Toelichting bij COM(2011)789 - Bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en rapportagemechanisme voor overige informatie met betrekking tot klimaatverandering

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Na uitgebreid overleg met de lidstaten en belanghebbenden, en een effectbeoordeling, stelt de Commissie voor het bewakingssysteem opgericht bij Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad[1] te wijzigen door die beschikking te vervangen. Het voorstel tracht het bestaande bewakings- en rapportagesysteem te verbeteren, zodat de verbintenissen en verplichtingen van de Unie en de lidstaten onder de huidige en toekomstige internationale klimaatveranderingsovereenkomsten worden nageleefd, de wettelijke eisen van het klimaat- en energiepakket worden nagekomen en de ontwikkeling van instrumenten waarmee de gevolgen van de klimaatverandering kunnen worden verzacht en hierop kan worden ingespeeld op het niveau van de Unie wordt ondersteund.

De Commissie stelt voor om Beschikking nr. 280/2004/EG te vervangen door een verordening wegens de ruimere werkingssfeer van de wetgeving, het grotere aantal adressaten, de uiterst technische en geharmoniseerde aard van het bewakingssysteem en de vereenvoudigde uitvoering ervan.

·

Motivering en doelstellingen van het voorstel



De doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), dat werd goedgekeurd in naam van de Europese Gemeenschap bij Besluit 94/69/EG[2] van de Raad van 15 december 1993 betreffende de sluiting van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, is het stabiliseren van de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer op een niveau waarop een gevaarlijke antropogene verstoring van het klimaatsysteem kan worden voorkomen. Om deze doelstelling te behalen, mag de algehele stijging van het mondiale jaargemiddelde van de oppervlaktetemperatuur niet hoger zijn dan 2 °C boven het pre-industriële niveau. Uit het vierde evaluatieverslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) blijkt dat om deze doelstelling te bereiken de mondiale emissie van broeikasgassen na 2020 niet verder mag stijgen.

Het Protocol van Kyoto, dat werd bekrachtigd door de Unie op 31 mei 2002[3], trad in werking op 16 februari 2005. Het Protocol stelt verplichte doelstellingen vast voor het verminderen of beperken van de uitstoot van broeikasgassen voor de Unie en de lidstaten (behalve Malta en Cyprus). De Europese Raad van maart 2007 heeft ook het vaste voornemen uitgesproken om de totale uitstoot van broeikasgassen door de EU tegen 2020 met ten minste 20 % te verminderen ten opzichte van de uitstoot in 1990, en met 30 % op voorwaarde dat andere ontwikkelde landen zich verbinden tot vergelijkbare emissiereducties en dat economisch meer gevorderde ontwikkelingslanden een bijdrage leveren die in verhouding staat tot hun capaciteiten. Het klimaat- en energiepakket waarover overeenstemming werd bereikt in december 2008 zette de reductiedoelstellingen van 20 % om in wet. Deze doelstellingen worden ook genoemd in Besluit 2/CP.15 ("de overeenkomst van Kopenhagen"), die de Unie en de lidstaten op 28 januari 2010 hebben bekrachtigd.

De doelstelling van Beschikking nr. 280/2004/EG, hierna de 'beschikking betreffende het bewakingssysteem' genoemd, was het instellen van een systeem voor de bewaking van alle antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen die niet onder het Protocol van Montreal vallen; het evalueren van de vooruitgang van de lidstaten bij de nakoming van hun verplichtingen in het kader van het UNFCCC en het Protocol van Kyoto; het uitvoeren van de rapportageverplichtingen in het kader van het UNFCCC en het Protocol van Kyoto; en het garanderen van de tijdige voltooiing, volledigheid, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en transparantie van de rapportage door de Unie en haar lidstaten aan het secretariaat van het UNFCCC.

De doelstellingen van de voorgestelde herziening zijn:

– de rapportageverplichtingen die voortvloeien uit het UNFCCC, het Protocol van Kyoto en daaropvolgende beslissingen in het kader daarvan te reflecteren in de beschikking betreffende het bewakingssysteem wat betreft de uitstoot van broeikasgassen en financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden;

– de Unie en de lidstaten helpen hun toezeggingen inzake de bestrijding van klimaatverandering na te komen en het klimaat- en energiepakket uit te voeren;

– de ontwikkeling van nieuwe instrumenten waarmee de gevolgen van de klimaatverandering kunnen worden verzacht en hierop kan worden ingespeeld op het niveau van de Unie steunen.

Dit voorstel zorgt ook voor verbeteringen van de verplichtingen op het vlak van bewaking en rapportage van de uitstoot van broeikasgassen op basis van zes jaar ervaring met Beschikking nr. 280/2004/EG en de uitvoeringsbepalingen ervan, namelijk Beschikking nr. 2005/166/EG[4], en ervaring bij de uitvoering van verschillende maatregelen vereist door het UNFCCC.

·

Algemene context



De noodzaak om de beschikking betreffende het bewakingssysteem te herzien, is gebaseerd op de volgende redenen.

– Beschikking nr. 280/2004/EG betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto en haar uitvoeringsbepalingen zijn de voornaamste instrumenten voor bewaking, rapportage en onderzoek van de uitstoot van broeikasgassen. Ze bevatten gedetailleerde bepalingen voor de rapportage over antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen, voor het verstrekken van informatie over nationale programma's ter vermindering van emissies, over broeikasgasemissieprognoses en over beleidslijnen en maatregelen inzake klimaatwijziging in overeenstemming met het UNFCCC.

– Uit zes jaar ervaring met de uitvoering van deze twee beschikkingen en ervaring die is opgedaan tijdens internationale onderhandelingen en bij de uitvoering van verschillende door het UNFCCC vereiste maatregelen is gebleken dat op bepaalde vlakken aanzienlijke verbeteringen mogelijk zijn. Bovendien vereist de noodzaak om verzachtende maatregelen op het niveau van de EU en de lidstaten te versterken en nieuwe en toekomstige internationale en nationale verbintenissen na te komen, met inbegrip van de Europa 2020-strategie, een beter bewakings- en rapportagesysteem.

– Om tegemoet te komen aan de bezorgdheid over de groeiende dreiging van mondiale klimaatverandering als gevolg van de toenemende concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer, plant en voert de Unie een reeks beleidsmaatregelen en acties voor de matiging van de klimaatverandering uit. Het creëren van een stevig kader voor de bewaking, evaluatie, rapportage en controle van de uitstoot van broeikasgassen vormt een belangrijk onderdeel van dit proces, omdat het de EU in staat stelt op een meer doeltreffende manier toekomstige beleidsmaatregelen te ontwikkelen en uit te voeren, en om te beoordelen en te bewijzen dat ze haar verplichtingen nakomt.

– Op de Conferentie der Partijen (COP) in het kader van het UNFCCC in Kopenhagen (COP 15) hebben de Unie en de lidstaten zich verbonden tot een aanzienlijke snelstartfinanciering voor klimaatmaatregelen op lange termijn en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden. Op COP 16 in Cancún zijn de landen overeengekomen (paragraaf 40 van Besluit 1/CP.16) dat elk ontwikkeld land in het kader van het UNFCCC uitgebreider verslag zal uitbrengen over het bieden van financiële ondersteuning, technologische ondersteuning en ondersteuning ter versterking van hun capaciteiten aan ontwikkelingslanden. Uitgebreidere rapportage is essentieel voor de erkenning van de inspanningen van de Unie en de lidstaten om hun verbintenissen na te komen.

Meer specifiek tracht de herziening van de beschikking betreffende het bewakingssysteem de volgende punten aan te pakken:

Het bestaande bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en verzachtende maatregelen is niet geschikt om nieuwe verplichtingen die voortvloeien uit nieuwe wetgeving en nieuwe internationale ontwikkelingen in het kader van het UNFCCC uit te voeren.

Het klimaat- en energiepakket dat in 2009 is overeengekomen tussen de Raad en het Europees Parlement introduceerde nieuwe verplichtingen betreffende bewaking en rapportage voor lidstaten. Deze moeten worden opgenomen in het bestaande bewakings- en rapportagesysteem om in werking te treden. De 'overeenkomsten van Cancún' (Besluit 1/CP.16) in het kader van het UNFCCC vereisen ook uitgebreidere rapportering over emissies en verzachtende maatregelen in het verlengde van het Protocol van Kyoto.

Op het niveau van de EU zijn onvoldoende gegevens beschikbaar ter ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van toekomstig beleid.

In een aantal gebieden/sectoren van groot belang voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en het nemen van maatregelen op het niveau van de EU, zijn momenteel geen of onvoldoende gegevens beschikbaar voor de uitwerking en uitvoering van doeltreffende beleidslijnen. Deze gebieden zijn: a) zeevervoer; b) luchtvaart; c) landgebruik, veranderingen in landgebruik en bosbouw (LULUCF), en d) aanpassing.

Het huidige bewakings- en rapportagesysteem gaat over de uitstoot van broeikasgassen en verzachtende maatregelen en houdt geen rekening met of voldoet niet aan de nieuwe verplichtingen in het kader van het UNFCCC met betrekking tot de voorziening van financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden.

De Unie is een internationale verbintenis aangegaan om ontwikkelingslanden aanzienlijke snelstart-klimaatfinanciering op lange termijn en technologische ondersteuning te bieden. Transparante en uitgebreide informatie over het soort en de omvang van de geboden ondersteuning is essentieel om de zichtbaarheid van de Unie, de efficiënte overdracht van de boodschap van de Unie over klimaatverandering en de geloofwaardigheid tegenover onze internationale partners te verzekeren. De bovenstaande problemen hebben vaak geleid tot ernstige kritiek van andere landen dat de Unie en haar lidstaten hun verplichtingen niet nakomen, en moeten worden opgelost.

Bijkomende gegevens en informatie zijn nodig om de vooruitgang bij het bereiken van de doelstellingen inzake emissiebeperking te controleren, in het bijzonder in het kader van de Europa 2020-strategie.

De Europa 2020-strategie, de nieuwe geïntegreerde economische beleidsstrategie voor groei en banen van de Unie, omvat de doelstellingen inzake emissiebeperking van de Unie en de lidstaten als kerndoelen.

Er is een gebrek vastgesteld aan transparantie, tijdige voltooiing, volledigheid, nauwkeurigheid en vergelijkbaarheid van de informatie die momenteel wordt gerapporteerd in het kader van de beschikking betreffende het bewakingssysteem.

Het relatief grote aantal gevallen van niet-nakoming gedurende de afgelopen jaren wijst erop dat de transparantie, nauwkeurigheid, consistentie en efficiëntie van het bestaande bewakings- en rapportagesysteem kunnen worden verbeterd.

Uit ervaring is gebleken dat er dringend nood is aan een vereenvoudiging en stroomlijning van de huidige rapportageverplichtingen.

De bij de uitvoering van de beschikking betreffende het bewakingssysteem opgedane ervaring heeft uitgewezen dat bepaalde rapportageverplichtingen niet het verwachte resultaat opleverden of dat de informatie niet werd gebruikt zoals verwacht. Bovendien is gebleken dat de koppelingen tussen de rapportage-instrumenten kunnen worden verbeterd.

·

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Het bewakingssysteem is momenteel ingesteld uit hoofde van Beschikking nr. 280/2004/EG, die bij dit voorstel wordt ingetrokken.

·

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



De herziening van de beschikking betreffende het bewakingssysteem:

– draagt bij tot de algemene doelstellingen van het klimaat- en energiepakket ter vermindering van de globale uitstoot van broeikasgassen, is consistent met de individuele rechtsinstrumenten vastgesteld in het kader van het pakket, en tracht de uitvoering van bijkomende beleidsmaatregelen op gebieden waar in het pakket nog niet voldoende aandacht aan wordt besteed, te verbeteren;

– ligt in het verlengde van de besprekingen in het kader van het UNFCCC over toekomstige systemen voor meting, rapportage en controle van uitstoot, maatregelen voor en voorziening van financiële ondersteuning, zowel op het vlak van de problemen die moeten worden aangepakt als voor de voor uitbreiding geselecteerde rapportagegebieden;

– stemt overeen met de Europa 2020-strategie met als een van de kerndoelen de verbintenis om de uitstoot te beperken en waarvoor bijgewerkte en recente informatie over maatregelen ter bestrijding van de klimaatverandering ter beschikking moet worden gesteld om de door de lidstaten en de Unie geboekte vooruitgang te meten;

– stemt overeen met de doelstellingen van de Unie inzake vereenvoudigde en betere regelgeving, omdat de herziening gebaseerd is op ervaring bij de uitvoering en feedback van belanghebbenden. De herziening heeft als doel de zwakke punten en vastgestelde problemen aan te pakken en, waar van toepassing de rapportageverplichtingen te vereenvoudigen. Nieuwe verplichtingen worden afgestemd op en houden grondig rekening met bestaande rapportagestromen en informatiebehoeften.

2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN DE BETROKKEN PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

·

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten



Naast vergaderingen van deskundigen en workshops werd van 7 maart 2011 tot 29 april 2011 online een openbare raadpleging van belanghebbenden gehouden over alle aspecten van de geplande herziening van Beschikking nr. 280/2004/EG. De onlinevragenlijst was toegankelijk via de website van het DG Klimaatactie en de website 'Your Voice'. De vragenlijst was beschikbaar in alle officiële talen en de belanghebbenden werden met gepaste zorgvuldigheid geïnformeerd. De antwoorden waren afkomstig van particulieren, nationale overheidsdiensten, niet-gouvernementele organisaties, privéondernemingen, industriegroepen en een onderzoeksinstituut.

· Resultaat van de online openbare raadpleging

Uit de gegevens die verzameld zijn via de online raadpleging van belanghebbenden blijkt dat EU-burgers een levendige belangstelling hebben voor informatie over klimaatverandering en verdere verbeteringen aan het rapportagesysteem steunen, in het bijzonder wat de uitgebreidheid en transparantie van de informatie betreft. In het algemeen vonden de respondenten dat er, ondanks een relatief goede hoeveelheid en kwaliteit van de informatie en gegevens over klimaatverandering, toch nog ruimte bestaat voor verbetering en de meerderheid van de respondenten vond het de moeite waard om de verplichtingen op alle in deze effectbeoordeling opgenomen gebieden te verbeteren. De resultaten van de raadpleging zijn online beschikbaar[5].

· Raadpleging van de lidstaten

Er werden twee workshops en een reeks technische en sectorspecifieke vergaderingen van deskundigen gehouden en een aantal projecten uitgevoerd in 2009, 2010 en 2011 om de lidstaten te informeren over de herziening van de beschikking betreffende het bewakingssysteem. Tijdens deze vergaderingen gingen de lidstaten ermee akkoord dat er nood was aan een herziening van de beschikking betreffende het bewakingssysteem, zodat rekening zou worden gehouden met belangrijke ontwikkelingen in de Unie en op internationaal niveau en uit de uitvoering ervan getrokken lessen. De lidstaten maakten zich echter zorgen over een daaruit voortvloeiende stijging van de administratieve lasten.

Zeven lidstaten (Finland, Duitsland, Hongarije, Nederland, Slowakije, Spanje en Zweden) boden zich vrijwillig aan om informatie over de administratieve lasten/kosten te verzamelen. Deze lidstaten werden tweemaal geraadpleegd via vragenlijsten. Slechts 5 landen (Finland, Duitsland, Hongarije, Nederland en Zweden) beantwoordden echter de tweede vragenlijst. Het kleine aantal antwoorden op de tweede vragenlijst is met name te wijten aan het feit dat de vragen vooral te maken hadden met nieuwe bepalingen die van kracht zullen worden in het kader van de nieuwe beschikking betreffende het bewakingssysteem. Daarom vonden de lidstaten het moeilijk om een inschatting te maken van de potentiële administratieve lasten. Als follow-up, en overeenkomstig het advies van de stuurgroep effectbeoordeling, werd via telefoon en e-mail contact opgenomen met de vertegenwoordigers van de lidstaten voor aanvullende gegevens of verduidelijking van de ingediende informatie. Deze procedure leidde tot de uiteindelijke gegevens over de administratieve lasten die aan de basis liggen van de effectbeoordeling.

·

Effectbeoordeling



Voor de effectbeoordeling werden verschillende punten onderzocht, waaronder:

– controle- en nalevingscyclus van de EU in het kader van de beschikking inzake de verdeling van de inspanningen;

– rapportageverplichtingen voor emissies afkomstig van internationaal zeevervoer;

– rapportageverplichtingen met betrekking tot de niet-CO2-effecten van luchtvaart op het mondiale klimaat;

– rapportageverplichtingen over aanpassing;

– aanvullende rapportageverplichtingen over LULUCF;

– rapportageverplichtingen over financiële en technologische ondersteuning aan ontwikkelingslanden;

– samenhang met andere rechtsinstrumenten van de EU gericht op luchtverontreinigende stoffen en verbeteringen gebaseerd op eerdere ervaring bij de uitvoering.

De effectbeoordeling hield rekening met verschillende beleidsopties voor elk van deze punten. Er werd in detail rekening gehouden met de mogelijke economische en milieueffecten. De gedetailleerde evaluatie van de opties wordt beschreven in de effectbeoordeling bij het voorstel en is beschikbaar op het volgende adres: ec.europa.eu/clima/studies/g-gas/index_en

·

Samenvatting van de voorgestelde maatregelen



De belangrijkste doelstelling van deze verordening is de Unie en haar lidstaten te helpen hun nationale, Europese en internationale verplichtingen en doelstellingen te behalen en verdere beleidsmaatregelen uit te werken via transparante, nauwkeurige, consistente, vergelijkbare en volledige rapportage.

Bestaande internationale rapportageverplichtingen vereisen nu al jaarlijks een verslag over de uitstoot van broeikasgassen en om de vier jaar een verslag over andere klimaatgerelateerde informatie (prognoses, verzachtende maatregelen, ondersteuning van ontwikkelingslanden, aanpassing). Dergelijke verslagen zijn echter lang als onvoldoende beschouwd en er is een sterke internationale druk om de bestaande rapportageverplichtingen verder uit te breiden en de rapportagefrequentie te verhogen. Dit is vooral van essentieel belang in deze cruciale tijden waar economische ontwikkelingen een opvallende impact hebben op de uitwerking van verzachtende beleidsmaatregelen en waar het geven van vroegtijdige waarschuwingssignalen een aanzienlijke invloed kan hebben op de mogelijkheid van een land om actie te ondernemen en ervoor kan zorgen dat duurzame economische groei losgekoppeld blijft van de uitstoot van broeikasgassen. Deze overwegingen werden omgezet in concrete verplichtingen in de recente internationale overeenkomsten in Cancún (Besluit 1/CP.16) die namelijk om de twee jaar een grote hoeveelheid degelijke, uitgebreide informatie vereisen (over prognoses, verzachtende maatregelen, ondersteuning voor ontwikkelingslanden) als basis voor de verplichtingen die de partijen zijn aangegaan. De internationale voorschriften vormen ook een aanvulling op recente verplichtingen op het niveau van de EU via het klimaat- en energiepakket waarin opnieuw duidelijk wordt erkend dat er nood is aan betere en meer recente gegevens en informatie. Ten slotte zal het verzamelen van meer actuele informatie van de lidstaten, in het bijzonder over hun prognoses over de uitstoot van broeikasgassen en verzachtende maatregelen, bijdragen aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie, met de Europese en nationale doelstellingen inzake emissiebeperking als kerndoelen. In deze context stelt deze verordening een uitbreiding van het kader voor bewaking, rapportage en controle binnen de EU voor, waardoor nationale en internationale verbintenissen kunnen worden nagekomen en de huidige beleidsmaatregelen kunnen worden uitgevoerd en doeltreffend nieuw beleid kan worden uitgewerkt.

Gezien de onzekerheden die verbonden zijn aan een klimaatregeling na het Protocol van Kyoto en de nood aan een jaarlijkse nalevingscyclus voor de uitvoering van de beschikking inzake de verdeling van de inspanningen, omvat dit voorstel het instellen van een controleprocedure op EU-niveau voor de door de lidstaten ingediende gegevens over broeikasgassen. Zo kan de naleving van de doelstellingen van de beschikking inzake de verdeling van de inspanningen worden beoordeeld op een uitgebreide, transparante, geloofwaardige en tijdige manier, zoals bepaald in het klimaat- en energiepakket.

Het voorstel hanteert een voorzichtige aanpak voor de rapportage over emissies van internationaal zeevervoer en de LULUCF-sector, waar de beleidsonderhandelingen, zowel binnen de Unie als internationaal, nog lopend zijn. Het zorgt ervoor dat het bewakingssysteem een geschikt kader vormt voor de vaststelling van gedetailleerde rapportageverplichtingen in een later stadium, wanneer concrete beleidsmaatregelen worden genomen, zowel internationaal als binnen de Unie. Dit zorgt voor samenhang met een toekomstig beleidskader, voorkomt dubbele inspanningen en zorgt ervoor dat de Unie de gedetailleerde verplichtingen op een zeer doeltreffende manier ten uitvoer kan leggen.

Het voorstel zorgt voor samenhang tussen bestaande beleidsmaatregelen van de Unie betreffende de niet-CO2-effecten van de luchtvaart op het klimaat, omdat de Commissie tweejaarlijks een evaluatie moet maken van die effecten op basis van de laatst beschikbare emissiegegevens en wetenschappelijke vooruitgang. Deze aanpak verschilt van die welke in de effectbeoordeling is onderzocht en weerspiegelt de door andere diensten van Commissie tijdens overleg tussen de diensten ontvangen nuttige input. Deze werd opgenomen in het voorstel omdat men van oordeel was dat deze dezelfde voordelen zou bereiken met aanzienlijk lagere administratieve lasten.

Betreffende de rapportage over prognoses, beleidsinitiatieven en maatregelen vereist het voorstel jaarlijkse rapporten teneinde een jaarlijkse beoordeling te kunnen maken van de door de EU aangegane verbintenissen op nationaal en internationaal niveau, maar ook om tijdig doeltreffende corrigerende maatregelen te kunnen nemen. Er dient rekening mee te worden gehouden dat heel wat lidstaten nu al jaarlijks bijgewerkte informatie rapporteren als ze van mening zijn dat de tijdens het vorige jaar ingediende informatie achterhaald is. Het voorstel vormt een pragmatische benadering omdat hiervoor geen dubbele achtergrondinformatie bij de Commissie hoeft te worden ingediend, maar veeleer beoogt dat de bestaande rapporten met technische achtergrond aan het publiek ter beschikking worden gesteld.

Betreffende financiële en technologische ondersteuning breidt het voorstel de rapportage uit op basis van algemene methoden, overeenkomstig de verplichting van de Unie om transparante en volledige informatie te verstrekken over de financiële en technologische ondersteuning die zij aan ontwikkelingslanden biedt.

Jaarlijkse rapportage over de aanpassingsmaatregelen helpt bij de identificatie van de door de lidstaten genomen maatregelen en de uitwerking van een aanpassingsstrategie voor de EU. Dit biedt ook informatie en gegevens over het clearinghouse-mechanisme van de EU, wat een handig hulpmiddel is voor nationale, regionale en lokale beleidsmakers. Overeenkomstig de effectbeoordeling is dit een efficiënte optie, omdat dit beperkte administratieve lasten meebrengt en er tegelijk voor zorgt dat de Unie beter in staat is haar internationale rapportageverplichtingen na te komen.

Ten slotte verbetert het voorstel de bestaande nationale systemen in de lidstaten betreffende de rapportage over prognoses, beleidsinitiatieven en maatregelen en zorgt het voor samenhang met andere rechtsinstrumenten die gericht zijn op luchtverontreinigende stoffen. Dit is een efficiënte stap vooruit omdat het, ondanks de bijbehorende lasten, op lange termijn zal leiden tot betere naleving, vereenvoudiging en lagere kosten. Het voorstel omvat ook betere voorzieningen voor kwaliteitsevaluatie/kwaliteitsbeheersing en introduceert gestroomlijnde rapportageformaten en richtlijnen om de kwaliteit en volledigheid van de verstrekte gegevens te verbeteren en de bestaande rapportageverplichtingen te vereenvoudigen zonder buitensporige administratieve lasten.

1.

Juridische aspecten van het voorstel



·

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag voor het wetgevingsvoorstel is artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het voorstel streeft een legitiem doel na binnen het toepassingsgebied van artikel 191, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, namelijk de bestrijding van klimaatverandering (matiging en aanpassing). Het doel van het voorstel is een betere beschikbaarheid van informatie voor de beleids- en besluitvorming van de Unie en de coördinatie en consistentie van de rapportage van de Unie en lidstaten in het kader van het UNFCCC. Deze doelstelling kan niet worden behaald met minder beperkende middelen. Zij heeft geen invloed op de huidige algemene verdeling van verantwoordelijkheden tussen de Unie en de lidstaten betreffende bewaking, verzameling van gegevens en rapportage zoals vastgelegd in het kader van de beschikking betreffende het bewakingssysteem.

·

Subsidiariteitsbeginsel



Opdat Europese maatregelen gerechtvaardigd zijn, moet het subsidiariteitsbeginsel worden gerespecteerd:

(a) Grensoverschrijdende aard van het probleem (noodzakelijkheidstoets)

De grensoverschrijdende aard van klimaatverandering vormt een belangrijk element bij het bepalen of maatregelen van de Unie noodzakelijk zijn. Nationale maatregelen alleen zouden niet zorgen voor naleving van de internationale overeenkomsten en niet voldoen aan de doelstellingen als vastgesteld in de beschikking inzake de verdeling van de inspanningen. Het is daarom noodzakelijk dat de Unie een samenhangend kader creëert om te voldoen aan de internationale en Europese verplichtingen, en waar mogelijk voor geharmoniseerde rapportage zorgt. De verbetering van de efficiëntie van de rapportage, hetgeen coördinatie van een aantal instrumenten vereist, en de tijdige voltooiing en kwaliteit van de rapportage in het kader van het UNFCCC bij het verzamelen van gegevens van alle 27 lidstaten vereist ook coördinatie op EU-niveau.

(b) Doeltreffendheidstoets (toegevoegde waarde)

Behalve het feit dat de meeste voorgestelde herzieningen voortvloeien uit bestaande of toekomstige Europese en internationale verplichtingen, leveren maatregelen op het niveau van de Unie duidelijke voordelen op in vergelijking met maatregelen op nationaal niveau vanwege hun doeltreffendheid. Omdat de overkoepelende verbintenissen op het niveau van de Unie worden aangegaan, is het doeltreffender om ook de vereiste rapportage-instrumenten op het niveau van de Unie te ontwikkelen. Bovendien vereist het oplossen van de gesignaliseerde problemen, zoals de kwaliteit en tijdige voltooiing van de rapportage door de EU en lidstaten, coördinatie van gegevens en methoden voor alle 27 lidstaten, wat doeltreffender is op EU-niveau.

Ervaring, in het bijzonder bij de rapportage over de uitstoot van broeikasgassen aan het UNFCCC, heeft uitgewezen dat de beschikking betreffende het bewakingssysteem aanzienlijk heeft bijgedragen tot een vereenvoudiging en goede kwaliteit van de rapportage. De aanvullende controles en analyses van gegevens van de lidstaten in het kader van de beschikking betreffende het bewakingssysteem hebben geleid tot een betere kwaliteit van de rapportage aan het UNFCCC, hebben lidstaten proactief ondersteund bij het nakomen van hun verplichtingen en hebben ook aanzienlijk bijgedragen tot een daling van het aantal gevallen van niet-naleving in het kader van het UNFCCC. Het bijkomende niveau van handhaving van de naleving dat is ontstaan door de mogelijkheid voor de Commissie om inbreukprocedures in te leiden, heeft ook een grote rol gespeeld.

Verwacht wordt dat de uitbreiding van de rapportage in het kader van het herziene bewakingssysteem naar nieuwe gebieden in het kader van het UNFCCC, zoals financiële en technologische ondersteuning, vergelijkbare grote voordelen zal opleveren. De rapportage in het kader van het herziene bewakingssysteem biedt een meer gedetailleerde beoordeling en evaluatie van de gegevens van de lidstaten en zorgt ervoor dat leemten en zwakke punten duidelijk worden geïdentificeerd en concrete maatregelen worden genomen om deze aan te pakken; deze twee rapportagegebieden zijn van essentieel belang voor de internationale geloofwaardigheid van de EU. Bovendien garandeert de rapportage in het kader van het herziene bewakingssysteem ten minste enkele gemeenschappelijke minimumnormen, gezien de informatie vroeger op een vrij inconsistente manier werd gerapporteerd. Ten slotte is de toepassing van de inbreukprocedures belangrijk opdat overige problemen intern worden behandeld binnen de EU, in tegenstelling tot het UNFCCC waar de politieke en wettelijke implicaties aanzienlijk kunnen zijn.

Betreffende de rapportage over aanpassing biedt het herziene bewakingssysteem vergelijkbare voordelen als hierboven vermeld, met als bijkomend voordeel dat het ook een platform biedt voor de uitwisseling van beste praktijken. Aangezien aanpassing een gemeenschappelijk probleem vormt voor alle lidstaten, zal het centraal rapporteren van informatie gunstig zijn voor het inzicht in de behoeften inzake aanpassing en voor het identificeren van beste praktijken en leemten die kunnen worden aangepakt, door maatregelen op EU-niveau of door samenwerking tussen de lidstaten.

·

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel om de volgende redenen:

Het gaat niet verder dan hetgeen noodzakelijk is voor het behalen van de doelstellingen om de kwaliteit van gegevens over klimaatverandering te verbeteren en de naleving te verzekeren in het kader van internationale en Europese verplichtingen.

Het voorstel staat in verhouding tot de algemene doelstelling van de EU om te voldoen aan de doelstellingen van het Protocol van Kyoto ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, de doelstellingen van de Unie in het klimaat- en energiepakket, het akkoord van Kopenhagen en Besluit 1/CP.16 ("overeenkomsten van Cancún").

Het voorstel voorziet in de uitvoering van een bewakingssysteem dat vergelijkbaar is, qua toepassing en procedures, met het systeem dat al werd uitgevoerd in het kader van Beschikking nr. 280/2004/EG.

2.

Gevolgen voor de begroting



Zoals vastgelegd in het financieel memorandum bij deze verordening, zal de verordening worden uitgevoerd aan de hand van de bestaande begroting en zullen er geen gevolgen zijn voor het meerjarig financieel kader.

3.

Optionele elementen



· Evaluatie-/herzienings-/uitdovingsclausule

Het voorstel bevat een bepaling die de Commissie de mogelijkheid biedt deze verordening te herzien in de context van toekomstige beslissingen met betrekking tot het UNFCCC en het Protocol van Kyoto of andere EU-wetgeving. Waar nodig zal de Commissie wijzigingen aan deze verordening aan het Europees Parlement en de Raad voorstellen, bestaande gedelegeerde handelingen wijzigen of nieuwe vaststellen.