Toelichting bij COM(2011)860 - Europese durfkapitaalfondsen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)860 - Europese durfkapitaalfondsen.
bron COM(2011)860 NLEN
datum 07-12-2011
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In vergelijking met concurrerende mondiale hightech- en innovatiecentra, en dan vooral de Verenigde Staten, is de Europese durfkapitaalsector gefragmenteerd en divers. Deze fragmentatie en diversiteit resulteren in een statistisch significante terughoudendheid van beleggers om in durfkapitaalfondsen te beleggen. In sommige lidstaten bestaan speciale regelingen voor durfkapitaalfondsen met voorschriften voor de portefeuillesamenstelling, beleggingstechnieken en in aanmerking komende beleggingsdoelstellingen. De meeste lidstaten beschikken echter niet over dergelijke speciale regelingen voor durfkapitaalfondsen. In plaats daarvan passen zij algemene vennootschapsrechtelijke voorschriften en prospectusvereisten toe op de activiteiten van alle fondsbeheerders die de dienst van 'onderhandse plaatsing' van durfkapitaal in hun rechtsgebieden wensen aan te bieden.

Als gevolg van de fragmentatie van de regelgeving vinden potentiële beleggers in 'durfkapitaal', zoals vermogende particulieren, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen, het moeilijk en duur om voor een deel van hun beleggingen naar durfkapitaal over te stappen. Bovendien belet de fragmentatie van de regelgeving gespecialiseerde durfkapitaalfondsen om aanzienlijke kapitaalbedragen op te halen in het buitenland.

Nauw verwant met het bovenbeschreven probleem is de vraag of Europa onvoldoende middelen besteedt aan de financiering van innovatieve startende ondernemingen. In de Verenigde Staten hebben durfkapitaalfondsen in de periode 2003-2010 ongeveer 131 miljard EUR aangetrokken, terwijl Europese durfkapitaalfondsen in dezelfde periode slechts 28 miljard EUR hebben ingezameld.

De huidige voorkeur van potentiële beleggers gaat uit naar beleggingen in private equity veeleer dan naar beleggingen in durfkapitaal. Gedurende de referentieperiode 2003-2010 is van het totaalbedrag van 437 miljard EUR dat in private equity in brede zin is belegd, 64 miljard EUR naar durfkapitaal gegaan. Durfkapitaal nam dus slechts 14,6% van het totaalbedrag voor zijn rekening, terwijl private equity goed was voor 85,4%. Wanneer deze referentieperiode op jaarbasis wordt beschouwd, trekt private equity jaarlijks veel meer geld aan dan durfkapitaal.

Zolang deze onbalans in het voordeel van private equity – een sector die belegt in volgroeide ondernemingen en leveraged buy-outs organiseert – blijft bestaan, worden de beschikbare middelen niet gekanaliseerd naar financiering in de vorm van aandelenkapitaal voor het ondersteunen van startende ondernemingen die zich in een cruciale fase van hun ontwikkeling bevinden. Het gebrek aan financiële middelen die momenteel naar durfkapitaal gaan, is rechtstreeks verantwoordelijk voor de suboptimale omvang van het gemiddelde Europese durfkapitaalfonds.

De gemiddelde omvang van een Europees durfkapitaalfonds is immers aanzienlijk kleiner dan de optimale omvang van dit type van financieringsinstrument. Terwijl het gemiddelde Amerikaanse durfkapitaalfonds een vermogen van 130 miljoen EUR beheert, ligt de omvang van het gemiddelde Europese durfkapitaalfonds in de buurt van 60 miljoen EUR.

Het gevolg hiervan is dat durfkapitaal momenteel een kleine rol speelt in de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's). Kmo's zijn in de eerste plaats afhankelijk van bankleningen. Bankleningen dekken meer dan 80% van hun financieringsbehoeften, terwijl durfkapitaalspecialisten goed zijn voor slechts 2% van hun financiering. Het overeenkomstige cijfer voor de Verenigde Staten is 14%.

Deze bevindingen zijn bijzonder opmerkelijk in het licht van het feit dat tal van kmo's sinds de financiële crisis van 2008 en 2009 een veel hogere rente voor bankleningen moesten betalen[1]. Daarnaast is als gevolg van de financiële crisis van 2008 en 2009 het aanbieden en uitbreiden van kredietlijnen door banken aan kmo's significant afgenomen, waardoor de zoektocht van kmo's en hun vraag naar alternatieve financieringsbronnen prangend is geworden[2]. Toch is durfkapitaal, bij gebrek aan voldoende kapitaalbronnen, niet in staat geweest dit duidelijke gat in de markt te vullen.

De afwezigheid van een efficiënte durfkapitaalsector leidt ertoe dat Europese vernieuwers en innovatieve bedrijven hun commerciële potentieel niet volledig kunnen benutten. Dit heeft op zijn beurt een negatief effect op het mondiale concurrentievermogen van Europa. Dit punt kan worden geïllustreerd door het relatieve belang van durfkapitaalbeleggingen als financieringsinstrument (uitgedrukt als percentage van het bbp) in een sterk innovatieve markt, zoals de Verenigde Staten (0,14%), te vergelijken met het Europese gemiddelde (0,03%).

Deze situatie wordt ook bevestigd wanneer ze wordt beoordeeld vanuit het perspectief van de totale portefeuille van door een fondsbeheerder beheerde durfkapitaalfondsen. Volgens de meest recente cijfers van de European Private Equity and Venture Capital Association (EVCA) beheert 98% van de Europese durfkapitaalfondsbeheerders een portefeuille die onder de drempel van 500 miljoen EUR ligt die is vastgelegd in de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (Alternative Investment Fund Managers Directive – AIFMD)[3].

Het is daarom van essentieel belang dat deze problemen worden aangepakt en Europese ondernemers worden ondersteund. Een bloeiende Europese durfkapitaalmarkt is een doelstelling van de overkoepelende 'Europa 2020'-strategie[4], terwijl de Europese Raad van februari 2011 heeft opgeroepen tot het opheffen van de resterende regelgevende belemmeringen voor grensoverschrijdend durfkapitaal. Bij wijze van follow-up heeft de Europese Commissie zich er in de Akte voor de interne markt[5] toe verbonden om ervoor te zorgen dat in gelijk welke lidstaat gevestigde durfkapitaalfondsen tegen 2012 overal in de EU kapitaal kunnen aantrekken en vrij kunnen beleggen. Het uitwerken van een nieuw kader voor durfkapitaalfondsen is ook een van de voornaamste prioriteiten van het kmo-actieplan, dat ernaar streeft de groei van kmo's te stimuleren door hun een betere toegang tot financiering te bieden. In de op 12 oktober 2011 goedgekeurde mededeling van de Commissie met als titel 'Een routekaart voor stabiliteit en groei' wordt het vergemakkelijken van de toegang tot durfkapitaal bestempeld als een belangrijk instrument om de groei binnen de EU te stimuleren en wordt daarom aangedrongen op een snelle goedkeuring van de desbetreffende voorstellen door het Europees Parlement en de Raad[6].

In het voorstel voor een verordening worden deze problemen aangepakt. Met het voorstel worden uniforme vereisten ingevoerd voor beheerders van instellingen voor collectieve belegging die onder de benaming 'Europees durfkapitaalfonds' actief zijn. Bij de onderhavige verordening worden tevens vereisten ingevoerd met betrekking tot de beleggingsportefeuille, de beleggingstechnieken en de doelondernemingen van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds. Ook worden er uniforme voorschriften vastgesteld ten aanzien van de categorieën beleggers waarop een in aanmerking komend durfkapitaalfonds zich kan richten, alsook ten aanzien van de interne organisatie van de beheerders die dergelijke in aanmerking komende fondsen op de markt brengen. Aangezien beheerders van instellingen voor collectieve belegging die onder de benaming 'Europees durfkapitaalfonds' actief zijn, overal in de EU aan identieke bepalingen onderworpen zullen zijn, zullen voor hen uniforme registratievereisten gelden en zullen zij kunnen profiteren van een 'paspoort' dat in de hele EU geldig is. Dit alles moet bijdragen tot de totstandkoming van een gelijk speelveld voor alle deelnemers aan de durfkapitaalmarkt.

Uniforme voorschriften voor durfkapitaalfondsen kunnen ook een belangrijke impuls geven aan de ontwikkelingen op andere terreinen van de regulering van durfkapitaalbeleggingen. Zo worden in de prudentiële kaders voor verzekeringsondernemingen (Solvency II) en banken (verordening en richtlijn inzake kapitaalvereisten) durfkapitaalbeleggingen als bijzonder risicovol aangemerkt bij het berekenen van kapitaalvereisten. De Commissie zal de gevolgen van dergelijke vereisten beoordelen om te bepalen of deze kapitaalvereisten op middellange of lange termijn moeten worden gewijzigd. De invoering van een EU-breed kader voor durfkapitaalfondsen met een uniform samenstel van voorschriften betreffende portefeuillesamenstelling en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, wat met deze verordening wordt beoogd, kan een dergelijke beoordeling vergemakkelijken.

Zoals ook in het kmo-actieplan wordt benadrukt, zal een gemeenschappelijke definitie van een durfkapitaalfonds een goed uitgangspunt vormen om samen met de lidstaten verder onderzoek te doen naar oplossingen voor fiscale problemen die een hinderpaal kunnen vormen voor grensoverschrijdende beleggingen door dergelijke fondsen. In 2012 zal de Commissie haar onderzoek naar fiscale belemmeringen voor grensoverschrijdende durfkapitaalinvesteringen voltooien. Het is vervolgens de bedoeling in 2013 oplossingen voor het opheffen van de fiscale belemmeringen voor te stellen, waarbij tegelijkertijd belastingontwijking en -ontduiking worden voorkomen. Hoewel de desbetreffende oplossingen los staan van de onderhavige verordening, vormen zij een belangrijke aanvulling daarop om te komen tot een volledig functionele markt voor durfkapitaalfondsen en voor kmo's binnen de EU. Zij moeten zorgen voor efficiënte kapitaalstromen naar in aanmerking komende durfkapitaalfondsen en uiteindelijk naar de in aanmerking komende portefeuillemaatschappijen waarin de fondsen beleggen.

Het voorstel voor een verordening is complementair aan het voorstel voor een verordening inzake 'Europese sociaalondernemerschapsfondsen'. Met de beide voorstellen wordt beoogd verschillende doelstellingen te realiseren. Wanneer ze worden goedgekeurd, zullen beide verordeningen volledig onafhankelijk naast elkaar bestaan als op zichzelf staande rechtsbesluiten.

2.

2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN 2.1. Raadpleging van belanghebbende partijen


De werkzaamheden rond durfkapitaal gaan terug tot 1998. Toen al werd het belang van de totstandbrenging van een goed functionerende risicokapitaalmarkt[7], met durfkapitaal als een belangrijk onderdeel daarvan, erkend in de mededeling van de Commissie over het actieplan voor risicokapitaal (APRK)[8]. Sindsdien heeft de Commissie meer informatie verzameld via speciale workshops, raadplegingen en deskundigengroepen. Daarbij werden de bestaande juridische, regelgevende en fiscale hinderpalen behandeld die een belemmering vormen voor een optimale werking van durfkapitaalmarkten.

Op 15 juni 2011 hebben de diensten van de Commissie de aanzet gegeven tot een openbare raadpleging[9] over de kernelementen van een mogelijk Europees kader voor durfkapitaalfondsen. Deze raadpleging is afgesloten op 10 augustus 2011. Er zijn achtenveertig antwoorden ontvangen, die kunnen worden geraadpleegd op de volgende website: ec.europa.eu/internal_market/consultations/2011

Effectbeoordeling



In overeenstemming met haar beleid inzake 'betere regelgeving' heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd van de beleidsalternatieven. Deze alternatieven omvatten een brede waaier aan mogelijke opties:

· introductie van een nieuw paspoort voor durfkapitaal in het kader van Richtlijn 2011/61/EG (AIFMD);

· verlaging of volledige afschaffing van de drempels van de AIFMD;

· vaststelling van speciale voorschriften voor durfkapitaal in het kader van de uitvoeringsbepalingen van de AIFMD ("niveau 2");

· invoering van een paspoort voor durfkapitaal als een op zichzelf staand juridisch instrument;

· totstandbrenging van een administratief netwerk voor de handhaving van de wederzijdse erkenning van de nationale voorschriften voor durfkapitaal of 'onderhandse plaatsingen'.

Al deze opties werden afgetoetst tegen de algemene doelstelling (het concurrerender maken van Europese kmo's op de wereldmarkt), maar ook tegen de meer specifieke en operationele doelstellingen van dit initiatief: i) een Europees concept van 'durfkapitaalfonds' definiëren; ii) een Europees systeem ter bevordering van de grensoverschrijdende fondsenwerving van durfkapitaalfondsen tot stand brengen; en iii) komen tot een gezamenlijke toezichtbenadering voor dergelijke fondsen, onder meer door de totstandbrenging van een netwerk voor samenwerking bij de uitoefening van het toezicht op dergelijke beleggingsfondsen.

Ook de gevolgen, met inbegrip van de kosten en baten, voor durfkapitaalfondsbeheerders, kmo's, de samenleving, de economie als geheel, het milieu en de mondiale context werden geanalyseerd. In de conclusie van de analyse werd gepleit voor de invoering van een paspoort voor durfkapitaal als op zichzelf staand instrument. Het effect van de optie die de voorkeur geniet, zal naar verwachting in het voordeel uitvallen van de durfkapitaalfondsbeheerders doordat de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening in de EU zullen verbeteren, wat vervolgens zal leiden tot minder nalevings- en administratieve kosten en tot het ontstaan van nieuwe mogelijkheden op het gebied van fondsenwerving. Dit alles zal resulteren in meer zakelijke kansen en zal ertoe leiden dat meer middelen naar jonge en innovatieve kmo's zullen stromen, hetgeen op zijn beurt de concurrentiekracht en de groei van de Europese economie ten goede zal komen.

Er is rekening gehouden met de opmerkingen die de Raad voor effectbeoordeling heeft geformuleerd in zijn advies van 11 november. Vooral de probleemanalyse is versterkt doordat wordt uitgelegd in hoeverre de lage niveaus van grensoverschrijdende fondsenwerving van durfkapitaal aan de fragmentatie van de regelgeving in de EU kunnen worden toegeschreven. Voorts wordt een beter verband gelegd tussen de opties en de geconstateerde specifieke problemen en zijn de effecten van de opties diepgaander geanalyseerd. Tot slot is een duidelijker beschrijving gegeven van de regelingen op het gebied van monitoring en compliance.

3.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL 3.1. Rechtsgrondslag


Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 VWEU omdat dit als de best passende rechtsgrondslag op dit gebied wordt beschouwd. Met het voorstel wordt er vooral naar gestreefd de betrouwbaarheid en rechtszekerheid te verbeteren van de verkoopactiviteiten van marktpartijen die de naam 'Europees durfkapitaalfonds' gebruiken. Om deze doelstelling te verwezenlijken, introduceert het voorstel uniforme normen voor de portefeuillesamenstelling van 'Europese durfkapitaalfondsen', de beleggingsinstrumenten die dergelijke fondsen mogen gebruiken en de beleggingsdoelstellingen die in aanmerking komen voor financiering uit collectieve beleggingsfondsen die werken onder de naam 'Europees durfkapitaalfonds'.

Het voorstel voorziet tevens in uniforme voorschriften betreffende de categorieën van beleggers die als geschikt worden beschouwd om in 'Europese durfkapitaalfondsen' te beleggen. Een verordening wordt als het meest geschikte rechtsinstrument aangemerkt om uniforme vereisten vast te stellen die gelden voor alle deelnemers aan de durfkapitaalmarkt (beleggers in durfkapitaal, durfkapitaalfondsen en doelondernemingen voor durfkapitaalfinanciering). Een verordening wordt ook als het meest geschikte instrument beschouwd om uniforme voorschriften vast te stellen om te bepalen wie in durfkapitaal mag beleggen, wie de benaming 'Europees durfkapitaalfonds' mag gebruiken en welke soorten ondernemingen financiering van dergelijke in aanmerking komende fondsen mogen ontvangen. Tot slot wordt een verordening als het meest geschikte instrument aangemerkt om ervoor te zorgen dat uniforme vereisten gelden ten aanzien van de intekening op 'Europese durfkapitaalfondsen' en met betrekking tot de door 'Europese durfkapitaalfondsen' gevolgde beleggingsstrategieën en gehanteerde beleggingsinstrumenten.

4.

3.2. Subsidiariteit en proportionaliteit


Met het voorstel wordt er hoofdzakelijk naar gestreefd een betrouwbare, veilige en wettelijk stabiele verkoopomgeving tot stand te brengen voor het op de markt aanbieden van Europese durfkapitaalfondsen. Het bepalen van de essentiële kenmerken van een Europees durfkapitaalfonds in termen van portefeuillesamenstelling, beleggingsinstrumenten, beleggingsdoelstellingen en passende beleggerscategorieën kan niet aan de lidstaten worden overgelaten aangezien dit aanleiding zou geven tot een uiteenlopende en inconsistente toepassing van deze verschillende vereisten in de EU. Daarom moeten uniforme definities en vereisten voor de bedrijfsuitoefening centraal staan bij de opstelling van een gemeenschappelijke reeks voorschriften voor de Europese markt voor EU-durfkapitaalfondsen en de beheerders daarvan. Daarnaast moeten alle beheerders van collectieve beleggingsfondsen die op deze markt actief zijn en de benaming 'Europees durfkapitaalfonds' gebruiken, voldoen aan dezelfde vereisten op het gebied van organisatie en bedrijfsvoering.

Wat de registratie van en het toezicht op beheerders van 'Europese durfkapitaalfondsen' betreft, wil het voorstel een evenwicht bewerkstelligen tussen de noodzaak van een efficiënt toezicht op Europese durfkapitaalfondsen, de belangen van de bevoegde nationale autoriteiten waar dergelijke fondsen ofwel zijn gevestigd, ofwel aan passende categorieën van beleggers worden aangeboden, en de coördinerende rol van de ESMA. Om tot een naadloos toezichtproces te komen, zal de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder van het in aanmerking komende 'Europese durfkapitaalfonds' is gevestigd, de registratiedocumenten verifiëren die door de aanvragende beheerder worden ingediend. Vervolgens zal zij de aanvrager registreren, na te hebben nagegaan of deze voldoende kan garanderen dat hij in staat is aan de vereisten van de verordening te voldoen. Bij het toezicht op de geregistreerde beheerder zal de bevoegde autoriteit die de beheerder heeft geregistreerd, samenwerken met de bevoegde autoriteiten in de lidstaten waar het in aanmerking komende fonds op de markt wordt aangeboden. De ESMA zal een centrale database bijhouden met alle geregistreerde beheerders die in aanmerking komen om de benaming 'Europees durfkapitaalfonds' te gebruiken.

Wat proportionaliteit betreft, streeft het voorstel naar een passend evenwicht tussen het algemeen belang van het bevorderen van de ontwikkeling van meer liquide durfkapitaalmarkten en de kostenefficiëntie van de voorgestelde maatregelen. Met de invoering van een eenvoudig registratiesysteem wordt in het voorstel ten volle rekening gehouden met de noodzaak om een evenwicht te bewerkstelligen tussen, enerzijds, de met het gebruik van de benaming 'Europees durfkapitaalfonds' geassocieerde veiligheid en betrouwbaarheid, en, anderzijds, de doeltreffende werking van de durfkapitaalmarkt en de kostprijs voor de verschillende belanghebbenden.

5.

3.3. Inachtneming van de artikelen 290 en 291 VWEU


Op 23 september 2009 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan voorstellen voor verordeningen tot oprichting van de EBA, de EAVB en de ESMA. In dit verband herinnert de Commissie aan haar verklaringen bij de vaststelling van de verordeningen tot oprichting van de Europese toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot de artikelen 290 en 291 VWEU: 'Wat het proces voor de vaststelling van de regelgevingsnormen betreft, benadrukt de Commissie het unieke karakter van de financiëledienstensector, dat voortvloeit uit de Lamfalussy-structuur en expliciet erkend wordt in verklaring 39 bij het VWEU. De Commissie twijfelt er evenwel sterk aan of de beperkingen van haar rol bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met de artikelen 290 en 291 VWEU'.

6.

3.4. Presentatie van het voorstel


Artikel 1 – Reikwijdte

Artikel 1 omlijnt de reikwijdte van de verordening. In het artikel wordt duidelijk gemaakt dat de benaming 'Europees durfkapitaalfonds' voorbehouden wordt voor fondsbeheerders die voldoen aan een reeks uniforme kwaliteitscriteria die van toepassing zijn op het aanbieden van hun in aanmerking komende durfkapitaalfondsen op de Europese markt. In dat verband wordt in artikel 1 onderstreept dat het de bedoeling is een uniform concept uit te werken van wat onder een in aanmerking komend durfkapitaalfonds moet worden verstaan. Dit concept wordt uitgewerkt om een vlotte aanbieding van dergelijke fondsen in de hele Unie te verzekeren.

Artikel 2 – Toepassingsgebied

Artikel 2 specificeert dat de verordening van toepassing is op beheerders van instellingen voor collectieve belegging als omschreven in artikel 3, onder b), van deze verordening, mits deze beheerders gevestigd zijn in de Unie, in overeenstemming met richtlijn 2011/61/EG bij de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst zijn geregistreerd, en portefeuilles van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen beheren waarvan het beheerde vermogen in totaal niet meer dan 500 miljoen EUR bedraagt.

Artikel 3 – Definities

Artikel 3 bevat essentiële definities die het toepassingsgebied van de voorgestelde verordening afbakenen. Sleutelconcepten, zoals in aanmerking komend durfkapitaalfonds, in aanmerking komende beleggingsinstrumenten en in aanmerking komende beleggingsdoelstellingen worden in dat artikel gedefinieerd. Deze definities hebben in hoofdzaak ten doel een duidelijke scheidingslijn te trekken tussen het begrip 'in aanmerking komend durfkapitaalfonds' en andere fondsen die andere, minder gespecialiseerde beleggingsstrategieën hanteren (bijvoorbeeld private-equityfondsen).

Conform de doelstelling om een nauwkeurige omschrijving te geven van de in aanmerking komende fondsen ten aanzien waarvan een durfkapitaalfondsbeheerder de rechten uit hoofde van deze verordening zal genieten, is in artikel 3, onder a), bepaald dat een in aanmerking komend durfkapitaalfonds een fonds is dat ten minste 70 procent van het totaalbedrag van zijn kapitaalinbrengen en niet-gestort toegezegd kapitaal wijdt aan beleggingen in kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) die rechtstreeks aandelen- of quasiaandeleninstrumenten uitgeven aan beleggers in durfkapitaal ("beleggingsdoelstellingen"). Dat houdt bijvoorbeeld in dat met beleggers overeengekomen operationele kosten die aan het in aanmerking komende durfkapitaalfonds moeten worden aangerekend, betaald moeten worden uit de resterende 30 procent van de toegezegde kapitaalinbrengen.

Het is belangrijk te verduidelijken dat het durfkapitaalfonds deze instrumenten rechtstreeks van de uitgevende kmo moet verwerven. Rechtstreekse verwerving is een essentiële beschermingsmaatregel die ten doel heeft in aanmerking komende durfkapitaalfondsen te onderscheiden van de ruimere categorie van private-equityfondsen (die op secundaire markten uitgegeven effecten verhandelen). Artikel 3 bevat daarnaast nog andere definities die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de voorgestelde verordening.

Artikel 4 – Gebruik van de benaming 'Europees durfkapitaalfonds'

Artikel 4 bevat het kernbeginsel dat alleen fondsen die voldoen aan de uniforme criteria die in deze verordening worden vastgelegd, in aanmerking komen voor het gebruik van de benaming 'Europees durfkapitaalfonds' om in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de hele Unie op de markt aan te bieden.

Artikel 5 – Portefeuillesamenstelling

Artikel 5 bevat een gedetailleerde bepaling betreffende de portefeuillesamenstelling die een Europees durfkapitaalfonds kenmerkt. Te dien einde bevat artikel 5 uniforme voorschriften ten aanzien van de beleggingsdoelstellingen van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen, passende beleggingsinstrumenten en met betrekking tot de limieten die gelden voor een verhoging van de risicopositie van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds. Om in aanmerking komende durfkapitaalfondsen een zekere mate van flexibiliteit in hun beleggings- en liquiditeitenbeheer te bieden, zou het hun zijn toegestaan tot een maximum van niet meer dan 30 procent van het totaalbedrag van de kapitaalinbrengen en niet-gestorte kapitaalinvesteringen op de secundaire markt te handelen.

Artikel 6 – In aanmerking komende beleggers

Artikel 6 bevat gedetailleerde bepalingen betreffende de beleggers die in in aanmerking komende durfkapitaalfondsen mogen beleggen: overeenkomstig dit artikel mogen de in aanmerking komende fondsen alleen worden aangeboden aan beleggers die in Richtlijn 2004/39/EG als professionele beleggers worden aangemerkt. Het aanbieden aan andere beleggers, zoals vermogende particulieren, is enkel toegestaan wanneer ze een minimumbedrag van 100 000 EUR toezeggen aan het fonds en wanneer bepaalde procedures worden gevolgd door de fondsbeheerder, zodat hij de redelijke zekerheid heeft dat deze andere beleggers in staat zijn hun eigen beleggingsbeslissingen te nemen en de daaraan verbonden risico's in te schatten.

Artikel 7 – Gedragsregels en vermijden van belangenconflicten

Artikel 7 bevat algemene beginselen die het gedrag van de beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds regelen en die met name betrekking hebben op de uitoefening van zijn activiteiten en zijn relatie met beleggers.

Artikel 8 – Belangenconflicten

Artikel 8 bevat voorschriften voor het aanpakken van belangenconflicten door de durfkapitaalfondsbeheerder. Krachtens deze voorschriften is de beheerder er ook toe verplicht de nodige organisatorische en administratieve regelingen te treffen om ervoor te zorgen dat belangenconflicten op passende wijze worden aangepakt.

Artikel 9 – Andere organisatorische vereisten

Artikel 9 schrijft voor dat een beheerder van durfkapitaal over voldoende personele en technische middelen moet beschikken en tevens voldoende eigen vermogen moet bezitten voor een adequaat beheer van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen.

Artikel 10 – Waardering

Artikel 10 heeft betrekking op de waardering van de activa van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds. De waarderingsregels dienen te worden uiteengezet in de wettelijk vereiste documenten van elk in aanmerking komend durfkapitaalfonds.

Artikel 11 – Jaarverslag

Artikel 11 bevat de regels betreffende de jaarverslagen die durfkapitaalfondsbeheerders moeten opstellen met betrekking tot de in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die zij beheren. In dergelijke verslagen moet een beschrijving worden gegeven van de samenstelling van de portefeuille van het fonds en van de activiteiten van het afgelopen jaar.

Artikel 12 – Informatieverschaffing aan beleggers

Artikel 12 bevat de belangrijkste openbaarmakingsvoorschriften die de durfkapitaalfondsbeheerder in acht moet nemen ten aanzien van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen. Het belangrijkste is dat in deze voorschriften de precontractuele openbaarmakingsverplichtingen worden uiteengezet die betrekking hebben op de beleggingsstrategie en –doelstellingen van het in aanmerking komende fonds, de beleggingsinstrumenten die worden gebruikt, de informatie over kosten en aanverwante lasten, en het risico/rendementsprofiel van de belegging die door een in aanmerking komend fonds wordt aangeboden. Er moet ook informatie worden verstrekt over de wijze waarop de vergoeding van de durfkapitaalfondsbeheerder wordt berekend.

Artikel 13 – Toezicht

Artikel 13: om te garanderen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in staat is toezicht te houden op de inachtneming door de durfkapitaalfondsbeheerder van de uniforme vereisten die in de verordening zijn vastgelegd, moet de durfkapitaalfondsbeheerder de bevoegde autoriteit in kennis stellen van zijn voornemen om in aanmerking komende durfkapitaalfondsen op de markt aan te bieden onder de benaming 'Europees durfkapitaalfonds'. De beheerder moet ook de vereiste informatie verschaffen, met inbegrip van de informatie over de regelingen die werden getroffen om deze verordening in acht te nemen en over de fondsen die hij van plan is aan te bieden. Als de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat de vereiste informatie volledig is en dat de regelingen geschikt zijn om aan de vereisten van deze verordening te voldoen, moet zij de durfkapitaalfondsbeheerder registreren. Deze registratie geldt voor de gehele Unie en stelt de durfkapitaalfondsbeheerder in staat in aanmerking komende durfkapitaalfondsen aan te bieden onder de benaming 'Europese durfkapitaalfondsen'.

Artikel 14 – Actualisering van informatie over in aanmerking komende durfkapitaalfondsen

Artikel 14 bevat voorschriften over de omstandigheden waaronder de informatie die aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst is verstrekt, moet worden geactualiseerd.

Artikel 15 – Grensoverschrijdende kennisgevingen

Artikel 15 beschrijft de procedure voor grensoverschrijdende kennisgevingen tussen de bevoegde toezichthoudende autoriteiten. Deze procedure wordt in gang gezet nadat een durfkapitaalfondsbeheerder is geregistreerd.

Artikel 16 – ESMA-databank

Artikel 16 vertrouwt de ESMA de taak toe om een centrale databank bij te houden met alle in aanmerking komende durfkapitaalfondsen die in de gehele Unie zijn geregistreerd.

Artikel 17 – Toezicht door bevoegde autoriteit

Artikel 17 bepaalt dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst toezicht houdt op de inachtneming van de voorschriften van deze verordening.

Artikel 18 – Toezichtbevoegdheden

Artikel 18 bevat een lijst van toezichtbevoegdheden waarover de bevoegde autoriteiten moeten beschikken om ervoor te zorgen dat de in de verordening neergelegde uniforme criteria worden nageleefd.

Artikel 19 – Sancties

Artikel 19 bevat bepalingen met betrekking tot sancties die ervoor moeten zorgen dat de vereisten van deze verordening naar behoren worden gehandhaafd.

Artikel 20 – Schending van sleutelbepalingen

Artikel 20 specificeert dat het schenden van sleutelbepalingen van deze verordening, zoals die betreffende de portefeuillesamenstelling, de in aanmerking komende beleggers en het gebruik van de benaming 'Europees durfkapitaalfonds', moet worden bestraft door het verbod om de benaming te gebruiken en door het schrappen van de durfkapitaalfondsbeheerder uit het register.

Artikel 21 – Samenwerking tussen toezichthouders

Artikel 21 bevat regels over de uitwisseling van toezichtinformatie tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst en de ESMA.

Artikel 22 – Beroepsgeheim

Artikel 22 bevat bepalingen betreffende het beroepsgeheim dat in acht moet worden genomen door alle relevante nationale autoriteiten en door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority – ESMA).

Artikel 23 – Voorwaarden voor bevoegdheidsdelegatie

Artikel 23 bevat de voorwaarden waaronder de Commissie gemachtigd wordt gedelegeerde handelingen aan te nemen.

Artikel 24 – Evaluatie

Artikel 24 bevat bepalingen met betrekking tot de evaluatie van de voorgestelde verordening en de eventuele indiening van Commissievoorstellen tot wijziging van de verordening.

1.

Gevolgen voor de begroting



Er zijn geen gevolgen voor de begroting.