Toelichting bij COM(2011)903 - Europese bevolkingsstatistieken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)903 - Europese bevolkingsstatistieken.
bron COM(2011)903 NLEN
datum 20-12-2011
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Doel van het voorstel



Dit voorstel heeft tot doel een verordening betreffende de bevolkingsstatistiek uit te werken om de harmonisatie en de verstrekking van gegevens over de bevolking en over levensgebeurtenissen in verband met de bevolking te regelen.

Algemene context



Als gevolg van toenemende en complexe demografische uitdagingen is er een duidelijke behoefte ontstaan aan gemeenschappelijke EU-wetgeving voor de bevolkingsstatistiek. De Europese Commissie heeft behoefte aan hoogwaardige informatie over de bevolking en levensgebeurtenissen in verband met de bevolking in de Unie. Op bijna elk beleidsgebied waar de EU actief is, of het nu op economisch, sociaal of milieugebied is, is er behoefte aan kwalitatief hoogwaardige bevolkingsstatistieken die kunnen bijdragen aan de formulering van operationele doelstellingen en de beoordeling van de ontwikkelingen, bijvoorbeeld om bruikbare vergelijkingen tussen lidstaten te maken. De gegevens kunnen hetzij rechtstreeks worden gebruikt, hetzij om allerlei indicatoren te berekenen (demografische indicatoren en “per capita”- indicatoren).

Voor het democratisch proces binnen de Unie zijn jaarlijkse bevolkingsramingen van de hoogst mogelijke kwaliteit noodzakelijk. Elk jaar worden gegevens over de totale bevolking van de lidstaten, die door Eurostat worden verzameld en gepubliceerd, gebruikt voor het besluitvormingsproces in de Unie (stemming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad). Een van de criteria is thans dat, indien een lidstaat erom vraagt, een gekwalificeerde meerderheid moet bestaan uit lidstaten waarvan de bevolking ten minste 62% van de EU-bevolking uitmaakt, berekend op basis van de bevolkingsgegevens. Het belang van het bevolkingsgewicht wordt nog groter wanneer op grond van artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie vanaf 1 november 2014 onder gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad die ten minste vijftien in aantal zijn en lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% van de EU-bevolking uitmaakt (“dubbele meerderheid”).

De beoordeling op lange termijn van de duurzaamheid van de openbare financiën van de lidstaten wordt onder meer verricht op basis van bevolkingsprognoses van Eurostat; voor deze prognoses zijn tijdige, nauwkeurige, betrouwbare en consistente tijdreeksen nodig over bevolking, geboorten en overlijdens, in combinatie met verantwoorde hypothesen over de toekomstige ontwikkeling van vruchtbaarheid, levensverwachting en migratiestromen.

Het toezicht op de strategie voor duurzame ontwikkeling van de EU, gelanceerd door de Europese Raad in Gotenburg in 2001 en hernieuwd in 2006, wordt beoordeeld aan de hand van het Eurostat-toezichtsverslag dat gebruik maakt van tijdreeksen over afhankelijkheidsratio's van ouderen, vruchtbaarheidscijfers en de levensverwachting in de EU.

Het toezicht op de in de EU geboekte vooruitgang bij het streven naar economische, sociale en territoriale cohesie wordt beoordeeld door middel van een verslag dat onder meer op regionale demografische gegevens van Eurostat is gebaseerd.

- Bestaande bepalingen over het door het voorstel bestreken gebied

Er bestaan nog geen bepalingen over het door het voorstel bestreken gebied.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



Op grond van de EU-wetgeving moet Eurostat bevolkingsgegevens van de hoogst mogelijke kwaliteit leveren. Bovendien zijn voor veel beleidsgebieden waarop de EU actief is, gegevens nodig voor de formulering van operationele doelstellingen en de beoordeling van de ontwikkelingen. De gegevens moeten actueel, nauwkeurig, volledig, coherent en op EU-niveau vergelijkbaar zijn en worden vaak gevraagd op een niveau van regionale onderverdeling, variabele uitsplitsing en kwaliteit dat alleen kan worden gegarandeerd door Europese wetgeving over de bevolkingsstatistiek.

De voorgestelde verordening betreffende de Europese bevolkingsstatistieken is gebaseerd op de beginselen van de praktijkcode voor Europese statistieken betreffende kwaliteitsbewustzijn, degelijke methoden, kosteneffectiviteit, relevantie, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid, coherentie en vergelijkbaarheid.

Volgens Beschikking nr. 1578/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2008-2012[1] is het hoofddoel van de bevolkingsstatistiek, een uitgebreide reeks gegevens en analyses te bieden om de gevolgen van demografische veranderingen in Europa te kunnen beoordelen.

De onder dit voorstel vallende gegevens worden al een aantal jaren op vrijwillige basis verzameld. Dit heeft tot gevolg dat er sprake kan zijn van sterk uiteenlopende demografische definities, begrippen en methoden in de lidstaten en een groot risico dat de betrokken gegevens heterogeen, onvergelijkbaar, inconsistent en te laat beschikbaar zijn. Bovendien is het onderhavige voorstel, na de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers[2] en van Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende volks- en woningtellingen[3], bedoeld om de harmonisatie op het gebied van bevolkingsgegevens te voltooien.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



- Interne uitwisselingen/discussies tussen diensten van de Commissie

De belangrijkste bij het ontwikkelingsproces betrokken diensten van de Commissie waren DG SG, DG EMPL, DG REGIO, DG SANCO, DG ECFIN en DG AGRI. Tijdens de voorbereidende fase (evaluatie ex ante) van het voorstel is door middel van een schriftelijke raadpleging officieel om hun adviezen gevraagd. Gedurende het gehele ontwikkelingsproces heeft er frequente en regelmatige communicatie plaatsgehad, met bilaterale discussies en regelmatige aanwezigheid in de werkgroep demografie. Alle geraadpleegde diensten gaven een positief advies over het project, waarbij zij de nadruk legden op hun behoeften en op de wettelijke en politieke basis voor deze behoeften.

Raadpleging van belanghebbende partijen



De lidstaten wisten al enige tijd dat Eurostat plannen heeft voor een wetgevend initiatief op het gebied van demografische gegevens. Allerlei voorbereidende werkzaamheden voor een ontwerp-kaderrichtlijn betreffende jaarlijkse bevolkingsstatistieken staan sinds 2007 in de jaarlijkse statistische werkprogramma's van de Commissie.

Sinds maart 2008 heeft Eurostat de lidstaten actief informatie verschaft tijdens de vergaderingen van de werkgroep demografie. In november 2009 zag de werkgroep demografie in dat er behoefte is aan Europese wetgeving over de verzameling van bevolkingsgegevens. Bij die gelegenheid werd een evaluatie ex ante van het voorstel ingediend en samen met de eerste ontwerpversie van de verordening besproken. Over het eerste ontwerp werden opmerkingen van lidstaten ontvangen, die werden verwerkt in het herziene ontwerp dat eind 2010 werd toegestuurd voor nadere opmerkingen. Deze opmerkingen werden verwerkt in de tweede versie van de verordening, die in april 2011 in de werkgroep demografie werd besproken. De Europese directeuren sociale statistiek werden regelmatig van de vorderingen op de hoogte gesteld.

Het voorstel werd ook ter sprake gebracht in het Comité voor het Europees statistisch systeem op 17 november 2011.

In aanvulling op de regelmatige vergaderingen werd informatie verspreid via een speciale CIRCA-website.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



De internationale aanbevelingen van de Verenigde Naties over volks- en woningtellingen en over levensstatistieken zijn de referentiebron voor de voorgestelde definities.

Effectbeoordeling



Het voorgestelde kader voor bevolkingsstatistiek van de Europese Unie garandeert dat de gegevens actueel, coherenter, beter vergelijkbaar, consistenter en daardoor meer relevant voor de gebruikers zijn, zowel op Europees als op nationaal niveau, met als hoofddoel elke inwoner/geboorte/overlijden slechts eenmaal in de statistieken te tellen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



Deze verordening heeft als doel een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor de systematische productie van bevolkingsstatistieken van de Europese Unie door middel van de verzameling, opstelling, verwerking en indiening van geharmoniseerde Europese statistieken over de bevolking en levensgebeurtenissen.

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag voor de Europese statistieken is artikel 338 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het Europees Parlement en de Raad moeten volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen aannemen voor de opstelling van statistieken wanneer dit voor de vervulling van de taken van de Unie nodig is. In dat artikel wordt bepaald aan welke eisen de productie van Europese statistieken moet voldoen, namelijk onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding. De productie mag geen buitensporige lasten voor de economische actoren met zich brengen.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

Twee belangrijke kwaliteitscriteria voor alle statistische gegevens zijn coherentie en vergelijkbaarheid. Aangezien gegevens over bevolking en levensgebeurtenissen worden gebruikt om te helpen aan EU-wetgeving te voldoen, EU-beleid te beoordelen en/of de resultaten van nationaal beleid te vergelijken op Europees niveau, moeten de basisgegevens vanzelfsprekend vergelijkbaar zijn op Europees niveau. De lidstaten kunnen dit resultaat niet in voldoende mate bereiken zonder een duidelijk EU-kader, dat wil zeggen EU-wetgeving waarin gemeenschappelijke statistische begrippen en kwaliteitsvoorschriften worden vastgelegd. Hiertoe wordt een verordening over bevolkingsstatistieken ter aanneming voorgelegd. Zonder deze statistieken, die worden verzameld en opgesteld met behulp van een gemeenschappelijk EU-kader, zouden de nationale systemen van bevolkingsstatistieken minder relevant en doelmatig zijn.

Maatregelen van individuele lidstaten zouden om de volgende reden in strijd zijn met het belang van de lidstaten.

Het ontbreken van een gemeenschappelijk EU-kader dat gebruik maakt van gemeenschappelijke begrippen en definities zou de mogelijkheid om bevolkingsstatistieken van hoge kwaliteit te gebruiken, in gevaar brengen of volledig uitsluiten. Uit ervaringen in het verleden blijkt duidelijk dat een informele overeenkomst zonder een overeengekomen, duidelijk en onder toezicht staand kader niet leidt tot statistische output van de kwaliteit die in de toekomst noodzakelijk is.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door een optreden van de EU worden verwezenlijkt.

De doelstellingen kunnen beter op Europees niveau en op basis van EU-wetgeving worden verwezenlijkt, omdat alleen de Commissie de harmonisatie van statistische informatie op EU-niveau kan coördineren. Het verzamelen van gegevens en de opstelling van vergelijkbare bevolkingsstatistieken kan echter worden georganiseerd door de lidstaten, die de bronnen en methoden gebruiken die het meest geschikt zijn om de vereiste informatie te verschaffen. Bijgevolg mag de EU daartoe maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel in artikel 5 van het Verdrag.

Het voorstel beoogt harmonisatie van de begrippen, onderwerpen en kenmerken van de vereiste informatie en de dekking, kwaliteitscriteria, indieningstermijnen en resultaten, zodat relevante, actuele, vergelijkbare en coherente statistieken van de Europese Unie kunnen worden opgesteld.

De lidstaten zullen de gegevens opstellen met gebruikmaking van hun eigen nationale bronnen en praktijken, maar zijn verplicht om de kwaliteit van de ingediende gegevens en metagegevens te verzekeren en ervoor te zorgen dat de gekozen gegevensbronnen en methodieken aan gemeenschappelijke definities voldoen. De lidstaten moeten verslag uitbrengen van de gegevensbronnen, definities en ramingsmethoden die zijn gebruikt om aan de verplichtingen te voldoen, en informatie verschaffen over eventuele wijzigingen hierin. Zij dienen Eurostat alle nodige informatie te verschaffen om de kwaliteit van de statistische informatie te evalueren.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De verordening is beperkt tot het minimum dat vereist is om haar doel te verwezenlijken, en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is. De vrije keuze van gegevensbronnen overeenkomstig nationale wetten en beginselen en de mogelijkheid om ramingstechnieken en statistische methoden te gebruiken, moeten leiden tot minder financiële en administratieve lasten voor de respondenten, de nationale, regionale of lokale autoriteiten en de burgers.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn.

Welk rechtsinstrument het meest geschikt is, hangt af van het doel van de wetgeving. Gezien de informatiebehoeften op Europees niveau wordt voor basisbesluiten over Europese statistieken gewoonlijk gekozen voor verordeningen in plaats van richtlijnen. Een verordening verdient de voorkeur omdat hierdoor in de gehele EU dezelfde regels gelden en de lidstaten deze niet onvolledig of selectief kunnen toepassen. Zij is rechtstreeks toepasselijk, wat betekent dat zij niet in nationaal recht hoeft te worden omgezet. Daarentegen hebben richtlijnen tot doel de nationale wetgevingen te harmoniseren; zij zijn voor de lidstaten bindend wat hun doelstellingen betreft, maar de nationale instanties kunnen zelf bepalen hoe en in welke vorm zij deze willen bereiken. Richtlijnen moeten ook in nationaal recht worden omgezet. Een verordening is sinds 1997 de voor Europese statistische besluiten gebruikelijke vorm.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

4.

Aanvullende informatie



Intrekking van bestaande wetgeving



De vaststelling van het voorstel heeft geen intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg.

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.