Toelichting bij COM(2012)59 - 29ste jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2010)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52012DC0059

VERSLAG VAN DE COMMISSIE 29ste jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2010) /* COM/2012/059 final */


Inleiding



Dit verslag over 2010 wordt bij het Europees Parlement ingediend naar aanleiding van zijn resolutie van 16 december 1981 over de antidumpingactiviteiten van de Gemeenschap en het verslag van de Commissie industrie, buitenlandse handel, onderzoek en energie van het Europees Parlement.

Dit korte verslag geeft een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in 2010, maar wordt zoals in de voorgaande jaren aangevuld met een uitvoeriger werkdocument van de diensten van de Commissie en gedetailleerde bijlagen. Dit verslag volgt de algemene structuur van het werkdocument, en al zijn punten, zodat gemakkelijk verdere informatie kan worden gevonden.

Dit verslag en het volledige werkdocument zijn tevens toegankelijk voor het publiek op: ec.europa.eu/trade/issues/respectrules

1.

1. Overzicht van de wetgeving


De grondslag voor antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsonderzoeken (antidumping: AD, antisubsidie: AS, en vrijwaring: VW) zijn de basisverordeningen van de Raad. Een overzicht van de bestaande wetgeving is te vinden in het werkdocument. De basisteksten over AD en AS worden hierna 'de basisverordening(en)' genoemd.

2.

2. Basisbegrippen


In punt 2 van het werkdocument wordt een overzicht gegeven van de bij onderzoeken inzake handelsbeschermingsinstrumenten (HBI) gehanteerde terminologie en toegepaste procedures.

3.

3. Modernisering van de HBI


De EU is van mening dat een periodiek onderzoek van haar handelsbeschermingsinstrumenten ervoor kan helpen zorgen dat die instrumenten doeltreffend blijven bij de bestrijding van oneerlijke handelspraktijken. In deze context verklaarde de commissaris voor Handel tijdens de hoorzitting in het Europees Parlement in 2009 dat de Commissie open staat voor een debat over deze kwestie, maar beklemtoonde hij dat de belanghebbenden daarover een consensus moeten bereiken.

In september 2010 publiceerde de Commissie intussen als onderdeel van DG Trade's normale cyclus van evaluatieplanning een uitnodiging tot inschrijving voor een evaluatie van de handelsbeschermingsinstrumenten van de Europese Unie. Een dergelijke evaluatie zou de Commissie moeten helpen om haar beleidsmaatregelen vorm te geven of te verbeteren, en om na te gaan of zij doeltreffend zijn. Het zou de burgers ook helpen bij de uitoefening van hun recht om het door de Commissie in hun naam gevoerde beleid en in hun naam verrichte activiteiten te onderzoeken, te bekritiseren en te beïnvloeden. Na de beoordeling van de ingediende offertes is eind december 2010 een contract ondertekend. De werkzaamheden zijn verricht in 2011 en de resultaten worden begin 2012 verwacht.

De Commissie heeft in 2010 reeds maatregelen getroffen (zoals de opfrissing van de HBI-website; specifieke bijstand voor het mkb; betere mededeling van feiten en overwegingen) die de transparantie in handelsbeschermingsonderzoeken verbeteren.

4.

4. Landen met de status van een markteconomie (SME)


Voor antidumpingonderzoeken kan een land als een volledige markteconomie worden beschouwd als het voldoet aan vijf criteria die gedetailleerd worden beschreven in het aan dit verslag gehechte werkdocument.

In 2010 werd de evaluatie van vijf van de zes SME-verzoeken van China, Vietnam, Armenië, Kazachstan, Mongolië en Belarus voortgezet. Alle landen, behalve Belarus, hebben in de loop van het jaar aanvullende informatie ter staving van hun verzoek verstrekt en hun verzoeken bevinden zich in verschillende stadia van het onderzoeksproces. Het overleg met de autoriteiten van de Republiek Belarus is wegens de politieke situatie in dat land opgeschort. De andere vijf landen beantwoorden in verschillende mate aan de vijf criteria voor SME.

De werkzaamheden met betrekking tot het SME-verzoek van China zijn voortgezet, onder meer tijdens de 10de bijeenkomst van de thematische SME-werkgroep in Beijing in september 2010. Tijdens de bijeenkomst van de werkgroep hadden beide partijen het onder meer over de lopende gezamenlijke studie naar de boekhoudpraktijken in de Volksrepubliek China, met name de kwestie van de toegang van consultants tot Chinese ondernemingen. Verdere werkzaamheden inzake het Chinese SME-dossier vonden plaats in 2011.

Het eerste beoordelingsverslag over het SME-verzoek van Armenië werd begin 2010 aan de Armeense autoriteiten toegezonden, met de mededeling dat zij aan twee van de vijf criteria voor een SME voldeden. Daarop volgde in juni 2010 een verzoek om informatie over hun verdere vooruitgang om de SME te bereiken. Eind 2010 had Armenië de Commissie echter nog geen nieuwe informatie bezorgd.

In februari 2010 was het tweede voorlopige beoordelingsverslag over Vietnam klaar, waarin werd geconcludeerd dat Vietnam voldoet aan een van de vijf criteria betreffende de mate waarin de overheid de economie controleert. In september 2010 vonden specifieke SME-bijeenkomsten met Vietnam plaats. Het dossier werd in de loop van 2011 verder onderzocht.

Met betrekking tot Kazachstan concludeerden de diensten van DG Handel eind 2010 dat er weliswaar sprake was van positieve ontwikkelingen, maar dat de vooruitgang van dat land was belemmerd door zijn reactie op de weerslag van de wereldwijde economische crisis op zijn economie. Het is de bedoeling om samen met Kazachstan een parcours uit te stippelen met de volgende stappen die voor het bereiken van de SME moeten worden genomen.


Tijdens de bijeenkomst van het Handelscomité EU-Mongolië in oktober 2010 verstrekte de Commissie informatie over de voortgang van de SME-beoordeling; in december 2010 verzocht zij om aanvullende informatie.

5.

5. Handelsbeschermingsinstrumenten - grondstoffenstrategie


In het Jaarverslag 2009 is voor het eerst beklemtoond welke rol HBI spelen bij de aanpak van bepaalde gevolgen van de verstoring van de levering van grondstoffen. Met name werd de aandacht gevestigd op het feit dat aan vijf Chinese ondernemingen die bevestigingsmiddelen vervaardigen, voor het eerst een BMO was geweigerd op grond van het feit dat de kosten van de belangrijkste input, walsdraad, niet hoofdzakelijk de marktwaarde weergaven, zoals vereist in artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening.

In 2010 heeft de Commissie deze praktijk voor de beoordeling van verzoeken om behandeling als marktgerichte onderneming bestendigd doordat zij onder meer elke vorm van beleid onderzoekt waardoor de grondstoffenprijs wordt verstoord. Een voorbeeld van een geval waarin die kwestie in 2010 aan de orde was, betreft aluminium wielen uit China.

6.

6. Informatie- en communicatieactiviteiten/bilaterale contacten


7.

6.1. Midden- en kleinbedrijf (mkb)


Eind 2009 gaf de Commissie, die de belangrijke rol van het mkb in de economie van de EU en de moeilijkheden die het bij de deelname aan handelsbeschermingsonderzoeken ondervindt, erkent, opdracht voor een studie met het oog op de identificatie van de behoeften van het mkb in de EU bij de deelname aan handelsbeschermingsonderzoeken. Eind 2010 ontving de Commissie van een contractant de resultaten van de studie met het oog op de identificatie van de behoeften van het mkb in de 27 lidstaten van de EU in verband met de indiening van klachten of de deelname aan handelsbeschermingsonderzoeken als importeur, als gebruiker of als exporteur in onderzoeken die door derde landen worden ingesteld. De studie leverde ook specifieke voorstellen op over de wijze waarop de Commissie en de lidstaten het mkb beter zouden kunnen bijstaan op alle gebieden waarop dergelijke onderzoeken betrekking hebben.

De studie vermeldt een aantal concrete maatregelen ter ondersteuning van de groei en het concurrentievermogen van het mkb en stelt met name acties voor om de voorlichting van en de hulp aan het mkb met betrekking tot het gebruik van de handelsbeschermingsinstrumenten van de EU te verbeteren. Over dergelijke acties is gediscussieerd met de bij de handelsbescherming betrokken nationale autoriteiten en met de diensten voor handelsbescherming van DG Handel, met het doel om in 2011 een verklaring goed te keuren met een aantal concrete acties om de moeilijkheden waarmee het bij handelsbeschermingsinstrumenten betrokken mkb te maken krijgt, aan te pakken.

De Helpdesk handelsbescherming voor het mkb werd opgericht in verband met de complexiteit van de HBI-procedures, speciaal voor het mkb, omdat de hiertoe behorende ondernemingen zo kleinschalig en gefragmenteerd zijn. Deze helpdesk behandelt vragen en problemen van het mkb in verband met HBI, zowel van algemene aard als in specifieke gevallen. Een deel van de HBI-website is aan het mkb gewijd en vermeldt de contactpunten van de Helpdesk handelsbescherming. Deze HBI-website is verder bijgewerkt, waardoor hij toegankelijker en gebruikersvriendelijker werd gemaakt, speciaal voor het mkb.

In 2010 ontvingen deze contactpunten veel verzoeken om informatie, die alle onmiddellijk werden behandeld. Deze vragen betroffen zowel de procedure als de inhoud van de HBI-procedures.

6.2. Bilaterale contacten/informatieactiviteiten– industrie en derde landen

Een groot deel van het werk van de HBI-diensten bestaat in het uitleggen van de wetgeving en de praktijk van de EU-handelsbescherming.

In 2010 vond een seminar over handelsbescherming voor ambtenaren uit derde landen plaats. Verder vonden in 2010 bilaterale contacten met een aantal derde landen, waaronder China, Korea, Vietnam, India, Belarus en Australië, plaats, die waren gewijd aan de bespreking van verschillende onderwerpen in verband met handelsbescherming.

In 2010 werden ook verscheidene vergaderingen met belangrijke verenigingen van belanghebbenden en ondernemingen georganiseerd, waaronder een aantal evenementen met Business Europe (namelijk een seminar met de meest relevante leden van de vereniging en verscheidene bilaterale vergaderingen met het comité inzake handelsbeleid van Business Europe), alsook een seminar en regelmatige vergaderingen met de meest relevante verenigingen van importeurs en distributeurs, zoals Eurocommerce en FTA.


8.

7. Raadadviseur-auditeur


2010 was het derde jaar dat de raadadviseur-auditeur van DG Handel werkzaam was. Hij trad in april 2007 in functie. De raadadviseur-auditeur gaat onafhankelijk te werk. Hij ressorteert administratief onder de directeur-generaal van DG Handel, aan wie hij rapporteert.

De raadadviseur-auditeur waarborgt vooral de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van de betrokkenen en waakt erover dat de handelsprocedures bij de Europese Commissie onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn worden gevoerd. Hij adviseert ook de directeur-generaal van DG Handel over kwesties in verband met een behoorlijke procesgang en over eventuele kwesties die uit handelsprocedures voortvloeien, voor zover van toepassing.

De richtsnoeren inzake de samenwerking tussen de raadadviseur-auditeur en de handelsonderzoekdiensten van de Commissie zijn bijgewerkt. Zij bevatten een aantal functioneringsbeginselen en voeren termijnen voor de organisatie van hoorzittingen in. Er zijn regels voor interventies inzake vertrouwelijke aangelegenheden en voor de toegang tot het dossier en een aantal mechanismen voor mededelingen betreffende en de follow-up van interventies van de raadadviseur-auditeur. De bijgewerkte richtsnoeren vormden de basis voor het ontwerp van het mandaat van de raadadviseur-auditeur. In 2010 en 2011 vond intern overleg plaats over dat besluit, dat begin 2012 zou moeten worden vastgesteld.

In 2010 trad de raadadviseur-auditeur 55 maal op in 29 handelsbeschermingszaken en hield 24 hoorzittingen, een aanmerkelijke stijging tegenover 2009. Op de raadadviseur-auditeur werd een beroep gedaan door betrokken partijen, de met het onderzoek belaste diensten van de Commissie en belanghebbenden. Hij trad op in kwesties die alle fasen van het onderzoek betroffen.

De belangrijkste kwesties die de raadadviseur-auditeur in 2010 behandelde, kunnen in zes categorieën worden onderverdeeld: i) vaststelling van BMO; ii) niet-vertrouwelijke dossiers en vertrouwelijkheid; iii) het tijdschema en de inhoud van meegedeelde feiten en overwegingen; iv) omschrijving van producent van de Unie, importeur of gebruiker; v) criteria voor de selectie van een referentieland; en vi) gebruikmaking van deskundigen.

Op aanbeveling van de raadadviseur-auditeur en na de conclusies van door de diensten van de Commissie opgerichte werkgroepen is een aantal goede praktijken vastgesteld. Zo zijn de diensten bijvoorbeeld begonnen in het dossier toelichtingen over aan het besluit voorafgaande kwesties, zoals steekproeven, op te nemen voor raadpleging door belanghebbenden. Ook de timing voor het zenden van informatiedocumenten aan belanghebbende partijen is verbeterd. De raadadviseur-auditeur heeft niet veel klachten ontvangen, behalve wat de informatiedocumenten met betrekking tot de behandeling als marktgerichte onderneming (BMO) betreft. In één geval hebben de diensten een beroep gedaan op een deskundige die hielp een mogelijke ontwijking te onderzoeken. De raadadviseur-auditeur verwacht dat in de toekomst vaker een beroep zal worden gedaan op deskundigen.

Gelet op het grotere aantal interventies en de diversiteit van behandelde onderwerpen, kan worden gesteld dat de functie van raadadviseur-auditeur nu goed aanvaard is.

8. Overzicht van antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsonderzoeken en ‑maatregelen

9.

8.1. Algemeen


Eind 2010 waren 124 AD-maatregelen (zie bijlage O) en elf AS-maatregelen (zie bijlage P) van de EU van kracht.

In 2010 was 0,43% van de totale invoer in de Unie onderworpen aan AD- of AS-maatregelen.

Nadere informatie over de kwesties die hieronder aan bod komen, is te vinden in het aan dit verslag gehechte werkdocument. Naast de titels zijn verwijzingen naar de bijlagen bij het werkdocument opgenomen.

10.

8.2. Eerste onderzoeken (zie de bijlagen A tot en met E en bijlage N)


In 2010 werden achttien onderzoeken geopend[1]. In dertien procedures werden voorlopige rechten ingesteld. Negen zaken werden afgesloten met het instellen van definitieve rechten. Tien onderzoeken werden afgesloten zonder dat maatregelen werden vastgesteld. Veertien maatregelen vervielen automatisch na vijf jaar.

11.

8.3. Nieuwe onderzoeken


Nieuwe onderzoeken maken nog steeds een belangrijk deel van de werkzaamheden van de HBI-diensten uit. In de periode 2006-2010 vormden zij 61% van alle geopende onderzoeken. Tabel 2 in het werkdocument bevat statistische informatie over de periode 2006-2010.

12.

8.3.1. Nieuwe onderzoeken bij het vervallen van een maatregel (zie bijlage F)


Volgens artikel 11, lid 2, en artikel 18 van de basisverordeningen vervallen maatregelen na vijf jaar tenzij uit een nieuw onderzoek blijkt dat zij in hun oorspronkelijke vorm moeten worden gehandhaafd.

In 2010 werden veertien nieuwe onderzoeken bij het vervallen van een maatregel geopend. Tien van deze nieuwe onderzoeken werden afgesloten met een bevestiging van het recht voor nog een periode van vijf jaar. Eén nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen werd afgesloten met de beëindiging van de maatregelen.

13.

8.3.2. Tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage G)


Artikel 11, lid 3, en artikel 19 van de basisverordeningen voorzien in de mogelijkheid van een nieuw onderzoek van de maatregelen gedurende de looptijd ervan. Het nieuwe onderzoek kan worden beperkt tot aspecten van de dumping/subsidiëring of schade.

In 2010 werden in totaal twaalf tussentijdse nieuwe onderzoeken geopend. Negen tussentijdse nieuwe onderzoeken werden afgesloten met een bevestiging of wijziging van het recht. Geen van de tussentijdse nieuwe onderzoeken werd afgesloten met de beëindiging van de maatregelen.

8.3.3. 'Andere' tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage H)

In 2010 werden geen 'andere' nieuwe onderzoeken, die dus niet onder artikel 11, lid 3, of artikel 19 van de basisverordeningen vallen, geopend of afgesloten.

14.

8.3.4. Nieuwe onderzoeken ten behoeve van nieuwe exporteurs (zie bijlage I)


Overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 20 van de basisverordeningen kan ten behoeve van een nieuwe exporteur een 'versneld' nieuw onderzoek worden geopend om een individuele dumpingmarge of een individueel compenserend recht vast te stellen voor nieuwe exporteurs die zijn gevestigd in het betrokken land van uitvoer en het product gedurende het onderzoektijdvak niet hebben uitgevoerd. Deze exporteurs moeten aantonen dat zij echt nieuwe exporteurs zijn en dat zij daadwerkelijk pas na het onderzoektijdvak begonnen zijn met uitvoer naar de EU. In dat geval kan voor hen een individueel recht, dat gewoonlijk lager is dan het voor het gehele land geldende recht, worden berekend.

In 2010 werden drie nieuwe onderzoeken ten behoeve van nieuwe exporteurs geopend.

15.

8.3.5. Onderzoeken naar absorptie van rechten (zie bijlage J)


Wanneer er voldoende informatie is waaruit blijkt dat de uitvoerprijzen na het oorspronkelijke onderzoektijdvak en vóór of na de instelling van maatregelen zijn gedaald of dat de wederverkoopprijzen of de latere verkoopprijzen van het in de EU ingevoerde product niet of onvoldoende zijn veranderd, kan een onderzoek naar de 'absorptie' van rechten worden geopend om na te gaan of de maatregel gevolgen heeft gehad voor bovengenoemde prijzen. De dumpingmarges kunnen dan opnieuw worden berekend, waarna het recht kan worden verhoogd om rekening te houden met die lagere uitvoerprijzen. De mogelijkheid van dergelijke 'absorptie'-onderzoeken is opgenomen in artikel 12 en artikel 19, lid 3, van de basisverordeningen.

In 2010 zijn geen absorptieonderzoeken geopend of afgesloten.

16.

8.3.6. Onderzoeken naar het ontwijken van maatregelen (zie bijlage K)


Op grond van de artikelen 13 en 23 van de basisverordeningen kan een onderzoek worden heropend wanneer met bewijsmateriaal wordt aangetoond dat maatregelen worden ontweken.

In 2010 werden twee van dergelijke onderzoeken geopend. Eén antiontwijkingsonderzoek werd afgesloten met een uitbreiding van het recht en één werd afgesloten zonder uitbreiding van de maatregelen.

17.

8.4. Vrijwaringsonderzoeken (zie bijlage L)


In 2010 is één vrijwaringsonderzoek geopend.

18.

9. Handhaving van AD/AS-maatregelen


19.

9.1. Follow-up van de maatregelen


De follow-up van de van kracht zijnde maatregelen was vooral gericht op vier aspecten: 1) voorkomen van fraude; 2) toezicht op de handelsstromen en marktontwikkelingen; 3) verbeteren van de doeltreffendheid met de juiste instrumenten en 4) reageren op onregelmatige praktijken. Deze activiteiten stelden de HBI-diensten in staat om in samenwerking met de lidstaten proactief te zorgen voor de goede handhaving van de handelsbeschermingsmaatregelen in de Europese Unie.

20.

9.2. Toezicht op verbintenissen (zie de bijlagen M en Q)


Het toezicht op verbintenissen maakt deel uit van de handhavingsactiviteiten, aangezien verbintenissen een soort AD- of AS-maatregel zijn. Zij worden door de Commissie aanvaard indien zij ervan overtuigd is dat deze een einde kunnen maken aan de schadelijke gevolgen van dumping of subsidiëring.

Begin 2010 waren 42 verbintenissen van kracht. In 2010 vonden de volgende veranderingen plaats in het pakket verbintenissen: de verbintenissen van één onderneming liepen af wegens het vervallen van de maatregelen, verbintenissen van drie ondernemingen werden geaccepteerd en 22 verbintenissen werden wegens geconstateerde overtredingen door de Commissie ingetrokken. Dit brengt het totale aantal verbintenissen dat eind 2010 van kracht was, op 22.

21.

10. Terugbetalingen (zie bijlage U)


Volgens artikel 11, lid 8, en artikel 21, lid 1, van de basisverordeningen kunnen importeurs die aantonen dat de dumping- of subsidiemarge op grond waarvan de rechten werden betaald, niet meer bestaat of is teruggevallen tot een niveau dat lager is dan het geldende recht, verzoeken om terugbetaling van de dienovereenkomstige geïnde rechten.

In 2010 werden 29 nieuwe verzoeken om terugbetaling ingediend. Eind 2010 liepen nog vijftien onderzoeken die betrekking hadden op 27 verzoeken. In 2010 werden 28 besluiten van de Commissie vastgesteld: 23 waarbij een gedeeltelijke terugbetaling werd toegekend en vijf waarbij het verzoek om terugbetaling werd afgewezen. Twaalf verzoeken werden ingetrokken.

22.

11. Rechterlijke toetsing: beslissingen van het Hof van Justitie en het Gerecht


In 2010 hebben het Hof van Justitie en het Gerecht in totaal 13 arresten gewezen die antidumping- of antisubsidiemaatregelen betroffen. Een samenvatting van enkele van de arresten is te vinden in het werkdocument.

In 2010 zijn dertien nieuwe zaken aanhangig gemaakt, acht bij het Gerecht en vijf bij het Hof.

Bijlage S bij het werkdocument bevat een lijst van de AD-/AS-zaken die eind 2010 nog bij het Gerecht en het Hof liepen.

23.

12. Activiteiten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)


24.

12.1. Geschillenbeslechting op het gebied van AD-, AS- en VW-maatregelen


De WTO heeft een strenge procedure voor het beslechten van geschillen tussen WTO-leden met betrekking tot de toepassing van de WTO-overeenkomsten.

In februari 2010 verzocht China om overleg met de Europese Unie betreffende antidumpingmaatregelen tegen leren schoeisel uit China die in 2006 waren opgelegd. Het overleg vond plaats in maart 2010. Daarop verzocht China in april 2010 om de instelling van een panel. Het panel is in mei 2010 ingesteld en de leden ervan zijn in juli 2010 verkozen. Het panel bracht in oktober 2011 verslag uit.

In december 2010 werd een verslag verspreid met de bevindingen van een WTO-panel in een door China tegen de EU aanhangig gemaakte zaak van geschillenbeslechting met betrekking tot antidumpingmaatregelen op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit China. Het panel concludeerde dat de EU in de meeste van de onderzochte gevallen geheel in overeenstemming met de WTO-regels had gehandeld. Met betrekking tot een aantal kwesties was het panel echter van mening dat sommige aspecten van de basiswetgeving en de praktijk van de EU niet strookten met bepaalde elementen van de antidumpingovereenkomst van de WTO. In de zaak werd hoger beroep ingesteld en de beroepsinstantie van de WTO bracht in juli 2011 een rapport uit over de zaak. Op 18 augustus 2011 heeft de Europese Unie het Orgaan voor Geschillenbeslechting meegedeeld dat zij de aanbevelingen en uitspraken van dat orgaan binnen een redelijke termijn in overeenstemming met haar WTO-verplichtingen wil toepassen.

Nadere gegevens over deze zaken zijn te vinden in het aan dit verslag gehechte werkdocument.

25.

12.2. Andere WTO-activiteiten


In 2010 is Z.E. de heer Dennis Francis (Trinidad en Tobago) verkozen tot voorzitter van de DDA-onderhandelingsgroep inzake voorschriften. Onder zijn voorzitterschap is de groep, mede in plurilaterale vorm, regelmatig bijeengekomen voor de bespreking van de al dan niet tussen haakjes staande kwesties in de tekst van het voorzitterschap van december 2008. Verder zijn meerdere nieuwe voorstellen ingediend over verschillende aspecten van de Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, onder meer door India en China. In verband met antidumping en horizontale subsidies kon echter geen vooruitgang worden geboekt.

Wat de visserij betreft, heeft de groep intensieve besprekingen gevoerd over alle aspecten van mogelijke disciplines. Hoewel deze besprekingen een verduidelijking van de meningen van de leden over sleutelkwesties mogelijk maakten, konden zij de standpunten niet dichter bij elkaar brengen, maar bevestigden zij integendeel de diepe kloof tussen de leden (zowel ontwikkelingslanden als ontwikkelde landen) en de complexe en gevoelige situatie van de ontwikkelingslanden.

Naast deze activiteiten hebben de diensten van de Commissie verder deelgenomen aan de reguliere werkzaamheden van de comités voor antidumpingmaatregelen, voor subsidies en compenserende maatregelen en voor vrijwaringsmaatregelen. De comités zijn twee maal in gewone zitting bijeengekomen om kennisgevingen te onderzoeken en kwesties van speciaal belang te bespreken.

26.

IX. Conclusie


In 2010 is het aantal geopende nieuwe zaken en het aantal ingestelde definitieve maatregelen licht gedaald. Ook het aantal onderzoeken dat zonder maatregelen werd beëindigd, is licht gedaald, terwijl in het afgelopen jaar bijna een derde meer voorlopige maatregelen werden ingesteld. Nieuwe onderzoeken vertegenwoordigen nog steeds een belangrijk deel van het werk van de diensten, hoewel het aantal nieuwe onderzoeken in vergelijking met 2009 licht is gedaald. Het aantal nieuwe onderzoeken dat is afgesloten is in vergelijking met 2009 gehalveerd.

[1] Tabel 1 van het werkdocument bevat statistische informatie met betrekking tot de eerste onderzoeken die in de periode 2006–2010 werden uitgevoerd uit hoofde van artikel 5 en artikel 10 van de basisverordeningen.