Toelichting bij COM(2012)201 - Wijziging van Besluit 2000/125/EG over de overeenkomst betreffende mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen voor wielvoertuigen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·

Motivering en doel van het voorstel



De Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) ontwikkelt op internationaal niveau geharmoniseerde voorschriften om technische belemmeringen voor de handel in motorvoertuigen tussen de partijen bij de Herziene overeenkomst van 1958 op te heffen en ervoor te zorgen dat die voertuigen een hoog niveau van veiligheids- en milieubescherming bieden.

Het doel van dit voorstel is de procedure waarbij de Commissie namens de Unie stemt over VN/ECE-reglementen te vereenvoudigen en te versnellen en zo de goedkeuring van deze regelgevingen in het kader van de VN/ECE te bespoedigen. Dit is belangrijk omdat het EU-typegoedkeuringssysteem in toenemende mate berust op VN/ECE-reglementen die EU-wetgeving vervangen (zie Verordening (EG) nr. 661/2009 over de algemene veiligheid[1]). Bovendien zal een snellere aanneming van wetgeving een snellere reactie op regelgevingsverzoeken van de marktdeelnemers mogelijk maken.

Daarnaast hebben de wijzigingen van de verdragen na de vaststelling van Besluit 97/836/EG van de Raad, en met name de vaststelling van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de besluitvormingsprocedure voor het bepalen van het standpunt van de Unie bij stemming over de goedkeuring van VN/ECE-reglementen en voor het sluiten van overeenkomsten tussen de Unie en internationale organisaties ingrijpend gewijzigd, waardoor het noodzakelijk is om deze besluiten aan de nieuwe procedures aan te passen.

Dit voorstel is bedoeld om Besluit 2000/125/EG van de Raad aan te passen aan de besluitvormingsprocedure voor internationale overeenkomsten zoals uiteengezet in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

·

Algemene context



De Unie is tot de parallelle overeenkomst in het kader van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) toegetreden bij Besluit 2000/125/EG van de Raad van 31 januari 2000 betreffende de sluiting van de overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen ("parallelle overeenkomst")[2].

Dat besluit moet worden aangepast aan de wijzigingen die door het VWEU zijn aangebracht in de besluitvormingsprocedure voor het bepalen van het standpunt van de Unie bij stemming over de goedkeuring van VN/ECE-reglementen en voor het sluiten van overeenkomsten tussen de Unie en internationale organisaties.

·

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



De Unie is tot de parallelle overeenkomst toegetreden bij Besluit 2000/125/EG van de Raad van 31 januari 2000 betreffende de sluiting van de overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen ("parallelle overeenkomst")[3].

·

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



Het voorstel is in overeenstemming met de doelstellingen van de gemeenschappelijke handelspolitiek volgens artikel 217 van het VWEU. De deelname van de Unie aan het werk van de VN/ECE bevordert de ontwikkeling en versterking van de internationale harmonisatie van technische reglementen voor voertuigen en draagt bij tot het vergemakkelijken van de internationale handel in motorvoertuigen. De overeenkomst van 1958 speelt hierbij een sleutelrol omdat fabrikanten gemeenschappelijke typegoedkeuringsnormen kunnen hanteren in de wetenschap dat hun producten door talrijke landen op verschillende continenten zullen worden erkend als zijnde in overeenstemming met hun nationale wetgeving. Internationale harmonisatie van de regelgeving is daarom een van de meest efficiënte instrumenten om handelsbelemmeringen te voorkomen.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



·

Raadpleging van belanghebbende partijen



Voor het opstellen van het voorstel heeft de Commissie de belanghebbende partijen geraadpleegd in het kader van het technisch comité motorvoertuigen. · Effectbeoordeling Voor dit voorstel werd geen effectbeoordeling uitgevoerd.

2.

Juridische elementen van het voorstel



·

Samenvatting van de voorgestelde maatregel



Dit voorstel past Besluit 2000/125/EG van de Raad aan aan de wijzigingen die door het VWEU zijn aangebracht in de besluitvormingsprocedure voor het bepalen van het standpunt van de Unie bij stemming over de goedkeuring van VN/ECE-reglementen en voor het sluiten van overeenkomsten tussen de Unie en internationale organisaties.

·

Rechtsgrondslag



Daar de rechtsgrondslag van de te wijzigen handeling van de Raad gevormd werd door de artikelen 95 en 133, juncto artikel 300, lid 2, eerste zin en artikel 300, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, is de rechtsgrondslag van het voorstel artikel 207, lid 3, juncto artikel 218, lid 6, onder a), v), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

·

Subsidiariteitsbeginsel



Het is alleen op het niveau van de Unie mogelijk vóór internationale instrumenten als de ontwerpreglementen van de VN/ECE te stemmen en die instrumenten in het systeem van de Unie voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen op te nemen. Zo wordt niet alleen een versnippering van de interne markt voorkomen, maar worden in de hele EU ook dezelfde gezondheids- en veiligheidsnormen gewaarborgd. Dit biedt ook schaalvoordelen: producten kunnen voor de hele Europese markt, en zelfs voor de internationale markt, worden gemaakt in plaats van aangepast te worden om in elke lidstaat nationale typegoedkeuring te verkrijgen.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

·

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat het niet verder gaat dan nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken, namelijk een goede werking van de interne markt te waarborgen en tegelijkertijd een hoog niveau van openbare veiligheid en bescherming te bieden.

·

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: besluit van de Raad.

Het gebruik van een besluit van de Raad wordt passend geacht aangezien dit in overeenstemming is met artikel 218, lid 6, VWEU.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

4.

Aanvullende informatie



·

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft geen onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom niet worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.