Toelichting bij COM(2012)214 - Sluiting van een protocol inzake een kaderovereenkomst met Jordanië over de deelname van Jordanië aan EU-programma’s

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De geleidelijke openstelling van bepaalde EU-programma’s en -agentschappen voor de deelname van partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid is een van de vele maatregelen om hervorming, modernisering en overgang in de buurlanden van de Europese Unie te bevorderen. De Commissie heeft dit aspect van het beleid uitvoeriger uiteengezet in haar mededeling uit december 2006 over de algemene aanpak om de ENB-partnerlanden te laten deelnemen aan communautaire agentschappen en programma’s[1].

De Raad heeft deze aanpak op 5 maart 2007 goedgekeurd[2].

Op basis van de mededeling van de Commissie en van zijn conclusies heeft de Raad op 18 juni 2007 de Commissie richtsnoeren gegeven om met Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Moldavië, Oekraïne, de Palestijnse Autoriteit en Tunesië te onderhandelen over kaderovereenkomsten inzake de algemene beginselen voor de deelname van die landen aan communautaire programma’s[3].

De Europese Raad van juni 2007[4] heeft opnieuw bevestigd dat het Europees nabuurschapsbeleid van cruciaal belang is en zijn goedkeuring gehecht aan een voortgangsverslag van het voorzitterschap[5], dat aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 en 19 juni 2007 was voorgelegd, en aan de daarmee verband houdende conclusies van de Raad[6]. In het verslag wordt verwezen naar de richtsnoeren van de Raad voor onderhandelingen over de desbetreffende aanvullende protocollen.

In de gezamenlijke mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, 'Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden'[7], die werd bekrachtigd door de conclusies van de Raad van 20 juni 2011, wordt benadrukt dat de EU de deelname van partnerlanden aan EU-programma's wenst te bevorderen.

Momenteel zijn er protocollen ondertekend met Israël[8], Marokko[9], Moldavië[10] en Oekraïne[11].

In maart 2011 heeft Jordanië zijn belangstelling kenbaar gemaakt om deel te nemen aan het ruime aanbod van programma's die openstaan voor partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid. De tekst van het protocol met Jordanië is in de bijlage opgenomen.

De Commissie dient hierbij een voorstel in voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol. Dit protocol omvat een kaderovereenkomst inzake de algemene beginselen voor de deelname van Jordanië aan EU-programma’s. De overeenkomst omvat standaardbepalingen die gelden voor alle ENB-partnerlanden waarmee dergelijke protocollen zullen worden gesloten. De partijen zullen de bepalingen van het protocol voorlopig toepassen met ingang van de datum van ondertekening.

Overeenkomstig artikel 218, lid 6, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zal het Europees Parlement worden gevraagd de sluiting van dit protocol goed te keuren.

Tegelijkertijd dient de Commissie een voorstel in voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het protocol.

De Raad wordt verzocht het aangehecht voorstel voor een besluit goed te keuren.