Toelichting bij COM(2012)315 - Hervormingsprogramma 2012 van Luxemburg en stabiliteitsprogramma 2012-2015

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52012DC0315

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Luxemburg en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma van Luxemburg voor de periode 2012-2015 /* COM/2012/0315 final - 2012/ () */


1.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Luxemburg en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma van Luxemburg voor de periode 2012-2015

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid[1], en met name artikel 5, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie[2],

Gezien de resoluties van het Europees Parlement[3],

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidstrategie; deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010–2014) en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten[4] aangenomen, die samen de 'geïntegreerde richtsnoeren' vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationale economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

Op 12 juli 2011 heeft de Raad een aanbeveling over het nationale hervormingsprogramma voor 2011 van Luxemburg aangenomen en een advies over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Luxemburg voor de periode 2011‑2014 uitgebracht.

Op 23 november 2011 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan de tweede jaarlijkse groeianalyse en gaf daarmee de aanzet tot het tweede Europees Semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op de Europa 2020-strategie berust. Op 14 februari 2012 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het Waarschuwingsmechanismeverslag[5] aangenomen; daarin werd Luxemburg niet genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

Op 2 maart 2012 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake financiële stabiliteit, begrotingsconsolidatie en groeibevorderende maatregelen goedgekeurd. Hij benadrukte dat moet worden gestreefd naar gedifferentieerde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie, normalisering van de kredietverschaffing aan de economie, bevordering van groei en concurrentievermogen, aanpakken van de werkloosheid en van de sociale gevolgen van de crisis, en modernisering van de overheidsdiensten.

Op 2 maart 2012 verzocht de Europese Raad voorts de lidstaten die aan het Euro Plus-pact deelnemen hun toezeggingen tijdig te presenteren, zodat deze in de stabiliteits- of convergentieprogramma's en de nationale hervormingsprogramma's kunnen worden opgenomen.

Luxemburg heeft op 27 april 2012 zijn stabiliteitsprogramma 2012 voor de periode 2012‑2015 en zijn nationale hervormingsprogramma voor 2012 ingediend. Om met de onderlinge verbanden rekening te houden zijn beide programma's terzelfder tijd geëvalueerd.

Op basis van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad verrichte evaluatie van het stabiliteitsprogramma 2012 komt de Raad tot de conclusie dat het aan de begrotingsprognoses van het programma ten grondslag liggende macro-economische scenario aannemelijk is. Vooral het scenario voor 2012 en 2013 ligt heel dicht bij de voorjaarsprognose 2012 van de Commissie. Bij de prognoses voor het tekort op middellange termijn is het gehanteerde groeiscenario licht optimistisch, met een groei die boven de potentiële groei ligt maar toch nog altijd een stuk onder de gemiddelde groeicijfers uit het verleden. De in het programma opgenomen begrotingsstrategie heeft tot doel het tekort door middel van een pakket consolidatiemaatregelen ter waarde van 1,2 % van het bbp terug te brengen van 1,5 % in 2012 tot 0,9 % in 2014, en meer manoeuvreerruimte te scheppen om negatieve schokken op te vangen. Het programma bevestigt de eerdere middellangetermijndoelstelling (MTD) van een structureel overschot van 0,5 %. Volgens de bepalingen van het stabiliteits‑ en groeipact kan deze MTD echter niet als passend worden beschouwd omdat, uitgaande van het huidige beleid en de huidige prognoses, hierbij onvoldoende rekening lijkt te worden gehouden met de impliciete verplichtingen in verband met de vergrijzing, ook al is de schuld lager dan de referentiewaarde van het Verdrag. Op basis van de voorjaarsprognose 2012 van de Commissie en het (opnieuw berekende) structurele begrotingssaldo in het programma, zou Luxemburg bovendien vanaf 2012 aanzienlijk afwijken van zijn eigen MTD. Verwacht wordt dat de groei van de overheidsuitgaven, ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, een stuk groter zal zijn dan de uitgavenbenchmark die is vastgesteld in het stabiliteits‑ en groeipact. Met 20 % van het bbp ligt de bruto-overheidsschuld onder de referentiewaarde van het Verdrag.

Op 20 januari 2012 heeft de Luxemburgse regering haar goedkeuring gehecht aan een wetsontwerp tot hervorming van het pensioenstelsel voor zowel de particuliere als de overheidssector. De hervorming bouwt een aantal corrigerende mechanismen in voor het geval dat de financiële situatie van het stelsel zich ongunstig ontwikkelt, en bevat aanpassingen van de bijzonder ruimhartige berekeningsmethoden voor uitkeringen. De nieuwe berekeningsmethode wordt echter geleidelijk ingevoerd, in een bijzonder lang tijdsbestek van 40 jaar. Voorts blijven de mogelijkheden voor vervroegde uittreding in grote lijnen ongewijzigd en zijn er geen maatregelen voorgesteld om de wettelijke pensioenleeftijd aan de levensverwachting te koppelen. Over het geheel genomen neemt Luxemburg stappen in de goede richting, maar lijkt de voorgestelde hervorming de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn onvoldoende te waarborgen.

In januari 2012 heeft het nationale parlement een wet aangenomen tot beperkte toepassing van de automatische loonindexering tussen 2012 en 2015, ter versterking van het concurrentievermogen van de Luxemburgse economie. De regering heeft naast een mogelijke wijziging van de referentie-index echter geen verdere plannen voor een blijvende herziening van het loonvormingssysteem aangekondigd. Hoewel de productiviteit van Luxemburg momenteel zeer hoog is, wordt de manoeuvreerruimte in termen van productiviteitsstijgingen kleiner. Een blijvende herziening van het loonvormingssysteem, in overleg met de sociale partners en in overeenstemming met de nationale praktijken, is noodzakelijk om het concurrentievermogen van de Luxemburgse economie op langere termijn in stand te houden.

Luxemburg heeft een aantal relevante en geloofwaardige stappen genomen om zijn relatief hoge jeugdwerkloosheid aan te pakken. Voor de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt is echter een coherente strategie noodzakelijk om onder meer de samenwerking tussen gemeenten te versterken en de doeltreffendheid van diensten voor arbeidsvoorziening te verbeteren. Jonge werkzoekenden, met name die met een lager opleidingsniveau, zouden ook baat hebben bij meer investeringen in opleiding en onderwijs.

Naar verwachting zal Luxemburg moeilijkheden ondervinden om zijn 2020‑doelstelling voor vermindering van broeikasgasemissies te halen. Afgaande op de meest recente 2020‑ramingen op basis van bestaande maatregelen, is de verwachting dat Luxemburg tussen 2005 en 2020 zijn emissies in niet onder de emissiehandelsregeling vallende sectoren zal verminderen met 9 %; de doelstelling is echter een vermindering met 20 %. De voornaamste bron van emissies vormt het wegverkeer, waarin een aanzienlijke emissievermindering kan worden bereikt. De prijs van transportbrandstoffen is nog altijd een van de laagste in de EU, wat 'tanktoerisme' en negatieve externaliteiten in de vorm van vervuiling en congestie meebrengt. Voor het verminderen van de broeikasgasemissies is aanvullend beleid noodzakelijk; bij het uitblijven hiervan zullen kostbare flexibiliteitsmechanismen nodig zijn.

Luxemburg heeft een aantal toezeggingen gedaan in het kader van het Euro Plus-pact. De toezeggingen, en de nakoming van de in 2011 gedane toezeggingen, hebben betrekking op het verbeteren van het concurrentievermogen, het verhogen van de werkgelegenheid en het versterken van de financiële stabiliteit. De Commissie heeft de nakoming van de in het kader van het Euro Plus-pact gedane toezeggingen onderzocht. In de aanbevelingen is met de resultaten van dit onderzoek rekening gehouden.

In de context van het Europees Semester heeft de Commissie een alomvattende analyse van het economische beleid van Luxemburg verricht. Zij heeft het stabiliteitsprogramma en het nationale hervormingsprogramma doorgelicht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een toekomstbestendig begrotings- en sociaaleconomisch beleid in Luxemburg, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en ‑richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het Europees Semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 5 weergegeven.

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma van Luxemburg onderzocht; zijn advies[6] daarover is met name in onderstaande aanbeveling 1 weergegeven,

BEVEELT AAN dat Luxemburg in de periode 2012-2013 actie onderneemt om:

1. Een gezonde begrotingssituatie te behouden met correcties wanneer van de middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begroting wordt afgeweken, teneinde de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te waarborgen, in het bijzonder met inachtneming van de impliciete verplichtingen in verband met de vergrijzing. Hiertoe de begrotingsstrategie voor 2013 en latere jaren te versterken en nauwgezet uit te voeren, en deze te onderbouwen met in voldoende mate gespecificeerde maatregelen, wat ook inhoudt dat de uitgavenbenchmark wordt gehaald.

2. Het effect van de voorgestelde pensioenhervorming te versterken door een snellere tenuitvoerlegging van maatregelen die ouderdomgerelateerde uitgaven verminderen, aanvullende maatregelen te nemen om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers te vergroten, met name door het terugdringen van vervroegde uittreding, en stappen te ondernemen om de wettelijke pensioenleeftijd te koppelen aan de levensverwachting, zodat is gewaarborgd dat het pensioenstelsel toekomstbestendig is.

3. Verdere maatregelen te treffen om in overleg met de sociale partners en conform de nationale praktijk het systeem voor loononderhandelingen en het loonindexeringssysteem te hervormen, teneinde het concurrentievermogen van de Luxemburgse economie op langere termijn in stand te houden, om te beginnen door het huidige indexeringsinterval van één jaar na 2014 te handhaven en door het effect van energie en andere volatiele producten op de referentie-index te beperken.

4. Zich te blijven inspannen voor het verminderen van de jeugdwerkloosheid door de betrokkenheid van belanghebbenden te vergroten en maatregelen voor opleiding en onderwijs, met name voor laaggeschoolden, te intensiveren met het doel de vaardigheden en kwalificaties van jongeren beter te laten aansluiten op de arbeidsvraag.

5. Te waarborgen dat de doelstellingen voor vermindering van broeikasgasemissies in niet onder de emissiehandelsregeling vallende activiteiten worden gehaald, met name door een groener belastingstelsel.

Gedaan te Brussel,

2.

Voor de Raad


De voorzitter

[1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

[2] COM(2012) 315 final.

[3] P7_TA(2012)0048 en P7_TA(2012)0047.

[4] Besluit 2012/238/EU van de Raad van 26 april 2012.

[5] COM(2012) 68 final.

[6] Uit hoofde van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.