Toelichting bij COM(2012)328 - Nationale hervormingsprogramma 2012 van Zweden en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma van Zweden voor de periode 2012-2015

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52012DC0328

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Zwedenen met een advies van de Raad over het convergentieprogramma van Zweden voor de periode 2012-2015 /* COM/2012/0328 final */


1.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Zweden en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma van Zweden voor de periode 2012-2015

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid[1], en met name artikel 5, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden[2], met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie[3],

Gezien de resoluties van het Europees Parlement[4],

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidstrategie. Deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa’s potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010–2014) en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten[5] aangenomen, die samen de 'geïntegreerde richtsnoeren' vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

Op 12 juli 2011 heeft de Raad een aanbeveling over het nationale hervormingsprogramma 2011 van Zweden aangenomen en een advies over het geactualiseerde convergentieprogramma van Zweden voor de periode 2011-2014 uitgebracht.

Op 23 november 2011 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan de tweede jaarlijkse groeianalyse en gaf daarmee de aanzet tot het tweede Europees Semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op de Europa 2020-strategie berust. Op 14 februari 2012 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het Waarschuwingsmechanismeverslag[6] aangenomen. Daarin werd Zweden genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

Op 2 maart 2012 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake financiële stabiliteit, begrotingsconsolidatie en groeibevorderende maatregelen goedgekeurd. Hij benadrukte de noodzaak gedifferentieerde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie na te streven, de kredietverschaffing aan de economie te normaliseren, groei en concurrentievermogen te bevorderen, werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis aan te pakken, en de overheidsdiensten te moderniseren.

Op 20 april 2012 heeft Zweden zijn convergentieprogramma voor de periode 2012–2015 en zijn nationale hervormingsprogramma 2012 ingediend. Om met de onderlinge verbanden rekening te houden zijn beide programma's terzelfder tijd geëvalueerd. Voorts heeft de Commissie een diepgaande evaluatie uit hoofde van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 uitgevoerd om na te gaan of Zweden door macro-economische onevenwichtigheden is geraakt. In haar diepgaande evaluatie[7] is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voor Zweden sprake is van externe onevenwichtigheden, maar deze zijn niet buitensporig.

Op basis van de evaluatie van het convergentieprogramma overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1466/97, komt de Raad tot de conclusie dat het macro-economische scenario dat aan de begrotingsprognoses ten grondslag ligt, plausibel is voor 2012 en optimistisch voor 2013-2015, wanneer de groei van het bbp naar verwachting gemiddeld 3,5% zou bedragen. De voorjaarsprognose 2012 van de Commissie voorziet een groei van 2,1% van het bbp voor 2013. Het doel van de in het programma beschreven begrotingsstrategie is om de houdbaarheid op lange termijn te waarborgen door de regels van het Zweedse begrotingskader te eerbiedigen, inclusief de doelstelling van een vorderingenoverschot voor de overheid van 1% van het bbp gedurende de cyclus. De strategie richt zich ook op het voldoen aan de vereisten van het stabiliteits- en groeipact, met name wat betreft het respecteren van de referentiewaarde van 3% van het bbp. De begrotingsdoelstelling voor de middellange termijn (MTD) is in het programma veranderd van een overheidsoverschot van 1,0% van het bpp in een tekort van 1,0% van het bbp. Deze nieuwe MTD is in overeenstemming met de vereisten van het stabiliteits- en groeipact. Door deze verandering zal de MTD, afgaande op het (herberekende) structurele begrotingssaldo[8], waarschijnlijk worden gehaald gedurende de programmaperiode, zelfs als rekening wordt gehouden met verdere expansieve discretionaire maatregelen in 2013 of 2014, die zouden kunnen voortvloeien uit de noodzaak om de reële waarde van niet-geïndexeerde overheidsuitgaven te herstellen. De begrotingsprognoses vanaf 2013 zijn aan neerwaartse risico's onderhevig vanwege de optimistische macro-economische aannamen. Na een tijdelijke breuk in de uitgavenbenchmark voor 2012 zou het geplande groeipercentage van de overheidsuitgaven, rekening houdend met discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, vanaf 2013 voldoen aan de benchmark van het stabiliteits- en groeipact. De schuldquote ligt onder de 60% van het bpp en zal volgens het programma gedurende de programmaperiode verder blijven afnemen.

Uit de diepgaande evaluatie uit hoofde van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 bleek dat de schuldenlast per huishouden relatief hoog is. Hoewel de situatie op de woning- en hypotheekmarkt zich in 2011 heeft gestabiliseerd, is er nog steeds sprake van structurele verstoringen die een bedreiging vormen voor de stabiliteit van deze markten op lange termijn. Er zijn nuttige maatregelen genomen om de veerkracht van de financiële sector te versterken, maar een aantal minder belichte beleidslijnen dragen mogelijk bij tot de wispelturigheid van de Zweedse woningmarkt en de accumulatie van hypotheekschuld: genereuze mogelijkheden voor belastingaftrek van rente, lage vermogensbelasting, weinig aflossing en stringente huurregulering. Aan de aanbodzijde vormen lokale monopolies op het gebied van ruimtelijke ordening, langdurige processen met betrekking tot bestemmingsplannen en een gebrek aan concurrentie een belemmering voor de flexibiliteit van het woningaanbod.

Hoewel de arbeidsmarkt in 2011 een algemene verbetering doormaakte, is er nog steeds sprake van hoge werkloosheid onder jongeren en kwetsbare groepen, en met name migranten. Zweden voert momenteel verschillende maatregelen voor actief arbeidsmarktbeleid en onderwijshervormingen door om dit probleem aan te pakken. De meeste maatregelen lijken relevant en geloofwaardig, maar het is nog te vroeg om het effect ervan te kunnen beoordelen. De relevantie en doeltreffendheid van de belangrijkste maatregel voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid – de btw-verlaging voor restaurants en cateringdiensten – is onzeker en moet worden onderzocht. Bovendien zou het ambitieniveau kunnen worden verhoogd wanneer de problemen op een meer samenhangende wijze zouden worden opgelost door ook de relatief hoge lonen aan de onderkant van de loonschaal en de verschillen inzake arbeidsbescherming tussen vaste en tijdelijke werknemers aan te pakken.

Zweden heeft het op één na hoogste niveau van O&O-uitgaven uitgedrukt als percentage van het bbp en is een koploper op het gebied van innovatie volgens het prestatiescorebord voor onderzoek en innovatie. Met betrekking tot de commercialisering van innovatieve producten presteert Zweden echter onder het EU-gemiddelde en laat het een negatieve trend zien. Zweden lijkt bovendien achter te blijven bij het oprichten van snelgroeiende, innovatieve ondernemingen. Bovendien is de over het algemeen sterke positie van Zweden op het gebied van O&O kwetsbaar omdat het land sterk afhankelijk is van een paar grote multinationale ondernemingen die in toenemende mate hun O&O-activiteiten naar het buitenland verplaatsen. Deze punten moeten worden aangepakt in de nieuwe wet inzake onderzoek en innovatie, die voor de herfst van 2012 staat gepland.

In de context van het Europees Semester heeft de Commissie een alomvattende analyse van het economische beleid van Zweden verricht. Zij heeft zowel het convergentieprogramma als het nationale hervormingsprogramma doorgelicht en een diepgaande evaluatie gepresenteerd. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in Zweden, maar ook of de EU-regels en ‑richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het Europees Semester worden in de onderstaande aanbevelingen (1) tot en met (4) weergegeven.

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het convergentieprogramma van Zweden onderzocht. Zijn advies[9] daarover is met name in onderstaande aanbeveling (1) weergegeven.

In het licht van de diepgaande evaluatie van de Commissie en deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma 2012 en het convergentieprogramma van Zweden onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn met name in de onderstaande aanbeveling (2) weergegeven,

BEVEELT AAN dat Zweden in de periode 2012-2013 actie onderneemt om:

1. In 2012 en daarna een solide begrotingssituatie te behouden door de geplande begrotingsstrategie uit te voeren en ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de begrotingsdoelstelling op middellange termijn, inclusief de uitgavenbenchmark.

2. Verdere preventieve maatregelen te nemen om de stabiliteit op middellange termijn van de woning- en hypotheekmarkt te versterken, onder meer door het bevorderen van terughoudendheid bij het verstrekken van leningen, het verminderen van de tendens om schulden aan te gaan bij het financieren van investeringen in huizen, en het aanpakken van beperkingen inzake het woningaanbod en huurregulering.

3. Verdere maatregelen te nemen om de participatie van jongeren en kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt te verbeteren door de nadruk te leggen op effectieve maatregelen op het gebied van actief arbeidsmarktbeleid, het bevorderen van meer loonflexibiliteit, en het herzien van bepaalde aspecten van wetgeving op het gebied van arbeidsbescherming, zoals proefperioden om de overgang naar vast werk te vergemakkelijken. De effectiviteit te evalueren van de verlaging van het btw-tarief voor restaurants en cateringdiensten voor het scheppen van werkgelegenheid.

4. De geplande wet inzake onderzoek en innovatie met name te richten op maatregelen ter verbetering van de commercialisering van innovatieve producten en de ontwikkeling van nieuwe technologieën ter ondersteuning van snelgroeiende innovatieve bedrijven.

Gedaan te Brussel,

2.

Voor de Raad


De voorzitter

[1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

[2] PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.

[3] COM(2012)328 final.

[4] P7_TA(2012)0048 en P7_TA(2012)0047.

[5] Besluit 2012/238/EU van de Raad van 26 april 2012.

[6] COM(2012)68 final.

[7] SWD(2012)160 final.

[8] Conjunctuurgezuiverd saldo, exclusief eenmalige en tijdelijke maatregelen, dat door de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie is herberekend volgens de gezamenlijk overeengekomen methode.

[9] Uit hoofde van artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.