Toelichting bij COM(2012)298 - Wijziging technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)298 - Wijziging technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen. |
---|---|
bron | COM(2012)298 ![]() ![]() |
datum | 21-06-2012 |
Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) was het niet langer mogelijk technische instandhoudingsmaatregelen op voorlopige basis in de jaarlijkse verordening inzake vangstmogelijkheden op te nemen. Die verordening kan namelijk alleen maatregelen betreffende de vaststelling en de toewijzing van de vangstmogelijkheden bevatten, terwijl de zogenoemde “daaraan verbonden voorwaarden”, die wel van belang zijn voor de benutting van de vangstmogelijkheden, maar daar niet functioneel mee samenhangen, volgens de medebeslissingsprocedure moeten worden vastgesteld.
Daarom diende de Commissie in 2008 een voorstel in voor een verordening van de Raad betreffende de instandhouding van visbestanden via technische maatregelen[1], die bedoeld was om Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen[2] te vervangen en permanent uitvoering te geven aan de technische maatregelen die op voorlopige basis in de jaarlijkse verordening inzake vangstmogelijkheden waren opgenomen. Hierover kon evenwel geen politiek akkoord worden bereikt en in oktober 2010 werd dit voorstel ingetrokken.
Om te garanderen dat de technische instandhoudingsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 43/2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden[3] ook nog bleven gelden op en na 1 januari 2010, stelde de Raad Verordening (EG) nr. 1288/2009 tot vaststelling van technische overgangsmaatregelen van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2011[4] vast. Die verordening voorzag in de voortzetting, op voorlopige basis, van de technische maatregelen gedurende 18 maanden tot en met 30 juni 2011. De looptijd van die maatregelen werd met nog eens 18 maanden verlengd bij Verordening (EU) nr. 579/2011[5], aangezien het ook dan niet mogelijk was om ze uiterlijk op 30 juni 2011 op te nemen in de bestaande Verordening (EG) nr. 850/98 betreffende technische maatregelen (of in een nieuwe verordening ter vervanging daarvan).
De Commissie is voornemens Verordening (EG) nr. 850/98 te herzien na, en in overeenstemming met, de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, waarover momenteel onderhandeld wordt. Daardoor is het niet mogelijk om een nieuwe verordening betreffende technische maatregelen klaar te hebben voor inwerkingtreding op 1 januari 2013. Er moet dus een oplossing worden gevonden waardoor de voorlopige technische maatregelen ook na 31 december 2012 blijven gelden, zodat er tijd ontstaat om een nieuw kader voor technische maatregelen te ontwikkelen.
De technische maatregelen die in Verordening (EG) nr. 43/2009 zijn opgenomen, zijn van belang voor de duurzame visserij. Daarom moet de continuïteit ervan worden gegarandeerd. Stopzetting van deze maatregelen (zelfs tijdelijk) zou negatieve gevolgen hebben voor de instandhouding van de betrokken visbestanden en voor het ecosysteem van kwetsbare diepzeehabitats en zeevogels, onder meer in een aantal NATURA 2000-gebieden die bij Richtlijn 92/43/EEG[6] op het Europese grondgebied zijn ingesteld en in gebieden die zijn gesloten om kwetsbare habitats in internationale wateren te beschermen. Stopzetting zou ook inhouden dat een aantal gerechtvaardigde en aanvaarde afwijkingen van Verordening (EG) nr. 850/98 niet langer meer van toepassing zou zijn.
Voorts moeten op basis van het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) kleinere wijzigingen worden aangebracht in technische maatregelen die niet coherent zijn met of ingaan tegen de maatregelen van Verordening (EG) nr. 850/98.
Ook moeten bestaande maatregelen van Verordening (EG) nr. 43/2009 worden bijgewerkt overeenkomstig de aanbeveling van de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) en moeten bepaalde technische maatregelen worden opgenomen om de teruggooi van pelagische soorten in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan te verminderen, zoals dit tussen Noorwegen, de Faeröer en de EU in 2010 is overeengekomen, maar nog niet in EU-wetgeving is omgezet.
Daarom wordt het dienstig geacht Verordening (EG) nr. 850/98 te wijzigen om daarin de betrokken technische maatregelen op te nemen en, waar mogelijk, duidelijk verouderde bepalingen van zowel Verordening (EG) nr. 850/98 als Verordening (EG) nr. 1288/2009 te schrappen.
Inhoudsopgave
Het was niet nodig belanghebbende partijen te raadplegen of een effectbeoordeling uit te voeren. Voor het in 2008 door de Commissie voorgelegde voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de instandhouding van visbestanden via technische maatregelen werd een effectbeoordeling verricht[7]. Het onderhavige voorstel betreft voornamelijk bestaande maatregelen die reeds in het voorstel van 2008 waren opgenomen en dus onder de effectbeoordeling voor dat voorstel vallen. Gezien de ontwikkelingen die zich sinds 2008 hebben voorgedaan, moeten de meeste maatregelen waarop het onderhavige voorstel betrekking heeft, worden bijgewerkt, maar verandert er in wezen niets. Andere maatregelen vloeien dan weer voort uit internationale verplichtingen, zodat er geen effectbeoordeling vereist is.
·
Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)
· In hoofdzaak wordt beoogd te voorkomen dat de betrokken technische maatregelen eind 2012 worden stopgezet, wat voor de instandhouding van de betrokken bestanden negatieve gevolgen zou hebben en een weerslag zou hebben op het ecosysteem. Het voorstel zal voor die maatregelen rechtszekerheid bieden nu er, als onderdeel van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, aan een nieuwe kaderverordening betreffende technische maatregelen wordt gewerkt.
·
Rechtsgrondslag
Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
·
Subsidiariteitsbeginsel
Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.
·
Evenredigheidsbeginsel
Dit voorstel bevat zowel bestaande technische maatregelen die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 43/2009, als wijzigingen in maatregelen die reeds bestaan in Verordening (EG) nr. 850/98; bijgevolg zullen geen problemen ten aanzien van het evenredigheidsbeginsel ontstaan.
·
Keuze van instrumenten
Voorgesteld instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad.
Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: een verordening moet worden gewijzigd bij een verordening.
De voorgestelde maatregel brengt geen extra uitgaven voor de Unie mee.