Toelichting bij COM(2012)336 - Instelling van een faciliteit voor het toekennen van financiële bijstand aan lidstaten die de euro niet als munt hebben

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 18 februari 2002 is Verordening (EG) nr. 332/2002 vastgesteld tot instelling van een faciliteit voor financiële bijstand van de Unie. De verordening strekt ertoe de externe financieringsbeperking te verlichten van lidstaten die moeilijkheden met hun betalingsbalans ondervinden of dreigen te ondervinden. Zij is alleen van toepassing op lidstaten die de euro niet als munt hebben. De ongekende mondiale crisis die de wereld de jongste jaren in haar greep heeft gehouden, heeft de economische groei en de financiële stabiliteit ernstig geschaad en een verslechtering van het overheidstekort, de betalingsbalans en de schuldpositie van de lidstaten tot gevolg gehad, waardoor een aantal onder hen een beroep heeft gedaan op financiële bijstand.

In de context van de economische en financiële crisis zijn met de instelling van de Europese Faciliteit voor Financiële Stabiliteit (EFSF), het Europees Financieel Stabilisatiemechanisme (EFSM) en in de nabije toekomst ook het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) nieuwe bijstandsinstrumenten gecreëerd. De bestaande verordening heeft echter met die ontwikkelingen geen gelijke tred gehouden. In het bijzonder hebben deze financiële stabiliteitsmechanismen nieuwe anticiperende instrumenten gecreëerd om financiële bijstand aan de eurozonelidstaten te verstrekken. Door de herziening van de bestaande verordening zullen niet-eurolidstaten gelijkaardige financiële instrumenten tot hun beschikking hebben. Voorst zal daardoor de bestaande verordening kunnen worden geactualiseerd in het licht van de recente versteviging van de economische governance en versterking van de economische en budgettaire coördinatie teneinde voor een groter gelijk speelveld tussen eurozone- en niet-eurozonelidstaten te zorgen. Ten slotte zal door vereenvoudiging van de procedure voor activering van de verordening ook de efficiëntie van de besluitvorming worden vergroot: er is nog één procedurestap nodig in plaats van twee.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Deze verordening zet een faciliteit op voor uniale financiële bijstand die kan worden toegekend aan een niet-eurozonelidstaat bij moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in zijn betalingsbalans (artikel 1). De financiële bijstand kan de vorm aannemen van een lening, of van een kredietlijn waarvan het totale uitstaande bedrag in principe tot 50 miljard EUR beperkt is (artikel 2). De kredietlijn kan de vorm aannemen van een aan voorwaarden onderworpen anticiperende kredietlijn (PCCL), dit wil zeggen een kredietlijn op basis van gerechtigdheidsvoorwaarden, of een kredietlijn tegen verscherpte voorwaarden (ECCL), dit wil zeggen een kredietlijn op basis van de combinatie van gerechtigdheidsvoorwaarden en nieuwe beleidsmaatregelen (artikel 4).

De Raad kan besluiten een lening te verstrekken op basis van een aanbeveling van de Commissie (artikel 3). Het toekennen van een lening wordt afhankelijk gesteld van het feit dat de lidstaat een macro-economisch aanpassingsprogramma vaststelt dat gericht is op het opnieuw tot stand brengen van een houdbare betalingsbalanspositie en het herstellen van zijn vermogen om zich volledig op de financiële markten te financieren. De Commissie controleert, in verbinding met de ECB en in voorkomend geval het IMF, middels regelmatige toetsingsopdrachten de voortgang bij de uitvoering van het macro-economische aanpassingsprogramma.

De herziene verordening bevat nieuwe bepalingen om, met het oog op grotere transparantie en verantwoordelijkheid, de dialoog over de uitvoering van de financiële bijstand te bevorderen. Meer bepaald kan de relevante commissie van het Europees Parlement de betrokken lidstaat in de gelegenheid stellen aan een gedachtewisseling deel te nemen over de vorderingen die bij de uitvoering van het aanpassingsprogramma worden gemaakt. Het parlement van de betrokken lidstaat kan vertegenwoordigers van de Commissie uitnodigen om deel te nemen aan een gedachtewisseling over de vorderingen die bij de uitvoering van het macro-economische aanpassingsprogramma worden gemaakt.

De Raad besluit een PCCL of een ECCL te verstrekken op basis van een aanbeveling van de Europese Commissie (artikel 5). Toegang tot een PCCL staat enkel open voor lidstaten waarvan de economische en financiële situatie nog steeds fundamenteel gezond is en die een overeengekomen geheel van gerechtigdheidscriteria vervullen. Toegang tot een ECCL staat open voor lidstaten die aan sommige gerechtigdheidscriteria voor toegang tot een PCCL niet voldoen, maar waarvan de algemene economische en financiële situatie gezond blijft. Bovendien dient de betrokken lidstaat corrigerende maatregelen vast te stellen. Deze moeten ertoe strekken de niet-naleving aan te pakken van de gerechtigdheidscriteria die geacht worden niet te zijn vervuld en over een houdbare betalingsbalanspositie te waken, terwijl tevens zorg wordt gedragen voor een voortdurende naleving van de gerechtigdheidscriteria die geacht werden vervuld te zijn toen de kredietlijn werd toegekend.

Wanneer een lidstaat anticiperende financiële bijstand ontvangt, zal hij onder verscherpt toezicht worden gesteld opdat de toestand in de betrokken lidstaat snel wederom wordt genormaliseerd en de overige lidstaten tegen mogelijke negatieve overloopeffecten worden beschermd (artikel 6). Dit verscherpt toezicht moet een bredere toegang voor de Commissie tot de informatie die nodig is voor een nauwlettende monitoring van de economische, budgettaire en financiële situatie van de betrokken lidstaat en regelmatige rapportage door de Commissie omvatten. Een lidstaat die onder verscherpt toezicht staat, dient maatregelen vast te stellen die gericht zijn op het aanpakken van de potentiële oorzaken van economische moeilijkheden.

Met de nieuwe verordening wordt ook een poging ondernomen om een aantal belangrijke procedurele stappen af te stemmen op de nieuwe komende artikel 136-verordening die gericht is tot lidstaten in een delicate financiële situatie. Doel is voor het grootst mogelijke gelijke speelveld tussen alle EU-programmalanden te zorgen, ongeacht of zij al dan niet tot de eurozone behoren. De herziene verordening voorziet in het vervangen van een aantal monitoringstappen in het kader van de buitensporigtekortprocedure (BTP) en het Europees semester door het macro-economische aanpassingsprogramma en de monitoring ervan (artikelen 7 en 9). Wegens het veelomvattende karakter van het macro-economische aanpassingsprogramma, kan het sommige economische en budgettaire toezichtprocessen tijdens de duur van het aanpassingsprogramma vervangen om overlapping van rapportageverplichtingen te vermijden. Op dezelfde wijze schort de herziene verordening ook de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden (PBO) op wanneer een lidstaat aan een macro-economisch aanpassingsprogramma is onderworpen (artikel 8) en legt zij de instelling van post-programmatoezicht op voor lidstaten die minder dan 75 % van de ontvangen financiële bijstand hebben terugbetaald (artikel 15).

Ten slotte worden de transacties voor het aangaan en verstrekken van leningen voor de Europese Commissie enigszins flexibeler gemaakt teneinde bij moeilijke marktomstandigheden potentiële moeilijkheden om middelen aan te trekken te beperken (artikel 12).