Toelichting bij COM(2012)355 - Wijziging van Beschikking 2008/971/EG, wat het opnemen van bosbouwkundig teeltmateriaal van de categorie "gekeurd" in het toepassingsgebied van die beschikking betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Richtlijn 1999/105/EG van de Raad betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal[1] regelt het in de handel brengen op de interne markt van teeltmateriaal van de in die richtlijn genoemde gewassen. Om de handel te vergemakkelijken en om snel te kunnen reageren op de marktvraag biedt die richtlijn de Raad de mogelijkheid regels vast te stellen voor het verlenen van vergunningen voor de invoer van teeltmateriaal uit derde landen op grond van een gelijkwaardigheidssysteem.

1.

Uitkomst van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



De lidstaten en de belanghebbenden stelden de Commissie voor deze bijwerking in te dienen teneinde het handelsverkeer, en in het bijzonder de invoer van bosbouwkundig teeltmateriaal te vergemakkelijken en om snel te kunnen reageren op de marktvraag, met name voor aanplantingen van snel groeiende bomen voor de productie van energie of biomassa.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Beschikking 2008/971/EG van de Raad[2] bevat de lijst van erkende landen voor de toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel bij de invoer en bevat de eisen waaraan bosbouwkundig teeltmateriaal van de categorieën 'van bekende origine' en 'geselecteerd' moet voldoen om in de Unie te mogen worden ingevoerd. Op grond van nieuwe informatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) over de goedkeuring van een bijgewerkte OESO-regeling voor de certificering van bosbouwkundig teeltmateriaal voor het internationale handelsverkeer moet ook teeltmateriaal dat door het derde land officieel in de categorie 'gekeurd' is gecertificeerd, gelijkwaardig worden geacht aan zaaizaad en plantgoed dat in overeenstemming is met Richtlijn 1999/105/EG, mits wordt voldaan aan de in bijlage II bij die beschikking genoemde voorwaarden. De categorie 'gekeurd' moet derhalve aan de categorieën 'van bekende origine' en 'geselecteerd' worden toegevoegd.

Volgens de in bovengenoemde OESO-regeling verstrekte informatie (Bijlage – Lijst van aangewezen nationale autoriteiten in de lidstaten van de regeling) zijn de in bijlage I bij Beschikking 2008/971/EG van de Raad vermelde namen van de voor de goedkeuring van en het toezicht op de productie verantwoordelijke autoriteiten van Kroatië (HR), Noorwegen (NO), Servië (SR), Turkije (TR) en de Verenigde Staten van Amerika (VS) gewijzigd. Bijlage I bij die beschikking moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd.

In bijlage II moet een aanvullende voorwaarde voor de categorie 'gekeurd' worden toegevoegd, teneinde een geharmoniseerde uitvoering van Richtlijn 2001/18/EG inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad[3] mogelijk te maken. Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat, zoals in artikel 3, lid 2, van die beschikking wordt uiteengezet, het desbetreffende zaaizaad en plantgoed dat officieel door die autoriteiten is gecertificeerd, wordt beschouwd als gelijkwaardig aan zaaizaad en plantgoed dat aan Richtlijn 1999/105/EG voldoet.