Toelichting bij COM(2012)383 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 44/2012 inzake de vangstmogelijkheden voor lodde in de Groenlandse wateren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Verordening (EU) nr. 44/2012 van de Raad[1] voorziet, voor 2012, in de vangstmogelijkheden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor internationale onderhandelingen worden gevoerd of internationale overeenkomsten gelden. Het is gebruikelijk dat vangstmogelijkheden herhaaldelijk worden gewijzigd tijdens de periode waarin zij van kracht zijn.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Niet van toepassing.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



De voorgestelde wijzigingen hebben tot doel bovengenoemde verordening te wijzigen zoals hieronder aangegeven.

Lodde in de wateren van Groenland

Krachtens artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 44/2012 van de Raad stelt de Commissie het quotum van de Unie voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV vast. Krachtens dit artikel wordt op basis van de door Groenland vastgestelde toewijzing en overeenkomstig de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds, en het protocol daarbij, 7,7 % van de TAC voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV aan de Unie toegewezen. De Groenlandse autoriteiten hebben de Commissie meegedeeld dat Groenland overeenkomstig het in het protocol vastgestelde aandeel een hoeveelheid van pm ton aan de Unie zal toewijzen die tot en met 30 april 2013 mag worden gevangen.

Bij de vaststelling van Verordening (EU) nr. 44/2012 op 17 januari 2012 heeft de Commissie een verklaring afgelegd over in de Groenlandse wateren van V en XIV gevangen lodde, waarbij zij zich heeft verbonden tot besprekingen met de lidstaten over de mogelijkheid om de door Groenland geboden vangstmogelijkheden voor lodde over hen te verdelen in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EU en Groenland en van bovengenoemd protocol.

Aangezien tussen 2004 en 2010 in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Groenland geen gerichte visserij op lodde door EU-vaartuigen heeft plaatsgevonden, en in 2011 alleen Denemarken gebruik heeft gemaakt van niet-toegewezen quota, stelt de Commissie voor om de periode 1998-2003 als referentieperiode voor de vaststelling van de verdeling over de lidstaten te gebruiken.

Gelet op het jaarlijkse overleg inzake visserij tussen de Europese Unie en Noorwegen voor 2012, en met name op de door de Europese Unie aangegane verbintenis om een extra hoeveelheid van 20 000 ton lodde boven de normaal toegewezen hoeveelheid aan Noorwegen af te staan zodra weer op lodde mag worden gevist in de Groenlandse wateren, is het ten slotte passend deze hoeveelheid af te nemen van het bovengenoemde quotum van de Unie van pm ton.