Toelichting bij COM(2012)407 - Grondslag voor het evenement "Culturele Hoofdsteden van Europa" voor de periode 2020 tot 2033

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Culturele Hoofdsteden van Europa zijn in 1985 in het leven geroepen als een intergouvernementeel initiatief. In 1999 is het initiatief officieel omgevormd tot een actie van de Europese Unie om de doeltreffendheid ervan te vergroten. Er werden nieuwe criteria en selectieprocedures vastgesteld, er werd een lijst van lidstaten opgesteld met de chronologische volgorde waarin deze het evenement mochten organiseren en er werd een Europese jury van onafhankelijke deskundigen samengesteld voor de beoordeling van de kandidaturen (Besluit nr. 1419/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' voor het tijdvak 2005 tot 2019). De regels werden in 2006 herzien om de doeltreffendheid van het initiatief nog verder te vergroten door het aanwakkeren van de concurrentie tussen de steden en het verbeteren van de kwaliteit van de kandidaturen. Tevens werden diverse maatregelen ingevoerd om de steden bij hun voorbereiding te ondersteunen, waaronder een proces van toezicht (Besluit nr. 1622/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement Culturele Hoofdstad van Europa voor de periode 2007 tot 2019).

Besluit nr. 1622/2006/EG loopt af in 2019. Het startsein voor de strijd om de titel wordt thans zes jaar op voorhand gegeven teneinde de steden voldoende tijd voor hun voorbereiding te geven voordat het jaar begint waarvoor de titel wordt toegekend. Daarom moet met het oog op een soepele overgang in 2020 de nieuwe rechtsgrondslag voor de voortzetting van de 'Culturele Hoofdsteden van Europa' in 2013 worden vastgesteld.

4.

2. EVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE


Aan de werkzaamheden van de Commissie betreffende het voorstel voor de 'Culturele Hoofdsteden van Europa' na 2019 ligt een breed scala aan bijdragen en gegevens ten grondslag.

Sinds 2007 draagt de Commissie zorg voor een externe en onafhankelijke evaluatie van ieder evenement van culturele hoofdstad van Europa. De evaluatie met betrekking tot de culturele hoofdsteden van de jaren 2007 tot 2010 is afgerond en die met betrekking tot de culturele hoofdstad 2011 is momenteel aan de gang. Tussen 1995 en 2004 werden de culturele hoofdsteden van Europa extern geëvalueerd in de vorm van één enkel verslag. De Commissie had ook opdracht gegeven voor een evaluatie van de bij besluit nr. 1622/2006/EG ingevoerde selectie- en toezichtprocedures.

Van 27 oktober 2010 tot en met 12 januari 2011 heeft een onlineraadpleging plaatsgevonden, waarop 212 reacties zijn ontvangen. Deze onlineraadpleging is op 2 maart 2011 gevolgd door een openbaar debat in Brussel, dat is bijgewoond door meer dan 200 personen, voor het merendeel vertegenwoordigers van overheden en organisaties.

Een belangrijke bijdrage aan de gedachtewisseling over de toekomst van de culturele hoofdsteden van Europa werd eveneens geleverd door het initiatiefverslag van het Comité van de Regio's van februari 2012 en de in maart 2010 in Brussel georganiseerde conferentie naar aanleiding van de 25e verjaardag van het evenement Culturele Hoofdsteden van Europa, waarop vertegenwoordigers van meer dan 50 vroegere, huidige en toekomstige culturele hoofdsteden of kandidaat-steden en meer dan 500 deelnemers aanwezig waren.

De via de evaluaties verkregen informatie en bijeengebrachte gegevens stemden met betrekking tot alle belangrijke kwesties in vergaande mate overeen met de tijdens de raadplegingprocedure naar voren gebrachte standpunten. De Commissie kon hieruit een aantal belangrijke lessen voor de toekomst van de culturele hoofdsteden van Europa trekken.

Er bestaat brede consensus dat het evenement van de culturele hoofdsteden een zeer succesvolle actie is; er bestaat dan ook zeer krachtige steun om het evenement na 2019 voort te zetten. Het blijkt duidelijk dat het evenement is uitgegroeid tot een van de meest ambitieuze culturele initiatieven in Europa, zowel qua reikwijdte als qua omvang. Het is ook uitgegroeid tot een van de meest zichtbare en prestigieuze initiatieven van de Unie en waarschijnlijk een van de initiatieven die het meest worden gewaardeerd door de Europese burgers.

De titel van culturele hoofdstad van Europa kan voor de steden veel voordelen opleveren wanneer het evenement zorgvuldig wordt gepland. Het blijft eerst en vooral een cultureel evenement, waaraan ook aanzienlijke sociale en economische voordelen verbonden kunnen zijn, met name wanneer het evenement wordt geïntegreerd in een op cultuur gebaseerde langetermijnontwikkelingsstrategie voor de stad en de omliggende regio. Hoewel slechts één stad per lidstaat in een bepaald jaar het evenement kan organiseren, heeft de competitie een belangrijk hefboomeffect op de ontwikkeling van nieuwe of efficiëntere beleidsmaatregelen en strategieën, zelfs in steden die de titel niet in de wacht slepen.

Het evenement van culturele hoofdstad van Europa brengt echter ook tal van uitdagingen mee. Een programma van culturele activiteiten dat een heel jaar vult te organiseren betekent een enorme inspanning, en sommige culturele hoofdsteden zijn er beter dan andere in geslaagd om munt te slaan uit de mogelijkheden die de titel biedt. De belangrijkste uitdaging voor de toekomst is daarom voort te bouwen op de sterke punten van de huidige actie en tegelijkertijd elke culturele hoofdstad te helpen om de mogelijkheden die de titel biedt ten volle te benutten en de culturele, economische en sociale voordelen te optimaliseren.

Op basis van de resultaten van de evaluaties en de openbare raadpleging heeft de Commissie de vijf grootste problemen vastgesteld waarmee de steden kampen bij de voorbereiding van het evenement:

· de meest voorkomende moeilijkheid tot dusverre hield verband met de gevolgen van het nationale en lokale beleid voor het budget, dat tussen de indiening van de kandidatuur en de eindfase zo stabiel mogelijk moet zijn, en het effect van politieke beslissingen op andere aspecten van de organisatie van het evenement. Politieke steun is van essentieel belang, aangezien het bij de meeste middelen om overheidsmiddelen gaat en een stad zonder die middelen geen geloofwaardige kandidatuur kan indienen, maar tegelijkertijd moet de artistieke onafhankelijkheid van het uitvoeringsteam worden gerespecteerd om de geloofwaardigheid van het evenement te beschermen;

· de evaluaties hebben ook aangetoond dat in enkele van de vroegere culturele hoofdsteden de Europese dimensie niet volledig werd begrepen en meer op de voorgrond had kunnen worden geplaatst;

· verschillende steden zijn er niet in geslaagd de titel te integreren in een strategie op langere termijn en hebben daardoor veel moeilijkheden gehad om ervoor te zorgen dat de titel voor de stad duurzame voordelen oplevert;

· de steden zelf hebben nog steeds geen mechanismen ingevoerd om de effecten van de titel te meten; primaire gegevens hierover ontbreken dan ook. Dit maakt een vergelijking tussen de culturele hoofdsteden moeilijk en ondermijnt de overdracht van ervaringen;

· ten slotte hebben veel lidstaten het evenement al meermaals georganiseerd en hebben sommige slechts een klein aantal realistische kandidaat-steden voor een grootschalige evenement als de 'Culturele Hoofdsteden van Europa'. De organisatie van het evenement zou grote negatieve gevolgen kunnen hebben voor een stad met zeer beperkte capaciteiten en de selectie van zwakke hoofdsteden zou op lange termijn schade kunnen toebrengen aan het prestige en de merkwaarde van het evenement van culturele hoofdstad van Europa.

Op basis hiervan werden drie opties onderzocht voor de toekomst van de culturele hoofdsteden van Europa na 2019:

· 1) voortzetting van de actie op basis van dezelfde rechtsgrondslag als het huidige besluit, waarin alleen een nieuwe chronologische lijst van lidstaten in bijlage wordt opgenomen;

· 2) stopzetting van de actie;

· 3) voortzetting van de actie op basis van een nieuwe rechtsgrondslag die rekening houdt met de problemen die zich met het huidige besluit voordoen. Voor deze derde optie werden twee subopties getest:

– 3a) een nieuwe chronologische lijst van lidstaten wordt in bijlage opgenomen;

– 3b) de titel wordt toegekend op basis van een open competitie.

Voor elke optie werden de verschillende culturele, economische, sociale en milieueffecten onderzocht. De opties werden vervolgens beoordeeld en gerangschikt naar doeltreffendheid ten aanzien van de verwezenlijking van de doelstellingen van het evenement van culturele hoofdstad van Europa, doelmatigheid, ermee gepaard gaande kosten en administratieve lasten, samenhang met de bredere politieke doelstellingen van de Unie, synergieën en complementariteit met andere Uniedoelstellingen, alsmede haalbaarheid.

De optie met de positiefste algemene beoordeling is optie 3a, namelijk een nieuwe rechtsgrondslag met een chronologische lijst van lidstaten. Deze optie scoorde beter dan alle andere opties en werd aangehouden als optie waaraan de voorkeur wordt gegeven.

De voornaamste resultaten van de evaluaties en de openbare raadpleging alsmede de logische werkwijze die is gevolgd voor de vergelijking van de opties, zijn samengevat in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat bij dit voorstel gevoegd is.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Het evenement van culturele hoofdsteden van Europa is gebaseerd op artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In dit artikel is vastgelegd dat de EU bijdraagt 'tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed'. De Unie dient verder 'de samenwerking tussen de lidstaten' op cultureel terrein aan te moedigen en 'zo nodig hun activiteiten (...) te ondersteunen en aan te vullen'.

Overeenkomstig artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dient in het kader van het nieuwe besluit de officiële aanwijzing tot culturele hoofdstad van Europa ter formalisering van de aanbevelingen van de Europese jury van onafhankelijke deskundigen door de Commissie te geschieden.

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. Het evenement van culturele hoofdstad van Europa moet in de eerste plaats een op lokaal en nationaal niveau uitgevoerd initiatief blijven. De evaluaties en de openbare raadpleging hebben evenwel aangetoond dat voor de Unie een cruciale rol is weggelegd bij de coördinatie tussen de lidstaten en bij de toepassing van gemeenschappelijke, duidelijke en transparante criteria, alsook met betrekking tot de selectie- en toezichtprocedures voor de culturele hoofdsteden van Europa. De Unie zal de geselecteerde steden bij hun voorbereiding ook ondersteunen door middel van aanbevelingen van de Europese jury van deskundigen, de uitwisseling van beste praktijken tussen steden en een financiële bijdrage in de vorm van de Melina Mercouriprijs.

2.

Gevolgen voor de begroting



Evenals Besluit nr. 1622/2006/EG heeft het voorstel van de Commissie geen rechtstreekse gevolgen voor de begroting.

De door het voorstel bestreken periode valt samen met een aantal meerjarige financiële kaders. Voor het financiële kader 2014-2020 zullen de financiële aspecten in verband met het evenement van culturele hoofdsteden van Europa, met inbegrip van de Melina Mercouriprijs, de kosten van de Europese jury van deskundigen, de zichtbaarheid van de actie op Europees niveau en de binnen de Commissie voor de ondersteuning van de actie benodigde personele middelen, worden behandeld in het kader van het programma Creatief Europa.

Voor de jaren na 2020 zullen de juridische en financiële aspecten van het evenement van culturele hoofdsteden van Europa rechtstreeks gekoppeld zijn aan de in de toekomstige meerjarige financiële kaders opgenomen bepalingen, en op grond hiervan moeten die aspecten ook worden behandeld in het kader van de respectieve Unieprogramma's voor cultuur.

3.

Samenvatting


5.

VAN HET BESLUIT


Gelet op de resultaten van de evaluaties en de openbare raadpleging, laat het voorstel voor de culturele hoofdsteden van Europa na 2019 de essentie en de algemene opzet van de huidige regeling intact:

· de titel zal ook voortaan worden verleend op basis van een chronologische lijst van lidstaten. Een dergelijk toerbeurtsysteem is het enige systeem gebleken dat elke lidstaat gelijke kansen biedt om het evenement te organiseren en voor een evenwichtige geografische spreiding van de culturele hoofdsteden van Europa zorgt, en dat dus de Unie de kans biedt om de diversiteit van de Europese culturen te benadrukken en het publiek in heel Europa de kans om het evenement dicht bij huis mee te maken;

· ook voortaan zullen alleen steden voor de titel in aanmerking komen. Steden zullen ook voortaan de mogelijkheid hebben om de omliggende regio bij het evenement te betrekken teneinde een breder publiek te bereiken en de impact ervan te versterken; in het verleden is evenwel gebleken dat de duidelijke voortrekkersrol van één stad een doorslaggevende succesfactor is;

· de titel zal ook voortaan worden verleend op basis van een speciaal voor het jaar als culturele hoofdstad opgezet cultureel programma teneinde een sterke Europese dimensie te bevorderen;

· de uit twee fasen bestaande procedure van selectie door een Europese jury van onafhankelijke deskundigen is billijk en transparant gebleken en zal worden gehandhaafd. Met name werden de steden hierdoor in de gelegenheid gesteld om tussen de voorselectie en de eindselectie op basis van deskundig advies van de jury verbeteringen in hun kandidatuur aan te brengen;

· de titel zal ook voortaan voor een heel jaar worden verleend om ervoor te zorgen dat hij zijn distinctieve uitstraling behoudt en het nastreven waard blijft.

Tegelijkertijd wordt een aantal verbeteringen voorgesteld om de problemen aan te pakken die zich met het huidige besluit voordoen en om alle steden te helpen het optimale rendement uit de titel te halen. De belangrijkste wijzigingen die met de nieuwe rechtsgrondslag worden ingevoerd, zijn:

· criteria die explicieter zijn geformuleerd met het oog op betere begeleiding van de kandidaat-steden en waarvan de meetbaarheid is verbeterd om de jury van deskundigen te helpen bij de selectie van en het toezicht op de steden. Hierbij werd er in het bijzonder aandacht aan besteed dat het potentiële hefboomeffect van het initiatief op de bevordering van op lokale cultuur gebaseerde langetermijnontwikkelingsstrategieën wordt geoptimaliseerd, dat is gegarandeerd dat de kandidaat-steden voldoende capaciteit in huis hebben om het evenement daadwerkelijk te kunnen organiseren, dat de Europese dimensie een nieuwe impuls krijgt en de zichtbaarheid van de culturele programma's wordt vergroot, dat een kwalitatief hoogwaardige culturele en artistieke inhoud is gewaarborgd, dat de lokale bevolking wordt aangemoedigd om in groten getale deel te nemen en dat wordt getracht te zorgen voor stabiele budgetten en onafhankelijkheid van de artistieke teams;

· strengere voorwaarden voor de Melina Mercouriprijs. Bovendien zal de prijs niet langer drie maanden vóór de aanvang van het jaar waarin het evenement plaatsvindt worden uitbetaald, maar halverwege het jaar zelf om er zeker van te zijn dat de steden hun toezeggingen met betrekking tot met name de financiering, de programmering en de zichtbaarheid van de Unie nakomen;

· uitdrukkelijke vermelding dat de Europese jury niet verplicht is een positieve aanbeveling te geven indien geen enkele kandidatuur aan de criteria voldoet;

· striktere begeleidende maatregelen ter ondersteuning van de steden tijdens de voorbereidingsperiode nadat zij de titel in de wacht hebben gesleept, om de steden verdere steun en begeleiding te bieden. Er is een extra monitoringbijeenkomst voorzien, er zullen door de juryleden systematischer bezoeken aan de steden worden gebracht en er zal een sterkere uitwisseling van ervaringen en beste praktijken tussen vroegere, huidige en toekomstige culturele hoofdsteden onderling en kandidaat-steden plaatsvinden;

· nieuwe evaluatieverplichtingen voor de steden zelf, zodat een vollediger beeld van de effecten van de titel kan worden verkregen en vergelijkbare gegevens kunnen worden verstrekt;

· ten slotte het voorstel om kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten na 2019 weer in de gelegenheid te stellen naar de titel mee te dingen, zoals het geval was tot 2010. De ervaring die onder meer is opgedaan met Sibiu 2007 en Istanboel 2010 heeft aangetoond dat het evenement zowel deze landen als de Unie ten goede kan komen.