Toelichting bij COM(2012)413 - Wijziging van Verordening 1100/2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt een onderscheid gemaakt tussen op grond van artikel 290, lid 1, VWEU aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling ("gedelegeerde handelingen") en op grond van artikel 291, lid 2, VWEU aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om eenvormige voorwaarden vast te stellen ter uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie ("uitvoeringshandelingen").

Met betrekking tot de vaststelling van Verordening (EU) nr. 182/2011 heeft de Commissie de volgende verklaring afgelegd:

“De Commissie zal alle vigerende wetgevingshandelingen onderzoeken die niet vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon werden aangepast aan de regelgevingsprocedure met toetsing, teneinde te beoordelen of deze instrumenten moeten worden aangepast aan de bij artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ingevoerde regeling voor gedelegeerde handelingen. De Commissie zal zo snel mogelijk en niet later dan op de data die worden genoemd in de bij deze verklaring gevoegde indicatieve tabel, passende voorstellen doen.[1]”

In dit verband dient ook Verordening (EG) nr. 1100/2007 (hierna 'de verordening' genoemd) aan de nieuwe voorschriften van het VWEU te worden aangepast. De bevoegdheden die momenteel bij de verordening aan de Commissie zijn verleend, moeten worden ingedeeld in gedelegeerde bevoegdheden en uitvoeringsbevoegdheden.

De Commissie moet ertoe worden gemachtigd om door middel van gedelegeerde handelingen maatregelen vast te stellen indien de gemiddelde marktprijzen voor aal die voor de uitzet wordt gebruikt, aanzienlijk dalen in vergelijking met die voor aal met een andere bestemming.

Tevens moet de Commissie ertoe worden gemachtigd om uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de goedkeuring die zij op basis van technische en wetenschappelijke gegevens hecht aan beheersplannen voor aal.

Krachtens artikel 9, lid 3, besluit de Raad over alternatieve maatregelen voor het bereiken van het streefcijfer inzake ontsnapping. In de huidige tekst wordt de bevoegdheid om dit niet‑essentiële element van de verordening te wijzigen, dan ook aan de Raad verleend. Aangezien deze besluitvormingsprocedure in het kader van het VWEU niet meer bestaat, dient deze bepaling te worden geschrapt.

Artikel 1, lid 2, van de verordening is inmiddels overbodig, aangezien bij Beschikking 2008/292/EG van de Commissie van 4 april 2008[2] is vastgesteld dat de Zwarte Zee en de daarmee verbonden riviersystemen geen natuurlijke habitat voor Europese aal vormen met het oog op de toepassing van de verordening. Daarom dient die bepaling te worden geschrapt.

Ook artikel 3 van de verordening is overbodig geworden, aangezien bij Beschikking 2009/310/EG van de Commissie van 2 april 2009[3] de verzoeken van Cyprus, Malta, Oostenrijk, Roemenië en Slowakije tot vrijstelling van de verplichting om een beheersplan voor aal op te stellen, zijn goedgekeurd. Momenteel zijn er geen verzoeken tot vrijstelling van die verplichting in behandeling. Daarom dient die bepaling te worden geschrapt.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Het was niet nodig belanghebbende partijen te raadplegen of een effectbeoordeling uit te voeren.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



·

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



De voornaamste juridische maatregel is de vaststelling van de bevoegdheden die bij Verordening (EG) nr. 1100/2007 aan de Commissie zijn toegewezen en deze in te delen als gedelegeerde bevoegdheden of als uitvoeringsbevoegdheden.

·

Rechtsgrondslag



Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

·

Subsidiariteitsbeginsel



Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

·

Evenredigheidsbeginsel



Aangezien dit voorstel tot doel heeft maatregelen te wijzigen die reeds bestaan in Verordening (EG) nr. 1100/2007, zullen er geen problemen ten aanzien van het evenredigheidsbeginsel ontstaan.

·

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: een verordening moet worden gewijzigd bij een verordening.

3.

Gevolgen voor de begroting



De voorgestelde maatregel brengt geen extra uitgaven voor de Unie mee.