Toelichting bij COM(2012)469 - Ondertekening en de voorlopige toepassing van de samenwerkingsovereenkomst met Zwitserland inzake de Europese satellietnavigatieprogramma's

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1.        Motivering en doel van het voorstel Om technologische, geografische en financiële redenen speelt Zwitserland een belangrijke rol bij de Europese GNSS-programma's voor wereldwijde satellietnavigatiesystemen. Zwitserland levert kritieke technologie voor het Galileo-programma. Deze overeenkomst beoogt de samenwerkingsbeginselen in het algemeen en de rechten en verplichtingen van Zwitserland op gebieden als beveiliging en exportcontrole te regelen. Over de overeenkomst is onderhandeld op basis van de door de Raad op 29 juni 2010 aangenomen onderhandelingsrichtsnoeren. Artikel 4, lid 5, en artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) voorzien in de mogelijkheid voor derde landen om aanvullende financiering te verstrekken aan de Europese GNSS-programma's, overeenkomstig de voorwaarden die worden vastgelegd in overeenkomsten die uit hoofde van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden gesloten. De overeenkomst is beperkt tot thema's die bestreken moeten worden om nauwe samenwerking met Zwitserland mogelijk te maken. Gezien de opzet en het beheer van Galileo en Egnos als EU-wijde programma's zijn gemeenschappelijke benaderingen en werkmethoden voor alle lidstaten en sommige derde landen, zoals Noorwegen en Zwitserland, nodig. De regels betreffende deze thema's moeten door de overheden worden vastgesteld en Europawijd coherent worden gehandhaafd. De Commissie, die het programma beheert namens de Unie, de eigenaar van het systeem, moet alle redelijke maatregelen nemen om deze coherentie tot stand te brengen. Zoniet zouden de beveiligingsrisico's verhogen.

1.2.        Algemene context Zwitserland is als derde land sinds de begintijd van het Galileo-programma een van de naaste samenwerkingspartners in het programma. Zwitserland heeft in de afgelopen jaren politiek, technisch en financieel aan alle fasen van het Galileo-programma meegewerkt via zijn lidmaatschap van het Europees Ruimteagentschap (ESA) en zijn informele deelname aan de Galileo-specifieke EU-governancestructuren. Deze overeenkomst zal deze hechte integratie van Zwitserland in de Europese GNSS-programma's formaliseren en verdiepen. Zonder deze overeenkomst zou er onzekerheid bestaan over de aard van de samenwerking op gebieden als beveiliging, exportcontrole, normalisatie, certificatie en radiospectrum. Bovendien stelt de overeenkomst de EU in staat algemene beginselen met inbegrip van vrijwaringsmaatregelen op de gebieden beveiliging en exportcontrole vast te stellen.

1.3.        Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied De samenwerking van Zwitserland inzake Galileo zal worden georganiseerd door middel van de bijgevoegde overeenkomst, die als overkoepelend geheel voor de samenwerking beginselen inzake toekomstige samenwerking en complementaire bepalingen betreffende samenwerking op het gebied van beveiliging, normalisatie en certificatie omvat.

1.4.        Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Het voorstel is in overeenstemming met het beleid om bepaalde derde landen die lid zijn van ESA en dus vanaf het begin aan de Galileo- en Egnos-programma's hebben deelgenomen, in de Europese GNSS-programma's te integreren. Bovendien ondersteunt het de doelstellingen van de Unie door het versterken van het Unieaspect van samenwerking in beleidssectoren die relevant zijn voor non-proliferatie.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



2.1.        Raadpleging van belanghebbende partijen

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten


Het Speciaal Comité van de Raad, autoriteiten van de lidstaten en Zwitserland zijn zowel in het stadium van de onderhandelingsrichtsnoeren als tijdens de onderhandelingen geraadpleegd via bilaterale bijeenkomsten. Tot de respondenten behoorden technische, beveiligings- en vervoersdeskundigen van de lidstaten en Zwitserse autoriteiten, ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Buitenlandse Zaken, ESA en nationale ruimteagentschappen.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden


Deze belanghebbenden hebben de hechte integratie van Zwitserland in de samenwerking bij aangelegenheden in het kader van de Europese GNSS-programma's ondersteund en het belang onderstreept om kwesties zoals beveiliging en exportcontrole in de overeenkomst op te nemen.

2.2.        Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden


Ruimtetechnologie/grondfaciliteiten, beveiliging/industriële en overheidsbeveiliging, informatiebeveiliging en internationaal recht/voorrechten en immuniteiten.

Gebruikte methode


Vergaderingen en informatie-uitwisseling.

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen


Ministeries en ruimteagentschappen van de lidstaten van de EU, ESA, ruimte-industrie.

Samenvatting van de ontvangen en gebruikte adviezen


Er is niet gewezen op mogelijk ernstige risico's met onomkeerbare gevolgen.

Er was brede consensus over de beginselen inzake samenwerking waarin de overeenkomst voorziet en de doelstelling om Zwitserland hecht in het programma inclusief de rechten en overeenkomstige verplichtingen te integreren.

Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek


De conclusies van de deskundigen zijn niet openbaar gemaakt.

2.3.        Effectbeoordeling De actie is erop gericht in de opbouw- en operationele fasen van de Galileo- en Egnos-programma's de nauwe betrokkenheid van Zwitserland te verzekeren. Deze twee initiatieven omvatten belangrijke industriële, economische en strategische componenten. Het beheer van de Europese GNSS-programma's is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 683/2008, waarbij het zwaartepunt zich heeft verlegd van een publiek-privaat partnerschap naar programma's en systemen waarvan de Unie de beheerder respectievelijk de eigenaar is. Deze ontwikkeling en de inhoud van de samenwerking, waaraan beveiligingsimplicaties verbonden zijn, vereisen formele regulerende maatregelen. Dientengevolge zijn drie opties onderzocht om dit doel te bereiken. De eerste optie was een associatie van Zwitserland bij het programma via een specifieke internationale samenwerkingsinstantie (Galileo International Board) die alle bij Galileo belanghebbende derde landen verenigt. Na lange besprekingen over deze instantie met Zwitserland en andere derde landen, zoals Noorwegen, is deze optie verlaten. Zwitserland meende dat het onrechtvaardig was behandeld te worden zoals aanzienlijk minder geïntegreerde niet-Europese derde landen die niet financieel in het programma bijdragen. De tweede optie was de sluiting van de bijgevoegde overeenkomst. Dit maakte het in praktisch opzicht mogelijk om de bepalingen betreffende beveiliging en exportcontrole aan te scherpen en in beginselen en boodschappen te voorzien die het pad effenen voor een wederzijds voordelige samenwerkingsrelatie op lange termijn, alsmede om aanvullende financiering te verkrijgen. De derde optie zou zijn geweest om helemaal geen actie te ondernemen. Dit zou hebben geleid tot onzekere betrekkingen met Zwitserland op het gebied van GNSS.

2.

Juridische elementen van het voorstel



3.1.        Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en) De Commissie stelt de Raad voor om machtiging te verlenen tot de ondertekening en voorlopige toepassing van een samenwerkingsovereenkomst inzake Europese satellietnavigatieprogramma's tussen de EU en haar lidstaten en Zwitserland. Voorlopige toepassing ten aanzien van de onderdelen van de overeenkomst die onder de bevoegdheid van de EU vallen, is een noodzakelijke maatregel om de toepassing van de overeenkomst te versnellen en de Zwitserse financiële bijdrage aan de programma's te ontvangen.

3.2.        Rechtsgrondslag Artikel 172, in samenhang met artikel 218, lid 5 en lid 8, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

3.3.        Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

Het Galileo-programma is een Europees initiatief met een geraamde kostprijs van miljarden euro's, een bedrag dat geen enkele lidstaat bereid is alleen te financieren. De voorgestelde overeenkomst kan zich inhoudelijk niet tot één lidstaat of een groep van lidstaten beperken, maar is van invloed op de Unie als geheel en heeft in bepaalde opzichten zelfs een wereldwijde impact.

De industriële en technische kennis in de ruimtesector is over verschillende Europese landen, inclusief Zwitserland, verspreid en geen enkele staat kan die helemaal alleen beheersen. Zonder een gecoördineerde inspanning en informatie-uitwisseling zou het risico om met Zwitserland over suboptimale oplossingen tot overeenstemming te komen, toenemen. Vergissingen op het gebied van beveiliging kunnen de zekerheid van levering van exportgecontroleerde componenten aan de Europese GNSS-programma's in het gedrang brengen. Daardoor zouden de kosten van de programma's stijgen.

Ook vereisen de omvang en de complexiteit van de Europese GNSS-programma's gecentraliseerde en eenvoudige beheersstructuren en duidelijke interfaces (aanspreekpunten en werkrelaties) tussen de Unie en derde landen. Een uitgebreid netwerk van bilaterale betrekkingen met Zwitserland zou een hoog risico inhouden op inefficiënties, vertragingen en tegenstrijdigheden die zich in een industrieel project snel in hogere lasten voor de begroting van de Unie vertalen. Ook is de kans om beginselen en voorwaardelijkheid aan Zwitserland op te leggen via individueel handelende lidstaten mogelijk kleiner dan via samenwerking.

De overeenkomst is beperkt tot gemeenschappelijke beginselen en toezeggingen inzake samenwerking en tot specifieke kwesties die deel uitmaken van de GNSS-programma's die de Unie in eigendom heeft. De overeenkomst steunt voor de uitvoering van de meeste van haar bepalingen op bestaande capaciteiten van de lidstaten (bv. op het gebied van exportcontrole, uitwisseling van gevoelige informatie).

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

3.4.        Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De overeenkomst is een traditioneel welbekend instrument in internationale betrekkingen, is samen met bestaande werkgroepen van deskundigen vastgesteld en moet door de bestaande besluitvormingsstructuren worden goedgekeurd. Zij roept geen nieuwe administratieve structuren in het leven.

3.5.        Keuze van instrumenten

Een internationale overeenkomst is het enige instrument dat Uniewijde coherentie in de betrekkingen met Zwitserland op het gebied van satellietnavigatie verzekert. Een uniforme toepassing is bijzonder belangrijk ten aanzien van beveiliging, die een belangrijk onderdeel van de overeenkomst vormt. Tegelijk maakt de overeenkomst flexibiliteit mogelijk wat betreft de uitvoeringsmaatregelen met name op het gebied van normalisatie en certificatie waar de lidstaten sleutelactoren zijn in de internationale organisaties. De Verdragen voorzien niet in andere uitvoerbare opties voor het regelen van de relaties met een derde land.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft slechts positieve gevolgen voor de begroting van de Unie. Zwitserland zal een financiële bijdrage aan de Europese GNSS-programma's leveren, volgens dezelfde formule als die voor de Zwitserse deelname aan het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de EU. De Zwitserse bijdrage wordt berekend op basis van de evenredigheidsfactor die wordt bepaald door de verhouding vast te stellen tussen het bruto binnenlands product van Zwitserland tegen marktprijzen en de som van de bruto binnenlandse producten van de lidstaten van de Europese Unie tegen marktprijzen.

4.

Facultatieve elementen



Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.