Toelichting bij COM(2012)536 - Gewijzigde begroting nr. 5 bij de begroting 2012, Afdeling III – Commissie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)536 - Gewijzigde begroting nr. 5 bij de begroting 2012, Afdeling III – Commissie. |
---|---|
bron | COM(2012)536 |
datum | 19-09-2012 |
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 5 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2012 ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III – Commissie /* COM/2012/0536 final - 2012/ () */
Inhoudsopgave
- ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 5 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2012
- WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING
- INHOUD
- 1. Inleiding.. 5
- 2. Beschikbaarstelling van middelen uit het solidariteitsfonds van de EU.. 5
- 3. Financiering van het Solidariteitsfonds van de EU.. 7
- 4. Wijziging van een begrotingsonderdeel.. 7
- 5. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader.. 9
- 2. Beschikbaarstelling van middelen uit het solidariteitsfonds van de EU
- 3. Financiering van het Solidariteitsfonds van de EU
- 4. Wijziging van een begrotingsonderdeel
- 5. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader
ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III – Commissie
Gezien:
– het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
– Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[1], en met name artikel 37,
– de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012, die op 1 december 2011 is goedgekeurd[2],
– de gewijzigde begroting nr. 1/2012[3], die op 20 april 2012 is goedgekeurd,
– de gewijzigde begroting nr. 2/2012[4], die op 12 juni 2012 is goedgekeurd,
– de gewijzigde begroting nr. 3/2012[5], die op 5 juli 2012 is goedgekeurd,
– de gewijzigde begroting nr. 4/2012[6], die op 20 juni 2012 is goedgekeurd,
dient de Europese Commissie bij de begrotingsautoriteit het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5 bij de begroting 2012 in.
De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex: (eur-lex.europa.eu/budget/www/index-nl). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in de staat van ontvangsten als budgettaire bijlage bijgevoegd.
Inleiding
Dit ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 5 voor 2012 heeft betrekking op het volgende:
– de beschikbaarstelling van 670 192 359 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie naar aanleiding van een reeks aardbevingen in Emilia-Romagna (Italië) in 2012;
– de wijziging van begrotingsonderdeel 16 05 03 01 – Voorbereidende actie – Europees Jaar van het vrijwilligerswerk 2011, waarbij het 'liggende streepje' bij de betalingen voor dit onderdeel wordt vervangen door een vermelding pro memorie (p.m.) om saldobetalingen mogelijk te maken.
Op 20 mei 2012 trof een zware aardbeving met een kracht van 5,9 op de schaal van Richter grote delen van Noord-Italië. In een groot aantal steden en gemeenten werd zware schade aangericht, met name in de onmiddellijke nabijheid van het epicentrum, voornamelijk in de provincies Modena en Ferrara in de regio Emilia-Romagna. Op 29 mei vond een tweede zware aardbeving met een kracht van 5,8 op de schaal van Richter plaats, waarvan het epicentrum iets westelijker lag. Beide bevingen werden gevolgd door verscheidene zware naschokken. Bij de aardbevingen vielen 27 doden en ongeveer 350 gewonden. Meer dan 45 000 burgers werden geëvacueerd. Er was ernstige en grootschalige schade aan gebouwen, infrastructuur, ondernemingen, industriële installaties, landbouw en het belangrijke culturele erfgoed.
Naar aanleiding van deze gebeurtenissen heeft Italië een aanvraag ingediend voor financiële steun uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.
De diensten van de Commissie hebben de aanvraag zorgvuldig getoetst aan Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad, en met name aan de artikelen 2, 3 en 4. De belangrijkste punten van de evaluatie kunnen als volgt worden samengevat:
De Commissie heeft de aanvraag van Italië op 27 juli 2012 ontvangen, binnen de termijn van tien weken na de vaststelling van de eerste schade op 20 mei 2012.
De aardbevingen hebben een natuurlijke oorzaak en vallen derhalve onder het belangrijkste toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds. De twee grote aardbevingen en de honderden naschokken vonden binnen een termijn van enkele weken plaats in een gebied dat twee provincies van Emilia-Romagna overspande en met gevolgen die voelbaar waren in de naburige provincies en de regio's Veneto en Lombardia. Volgens het gevestigde beleid van het Solidariteitsfonds kunnen gebeurtenissen van dezelfde aard die binnen een betrekkelijk korte termijn in hetzelfde gebied plaatsvinden, als één ramp worden beschouwd.
De totale directe schade dient als basis voor de berekening van het bedrag van de financiële steun. De Italiaanse autoriteiten hebben de totale directe schade op 13 273 736 063 EUR geraamd. Dit bedrag vertegenwoordigt 0,86 % van het Italiaanse bni en is bijna vier keer zo hoog als de in 2012 voor Italië geldende drempel voor steunverlening uit het Solidariteitsfonds, die 3 607 miljoen EUR (3 miljard EUR in prijzen van 2002) bedraagt. Doordat de geraamde totale directe schade boven de drempel uitkomt, kan de ramp worden aangemerkt als 'grote natuurramp' die onder het hoofdtoepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2012/2002 valt.
De aanvraag omvat een vrij gedetailleerde beschrijving van de gevolgen van de ramp en een uitsplitsing van de geraamde schade naar sector en regio. Hierbij is rekening gehouden met de gecombineerde informatie van de nationale civiele bescherming. Volgens die informatie hebben de aardbevingen zware schade toegebracht aan de basisinfrastructuur, particuliere woningen, openbare gebouwen, ondernemingen en het rijke culturele erfgoed in het gebied. Ook het menselijk leed is groot: bijna één miljoen burgers uit 106 gemeenten in zes administratieve provincies van de regio's Emilia-Romagna, Veneto en Lombardije zijn getroffen. Het merendeel van de schade (bijna 92 %) werd opgetekend in Emilia-Romagna en met name in de provincies Modena, Ferrara, Bologna en Reggio Emilia. Lombardije en Veneto werden minder zwaar getroffen, met respectievelijk 8 en 0,4 % van de totale schade. In Emilia-Romagna alleen al hebben 45 000 burgers door de aardbevingen hun huis moeten verlaten en tot tijdelijke huisvesting hun toevlucht genomen. De meeste inwoners hebben zelf een onderkomen gevonden en ontvangen overheidssteun. Ongeveer 16 000 mensen hebben om bijstand verzocht. Voor hen hebben de noodhulpdiensten ongeveer 90 noodkampen en overdekte verblijfsaccommodatie ingericht.
Het geteisterde gebied is dicht bevolkt en heeft een sterk ontwikkelde economie met een groot aantal industriële, verwerkende en ambachtelijke ondernemingen, vaak van nationaal belang, die door de ongeziene schade en de verwoesting van een groot aantal industriële gebouwen zwaar werden getroffen. Het gevaar dreigt dat deze activiteiten nu naar andere gebieden verhuizen. Ook de schade aan landbouwbedrijven was aanzienlijk en verwacht wordt dat dit grote gevolgen zal hebben voor producten zoals de kazen Grana Padano en Parmigiano Reggiano en balsamicoazijn. Naar verwachting zal de ramp een sterke daling in de productie, handel, landbouw en andere economische activiteiten veroorzaken. Van groot belang is ook de schade aan het rijke culturele erfgoed van het gebied. De raming ervan is bijzonder moeilijk en dit probleem wordt uitvoerig beschreven in de steunaanvraag. Voor Emilia-Romagna alleen al wordt de schade momenteel op 2,075 miljard EUR geraamd.
De diensten van de Commissie zijn tot het besluit gekomen dat – gezien de omvang van de gebeurtenissen en de beperkte tijd voor het ramen van de schade – de door de Italiaanse autoriteiten gebruikte methoden voor de raming van de verschillende categorieën schade in het algemeen voldoende gedetailleerd en plausibel zijn.
De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 in aanmerking worden genomen, zijn door de Italiaanse autoriteiten geraamd op 714 672 825 EUR. Opgesplitst volgens de vier categorieën van deze richtlijn gaat het om: a) onmiddellijk herstel van de infrastructuurvoorzieningen, b) voorlopige huisvestingsmaatregelen en inzet van hulpdiensten, c) preventieve infrastructuur en onmiddellijke bescherming van het culturele erfgoed en d) reiniging van de geteisterde gebieden/zones. Het merendeel van de uitgaven voor noodacties (meer dan 465 miljoen EUR) betreft voorlopige huisvesting voor ruim 43 000 mensen tot soms drie jaar lang, waarbij ongeveer 155 miljoen EUR werd besteed aan modulaire wooneenheden. Bijna 90 miljoen EUR betreft het herstel van basisinfrastructuur en meer dan 60 miljoen EUR de inzet van hulpdiensten. In de uitvoeringsovereenkomst zullen de categorieën maatregelen die daadwerkelijk uit het fonds worden gefinancierd, duidelijk worden omschreven.
Het getroffen gebied is in het kader van de structuurfondsen (2007-2013) subsidiabel als 'concurrentiekracht- en werkgelegenheidsregio'.
Volgens de Italiaanse autoriteiten worden de in aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt.
Om voormelde redenen wordt voorgesteld de aanvraag van Italië tot erkenning van de reeks aardbevingen in mei 2012 als 'grote ramp' goed te keuren en middelen uit het Solidariteitsfonds beschikbaar te stellen.
De totale jaarlijkse middelen van het Solidariteitsfonds bedragen 1 miljard EUR. Aangezien solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het fonds was, is de Commissie van mening dat de steun van het fonds progressief moet zijn. Dit betekent, gelet op de gangbare praktijken, dat het deel van de schade dat de drempel overstijgt (0,6 % van het bni of 3 miljard EUR in prijzen van 2002, indien dit bedrag lager is), recht geeft op een hogere steunintensiteit dan de schade onder de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote rampen vastgesteld op 2,5 % voor de totale directe schade onder de drempel en op 6 % voor de schade boven de drempel. De methode voor het berekenen van de steun uit het Solidariteitsfonds werd beschreven in het jaarverslag over het Solidariteitsfonds 2002-2003 en is goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement.
Er wordt voorgesteld voor dit geval dezelfde percentages toe te passen en de volgende steunbedragen toe te wijzen:
|||||| (EUR)
|| In aanmerking genomen directe schade| Drempel| Bedrag op basis van 2,5 %| Bedrag op basis van 6 %| Voorgesteld totaal steunbedrag
Italië – aardbevingen 13 113,498 miljoen| 3 606 miljoen| 90 165 580 026 670 192 359
Totaal||||| 670 192 359
Wat de financiering van de betrokken betalingskredieten betreft, actualiseren de diensten van de Commissie momenteel hun prognoses van de betalingsbehoeften tot het einde van 2012 en dienen zij hun verzoeken om aanpassing van de betalingskredieten in.
Een voorlopige analyse van de mogelijkheid om de grotere behoefte aan betalingskredieten in sommige begrotingsonderdelen op te vangen met niet-opgenomen bedragen in andere, doet een algemeen tekort aan betalingskredieten aan het einde van het jaar vermoeden. De Commissie wil dit opvangen met een ontwerp van gewijzigde begroting (OGB 6/2012), die medio oktober 2012 ter goedkeuring zal worden overgelegd.
De Commissie stelt dan ook voor de betalingskredieten dienovereenkomstig te verhogen om de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds te financieren.
De Commissie dringt aan op een snelle opvolging om steun aan de getroffen gebieden te kunnen verlenen en deze steun te kunnen financieren, zodra dit voorstel is goedgekeurd. Indien de goedkeuring van het voorstel en de uitvoeringsovereenkomst met de betrokken lidstaat echter op zich laten wachten, kan het noodzakelijk zijn de bepalingen van artikel 9 van het Financieel Reglement (overdracht van kredieten) in te roepen.
De voorbereidende actie Europees Jaar van het vrijwilligerswerk 2011 werd in 2010 in het leven geroepen. Overeenkomstig artikel 49 van het Financieel Reglement mogen de desbetreffende vastleggingskredieten voor voorbereidende acties ten hoogste drie achtereenvolgende begrotingsjaren in de begroting worden opgenomen. Saldobetalingen zijn echter ook na deze termijn nog mogelijk.
Een van de initiatieven betrof het sluiten van een subsidieovereenkomst in 2010 met de Alliance (Europees Centrum Vrijwilligerswerk) voor de coördinatie van activiteiten van het maatschappelijk middenveld op Europees niveau in het kader van het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk 2011 (ontwikkeling van een beleidsagenda voor vrijwilligerswerk in Europa, mobilisatie en capaciteitsopbouw en -verbreiding).
De voorfinanciering werd in 2010 betaald. Het eindverslag en een aanvraag tot betaling van het eindsaldo werden pas eind juni 2012 ontvangen.
De Commissie zal deze saldobetaling dekken met een interne overschrijving binnen hetzelfde begrotingshoofdstuk. Overeenkomstig artikel 25 van het Financieel Reglement kunnen kredieten echter slechts worden overgeschreven naar begrotingsonderdelen waarvoor een krediet is toegestaan of die de vermelding pro memorie (p.m.) dragen. In de begroting voor 2012 staat bij het betrokken begrotingsonderdeel 16 05 03 01 – Voorbereidende actie – Europees Jaar van het vrijwilligerswerk 2012 voor de vastleggingskredieten echter enkel een 'liggend streepje', zodat geen overschrijving mogelijk is. Met het oog op een kredietoverschrijving wordt daarom voorgesteld dit streepje te vervangen door een vermelding pro memorie (p.m.).
Financieel kader Rubriek/subrubriek| Financieel kader Begroting 2012 (incl. GB 1-3/2012 en OGB 4/2012)| OGB 5/| Begroting 2012 (incl. GB 1-3/2012 en OGB 4-5/2012)
VK| BK| VK| BK| VK| BK| VK| BK
1. DUURZAME GROEI||||||||
1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid| 14 853 000| 15 403 000 11 482 916|| 15 403 000 11 482 916 106
Marge||| - 50 000||| - 50 000
1b. Samenhang voor groei en werkgelegenheid| 52 761 000| 52 752 576 43 835 746|| 52 752 576 43 835 746 321
Marge||| 8 423||| 8 423
Totaal| 67 614 000| 68 155 576 55 318 662|| 68 155 576 55 318 662 427
Marge[7]||| - 41 576||| - 41 576
2. BESCHERMING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN||||||||
Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen| 48 093 000| 43 969 637 43 875 978|| 43 969 637 43 875 978 049
Totaal| 60 810 000| 59 975 774 57 034 220|| 59 975 774 57 034 220 262
Marge||| 834 225||| 834 225
3. BEURGERSCHAP, VEILIGHEID, VRIJHEID EN RECHTVAARDIGHEID||||||||
3a. Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid| 1 406 000| 1 367 806 835 577|| 1 367 806 835 577 878
Marge||| 38 193||| 38 193
3b. Burgerschap| 699 000| 715 498 666 761 670 192 670 192 1 385 690 1 336 954 221
Marge||| 1 563||| 1 563
Totaal| 2 105 000| 2 083 305 1 502 339 670 192 670 192 2 753 497 2 172 532 099
Marge[8]||| 39 756||| 39 756
4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER| 8 997 000| 9 405 937 6 955 083|| 9 405 937 6 955 083 523
Marge[9]||| - 150 000||| - 150 000
5. ADMINISTRATIE| 8 523 000| 8 279 641 8 277 736|| 8 279 641 8 277 736 996
Marge[10]||| 327 358||| 327 358
TOTAAL| 148 049 000 141 360 000 147 900 234 129 088 042 670 192 670 192 148 570 426 129 758 235 307
Marge||| 1 209 764 12 445 957|| 1 209 764 12 445 957 052
[1] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
[2] PB L 56 van 29.2.2012, blz. 1.
[3] PB L 184 van 13.7.2012, blz. 1.
[4] PB L 214 van 10.8.2012, blz. 1.
[5] PB L 221 van 17.8.2012, blz. 1.
[6] COM(2012) 340 final.
[7] Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) wordt niet opgenomen in de berekening van de marge onder rubriek 1a (500 miljoen EUR). 50 miljoen EUR boven het maximum wordt met het flexibiliteitsinstrument gefinancierd.
[8] Het bedrag voor het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) wordt in de begroting opgenomen boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financiële kader, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 (PB C 139 van 14.6.2006).
[9] Bij de marge voor 2012 in rubriek 4 wordt geen rekening gehouden met de kredieten betreffende de reserve voor noodhulp (258,9 miljoen EUR). 150 miljoen EUR boven het maximum wordt met het flexibiliteitsinstrument gefinancierd.
[10] Om de marge ten opzichte van het maximum van rubriek 5 te berekenen, wordt rekening gehouden met voetnoot (1) van het financieel kader 2007-2013 voor een bedrag van 84 miljoen EUR aan bijdragen van de personeelsleden aan de pensioenregeling.