Toelichting bij COM(2012)514 - Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening - EU Aid Volunteers

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Zoals aangekondigd in artikel 214, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt in dit voorstel het kader geschetst voor het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese vrijwilligers aan humanitaire hulpacties. De Unie wil met de oprichting van een doeltreffend en zichtbaar Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening uitdrukking geven aan haar humanitaire waarden en haar solidariteit met mensen in nood. Het korps zal bijdragen tot de responscapaciteit van de Unie voor humanitaire crises en tot de opbouw van capaciteit en de weerstand van kwetsbare of door een ramp getroffen bevolkingsgroepen in derde landen.

De Unie moet zorgen voor adequate humanitaire hulp om het hoofd te bieden aan door de mens en door de natuur veroorzaakte rampen, die zowel in aantal als in omvang toenemen. Op hun taak berekende vrijwilligers kunnen een bijdrage leveren aan de capaciteit van de Unie om aan de toegenomen vraag naar humanitaire hulp te voldoen.

Betere mobilisering van de Europese vrijwilligerscapaciteit draagt ook bij tot een positief imago van de Unie in de wereld en genereert aandacht voor pan-Europese projecten ter ondersteuning van humanitaire hulp. In steeds meer sectoren zijn vrijwilligers actief, maar de solidariteit van EU-burgers met mensen in derde landen die worden getroffen door een door de mens of de natuur veroorzaakte ramp, kan nog aanzienlijk worden ontwikkeld. Europese burgers beschouwen humanitaire hulp als de sector waar vrijwilligerswerk van groot belang is en de oprichting van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening wordt breed gesteund. Een grote meerderheid van de Europese burgers is ook groot voorstander van de activiteiten van de Unie op het gebied van humanitaire hulp. De communicatie met de burgers moet echter verder worden verbeterd, zodat het publiek beter op de hoogte is van de humanitaire activiteiten van de Unie en zodat deze activiteiten beter zichtbaar zijn[1].

Dit voorstel bouwt voort op de mededeling van 2010 'Hoe uitdrukking geven aan de solidariteit van de EU-burger via vrijwilligerswerk: eerste beschouwingen over een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening'[2]. In deze mededeling zijn de uitgangspunten en lacunes geschetst en worden de voorwaarden beschreven waaraan moet worden voldaan om een positieve bijdrage te leveren aan de humanitaire responscapaciteit. Er is een aantal proefprojecten opgezet om enkele onderdelen van de nieuwe regeling te testen; de daarbij opgedane ervaringen zijn verwerkt in dit voorstel.

De Raad[3] en het Europees Parlement[4] hebben krachtige steun voor dit initiatief uitgesproken en bevestigd dat de Unie een centrale rol moet spelen bij het bevorderen van vrijwilligerswerk. Ook hebben zij gewezen op een aantal cruciale aspecten met betrekking tot het vrijwilligerskorps.

Het voorstel draagt bij tot de doelstellingen van het externe beleid van de Unie, en met name de doelstellingen van de Unie met betrekking tot humanitaire hulp: het redden van levens, het voorkomen en verlichten van menselijk lijden en het bewaren van de menselijke waardigheid. Het versterkt de voordelen voor de begunstigde bevolkingsgroepen in derde landen en de invloed die het vrijwilligerswerk heeft op de vrijwilligers zelf. Daarnaast vormen de opleiding en informele leeractiviteiten een krachtige investering in menselijk kapitaal, waardoor de arbeidsmarktkansen van de vrijwilligers in de wereldeconomie toenemen en wordt bijgedragen tot de doelstellingen van Europa 2020 (slimme, duurzame en inclusieve groei).

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



Er is in het bijzonder aandacht besteed aan de nauwe coördinatie tussen de activiteiten van het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening en het humanitaire beleid van de Unie en de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van het externe beleid van de EU, met name op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening richt zich op de eerste plaats op de doelstellingen van de EU met betrekking tot humanitaire hulp, maar draagt ook bij tot allerlei andere interne beleidsterreinen, zoals opleiding, jongeren en actief burgerschap.

Het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening vult een leemte die niet kan worden gevuld door bestaande Europese programma's zoals het Europees vrijwilligerswerk (EVS). De EVS-activiteiten vinden voornamelijk binnen Europa plaats en zijn bedoeld voor jongeren onder de dertig jaar. Zij zijn gericht op het bevorderen van de sociale cohesie en wederzijds begrip binnen de Unie en gaan niet uit van humanitaire beginselen. De doelstellingen van het vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening, het toepassingsgebied en de activiteiten komen overeen met de specifieke behoeften met betrekking tot humanitaire activiteiten en operaties.

2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Sinds het eerste voorstel voor een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening in het ontwerp voor de Europese grondwet zijn twee externe evaluaties uitgevoerd (in 2006 en 2010) en heeft overleg plaatsgevonden met verschillende belanghebbenden om de stand van zaken met betrekking tot humanitair vrijwilligerswerk te analyseren, lacunes en problemen te inventariseren en doelstellingen en prioritaire actiegebieden af te bakenen.

Tijdens twee conferenties specifiek over dit thema[5] en door middel van een openbare raadpleging via internet zijn belanghebbenden gericht geraadpleegd, zoals de belangrijkste organisaties voor humanitaire hulp (niet-gouvernementele organisaties, het Rode Kruis en de Rode Halve Maan, VN-agentschappen), brede vrijwilligersorganisaties, individuele vrijwilligers, vertegenwoordigers van de lidstaten en andere relevante actoren. Daarnaast zijn verschillende kwesties met betrekking tot het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening door de lidstaten besproken in het kader van de werkgroep van de Raad inzake humanitaire hulp en voedselhulp[6]. Op een onlineforum werd ook overlegd over een passende naam voor het vrijwilligerskorps. Na grondig onderzoek werd gekozen voor 'EU Aid Volunteers'; deze naam zal voortaan worden gebruikt voor zowel het initiatief als de individuele vrijwilligers die worden ingezet voor humanitaire operaties.

Er is een effectbeoordeling uitgevoerd om de beleidsopties en de potentiële impact daarvan te onderzoeken. Dit proces werd begeleid door een speciale stuurgroep, waarbij de relevante diensten van de Commissie waren betrokken[7], en omvatte onder meer een externe voorbereidende studie. Er werd rekening gehouden met de ervaringen en conclusies van twee seminars met de coördinatoren van de proefprojecten[8].

Alle opmerkingen van belanghebbenden zijn bij de effectbeoordeling meegenomen en komen in het effectbeoordelingsverslag tot uitdrukking.

Effectbeoordeling



De volgende problemen zijn gesignaleerd:

gebrek aan een gestructureerde Europese aanpak van vrijwilligerswerk;

slechte zichtbaarheid van de humanitaire acties van de EU en van de solidariteit met mensen in nood;

gebrek aan consistente identificatie- en selectiemechanismen in de lidstaten;

onvoldoende beschikbaarheid van gekwalificeerde vrijwilligers voor humanitaire hulp;

tekortkomingen in de capaciteit op piekmomenten;

zwakke capaciteit van de ontvangende organisaties.

In de effectbeoordeling zijn een aantal beleidsopties onderzocht voor verschillende modules en beheerswijzen.

Beleidsoptie 1: 1) ontwikkeling van normen voor identificatie, selectie en opleiding van vrijwilligers; 2) ontwikkeling van certificeringsmechanismen voor organisaties die vrijwilligers uitzenden.

Beleidsoptie 2: de modules van optie 1, plus 3) steun voor de opleiding van Europese humanitaire vrijwilligers; 4) opzet van een Europees register van gekwalificeerde vrijwilligers; 5) ontwikkeling van normen en een certificeringsmechanisme voor de organisaties waarnaar de vrijwilligers worden uitgezonden.

Beleidsoptie 3: alle modules van optie 2, plus 6) steun voor de inzet van Europese vrijwilligers; 7) capaciteitsopbouw voor de ontvangende organisaties in derde landen; 8) oprichting van een EU-netwerk van humanitaire vrijwilligers. Deze optie zou worden uitgevoerd in samenwerking met humanitaire hulporganisaties, die de vrijwilligers zouden identificeren, selecteren en uitzenden.

Beleidsoptie 4: alle modules van optie 3, in rechtstreeks beheer door de Europese Commissie uitgevoerd.

Op basis van de potentiële economische, sociale en ecologische effecten werd beleidsoptie 3 aanbevolen als meest doeltreffende en doelmatige optie voor het aanpakken van de gesignaleerde problemen.

1.

Juridische aspecten van het voorstel



In het voorstel worden de procedures en regels vastgesteld voor de werking van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening zoals bedoeld in artikel 214, lid 5, van het Verdrag. Het voorstel volgt een faciliterende aanpak en beperkt zich tot de essentiële elementen die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de verordening, zoals het specificeren van de algemene en operationele doelstellingen, de beginselen en de acties waaruit het instrument bestaat, de bepalingen inzake financiële bijstand en de algemene uitvoeringsbepalingen.

Het voorstel volgt de beginselen van humanitaire hulp (artikel 4) en de definitie van humanitaire hulp zoals vastgesteld in de Europese consensus betreffende humanitaire hulp[9]. Naast crisisrespons omvat het voorstel ook rampenpreventie, paraatheid en hersteloperaties, alsmede activiteiten om de capaciteit van gemeenschappen te vergroten en hen beter bestand te maken tegen crises.

De belangrijkste elementen van het voorstel zijn de verschillende acties van EU Aid Volunteers waarvoor financiële steun kan worden verleend en die worden uitgevoerd door verschillende begunstigden volgens een jaarlijks werkprogramma van de Commissie (artikel 21). Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad[10] is de Commissie van plan het programmabeheer te delegeren aan een uitvoerend agentschap.

Het voorstel omvat de volgende acties:

– Normen inzake kandidaat-vrijwilligers en EU Aid Volunteers (artikel 9)

De Commissie zal normen ontwikkelen waarmee een beleidskader en minimumeisen worden geformuleerd met het oog op effectieve, efficiënte en coherente aanwerving en voorbereiding van kandidaat-vrijwilligers en uitzending en beheer van EU Aid Volunteers, het belangrijkste onderdeel van dit initiatief. Deze normen moeten de zorgplicht waarborgen en hebben met name betrekking op de verantwoordelijkheden van de organisaties die vrijwilligers uitzenden en ontvangen, minimumeisen wat betreft de kosten van levensonderhoud, huisvesting en andere relevante uitgaven, verzekeringen en andere relevante elementen.

– Certificering (artikel 10)

Uitzendende organisaties die EU Aid Volunteers willen selecteren, voorbereiden en uitzenden, moeten worden gecertificeerd, zodat duidelijk is dat zij aan de normen voldoen. Daartoe moeten zij voldoen aan verschillende criteria en een gedifferentieerde certificeringsprocedure doorlopen (nader te bepalen in uitvoeringsbesluiten), waarbij rekening wordt gehouden met hun karakter en capaciteit (bijvoorbeeld overheidsorganen van de lidstaten, niet-gouvernementele organisaties). Ook organisaties op het gebied van civiele bescherming en ontwikkelingssamenwerking die actief zijn op het gebied van humanitaire hulp, komen in aanmerking. Er zal een apart certificeringsmechanisme worden ingesteld voor gastorganisaties. Particuliere bedrijven komen niet in aanmerking als uitzendende of ontvangende organisatie, maar kunnen zich wel associëren met project en een deel van de kosten voor vrijwilligers op zich nemen om bedrijfsregelingen voor vrijwilligerswerk aan te moedigen overeenkomstig de mededeling 'Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen'[11].

– Identificatie en selectie van kandidaat-vrijwilligers (artikel 11)

EU Aid Volunteers staat open voor burgers van de Unie en onderdanen van andere landen die langdurig in de EU verblijven. Conform de in artikel 23, lid 1, bedoelde overeenkomsten kunnen ook burgers uit kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten en partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid deelnemen aan EU Aid Volunteers.

Op basis van een jaarlijks werkprogramma publiceert de Commissie oproepen tot het indienen van voorstellen voor het identificeren en selecteren van kandidaat-vrijwilligers door gecertificeerde uitzendende organisaties. De uitzendende organisaties waaraan vervolgens een contract wordt gegund, identificeren en selecteren kandidaat-vrijwilligers voor training en inventariseren vooraf de behoeften van uitzendende organisaties, ontvangende organisaties of andere actoren in derde landen.

– Opleiding en voorbereiding voorafgaand aan de uitzending als vrijwilliger (artikel 12)

De geselecteerde kandidaat-vrijwilligers krijgen een training op maat, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaring die zij reeds hebben opgedaan. Het opleidingsprogramma wordt georganiseerd door de Commissie en wordt uitgevoerd door organisaties die specifiek deskundig zijn op het gebied van training. Daarnaast krijgen kandidaat-vrijwilligers in het kader van hun training en naargelang van hun opleidingsbehoeften de mogelijkheid om praktijkervaring op te doen in de vorm van een stage of een andere vorm van een kortdurend voorbereidingstraject bij een gecertificeerde uitzendende organisatie.

– Register van EU Aid Volunteers (artikel 13)

Er moet worden nagegaan of de kandidaat-vrijwilligers klaar is om te worden ingezet in derde landen. Als blijkt dat zij inderdaad klaar zijn, moeten zij worden opgenomen in een Europees register van vrijwilligers die kunnen worden ingezet. Dit register zal worden beheerd door de Commissie. In het register worden ook vrijwilligers opgenomen die al eens zijn uitgezonden, indien zij bereid zijn nogmaals te worden uitgezonden.

– Uitzending van EU Aid Volunteers naar derde landen (artikel 14)

Op basis van een jaarlijks werkprogramma publiceert de Commissie oproepen tot het indienen van voorstellen voor de inzet van EU Aid Volunteers door gecertificeerde uitzendende organisaties. De uitzendende organisaties waaraan vervolgens een contract wordt gegund, kunnen vrijwilligers uit het register selecteren en uitzenden naar ontvangende organisaties. De Commissie kan ook vrijwilligers uit het register detacheren bij haar lokale kantoren voor humanitaire hulp of hen inzetten voor responsoperaties in derde landen via het crisiscentrum dat de respons van de Unie bij rampen coördineert[12]. De specifieke voorwaarden voor de uitzending worden beschreven in een contract tussen de uitzendende organisatie en de vrijwilliger.

– Capaciteitsopbouw bij ontvangende organisaties (artikel 15)

De Commissie kan steun verlenen voor maatregelen voor capaciteitsopbouw bij ontvangende organisaties met het oog op effectief beheer van EU Aid Volunteers en een blijvend effect van hun werk, waaronder de bevordering van vrijwilligerswerk door de lokale bevolking.

– Netwerk van EU Aid Volunteers (artikel 16)

Er wordt een netwerk van EU Aid Volunteers opgericht, dat door de Commissie zal worden beheerd. Het doel van het netwerk is om de interactie tussen EU Aid Volunteers te faciliteren en specifieke activiteiten uit te voeren, met name door het uitwisselen van ervaringen en het verspreiden van informatie. Ook kunnen seminars, workshops en activiteiten voor oud-vrijwilligers worden ondersteund.

– Communicatie, voorlichting en zichtbaarheid (artikel 17)

Er wordt steun verleend voor activiteiten op het gebied van publieksinformatie, communicatie en voorlichting om bekendheid te geven aan EU Aid Volunteers en humanitair vrijwilligerswerk aan te moedigen. De Commissie zal een actieplan voor informatie en communicatie opstellen dat wordt uitgevoerd door alle begunstigden, met name de uitzendende en ontvangende organisaties.

De Commissie kan de regels voor sommige activiteiten bepalen door middel van gedelegeerde besluiten (artikel 25) voor normen en (de aanpassing van) indicatoren voor operationele doelstellingen of door middel van uitvoeringsbesluiten (artikel 24) voor onder andere het certificeringsmechanisme en de opleidingsprogramma's.

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 214, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteitsbeginsel



Aangezien in het Verdrag expliciet is voorzien in de oprichting van EU Aid Volunteers is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel



Met het voorstel worden lacunes in de bestaande regelingen voor vrijwilligerswerk aangepakt. Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken

De administratieve belasting voor de Unie is beperkt en betreft alleen het kader dat noodzakelijk is om vrijwilligers te kunnen inzetten voor humanitaire hulpoperaties, zoals de ontwikkeling van normen, een certificeringsmechanisme, een opleidingsprogramma en het vrijwilligersregister. De belangrijkste acties in het kader van EU Aid Volunteers – de identificatie, selectie, voorbereiding en uitzending van vrijwilligers – zijn gedecentraliseerd en worden uitgevoerd door de uitzendende en ontvangende organisaties. De Commissie is voorts van plan het programmabeheer te delegeren aan een uitvoerend agentschap.

Gekozen instrument