Toelichting bij COM(2012)566 - Het buitensporige overheidstekort in Portugal verhelpen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52012PC0566

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD om het buitensporige overheidstekort in Portugal te verhelpen /* COM/2012/0566 final - 2012/ () */


1.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

om het buitensporige overheidstekort in Portugal te verhelpen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 126, lid 7,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Overeenkomstig artikel 126 VWEU dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

De Raad heeft op 2 december 2009 op grond van artikel 126, lid 6, VWEU besloten dat er in Portugal een buitensporig tekort bestond en overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten een aanbeveling tot het land gericht om uiterlijk in 2013 het buitensporige tekort te corrigeren. Om het nominale overheidstekort in 2013 terug te dringen tot onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp, werd aanbevolen om in de periode 2010-2013 een gemiddelde jaarlijkse begrotingsinspanning van 1¼ % van het bbp te leveren. Bij de berekening van de gemiddelde jaarlijkse begrotingsinspanning werd het in de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie voorziene tekort voor 2011 als uitgangspunt gehanteerd. Vervolgens is berekend welke totale begrotingsinspanning vereist zou zijn om binnen de gestelde termijn de doelstelling van een nominaal tekort van minder dan 3 % te realiseren, waarbij is aangenomen dat de output gap geleidelijk zou verkleinen en in 2015 zou zijn verdwenen.

De Commissie heeft op 15 juni 2010 geconcludeerd dat Portugal doeltreffend gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 om zijn overheidstekort tot onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp terug te dringen, en achtte daarom geen verdere stap in de buitensporigtekortprocedure noodzakelijk.

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1467/97 kan de Raad, op grond van een aanbeveling van de Commissie, een herziene aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, VWEU vaststellen indien effectief gevolg is gegeven en er zich na de vaststelling van die aanbeveling onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen. Op basis van de aan de aanbeveling van de Raad ten grondslag liggende economische prognoses moet worden beoordeeld of er sprake is van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met zeer nadelige gevolgen voor de begroting.

Overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad moet de Raad aanbevelingen richten tot de betrokken lidstaat opdat deze binnen een bepaalde termijn een einde maakt aan de buitensporigtekortsituatie. In de aanbeveling moet een termijn van ten hoogste zes maanden worden bepaald waarbinnen de betrokken lidstaat doeltreffende actie moet ondernemen om het buitensporige tekort te corrigeren. Voorts moet de Raad in een aanbeveling om een buitensporig tekort te verhelpen, de betrokken lidstaat verzoeken dat hij jaarlijkse begrotingsdoelstellingen realiseert die op grond van de prognoses die aan de aanbeveling ten grondslag liggen, stroken met een benchmark die overeenstemt met een minimale jaarlijkse verbetering van ten minste 0,5 % van het bbp in het structurele saldo, d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen.

Na een sterke krimp te hebben vertoond in 2009, toen het reële bbp met 2,9 % afnam, heeft de Portugese economie zich in 2010 hersteld en een positieve groei van 1,4 % laten zien. Laatstgenoemde ontwikkeling was grotendeels te danken aan uitzonderlijke factoren waarvan een stimulerend effect uitging op zowel de uitvoer als de particuliere consumptie. In 2011 kwam de economie opnieuw in een recessie terecht. Het reële bbp liep immers met 1,7 % terug, al viel deze krimp geringer uit dan aanvankelijk verwacht omdat de scherpe daling van de particuliere consumptie en investeringen gedeeltelijk werd gecompenseerd door de krachtige netto-uitvoer. Tegelijkertijd bleef de situatie op de arbeidsmarkt verslechteren. Volgens de meest recente actualisering door de diensten van de Commissie van de economische vooruitzichten voor Portugal, waarin rekening is gehouden met de begrotingsmaatregelen die de autoriteiten bij de vijfde toetsing van het economische aanpassingsprogramma begin september hebben gepresenteerd, zal het reële bbp in 2012 naar verwachting met 3,0 % krimpen als gevolg van een verdere verslechtering van de binnenlandse vraag, en met name van de investeringsactiviteit. Tegelijkertijd blijft de uitvoer het goed doen, ondanks de vertraging ervan in vergelijking met vorig jaar wegens een afnemende buitenlandse vraag; verwacht wordt dat verder aan marktaandeel zal worden gewonnen. De groei zal in 2013 matig blijven als gevolg van een zwakkere invoergroei bij de handelspartners van de eurozone en extra budgettaire consolidatiemaatregelen, maar zal rond het midden van het jaar naar verwachting licht positief worden dankzij een herstel van de uitvoer en van de investeringsactiviteit. Voor het jaar als geheel wordt een daling van de bbp-groei met ongeveer 1 % voorspeld. Aangenomen wordt dat de werkloosheid in 2013 een piek van iets meer dan 16 % zal bereiken.

Het overheidstekort is in 2010 op -9,8 % van het bbp uitgekomen, tegen -10,2 % van het bbp in 2009. Deze zwakke prestatie was grotendeels toe te schrijven aan de statistische herindeling van sommige staatsbedrijven en publiek-private partnerschappen (PPP's) binnen de overheidssector, alsook aan de kosten die met de redding van twee in moeilijkheden verkerende banken waren gemoeid. Deze effecten werden slechts ten dele gecompenseerd door het eenmalige effect van de overdracht van een pensioenfonds aan de overheid en door iets hogere ontvangsten dan een jaar eerder. In 2011 bedroeg het feitelijke tekort 4,2 % van het bbp, tegen een tekortdoelstelling van 5,9 % van het bbp. Deze gunstiger nominale ontwikkeling valt te verklaren door de overheveling van pensioenfondsen van banken naar het socialezekerheidsstelsel, waarmee een gat in de begroting van 1½ % van het bbp werd gedicht. De regering heeft terstond gereageerd om de tegenvallende begrotingsontwikkeling tijdens het eerste halfjaar op te vangen door, enerzijds, extra maatregelen aan de ontvangstenzijde te treffen, zoals onder meer de invoering van een eenmalige extra heffing in het kader van de personenbelasting en het optrekken van het verlaagde btw-tarief voor elektriciteit en aardgas tot het standaardtarief, en, anderzijds, te bezuinigen op de uitgaven. Het resterende begrotingstekort is dan ook vooral het gevolg van eenmalige tekortverhogende factoren, namelijk tegenvallende niet-fiscale ontvangsten uit hoofde van concessies en vastgoed, de overname van de schulden van een staatsbedrijf en een PPP die beide onder de regionale overheid van Madeira ressorteren, en de herindeling van een PPP binnen de overheidssector na de invoering van tolheffingen.

Volgens de meest recente actualisering door de diensten van de Commissie van de economische vooruitzichten voor Portugal zou het overheidstekort in 2012 bij ongewijzigd beleid op 5,3 % van het bbp uitkomen, terwijl in de begrotingswet 2012 en het stabiliteitsprogramma voor 2012 van een geraamd tekort van 4,5 % van het bbp was uitgegaan. De bij de aanvullende begroting van maart gewijzigde begroting voor 2012 voorziet onder meer in consolidatiemaatregelen waarvan de omvang op 5½ % van het bbp wordt geraamd. Uitgavenbeperkende maatregelen zijn onder meer loon- en pensioenverlagingen in combinatie met een inkrimping van het ambtenarenbestand, bezuinigingen in de gezondheidszorg en het onderwijs, een vermindering van het kapitaal van staatsbedrijven en een reductie van de lopende uitgaven. De ontvangstenverhogende maatregelen nemen de vorm aan van hogere indirecte belastingen: sommige goederen en diensten vallen voortaan onder hogere btw-tarieven in plaats van onder de verlaagde en tussentarieven voor de btw. Met de in de directe belastingen aangebrachte wijzigingen wordt voornamelijk beoogd de belastinggrondslag te verbreden door in het kader van de personen- en vennootschapsbelasting toepasselijke aftrekken en vrijstellingen te beperken.

In 2012 bedraagt de voorspelde afwijking van het begrotingsplan ongeveer 2¼ % van het bbp. Deze afwijking is hoofdzakelijk terug te voeren op het feit dat de economie zich sneller dan verwacht ontwikkelt in de richting van een nieuw evenwicht dat wordt gekenmerkt door een minder belastingintensieve uitvoer en een hoger dan voorspelde werkloosheid, met alle nadelige gevolgen van dien voor de socialezekerheidsbegroting. Vrijwel alle ontvangsten laten een tegenvallende ontwikkeling zien: zowel de opbrengsten van de directe en indirecte belastingen als de socialezekerheidsbijdragen vallen lager uit dan verwacht. De verandering in de belastinggrondslagen resulteerde in een tegenvaller van in totaal ongeveer 2 % van het bbp aan de ontvangstenzijde in vergelijking met de prognoses in de begroting voor 2012, terwijl eenmalige operaties goed waren voor ¼ % van het bbp. De totale uitgaven ontwikkelen zich volgens plan, waarbij de hogere uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen worden opgevangen door bezuinigingen op andere terreinen, en met name de beloning van ambtenaren. De tegenvallers aan de ontvangstenzijde zullen ten dele mede worden gecompenseerd door besparingen ter grootte van 1,5 % van het bbp als gevolg van lagere netto rentebetalingen, de herprogrammering van EU-structuurfondsen en mogelijke eenmalige opbrengsten van een luchthavenconcessie. Aangezien sommige tekortverlagende factoren in 2012 een eenmalig karakter hebben, heeft het tekort voor 2012 een overloopeffect van ongeveer 1½ % van het bbp in 2013 als gevolg van de inkrimping van de belastinggrondslagen en de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

Volgens de meest recente actualisering door de diensten van de Commissie van de economische vooruitzichten voor Portugal zou het overheidstekort in 2013 bij ongewijzigd beleid op 4¾ % van het bbp uitkomen, terwijl de oorspronkelijke doelstelling 3 % bedroeg. Binnen het kader van het economische aanpassingsprogramma voor Portugal wordt in het scenario bij ongewijzigd beleid rekening gehouden met de maatregelen waarover overeenstemming is bereikt in Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad van 17 mei 2011 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal en in de vierde actualisering van het memorandum van overeenstemming betreffende specifieke economische beleidsvoorwaarden tussen de Europese Commissie, handelend namens de Europese Unie, en de Republiek Portugal. De actualisering van het memorandum van overeenstemming betreffende specifieke economische beleidsvoorwaarden naar aanleiding van de vierde toetsing had betrekking op budgettaire consolidatiemaatregelen ter grootte van ongeveer 2 % van het bbp in 2013, zoals onder meer een aanzienlijke uitgavenvermindering als gevolg van een lagere beloning per ambtenaar en bezuinigingen in het onderwijs en de gezondheidszorg in combinatie met besparingen als gevolg van een herstructurering van de centrale overheid en van staatsbedrijven. Aan de ontvangstenzijde zijn maatregelen gepland om de belastinggrondslag te verbreden door in het kader van de personen- en vennootschapsbelasting toepasselijke fiscale voordelen en aftrekken te beperken en bepaalde accijnzen op te trekken. In het stabiliteitsprogramma voor 2012 is er sprake van budgettaire consolidatiemaatregelen van dezelfde strekking ter grootte van ongeveer 1,4 % van het bbp.

Volgens de meest recente actualisering door de diensten van de Commissie van de economische vooruitzichten voor Portugal bedroeg het structurele tekort over 2009, 2010 en 2011 respectievelijk -8,7 %, -8,5 % en -6,3 % van het bbp. In 2012 komt het naar verwachting uit op -4,2 % van het bbp. Dit komt neer op een gemiddelde ogenschijnlijke budgettaire inspanning (gemeten als het verschil tussen de structurele tekorten) van 1,5 % van het bbp in de periode 2010-2012, hetgeen meer is dan de ten minste vereiste gemiddelde jaarlijkse begrotingsinspanning van 1¼ % van het bbp die de Raad voor de periode 2010-2013 had vastgesteld. Gecorrigeerd voor de verandering in het macro-economisch scenario die is opgetreden tussen de aan de aanbevelingen van de Raad van 2 december 2009 ten grondslag liggende projecties en de huidige prognoses, valt de geraamde gemiddelde jaarlijkse begrotingsinspanning in de periode 2010-2012 ongeveer 0,8 procentpunt van het bbp hoger uit. Portugal heeft derhalve doeltreffende actie ondernomen wat het traject voor het structurele tekort tot en met 2012 betreft.

Volgens de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie, die aan de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 op grond van artikel 126, lid 7, VWEU ten grondslag lagen, zou de Portugese economie in 2010 en 2011 met respectievelijk 0,3 % en 1,0 % groeien. De jaren 2012 en 2013 vielen buiten de tijdshorizon van de prognoses, maar impliciet werd voor die jaren een hogere groei verwacht dan voor 2011 omdat werd aangenomen dat de omvangrijke negatieve output gap tegen 2015 geleidelijk zou verdwijnen. In werkelijkheid liet het reële bbp in 2010 en 2011 een ontwikkeling zien die zeer sterk verschilde van die waarvan in de najaarsprognoses 2009 was uitgegaan: vooral als gevolg van uitzonderlijke factoren was er sprake van een hogere, niet-duurzame groei in 2010 en een veel lagere groei in 2011. Bovendien speelde de binnenlandse vraag een veel kleinere rol in de samenstelling van de economische groei. De bijdrage van de binnenlandse vraag in 2010 en 2011 samen bedroeg -5 procentpunt van het bbp, terwijl was gerekend op 0,6 procentpunt. Tegelijkertijd deed zich een grotere en snellere verslechtering van de arbeidsmarkt voor dan in de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie was voorspeld. In de meest recente actualisering door de diensten van de Commissie van de vooruitzichten voor de Portugese economie wordt voor 2012 en 2013 uitgegaan van sterk negatieve groeipercentages. Bovendien zal de netto-uitvoer wellicht aan belang blijven winnen in de samenstelling van de groei. Uit deze groeiprojecties blijkt dat de Portugese economie met onverwachte gebeurtenissen werd geconfronteerd.

De bruto overheidsschuld is gestegen van 93,3 % in 2010 tot 107,8 % van het bbp in 2011 en zal volgens de meest recente actualisering door de diensten van de Commissie van de economische vooruitzichten voor Portugal naar verwachting nog verder oplopen tot 119,1 % van het bbp in 2012 en 123,7 % van het bbp in 2013, waarmee de referentiewaarde van het Verdrag in al deze jaren wordt overschreden. Deze stijging van de schuldquote is vooral te wijten aan een toename van de rentebetalingen (met inbegrip van de met de programmaleningen samenhangende betalingen) en, in mindere mate, aan de dynamiek van het primaire tekort. In 2012 is er sprake van een forse stock-flow adjustment, die de schuld met 3,3 procentpunt van het bbp doet oplopen en die verband houdt met zowel het plan om facturen van leveranciers van overheidsinstanties te vereffenen, als met andere lopende verrichtingen.

Door de tegenvallende economische vooruitzichten, die bovendien resulteren in minder belastingontvangsten, is de begrotingssituatie sterk verslechterd ten opzichte van de aannamen in de oorspronkelijke aanbeveling van de Raad. Bovendien heeft de forse krimp van de economie een zeer negatieve uitwerking gehad op de werkgelegenheid en de werkloosheid. Dit heeft een ongunstige weerslag op zowel de ontvangsten als de uitgaven omdat de sociale bijdragen lager en de sociale overdrachten hoger uitvallen. Gelet op al deze factoren, en met name op de duidelijke verslechtering van de budgettaire vooruitzichten die na de oorspronkelijke aanbeveling van de Raad op grond van artikel 126, lid 7, VWEU is opgetreden, en op het feit dat Portugal doeltreffende actie heeft ondernomen, is het gerechtvaardigd om de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort met een jaar te verlengen.

Als gevolg van het toekennen van een extra jaar voor de correctie van het buitensporige tekort moet thans een tussentijds nominaal tekort van 5,0 % van het bbp in 2012, 4,5 % van het bbp in 2013 en 2,5 % van het bbp in 2014 worden gerealiseerd, zoals in de vijfde actualisering van Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad is vastgesteld. Uitgaande van de actualisering door de diensten van de Commissie van de economische vooruitzichten voor Portugal is op basis van deze nominale streefcijfers een verbetering van het structurele begrotingssaldo tot 2,3 % van het bbp in 2012, 1,6 % van het bbp in 2013 en 1,3 % van het bbp in 2014 vereist. Rekening houdend met de bevindingen van de vijfde toetsing van het economische aanpassingsprogramma zullen de Portugese autoriteiten aanvullende maatregelen nemen om de tekortdoelstellingen voor 2012, 2013 en 2014 te halen. Gelet op mogelijke implementatierisico's zullen de autoriteiten tevens voorzien in noodmaatregelen voor de komende jaren om eventuele overschrijdingen op te vangen.

De marktdruk op de Portugese overheidsschuld is de voorbije paar maanden weliswaar enigszins afgenomen, maar blijft toch nog aanzienlijk. De geloofwaardigheid van de consolidatie-inspanning moet dan ook worden versterkt. Daartoe moeten alle structurele maatregelen die nodig zijn om de begrotingsdoelen voor 2013 en 2014 te bereiken, in detail worden uitgewerkt en moet het tekort sneller worden teruggedrongen als de economische of de budgettaire situatie gunstiger uitvalt dan thans wordt verwacht. Aangezien het van groot belang is dat tijdig actie wordt ondernomen om eventuele toekomstige overschrijdingen te voorkomen, is het raadzaam de termijn om doeltreffende actie te ondernemen vast te stellen op drie maanden.

Op 6 juli 2012 heeft de Raad landenspecifieke aanbevelingen voor Portugal aangenomen, waarbij het land werd aanbevolen om de maatregelen ten uitvoer te leggen die zijn vastgesteld in Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad, en die nader zijn omschreven in het memorandum van overeenstemming van 17 mei 2011 en de latere aanvullingen daarop. Algemeen genomen wordt met deze maatregelen beoogd een geloofwaardige en evenwichtige budgettaire consolidatiestrategie te formuleren die stoelt op structurele begrotingsmaatregelen en op een beter budgettair toezicht op staatsbedrijven en PPP's, op diepgaande en versneld doorgevoerde structurele hervormingen op de producten- en dienstenmarkten, en op inspanningen ter bescherming van de financiële sector door middel van herkapitalisatie die met back-upfaciliteiten worden ondersteund.

Parallel aan de periodieke toetsingen van het economische aanpassingsprogramma voor Portugal, als bedoeld in Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad, zal om de drie maanden worden toegezien op de vorderingen die worden gemaakt wat de naleving van de BTP-verplichtingen betreft.

Portugal voldoet aan de voorwaarden voor de verlenging van de termijn voor de correctie van het buitensporige overheidstekort, zoals vastgelegd in artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten,

BEVEELT AAN:

dat de Portugese autoriteiten uiterlijk in 2014 een einde maken aan de thans bestaande buitensporigtekortsituatie;

dat de Portugese autoriteiten een verbetering van het structurele saldo realiseren van 2,3 % van het bbp in 2012, 1,6 % van het bbp in 2013 en 1,3 % van het bbp in 2014 om het nominale overheidstekort in 2014 terug te dringen tot onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp, waarbij wordt uitgegaan van de door de diensten van de Commissie geactualiseerde economische vooruitzichten voor Portugal. De nominale tekortdoelstellingen bedragen 5,0 % van het bbp voor 2012, 4½ % van het bbp voor 2013 en 2,5 % van het bbp voor 2014;

dat de Portugese autoriteiten de in het kader van de begroting voor 2012 en de aanvulling daarop van maart vastgestelde maatregelen implementeren en aanvullende maatregelen ter waarde van 0,3 % van het bbp treffen om het tekort tot 5,0 % van het bbp te beperken. Deze maatregelen omvatten de bevriezing van sommige van de in de begroting voor 2012 opgenomen kredieten voor nog niet aangevatte investeringsprojecten, de verhoging van het zegelrecht voor vastgoed van hoge waarde en van de belastingtarieven voor beleggingsopbrengsten, de vervroegde invoering van sommige in de begroting voor 2013 opgenomen maatregelen tot verlaging van de sociale uitkeringen en de toepassing van andere maatregelen die besparingen op de intermediaire consumptie en opbrengsten uit hoofde van verkopen opleveren;

dat de Portugese autoriteiten permanente consolidatiemaatregelen ter grootte van 3,0 % van het bbp vaststellen om in 2013 de doelstelling van 4,5 % van het bbp te halen. Tenzij anders is aangegeven, dienen onder meer de volgende maatregelen bij de begrotingswet 2013 te worden aangenomen: i) een vermindering van de beloning per ambtenaar door het ambtenarenbestand aanzienlijk in te krimpen en de vergoedingen voor overwerk en de niet-salariële vergoedingen sterk te verlagen; ii) een betere toetsing van de inkomens en een beperking van sommige sociale programma's en voordelen; iii) een verdieping van de hervorming van de gezondheidszorg en van de staatsbedrijven. Aan de ontvangstenzijde zijn onder meer de volgende maatregelen gepland: i) een hervorming van de personenbelasting door de belastingstructuur te vereenvoudigen, sommige belastinguitgaven af te schaffen, het gemiddelde belastingtarief op te trekken en tegelijkertijd de progressiviteit te verbeteren, ii) een verbreding van de grondslag van de vennootschapsbelasting door de aftrekbaarheid van de rente af te schaffen, en iii) een verhoging van de vastgoedbelasting. De Portugese autoriteiten zullen in 2013 noodmaatregelen treffen mochten er zich overschrijdingen voordoen;

dat de Portugese autoriteiten permanente consolidatiemaatregelen ter grootte van 1¾ % van het bbp vaststellen om in 2014 de tekortdoelstelling te halen. In het kader van de zesde toetsing van het economische aanpassingsprogramma zal een grondige evaluatie van de uitgaven worden verricht met het oog op het geven van een volledige beschrijving van een maatregelenpakket ten belope van 4 miljard EUR in de periode 2014-2015, waarbij de maatregelen uiterlijk medio februari 2013 volledig zijn beschreven. De budgettaire consolidatieplannen voor 2014-2015 zullen in het stabiliteitsprogramma voor 2013 volledig in detail worden beschreven.

De Portugese regering dient binnen een termijn van drie maanden na de vaststelling van deze aanbeveling effectieve maatregelen te nemen om daaraan gevolg te geven en overeenkomstig artikel 3, lid 4 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad gedetailleerd verslag uit te brengen over de voorgenomen consolidatiestrategie om de gestelde doelen te realiseren.

Voorts verzoekt de Raad de Portugese autoriteiten:

- naast het verslag overeenkomstig aanbeveling (6) en parallel aan de vereisten van Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad van 17 mei 2011 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal om de drie maanden verslag uit te brengen over de vorderingen die bij de uitvoering van deze aanbeveling zijn gemaakt; daaraan wordt ook een apart hoofdstuk gewijd in de stabiliteitsprogramma's die tot en met 2015 worden opgesteld;

- de hervormingsdynamiek met betrekking tot het beheer van de overheidsfinanciën gaande te houden door de budgettaire kaderwet te herzien zodat aan de nieuwe regels van de Europese Unie inzake budgettaire governance wordt voldaan, de transparantie en de controle in alle stadia van de begroting te blijven verbeteren, alsook ervoor te zorgen dat het begrotingskader en de begrotingsdoelstellingen voor de middellange termijn op alle overheidsniveaus in acht worden genomen. Deze aanbeveling is gericht tot de Republiek Portugal.

Gedaan te Brussel,

2.

Voor de Raad


De voorzitter