Toelichting bij COM(2012)581 - Indicatie van de uitgaven voor het Pretoetredingsinstrument (ipa) voor 2013 binnen het meerjarig financieel kader

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52012DC0581

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN (IPA) HERZIEN INDICATIEF FINANCIEEL MEERJARENKADER VOOR 2013 /* COM/2012/0581 final */


1.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD


INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN (IPA) HERZIEN INDICATIEF FINANCIEEL MEERJARENKADER VOOR 2013

Inleiding



Het indicatief financieel meerjarenkader (MIFF) voor het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) moet informatie geven over de indicatieve verdeling van het totale IPA-budget dat de Commissie voorstelt overeenkomstig artikel 5 van de IPA-Verordening (EG) nr. 1085/2006[1]. Het MIFF vormt de schakel tussen het politieke kader van het uitbreidingspakket en het begrotingsproces. Per begunstigd land, per meerbegunstigdenprogramma en voor de afdeling grensoverschrijdende samenwerking wordt een indicatief meerjarenplan (MIPD) vastgesteld aan de hand waarvan de pretoetredingssteun wordt verstrekt. Daarin wordt rekening gehouden met de in het MIFF voorgestelde indicatieve verdeling.

Het MIFF is gebaseerd op een doorlopende programmeringscyclus van drie jaar. Onder normale omstandigheden wordt in het laatste kwartaal van jaar N-2 in het kader van het uitbreidingspakket een MIFF gepresenteerd voor de jaren N, N+1 en N+2. Dit MIFF is een voorstel voor de financiële vertaling van de politieke prioriteiten die in het pakket zelf zijn opgenomen, waarbij rekening wordt gehouden met het financiële kader. Aangezien 2013 het laatste begrotingsjaar van het IPA is, omvat het MIFF alleen de voor dat jaar geplande veranderingen. Het geeft aan hoe in 2013 het budget voor pretoetredingssteun per land en per afdeling wordt verdeeld en geeft een indicatie van het budget voor de meerbegunstigdenprogramma's en de ondersteunende uitgaven.

Evenals in voorgaande jaren is het MIFF gebaseerd op de huidige status van de betrokken landen. Het MIFF is dus aangepast aan de statuswijziging van Servië, dat in februari 2012 kandidaat-lidstaat werd[2], en gaat uit van een verwachte toetredingsdatum voor Kroatië van 1 juli 2013.

De algemene politieke prioriteiten voor het pretoetredingsproces worden vastgesteld in de toetredingspartnerschappen en de Europese partnerschappen, de jaarlijkse voortgangsverslagen en het strategiedocument over de uitbreiding, onderdeel van het uitbreidingspakket dat ieder najaar aan het Europees Parlement en de Raad wordt voorgelegd.

2.

Strategische financiële programmering


3.

1. Verdeling van de middelen over de landen


Het uitgangspunt voor de toewijzingen in 2007 was de verbintenis van de Commissie dat geen enkel begunstigd land in 2007 minder zou ontvangen dan in 2006, en dat Albanië en Bosnië-Herzegovina niet minder zouden ontvangen dan het jaargemiddelde van de financiering die beide landen in 2004, 2005 en 2006 hadden gekregen. Dit laatste punt houdt verband met het feit dat de financiering voor die landen al grotendeels in 2004 werd uitgekeerd.

De cijfers voor 2008 en later zijn berekend op basis van de toewijzingen per hoofd van de bevolking die in het verleden zijn genoemd als representatief voor de behoeften en de impact. Aldus gemeten zijn de toewijzingen per hoofd van de bevolking van de potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan gedurende de periode van het huidige financiële kader gestegen tot boven het gemiddelde voor 2004-2006 van 23 euro per hoofd van de bevolking (prijspeil 2004), dat zij uit hoofde van Cards ontvingen[3]. De totale verdeling van de middelen over de verschillende landen is gehandhaafd, met uitzondering van Kosovo[4], dat extra IPA-middelen heeft ontvangen. In 2008 heeft de begrotingsautoriteit 60 miljoen euro toegekend in het kader van een bredere beschikbaarstelling van nieuwe middelen om de stabiliteit en de ontwikkeling van Kosovo te ondersteunen. Deze steun werd aangevuld met een overschrijving van nog eens 60 miljoen euro van niet-benutte kredieten voor macrofinanciële bijstand. In 2009 werd nog eens 40 miljoen euro vastgelegd in aansluiting op de donorconferentie van juli 2008.

Voor Kroatië en de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië wordt ruim 30 euro per hoofd van de bevolking (prijspeil 2004) toegewezen. Voor Kroatië wordt dit peil gedurende de periode gehandhaafd. Gezien de verwachte toetreding van Kroatië op 1 juli 2013 wordt de IPA-toewijzing voor Kroatië verminderd tot de helft van de oorspronkelijk voorziene bedragen, met uitzondering van de afdeling plattelandsontwikkeling, waarvoor de volledige toewijzing voor 2013 op het oorspronkelijk vastgestelde peil blijft. Voor de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië blijft de financiering per hoofd van de bevolking toenemen, omdat voor de opbouw van een goed bestuur een minimumfinanciering noodzakelijk is ongeacht de omvang van het land.

Voor Montenegro ligt de financiering per hoofd van de bevolking hoger dan voor de andere landen, omdat voor het opbouwen van adequate overheidsdiensten een minimumfinanciering noodzakelijk is, ongeacht de omvang van het land.

Voor Turkije wordt het steunvolume per hoofd van de bevolking over de periode 2007-2013 geleidelijk verhoogd, rekening houdend met de omvang en de absorptiecapaciteit van het land.

IJsland neemt een uitzonderingspositie in onder de kandidaat-lidstaten door de mate waarin het de EU-wetgeving reeds heeft ingevoerd in het kader van de Europese Economische Ruimte en door het economische en sociale ontwikkelingspeil van het land. Daarom is afgesproken dat het land uitsluitend IPA-bijstand zal krijgen voor afdeling I, te beheren door de Commissie. De financiering geldt voor drie jaar en is in 2011 begonnen.

4.

2. Verdeling van de middelen over de afdelingen


De IPA-middelen worden verstrekt voor de volgende vijf afdelingen: I – Omschakeling en institutionele opbouw; II – Grensoverschrijdende samenwerking; III – Regionale ontwikkeling; IV – Ontwikkeling van het menselijk potentieel; V – Plattelandsontwikkeling.

Afdeling I, Omschakeling en institutionele opbouw, omvat alle maatregelen voor institutionele opbouw en investeringen in verband met het acquis. Dit helpt de begunstigde landen bij de opbouw van bestuurlijke en justitiële capaciteit en steunt aan de hand van een prioriteitenlijst samenwerkingsmaatregelen die niet uitdrukkelijk onder andere afdelingen vallen.

Afdeling II, Grensoverschrijdende samenwerking, steunt grensoverschrijdende activiteiten tussen de begunstigde landen onderling en tussen de begunstigde landen en de lidstaten en omvat ook de eventuele deelname van IPA-begunstigden aan programma’s van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) voor transnationale samenwerking, in het kader van de doelstelling inzake territoriale samenwerking van de structuurfondsen, en zeebekkenprogramma’s van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), naargelang van het geval.

De afdelingen III en IV staan alleen open voor kandidaat-lidstaten en zijn bedoeld om deze voor te bereiden op de programmering, de tenuitvoerlegging en het beheer van de structuurfondsen, het Cohesiefonds en het Fonds voor plattelandsontwikkeling vanaf de toetreding. Daarom worden zo veel mogelijk dezelfde tenuitvoerleggingsmethoden gebruikt als voor deze fondsen, voor zover de regels voor externe steun dat toelaten. Met name afdeling III, Regionale ontwikkeling, sluit zo nauw mogelijk aan bij het EFRO en het Cohesiefonds. Afdeling IV, Ontwikkeling van het menselijk potentieel, bereidt de kandidaat-lidstaten voor op de uitvoering van het Europees Sociaal Fonds in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie. Afdeling V, Plattelandsontwikkeling, helpt de kandidaat-lidstaten zich voor te bereiden op door de EU gefinancierde programma's voor plattelandsontwikkeling na de toetreding, door pretoetredingssteun te verstrekken aan de hand van systemen die zoveel mogelijk overeenstemmen met die welke na de toetreding moeten worden geïmplementeerd.

Bij de verdeling over de verschillende afdelingen is rekening gehouden met de vorderingen van de systemen voor gedecentraliseerd beheer die nodig zijn voor de implementatie van de afdelingen III, IV en V in de huidige kandidaat-lidstaten en met het beginsel dat de financiering uit afdeling II die verband houdt met grensoverschrijdende samenwerking met de lidstaten, moet overeenstemmen met de overeenkomstige EFRO-middelen uit begrotingsonderdeel 1b.

5.

3. Overige toewijzingen


Ondersteunende uitgaven

Dit budget omvat de administratieve kosten die direct verband houden met de implementatie van het IPA.

Toewijzingen voor meerbegunstigdenprogramma’s

De meerbegunstigdenprogramma’s in het kader van afdeling I zijn bedoeld om de nationale programma’s aan te vullen en de multilaterale betrekkingen binnen de Westelijke Balkan en Turkije te versterken. De strategie is toegespitst op cruciale terreinen voor de Europese integratie en stabiliteit in de regio en op problemen waarvoor samenwerking tussen de landen noodzakelijk is. Uit deze toewijzing worden programma’s gefinancierd die een regionale impact hebben en/of voordeel kunnen hebben bij schaalvergroting of vergroting van het toepassingsbereik wanneer zij horizontaal in een aantal begunstigde landen worden uitgevoerd.

Meerbegunstigdenprogramma’s dienen onder meer ter ondersteuning van de Regionale Hogeschool voor Bestuurskunde, de Midden-Europese vrijhandelsovereenkomst (CEFTA), de Regionale Samenwerkingsraad (RCC), de bestrijding van georganiseerde misdaad, Erasmusbeurzen en het hoger onderwijs. Zij dienen ook als basis voor de faciliteit voor het maatschappelijk middenveld, waarin steun uit de nationale programma’s en de meerbegunstigdenprogramma’s van het IPA wordt gecombineerd. De institutionele opbouw voor de Westelijke Balkan, Turkije en IJsland wordt gesteund via Taiex. Ook worden middelen uitgetrokken voor audit en evaluatie van regionale en nationale programma’s en voor activiteiten op het gebied van informatie en communicatie. Een substantieel deel van de regionale en horizontale toewijzing zal blijven gaan naar investeringen voor kleine en middelgrote ondernemingen, energiezuinigheid en infrastructuurontwikkeling, en zal worden verstrekt in nauwe samenwerking met de Europese Investeringsbank en andere internationale financiële instellingen. Deze steun wordt gecoördineerd binnen het investeringskader voor de Westelijke Balkan, dat eind 2009 is opgezet ter verbetering van de coördinatie en de samenwerking tussen donoren en internationale financiële instellingen die op de Westelijke Balkan actief zijn. Vanaf 2010 zal een deel van afdeling II, namelijk de deelname van landen aan de EFRO-programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking voor het Middellandse Zeegebied en voor Zuidoost-Europa, als een meerbegunstigdenprogramma worden uitgevoerd, hetgeen de tenuitvoerlegging zal vergemakkelijken.

6.

Toelichting bij de cijfers


In de volgende tabel worden de cijfers opgegeven in huidige prijzen, in euro’s. De tabel vermeldt de toewijzingen per land en per afdeling, en de middelen voor het meerbegunstigdenprogramma en de ondersteuningsuitgaven voor 2013 volgens de ontwerpbegroting voor dat jaar. Voor alle duidelijkheid zijn tevens de definitieve cijfers van de vastleggingen voor de voorgaande jaren en de bijgewerkte cijfers voor 2012 opgenomen.

7.

Herzien indicatief financieel meerjarenkader: uitsplitsing van het budget voor het instrument voor pretoetredingssteun 2013-2013 in toewijzingen per land en per afdeling


Land/afdeling| 2013

8.

Kandidaat-lidstaten


KROATIË

Omschakeling en institutionele opbouw| 49 611 45 374 45 601 39 483 39 959 39 969 17 437 970

Grensoverschrijdende samenwerking| 9 688 14 725 15 898 15 601 15 869 16 442 9 749 192

Regionale ontwikkeling| 45 050 47 600 49 700 56 800 58 200 57 453 30 088 235

Ontwikkeling van het menselijk potentieel| 11 377 12 700 14 200 15 700 16 000 15 899 8 546 000

Plattelandsontwikkeling| 25 500 25 600 25 800 26 000 26 500 25 820 27 700 000

TOTAAL| 141 227 146 000 151 200 153 584 156 528 155 585 93 521 397[5]

||||||||

9.

DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË


Omschakeling en institutionele opbouw| 41 641 41 122 39 310 36 917 29 403 28 659 27 058 357

Grensoverschrijdende samenwerking| 4 158 4 077 4 371 4 467 4 524 3 583 5 093 041

Regionale ontwikkeling| 7 400 12 300 20 800 29 400 39 300 40 949 50 276 471

Ontwikkeling van het menselijk potentieel| 3 200 6 000 7 100 8 400 8 800 10 288 10 636 000

Plattelandsontwikkeling| 2 100 6 700 10 200 12 500 16 000 17 991 20 157 737

TOTAAL| 58 500 70 200 81 782 91 684 98 028 101 472 113 221 606

||||||||

10.

IJSLAND


Omschakeling en institutionele opbouw||||| 12 000 11 997 5 810 415

TOTAAL||||| 12 000 11 997 5 810 415

||||||||

11.

MONTENEGRO


Omschakeling en institutionele opbouw| 27 490 28 112 29 832 179[6]| 29 838 29 843 16 346 5 073 420

Grensoverschrijdende samenwerking| 3 909 4 487 4 667 3 682 4 310 4 588 4 668 687

Regionale ontwikkeling|||||| 7 982 14 752 941

Ontwikkeling van het menselijk potentieel|||||| 2 775 2 808 000

Plattelandsontwikkeling|||||| 3 258 308[7]| 7 285 467

TOTAAL| 31 400 32 600 34 500 33 521 34 153 34 951 34 588 515

||||||||

12.

SERVIË


Omschakeling en institutionele opbouw| 181 496 179 441 182 551 186 206 190 556 190 600 196 683 533

Grensoverschrijdende samenwerking| 8 203 11 458 12 248 11 751 11 322 11 497 11 630 694

Regionale ontwikkeling|||||||

Ontwikkeling van het menselijk potentieel|||||||

Plattelandsontwikkeling|||||||

TOTAAL| 189 700 190 900 194 800 197 958 201 879 202 098 208 314 227

13.

TURKIJE


Omschakeling en institutionele opbouw| 256 702 256 125 239 550 217 809 231 268 227 499 238 500 014

Grensoverschrijdende samenwerking| 2 097 2 874 3 049 3 090 5 131 2 174 2 218 109

Regionale ontwikkeling| 167 500 173 800 182 700 238 100 293 400 356 066 366 882 353

Ontwikkeling van het menselijk potentieel| 50 200 52 900 55 600 63 400 77 600 83 188 91 167 077

Plattelandsontwikkeling| 20 700 53 000 85 500 131 300 172 500 187 387 204 184 796

TOTAAL| 497 200 538 700 566 400 653 700 779 900 856 315 902 952 349

14.

Potentiële kandidaat-lidstaten


ALBANIË

Omschakeling en institutionele opbouw| 54 318 65 237 756[8]| 71 360 84 200 000[9]| 84 301 85 140 84 682 966

Grensoverschrijdende samenwerking| 6 681 8 582 9 822 9 973 10 126 9 433 10 666 232

TOTAAL| 61 000 73 820 81 182 94 173 94 428 94 574 95 349 198

15.

BOSNIË EN HERZEGOVINA


Omschakeling en institutionele opbouw| 58 136 69 854 83 900 100 688 102 681 102 670 103 493 402

Grensoverschrijdende samenwerking| 3 963 4 945 5 207 4 696 4 746 5 197 5 342 041

TOTAAL| 62 100 74 800 89 107 105 384 107 428 107 868 108 835 443

||||||||

16.

KOSOVO


Omschakeling en institutionele opbouw| 68 300 184 700 106 100 66 100 66 900 67 000 68 477 942

Grensoverschrijdende samenwerking| 1 200 1 800 1 800 2 987 731

TOTAAL| 68 300 184 700 106 100 67 300 68 700 68 800 71 465 673

TOTAAL LANDENPROGRAMMA’S

|| 1 109 427 1 311 720 1 305 072 1 397 306 1 553 046 1 633 662 1 634 058 823

MEERBEGUNSTIGDENPROGRAMMA’S

Omschakeling en institutionele opbouw| 129 571 000[10]| 137 736 644[11]| 188 867 536[12]| 141 706 551[13]| 187 860 605[14]| 207 031 122[15]| 171 226 015

Grensoverschrijdende samenwerking| 4 921 5 293 5 672 6 059 026

17.

ONDERSTEUNENDE UITGAVEN


|| 44 793 51 950 47 648 47 393 52 183 52 747 53 302 924

18.

TOTAAL-GENERAAL


|| 1 263 200 1 501 406 1 541 588 1 591 328 1 798 384 1 899 112 1 864 646 788

Cijfers in euro’s (huidig prijsniveau)

[1] PB L 201 van 31.7.2006, blz. 82.

[2] De afdelingen III, IV en V worden opengesteld voor Servië na goedkeuring door de Raad en het Europees Parlement van de wijziging van Verordening (EG) nr. 1085/2006 die de Commissie heeft voorgesteld in COM(2012) 329 van 20 juni 2012.

[3] Het Cards-programma (Community Assistance for Reconstruction, Development and Stabilisation) liep van 2000 tot 2006 en was de voorloper van het IPA in de regio.

[4] Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

[5] 50% van de initiële toewijzing voor 2013 voor de afdelingen I tot en met IV en 100% van de initiële toewijzing voor afdeling V.

[6] Met inbegrip van 1,2 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma’s.

[7] De overdracht van deze fondsen van de afdeling plattelandsontwikkeling naar de afdeling Omschakeling en institutionele opbouw is in gang gezet.

[8] Met inbegrip van 3,12 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma’s.

[9] Met inbegrip van 1,5 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

[10] Met inbegrip van 20,6 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

[11] Met inbegrip van 2,0 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

[12] Met inbegrip van 22,8 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

[13] Dit omvat een vermindering van 29 miljoen euro voor de voedselzekerheidsfaciliteit, die zal worden terugbetaald in 2011 (14 miljoen euro), 2012 (6 miljoen euro) en 2013 (9 miljoen euro). De in deze jaren terug te betalen middelen zullen worden toegewezen aan IJsland. Het cijfer omvat tevens 2,7 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma’s.

[14] Met inbegrip van 1,6 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.

[15] Met inbegrip van 32,1 miljoen euro aan extra middelen afkomstig uit eerdere programma's.