Toelichting bij COM(2012)584 - Harmonisatie van nationale wetgeving inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

· Achtergrond, doel en motivering van het voorstel

De R&TTE-richtlijn, Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit, stelt een kader vast voor het in de handel brengen, het vrije verkeer en de ingebruikneming in de EU van radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur. De richtlijn is in 1999 in werking getreden en is van cruciaal belang geweest om op dit gebied een interne markt tot stand te brengen.

De richtlijn bevat essentiële eisen inzake de bescherming van de gezondheid en de veiligheid, de bescherming van de elektromagnetische compatibiliteit en de voorkoming van schadelijke interferentie. Deze eisen worden omgezet in technische voorschriften in het kader van niet-bindende geharmoniseerde normen, zoals in andere 'nieuwe-aanpak'-wetgeving. De regelgevingsaanpak wordt verder deugdelijk geacht, zodat een fundamentele herziening van de richtlijn niet nodig is. Uit de ervaring met de werking van de richtlijn is echter gebleken dat aan een aantal punten aandacht moet worden besteed[1]. De belangrijkste doelstellingen van het ontwerpvoorstel zijn:

– het nalevingsniveau van de voorschriften van de richtlijn verhogen en het vertrouwen van alle belanghebbenden in het regelgevingskader vergroten;

– de richtlijn verduidelijken en vereenvoudigen, met onder meer enkele beperkte aanpassingen van het toepassingsgebied, teneinde de toepassing van de richtlijn te vergemakkelijken en onnodige lasten voor marktdeelnemers en overheidsinstanties weg te nemen.

De voorgestelde herziening maakt het ook mogelijk om de richtlijn beter te integreren met andere verwante EU-wetgeving die door DG CONNECT wordt beheerd, met name de Radiospectrumbeschikking[2]. De voorgestelde tekst is zo opgezet dat de richtlijn in overeenstemming is met het nieuwe wetgevingskader voor het in de handel brengen van producten (NWK), met Verordening (EG) nr. 182/2011 betreffende de uitoefening van uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie, en met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Het voorstel is gebaseerd op de artikelen 26 (interne markt) en 114 (aanpassing van de wetgevingen) van het VWEU.

·

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Door de R&TTE-richtlijn wordt het in de EU in de handel brengen van de producten die onder haar toepassingsgebied vallen, volledig geharmoniseerd. Alleen apparatuur die aan de voorschriften van de richtlijn voldoet, mag in de handel worden gebracht, en de lidstaten mogen geen verdere beperkingen instellen die op nationaal niveau dezelfde voorschriften betreffen, namelijk de bescherming van de gezondheid en de veiligheid, de bescherming van de elektromagnetische compatibiliteit en de voorkoming van schadelijke interferentie. Andere EU-wetgeving betreffende milieuaspecten is ook op deze producten van toepassing, met name de richtlijnen betreffende BGS[3], AEEA[4] en batterijen[5], alsook uitvoeringsmaatregelen in het kader van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp[6].

De ingebruikneming en het gebruik van radioapparatuur vallen onder nationale regelgeving. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid moeten de lidstaten het toepasselijke EU-recht naleven, met name:

– het algemene kader voor het spectrumbeleid dat in het programma voor het radiospectrumbeleid[7] wordt beschreven;

– algemene criteria die zijn vastgesteld in Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn[8]) als onderdeel van het regelgevingskader voor elektronische communicatie;

– voorwaarden voor machtigingen voor het gebruik van het spectrum die zijn vastgesteld in Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn[9]) als onderdeel van het regelgevingskader voor elektronische communicatie;

– uitvoeringsmaatregelen op grond van Beschikking 676/2002/EG (Radiospectrumbeschikking[10]) waarbij de technische voorwaarden voor het gebruik van bepaalde spectrumbanden in de EU worden geharmoniseerd en die voor alle lidstaten bindend zijn. Voorbeelden van spectrumbanden die op EU-niveau zijn geharmoniseerd, zijn die voor GSM, UMTS en korteafstandsapparatuur;

samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie.



Het voorstel is consistent met de beginselen van het beleid van de Commissie inzake 'slimme regelgeving'[11], met het beleid voor Europa 2020, met name ten aanzien van de regelgevingsherziening waarin het beleid voor een Innovatie-Unie voorziet[12], alsook met het programma voor het radiospectrumbeleid[13].

Het initiatief is consistent met het in 2008 goedgekeurde NWK-pakket (nieuw wetgevingskader), dat bestaat uit Verordening (EG) nr. 765/2008 inzake accreditatie en markttoezicht en Besluit nr. 768/2008/EG betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten. Het besluit bepaalt (in artikel 2) dat de bepalingen ervan moeten worden gebruikt bij de opstelling en herziening van wetgeving.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



·

Raadpleging van belanghebbende partijen



Een eerste openbare raadpleging over de werking van de richtlijn heeft in 2007 plaatsgevonden. De aandachtspunten die uit deze raadpleging naar voren zijn gekomen, zijn opgenomen in het tweede voortgangsverslag over de werking van de richtlijn[14].

De Commissie heeft in 2010 een tweede openbare raadpleging gehouden waarbij het accent lag op het effect van enkele van de maatregelen die werden overwogen. De Commissie heeft bijdragen ontvangen van 122 respondenten, waaronder 50 kmo's, 36 andere marktdeelnemers, nationale autoriteiten, aangemelde instanties en normalisatie-instellingen[15].

·

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



In 2009 werd een extern onderzoek uitgevoerd naar het effect van verschillende opties voor de totstandbrenging van de noodzakelijke verbetering van de traceerbaarheid van producten en de conformiteit ervan met de voorschriften van de richtlijn[16].

In het algemeen is er een grote consensus en steun voor de afstemming van de richtlijn op het NWK-pakket en voor de verduidelijking en vereenvoudiging van de richtlijn. De meningen lopen sterker uiteen betreffende de eventuele invoering van een verplichting om producten te registreren alvorens ze in de handel te brengen, en betreffende enkele maatregelen voor administratieve vereenvoudiging.

2.

Juridische elementen van het voorstel



·

Rechtsgrondslag



De artikelen 26 en 114 VWEU.

· Subsidiariteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel

Een optreden op EU-niveau is nodig om bepalingen van de internemarktwetgeving op dit gebied aan te passen, te verduidelijken of te vereenvoudigen. Het voorstel harmoniseert essentiële en administratieve voorschriften waarvan de naleving de toegang tot de EU-markt mogelijk maakt, en de voordelen ervan vergeleken met meerdere soortgelijke maatregelen van individueel optredende lidstaten zijn duidelijk.

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaan de voorgestelde wijzigingen niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. De nieuwe of gewijzigde verplichtingen leiden niet tot onnodige lasten en kosten voor het bedrijfsleven, en in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen, of voor overheidsinstanties. Voor wijzigingen met negatieve gevolgen kon op basis van de analyse ervan de meest evenredige oplossing voor de geconstateerde problemen worden gekozen. Bij een aantal wijzigingen wordt de duidelijkheid van de bestaande richtlijn vergroot, zonder dat nieuwe eisen worden opgelegd.

·

Keuze van instrumenten



Het voorstel moet de huidige Richtlijn 1999/5/EG vervangen door een nieuwe richtlijn, die door de lidstaten door middel van nationale rechtsinstrumenten moet worden omgezet.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader: alle maatregelen of acties in de voorgestelde richtlijn zijn consistent en verenigbaar met het huidige en het volgende meerjarige financiële kader (2014 tot en met 2020), zoals voorgesteld door de Commissie.

Het voorstel voorziet in de mogelijkheid om te eisen dat bepaalde categorieën radioapparatuur worden geregistreerd voordat zij in de handel worden gebracht. Als deze mogelijkheid werkelijkheid wordt, moet de Commissie een databank oprichten en beheren. Volgens de beschikbare kostenraming impliceert dit een investering van 300 000 EUR en jaarlijkse onderhoudskosten van 30 000 EUR.

4.

Aanvullende informatie



· Vereenvoudiging en vermindering van de administratieve kosten

Het voorstel heeft tot doel de toepassing van de richtlijn te verduidelijken en onnodige administratieve lasten voor ondernemingen en overheidsinstanties weg te nemen door de spectrumflexibiliteit te vergroten en de administratieve procedures voor het gebruik van het spectrum te versoepelen. Het maakt deel uit van het lopende programma van de Commissie voor de actualisering en vereenvoudiging van het acquis communautaire en van haar werk- en wetgevingsprogramma onder referentienummer 2009/ENTR/021.

· Evaluatie

Het voorstel bepaalt dat de Commissie vier jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn en vervolgens om de vijf jaar de werking van de richtlijn moet evalueren en daarover verslag moet uitbrengen.

· Informatie van de lidstaten

De lidstaten moeten de Commissie in kennis stellen van de omzetting van de richtlijn en drie jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn en vervolgens om de twee jaar een verslag over de toepassing van de richtlijn bij de Commissie indienen.

·

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde handeling is relevant voor de EER en moet dus ook voor de EER gelden.

·

Nadere uitleg van het voorstel



De belangrijkste elementen van het voorstel ter herziening van de richtlijn zijn:

1. afstemming op Besluit nr. 768/2008/EG betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten:

– artikel 2 bevat de definities die zijn opgenomen in hoofdstuk R1 van Besluit nr. 768/2008/EG;

– de artikelen 10 tot en met 15 bevatten de verplichtingen van marktdeelnemers die zijn opgenomen in hoofdstuk R2 van Besluit nr. 768/2008/EG;

– artikel 17 en de bijlagen III, IV en V bevatten drie modules voor conformiteitsbeoordeling die zijn opgenomen in bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG;

– de artikelen 22 tot en met 38 bevatten de verplichtingen betreffende de aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties die zijn opgenomen in hoofdstuk R4 van Besluit nr. 768/2008/EG;

– de artikelen 39 tot en met 43 bevatten de vereenvoudigde vrijwaringsprocedures die zijn opgenomen in hoofdstuk R5 van Besluit nr. 768/2008/EG;

2. artikel 2, lid 1, bevat een nieuwe definitie van 'radioapparatuur' die het gewijzigde toepassingsgebied van de richtlijn afbakent: daaronder valt alle apparatuur, met uitsluiting van alle andere, die intentioneel signalen uitzendt waarvoor gebruik wordt gemaakt van het radiospectrum, ongeacht of dit voor communicatie‑ of andere doeleinden is. De essentiële eis van artikel 3, lid 2, is dienovereenkomstig aangepast en betreft uitsluitend uitgezonden signalen.

De voorgestelde nieuwe titel van de richtlijn luidt dan ook als volgt: 'richtlijn betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur';

3. artikel 3, lid 3, onder a), maakt het mogelijk om te eisen dat radioapparatuur interoperabel is met accessoires zoals opladers;

4. artikel 3, lid 3, onder g), maakt het mogelijk om te eisen dat softwaregedefinieerde radioapparatuur garandeert dat alleen conforme combinaties van software en hardware tot stand worden gebracht; artikel 4 maakt het mogelijk maatregelen vast te stellen om te voorkomen dat dit voorschrift belemmeringen creëert voor de concurrentie op de markt voor software van derden;

5. artikel 5 voert de mogelijkheid in om te eisen dat producten die behoren tot categorieën met een laag nalevingsniveau worden geregistreerd in een centraal systeem op basis van informatie over de naleving die de lidstaten overeenkomstig artikel 47, lid 1, verstrekken;

6. artikel 7 verduidelijkt het verband tussen de R&TTE-richtlijn en wetgeving van de EU en de lidstaten betreffende het gebruik van het radiospectrum;

7. vereenvoudiging en beperking van administratieve verplichtingen:

– de nieuwe definitie van radioapparatuur in artikel 2, lid 1, bakent het toepassingsgebied duidelijk af ten opzichte van Richtlijn 2004/108/EG (de EMC-richtlijn[17]);

– zuivere ontvangers en eindapparatuur met vast lijnen vallen niet langer onder het toepassingsgebied van de richtlijn, maar in plaats daarvan onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/108/EG en Richtlijn 2006/95/EG[18] of, afhankelijk van de spanning waarvoor zij bedoeld zijn, onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/108/EG en Richtlijn 2001/95/EG[19]; dit leidt tot een zekere beperking van administratieve verplichtingen;

– de eis dat kennisgeving moet worden gedaan van het in de handel brengen van apparatuur waarvoor frequentiebanden worden gebruikt die niet in de hele EU geharmoniseerd zijn (huidig artikel 6, lid 4), wordt opgeheven;

– de verplichting om de apparatuurklasse te vermelden op het product (huidige bijlage VII, punt 5), wordt opgeheven;

– de eis dat de CE-markering moet worden aangebracht op de gebruiksaanwijzing (huidige bijlage VII, punt 3), wordt opgeheven;

– de voorschriften ter ondersteuning van de concurrentie op de markt voor eindapparatuur (het huidige artikel 4, lid 2, en het huidige artikel 7, leden 3, 4 en 5) worden verwijderd uit de tekst van de richtlijn. Soortgelijke voorschriften gelden op grond van Richtlijn 2008/63/EG[20];

8. afstemming op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en op Verordening (EG) nr. 182/2011 betreffende de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie:

– de procedures voor de uitoefening van uitvoerings‑ en gedelegeerde bevoegdheden zijn vastgesteld in de artikelen 44 (comitéprocedure) en 45 (uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie);

– uitvoeringsbevoegdheden worden voorgesteld in artikel 8, lid 3 (vaststelling van apparatuurklassen) en artikel 10, lid 9 (presentatie van informatie over het geografische gebied voor het gebruik van radioapparatuur en over beperkingen op het gebruik van radioapparatuur);

– gedelegeerde bevoegdheden worden voorgesteld in artikel 2, lid 3 (aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage II waarin apparatuur wordt vermeld die al of niet onder de definitie van radioapparatuur valt), artikel 3, lid 3 (aanvullende essentiële eisen), artikel 4, lid 2 (verstrekking van informatie over de conformiteit van softwaregedefinieerde radioapparatuur) en artikel 5, lid 2 (eis dat radioapparatuur van bepaalde categorieën moet worden geregistreerd).