Toelichting bij COM(2012)616 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2011/026 IT/Emilia-Romagna Motorcycles, Italië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer1 mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering2.

Op 30 december 2011 heeft Italië aanvraag EGF/2011/026 IT/Emilia-Romagna Motorcycles ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen bij tien ondernemingen die vallen onder afdeling 30 van de NACE Rev. 2 (vervaardiging van andere transportmiddelen)3 in de NUTS II-regio Emilia-Romagna (ITH5) in Italië.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

SAMENVATTING VAN DE AANVRAAG EN ANALYSE

Belangrijkste gegevens:
EGF-referentienummerEGF/2011/026
LidstaatItalië
Artikel 2onder b)
Betrokken ondernemingen10
NUTS II-regioEmilia-Romagna (ITH5)
NACE Rev. 2-afdeling30 (vervaardiging van andere transportmiddelen)
Referentieperiode28.2.2011 - 28.11.2011
Startdatum voor de individuele dienstverlening1.3.2012
Datum van de aanvraag30.12.2011
Ontslagen tijdens de referentieperiode512
Ontslagen werknemers die naar verwachting aan de maatregelen zullen deelnemen502
Uitgaven voor individuele dienstverlening (EUR)3 932 992
Uitgaven voor de implementatie van het EFG4 (EUR)157 000
% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG3,84
Totaal budget (EUR)4 089 992
EFG-bijdrage (65 %) (EUR)2 658 495

PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.

1.

Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot


vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging

van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden

(PB L 393 van 30.12.2006, blz.

1).

2

3

4

1. De aanvraag werd op 30 december 2011 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 10 september 2012 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis

3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de financiële en economische wereldcrisis voert Italië aan dat het aantal inschrijvingen van gemotoriseerde tweewielers in Europa (dat representatief is voor de interne vraag) sterk is gedaald (de sterkste dalingen, namelijk -42 % voor bromfietsen en -31 % voor motorfietsen, deden zich voor tussen 2007 en 2010)5.

Inschrijvingen van gemotoriseerde tweewielers in de EU

BromfietsenMotorfietsen
In vergelijking

met het vorige

jaar
2010 in

vergelijking met

2007
In vergelijking

met het vorige

jaar
2007901 425-42 %^-31 %
2008876 102-3 %1 410 020-7 %
2009740 970-15 %1 230 .043-13 %
2010523 397-29 %1 044 129-15 %

2.

4. Italië wijst erop dat ook de productie van gemotoriseerde tweewielers in Europa sterk


is gedaald ingevolge de financiële en economische wereldcrisis, met name tussen 2007 en 2009. Volgens statistieken van de ACEM6 is de productie van de grootste Europese producenten van gemotoriseerde tweewielers7 tussen 2007 en 2009 met 37 % en tussen 2008 en 2009 met 25 % gedaald.

Bron: Europese Vereniging van fabrikanten van motorfietsen (ACEM - www.acem.eu">www.acem.eu) Registrations and deliveries - editie 2011.

Bron: Europese Vereniging van fabrikanten van motorfietsen (ACEM - www.acem.eu">www.acem.eu) Production - editie 2011.

5

6

7

Productie van gemotoriseerde tweewielers per land6

3.

5. De Italiaanse autoriteiten vermelden ook de ongunstige context voor de producenten


van gemotoriseerde tweewielers in Europa gezien de groeiende concurrentie van producenten uit Azië op de exportmarkten voor rijwielen en motorfietsen. Met name China – wereldwijd de grootste exporteur van rijwielen en motorfietsen met een marktaandeel van 25 % – en in toenemende mate ook India zijn momenteel grote producenten op wereldvlak (tussen 2007 en 2010 is het marktaandeel van India op de wereldmarkten van 1 tot 2,70 % gestegen). Het groeiende marktaandeel van die landen verklaart de algemene daling van de uitvoer van rijwielen en motorfietsen door de meeste Europese producenten (met uitzondering van Duitsland en Spanje tussen 2009 en 2010), waaronder met name Frankrijk en Italië te lijden hebben (Italië heeft in tien jaar tijd meer dan 30 % van zijn marktaandeel op de mondiale exportmarkten verloren).

Aandeel in de exportmarkten (rijwielen en motorfietsen)8

Bron: gegevens over de handel in rijwielen en motorfietsen van de Conferentie van de Verenigde Naties

8

China (CN) " Italië (IT) Duitsland (DE)" Spanje (ES)" India (IN) " Frankrijk (FR) " Verenigd

Koninkrijk (UK).

6. Italië licht toe dat de waarde van de uitvoer van rijwielen en motorfietsen tussen 2008 en 2009 snel is afgenomen (tussen 2008 en 2009 bijvoorbeeld -21,3 % voor de EU en -25,9 % voor Italië)8. Het lichte herstel van de uitvoer in 2010 heeft de kloof tussen de industrielanden en de opkomende economieën vergroot: de industrielanden kwamen over het algemeen terug op hun uitvoerniveau van vóór 2008 (maar blijven gemiddeld 20 % onder het niveau van 2008), terwijl de opkomende economieën resultaten behaalden die beter waren dan die van 2008 (zo steeg de waarde van de uitvoer van China tussen 2009 en 2010 met 32,4 %, en die van India met 35,8 %, terwijl de stijging voor de EU tijdens dezelfde periode slechts 9,5 % bedroeg).

7. Italië, de grootste producent in Europa van gemotoriseerde tweewielers, heeft aangetoond dat de productie van motorfietsen en bromfietsen op nationaal vlak, waarin de regio Emilia-Romagna een belangrijke rol speelt (drie ondernemingen waarop deze aanvraag betrekking heeft produceren motorfietsen onder hun eigen merknaam: Morini, Malaguti en Minarelli), tussen 2009 en 2010 met 6 % is gedaald. De daling is het meest uitgesproken voor de totale productie van gemotoriseerde tweewielers, die in Italië is gedaald van 641 000 stuks in 2008 tot 448 100 stuks in 2010 (-30 %)9.

8. Italië wijst erop dat zijn invoer van onderdelen voor motorfietsen en bromfietsen (in de wetenschap dat zeven ondernemingen waarop deze aanvraag betrekking heeft deel uitmaken van de talrijke ondernemingen in de regio die gespecialiseerd zijn in de productie van onderdelen of componenten voor de producenten van gemotoriseerde tweewielers) sinds 2006 hoger is dan zijn uitvoer (wat tijdens de tien jaar daarvoor nooit het geval is geweest)10.

9. Tot slot merken de Italiaanse autoriteiten op dat de sterke daling van het aantal inschrijvingen van motorfietsen en bromfietsen in Europa zich ook in Italië heeft laten voelen (een daling van het aantal inschrijvingen van motorfietsen en bromfietsen met 27 % tussen 2009 en 2010)11.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en naleving van de criteria van artikel 2, onder b)

10. Italië heeft de aanvraag ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste vijfhonderd gedwongen ontslagen moeten vallen binnen een periode van negen maanden in ondernemingen van dezelfde afdeling van de NACE Rev. 2 in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio’s volgens de NUTS II-indeling.

11. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 512 ontslagen in tien ondernemingen die vallen onder afdeling 30 van de NACE Rev. 2 (vervaardiging van andere transportmiddelen) tijdens de referentieperiode van negen maanden (tussen 28 februari 2011 en 28 november 2011). Van deze 512 ontslagen werden er 63 in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening

9

10

11

Bron: Associazione Nazionale Ciclo Motociclo Accessori (ANCMA) - www.ancma.it">www.ancma.it Bron: ANCMA.

(EG) nr. 1927/2006, en 449 in overeenstemming met het derde streepje van dezelfde alinea berekend.

12. De Commissie heeft op 19 juli 2012 bevestiging gekregen dat de werknemers waarvoor de berekening overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, derde streepje, is toegepast, werkelijk zijn ontslagen.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen

13. De financiële crisis heeft de sector reeds in 2008 getroffen en kwam hoofdzakelijk ten goede aan de grootste producenten, die door hun omvang beter in staat waren om zich aan te passen (de onderneming Ducati bijvoorbeeld). Italië wijst erop dat de situatie er heel anders uitzag voor de kleine en middelgrote ondernemingen die motorfietsen of uitrusting produceren12. Zij werden reeds in 2008 rechtstreeks getroffen door de daling van de vraag naar motorfietsen (het aantal inschrijvingen) en de plotselinge daling van de productie vanaf 2008. Zij hebben gepoogd hun productie aan te passen om hun marktaandeel te behouden (Motori Minarelli bijvoorbeeld door viertaktmotoren te gaan produceren, en Motori Malaguti door met andere merken samen te werken). Ondanks deze pogingen hebben de tien ondernemingen waarop de aanvraag van Italië betrekking heeft in 2011 hetzij een deel van hun personeel moeten ontslaan, hetzij definitief moeten sluiten.

De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

14.

De aanvraag betreft 512 ontslagen in tien bedrijven:

Bedrijvenen aantal ontslagen
ENGINES ENGINEERING6MOTORI MALAGUTI SPA.150
F. FABBRI ACCESSORI5MOTORI MINARELLI19
GALVANOTECNICA & PM43PAIOLI COMPONENTS6
MASIERO ANTONIO16PAIOLI MECCANICA51
CAMBI
MOTO MORINI S.P.A.38VERLICCHI NINO E FIGLI178
Totaal aantal bedrijven: 10Totaal aantal ontslagen: 512

15.

16.

17.

Italië heeft ook gemeld dat drie van de tien betroffen ondernemingen niet definitief waren gesloten en niet al hun personeel hadden ontslagen (Engines engineering, Motori Minarelli en F. Fabbri accessori).

De 512 werknemers die tijdens de referentieperiode zijn ontslagen, komen in aanmerking voor de steunmaatregelen overeenkomstig artikel 3 bis, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Er wordt steun aangevraagd voor de 502 van de 512 ontslagen werknemers die nog geen nieuwe baan hebben gevonden.

Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

CategorieAantalPercentage
Mannen29458,6

4.

Deze aanvraag heeft betrekking op 10 kleine en middelgrote ondernemingen, die gemiddeld 92 werknemers in dienst hebben, met een minimum van 6 en een maximum van 363 werknemers per


12

CategorieAantalPercentage
Vrouwen20841,4
EU-burgers48195,8
Niet-EU-burgers214,2
15-24 jaar20,4
25-54 jaar41682,9
55-64 jaar8216,3
Ouder dan 64 jaar20,4

18.

19.

Van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd heeft niemand een langdurig gezondheidsprobleem of een handicap.

Uitsplitsing per beroepscategorie:

CategorieAantalPercentage
Technici en vakspecialisten112,2
Administratief personeel20039,8
Bedieningspersoneel van machines en installaties, assembleurs29158,0

20. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Italië bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de implementatie van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden

21. Het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft, is de NUTS II-regio Emilia-Romagna, een provincie in het noordoosten van Italië, die op 1 januari 2011 4 432 418 inwoners telde en een bevolkingsdichtheid van 197,49 inwoners per km2 had (vergelijkbaar met het gemiddelde voor Italië, namelijk 200 inwoners per km2).

22. De Italiaanse autoriteiten hebben het feit onderstreept dat de bevolking in Emilia-Romagna sneller kromp dan gemiddeld in Italië (de natuurlijke aangroei is er veel kleiner dan algemeen genomen in Italië: -1,3 % tegenover -0,4 % op nationaal niveau in 201013).

23. In de regio Emilia-Romagna vergrijst de bevolking ook sneller dan gemiddeld in Italië (in 2011 lag het aantal inwoners ouder dan 65 jaar er twee procentpunten hoger dan gemiddeld in Italië, en lag het percentage inwoners van 0 tot 14 jaar met 13,3 % onder het nationale niveau, dat 14 % bedroeg)14.

24. De Italiaanse autoriteiten beschrijven Emilia-Romagna als een regio die over een stabiele economie beschikt (de rijkdom die de regio in 2009 heeft geproduceerd is goed voor 8,7 % van het Italiaanse bbp; het bbp per inwoner bedraagt 30 493 EUR, wat meer is dan het nationale gemiddelde van 25 237 EUR)15, maar die gemiddeld

5.

14 15


Bron: ISTAT (Nationaal instituut voor de statistiek van Italië)

demo.istat.it/altridati/indicatori/index#tabreg

Bron: ISTAT - Tabel 6 in demo.istat.it/altridati/indicatori/index#tabreg

6.

Tabel 3 in


13

meer dan de andere regio's te lijden heeft gehad van met name de gevolgen van de economische en financiële crisis.

25. Italië wijst er onder meer op dat het bbp per inwoner in de regio Emilia-Romagna tussen 2008 en 2009 sterker is gedaald dan gemiddeld op nationaal vlak (-4,89 % tegenover -3,6 %) en dat ook het bbp sterker is gedaald (-3,7 %) dan het nationale gemiddelde (-3 %).

26. Emilia-Romagna blijft qua uitvoer de op twee en qua invoer de op drie na belangrijkste Italiaanse regio. In 2010 is de uitvoer van Emilia-Romagna naar de rest van de wereld in vergelijking met 2008 echter met 10,8 % gedaald. Ondanks een positieve handelsbalans tussen 2008 en 2010 voor Emilia-Romagna, is het handelsoverschot van de regio tijdens dezelfde periode evenwel aanzienlijk afgenomen, namelijk met 16,5 %.

27. Net als op nationaal vlak is het aantal actieve ondernemingen in Emilia-Romagna gedaald en werden er minder ondernemingen opgericht (in Italië werden in 2008 80 483 nieuwe ondernemingen opgericht, tegenover 77 443 in 2011).

28. De belangrijkste autoriteiten en belanghebbenden zijn het Italiaanse Ministerie van Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (Ministerio del Lavoro e delle Politiche Sociali), de regio Emilia-Romagna (Regione Emilia-Romagna), de nationale vereniging van Italiaanse gemeenten (ANCI - Associazione Nazionale Comuni Italiani), de Unie van Italiaanse provincies (UPI: Unione delle Province d'Italia), de plaatselijke afdelingen van de nationale verbonden van ambachtslieden en kleine en middelgrote ondernemingen (CNA: Confederazione Nazionale dell'Artigianato e della Piccola e Media Impresa Regionale dell'Emilia-Romagna en Confartigianato Bologna), organisaties van coöperaties en sociale ondernemingen (Confcooperative en Legacoop Emilia-Romagna ), een organisatie die de industrie en de dienstverlenende bedrijven in Italië vertegenwoordigt (Confindustria), organisaties van werkgevers (Unindustria Bologna en Unionapi), en vakbonden: CGIL (Confederazione Generale Italiana del Lavoro), CISL (Confederazione Italiana Sindacati dei Lavoratori), FIM (Federazione Italiana Metalmeccanici), FIOM (Federazione Impiegati Operai Metallurgici), UIL (Unione Italiana del Lavoro) en UILM (Unione Italiana Lavoratori Metalmeccanici).

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid

29. De ontslagen in de sector gemotoriseerde tweewielers zijn gevallen in het kader van de ontwikkeling van de nationale en regionale economie in de richting van een belangrijker tertiaire sector (de industrie is nog slechts goed voor 11,6 % van de banen in de regio). De Italiaanse autoriteiten onderstrepen dat de ondernemingen, indien zij verder gemotoriseerde tweewielers willen produceren, zich zullen moeten specialiseren in procedés en componenten die innovatie en gespecialiseerde arbeidskrachten combineren. Zij zijn van oordeel dat er geen plaats meer is voor de plaatselijke productie van scooters of motorfietsen van de gemiddelde of laagste prijsklassen en dat de ontwikkeling van ondernemingen die gespecialiseerd zijn in


accessoires en onderdelen niet enkel meer mag gebaseerd zijn op historische plaatselijke merken zoals Ducati.

30. De Italiaanse autoriteiten hebben gepreciseerd dat de sector van de gemotoriseerde tweewielers goed is voor ongeveer 4 000 banen. Daarin zijn de sectoren die onderdelen en uitrusting produceren en met de sector van de gemotoriseerde tweewielers verbonden zijn, maar vaak onder andere NACE Rev. 2-afdelingen vallen, niet meegerekend. Zij schatten het aantal personen dat op dit gebied door de crisis getroffen wordt op 1 382 en verwachten nog ontslagen in verbonden sectoren waar duizenden personen werken16.

31. De Italiaanse autoriteiten wijzen eveneens op de verslechterende werkgelegenheidssituatie in Emilia-Romagna: tussen 2008 en 2010 is de arbeidsparticipatie met ongeveer drie procentpunten gedaald (van 70,2 % tot 67,4 %). Het werkloosheidspercentage in de regio behoort weliswaar tot de laagste in Italië, maar is continu gestegen (van 3,2 % in 2008 tot 5,8 % in 2010) en blijft zeer hoog voor de jongeren tussen 15 en 24 jaar. Voor die leeftijdscategorie is de werkloosheid tussen 2008 en 2010 met meer dan 11 procentpunten gestegen (van 11 % tot 22,3 %).

32. Italië onderstreepte tot slot dat in deze tijden van crisis voor de regio massaal gebruik is gemaakt van de maatregelen die de werknemers van ondernemingen in moeilijkheden een vervangingsinkomen voor hun loon garanderen (zoals de CIGS: Cassa Integrazione Guadagni Straordinaria) (de uren in het kader van CIGS in de regio zijn tussen 2008 en 2010 vermenigvuldigd met 14).

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties

33. De onderstaande maatregelen worden voorgesteld. Samen vormen zij het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening dat tot doel heeft de 502 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd op de arbeidsmarkt te re-integreren. De personen voor wie steun wordt aangevraagd zullen de maatregelen kunnen kiezen waaraan zij wensen deel te nemen, rekening houdend met de volgorde van de maatregelen. Deze reeks maatregelen omvat basismaatregelen voor alle werknemers voor wie steun wordt aangevraagd (zoals loopbaanbegeleiding, hulp bij het actief zoeken van een baan en opleiding/omscholing), die gepaard gaan met specifieke maatregelen voor bepaalde werknemers (outplacement en bevordering van ondernemerschap). Een deel van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd zal ook een toelage (voor het actief zoeken van een baan) ontvangen indien zij aan de voorgestelde maatregelen deelnemen.

– Loopbaanbegeleiding

Italië vermeldt met name de volgende NACE Rev. 2-afdelingen: 24 (vervaardiging van metalen in primaire vorm), 25 (vervaardiging van producten van metaal, exclusief machines en apparaten), 26 (vervaardiging van informaticaproducten en van elektronische en optische producten), 27 (vervaardiging van elektrische apparatuur), 28 (vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen,

16

Deze maatregel bestaat in een reeks gestructureerde (collectieve of individuele) gesprekken om de persoonlijke bewustwording van de werknemer te bevorderen, zodat hij kan bepalen waarvoor hij zich interesseert, wat zijn capaciteiten zijn en welke competenties hij zou moeten verbeteren, en hij aldus een persoonlijke balans kan opmaken. Deze maatregel zal worden aangeboden aan de 502 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd.

7.

Steun bij het actief zoeken van een baan


Met deze maatregel wordt beoogd dat de werknemers een persoonlijke strategie ontwikkelen om zichzelf aan te prijzen. Daartoe wordt gebruik gemaakt van operationele technieken voor het zoeken van een baan (het zoeken van vacatures, voorbereiding van het sollicitatiegesprek, het opstellen van een curriculum vitae en van sollicitatiebrieven) in de context van de plaatselijke vacatures en, indien nodig, de begeleiding van de werknemer tot het sollicitatiegesprek. Deze maatregel zal worden aangeboden aan de 502 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd.

8.

Opleiding en omscholing


Aan deze maatregel zullen 400 werknemers kunnen deelnemen. Deze bestaat uit een opleidingscheque ter waarde van gemiddeld 4 000 EUR, die moet worden gebruikt in het strikte kader van het opleidingstraject dat voor elke werknemer wordt vastgesteld (daarbij wordt de werknemer evenwel enige marge geboden om zijn eigen behoeften inzake opleiding, beroepsstages, loopbaanbegeleiding enz. vast te stellen).

9.

Outplacement


Deze specifieke stimuleringsmaatregel zal worden aangeboden aan de 260 werknemers die zich in de meest ongunstige situatie bevinden. Zij komen in aanmerking voor outplacement en re-integratie door een publieke of private onderneming. Een bonus van 5 000 EUR zal worden betaald aan het bedrijf of de dienst die de werknemer aan het eind van de periode aan een baan voor onbepaalde tijd heeft geholpen17.

10.

Bevordering van ondernemerschap


In het kader van deze maatregel worden werknemers persoonlijk begeleid (met inachtneming van hun competenties en van de mogelijke benutting van hun beroepservaring) om de stap naar ondernemerschap en het werken als zelfstandige te zetten. Deze maatregel wordt een groepsmentoring waarbij de mogelijkheden en beperkingen van ondernemerschap en het werken als zelfstandige worden geanalyseerd (op grond van concepten als ondernemingsplan, start-up…). Volgens de Italiaanse autoriteiten kunnen 61 van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd van deze maatregel gebruikmaken.

11.

Toelage voor het actief zoeken van een baan


De bonus wordt slechts betaald indien hij niet reeds verschuldigd is krachtens de wetgeving waarop de

17

Deze maatregel – waarvan 216 van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd gebruik zullen kunnen maken – bestaat in een maandelijkse toelage van gemiddeld 500 EUR die gedurende maximaal vijf maanden zal worden betaald aan de werknemers die actief aan de maatregelen van het EFG deelnemen. Deze toelage is evenredig aan het aantal dagen dat de werknemer tijdens de maand werkelijk aan de maatregelen heeft deelgenomen. De betaling van die toelage is strikt gekoppeld aan het engagement van de werknemer om actief deel te nemen aan het proces van re-integratie op de arbeidsmarkt.

34. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding van de aanvraag, beheer, voorlichting en publiciteit, alsook controle en implementatie van het fonds.

35. De door de Italiaanse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Italiaanse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 4 089 992 EUR, waarvan 3 932 992 EUR voor de individuele dienstverlening en 157 000 EUR (3,84 % van het totale bedrag) voor de uitgaven voor de implementatie van het EFG. Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 2 658 495 EUR (65 % van de totale kosten) gevraagd.

MaatregelenGeschat

aantal werknemers

voor wie steun wordt aangevraagd
Geschatte

kosten per

betrokken

werknemer

(EUR)
Totale kosten (EFG en

nationale

mede

financiering

)

(EUR)
Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)
Loopbaanbegeleiding50218693 372
Steun bij het actief zoeken van een baan502310155 620
Opleiding en omscholing4004 0001 600 000
Outplacement2605 0001 300 000
Bevordering van ondernemerschap614 000244 000
Toelage voor het actief zoeken van een baan2162 500540 000
Subtotaal individuele dienstverlening3 932 992
Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)
Voorbereiding7 000
Beheer80 000
Voorlichting en publiciteit10 000
Controle60 000
Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG157 000
Totale geraamde kosten4 089 992
EFG-bijdrage (65 % van de totale kosten)2 658 495

36. Italië bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met de maatregelen die door de structuurfondsen worden gefinancierd en garandeert dat er geen dubbele financiering plaatsvindt. Door een permanente follow-up van de maatregelen die door het ESF en het EFG voor vergelijkbare doelstellingen of werknemers worden gefinancierd, zal elke overlapping tussen het ESF (of elk ander EU-instrument of -programma) en de door het EFG gefinancierde maatregelen worden voorkomen.

Datum waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen

37. Op 1 maart 2012 heeft Italië ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd

38. De EFG-aanvraag is besproken met de autoriteiten en de andere in punt 28 vermelde belanghebbenden tijdens de vergaderingen van 12 oktober 2011, 14 december 2011 en 16 januari 2012.

39. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten verplicht zijn

40. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Italiaanse autoriteiten in de aanvraag:

• bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;

• aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

• bevestigd dat voor de vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen

41. Italië heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdrage van het EFG als volgt zal worden beheerd: het Ministerio del Lavoro e delle Politiche Sociali – Direzione Generale per le Politiche Attive e Passive del Lavoro (MLPS – DG PAPL) wordt de beheers-, certificerings- en auditautoriteit (MLPS – DG PAPL Ufficio A wordt de beheersautoriteit; MLPS – DG PAPL Ufficio B wordt de certificeringsautoriteit en MLPS – DG PAPL Ufficio C wordt de auditautoriteit). De regio Emilia-Romagna (Direzione Generale Cultura Formazione e Lavoro) wordt de intermediaire organisatie voor de beheersautoriteit.

42. De Italiaanse autoriteiten hebben meegedeeld dat zij gebruik zullen maken van het beheers- en controlesysteem voor het EFG dat het Italiaanse Ministerie van Werkgelegenheid en Sociaal Beleid heeft goedgekeurd (zie document prot. 40/0002218 van 29.9.2011) en van het operationele handboek voor de beheers-, certificerings- en auditautoriteit (zie document prot. 40/0005840 van 26.10.2011).

Financiering

43. Op grond van de aanvraag van Italië bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening (met inbegrip van de uitgaven voor de implementatie van het EFG) 2 658 495 EUR (65 % van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de door Italië verstrekte informatie.

44. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financiële kader.

45. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

46. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

47. De Commissie presenteert afzonderlijk een voorstel tot overschrijving om in de begroting voor 2012 specifieke vastleggingskredieten op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Herkomst van de betalingskredieten

48. Het bedrag aan betalingskredieten dat oorspronkelijk was opgenomen in begrotingsonderdeel 04 05 01 zal volledig zijn opgebruikt na de goedkeuring door de begrotingsautoriteit van de voorstellen die reeds voor beschikbaarstelling van middelen uit het EFG zijn ingediend en zal dus niet volstaan om het voor deze aanvraag benodigde bedrag te dekken.

49. Een overschrijving van 1 160 745 EUR van het begrotingsonderdeel van de Europese microfinancieringsfaciliteit Progress zal worden gebruikt om een deel van het voor deze aanvraag benodigde bedrag te dekken.

50. Het voor deze aanvraag benodigde resterende bedrag van 1 497 750 EUR zal worden gedekt door een in Gewijzigde Begroting nr. 6 gevraagde verhoging van de kredieten.