Toelichting bij JOIN(2012)39 - Regelingen voor de toepassing van de solidariteitsclausule van de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Artikel 222 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft betrekking op een nieuwe 'solidariteitsclausule', die inhoudt dat de Unie en de lidstaten uit solidariteit gezamenlijk optreden indien een lidstaat wordt getroffen door een terroristische aanval, een natuurramp of een door de mens veroorzaakte ramp. Op grond van artikel 222, lid 3, eerste zin, wordt de toepassing door de Unie van deze solidariteitsclausule geregeld bij een besluit, dat door de Raad op gezamenlijk voorstel van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid wordt vastgesteld. Het Europees Parlement wordt geïnformeerd.

Gezien het brede toepassingsgebied van dit artikel hebben de regelingen voor de toepassing van de solidariteitsclausule betrekking op een groot aantal beleidsterreinen en -instrumenten, zoals de interneveiligheidsstrategie[1], het mechanisme en het financieringsinstrument voor civiele bescherming[2], het Solidariteitsfonds[3], het gezondheidsbeveiligingsinitiatief inzake ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid[4], de structuren van de EDEO voor respons op en analyse van crisissituaties, en het crisiscoördinatiemechanisme bij de Raad. De regelingen zijn in ook in overeenstemming met de oprichting van een Europese rechtsruimte in de Unie.

1.

Resultaten van de raadpleging van betrokken partijen



De lidstaten hebben een waardevolle bijdrage geleverd aan de voorbereiding van het voorstel door hun schriftelijke antwoorden op een gezamenlijke vragenlijst van de Commissie en de EDEO. Ook hebben vertegenwoordigers van de lidstaten deelgenomen aan besprekingen in verschillende organen van de Raad, zoals het Politiek en Veiligheidscomité, het Permanent Comité binnenlandse veiligheid, het Coördinatiecomité op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken en het Militair Comité.

Het Europees Parlement heeft eveneens een zeer nuttige bijdrage geleverd in de vorm van de resolutie over de 'EU-clausules inzake wederzijdse verdediging en solidariteit: politieke en operationele dimensie'[5].

2.

Juridische elementen van het voorstel



Het doel van het voorstel is te voldoen aan artikel 222, lid 3, op grond waarvan de Commissie en de hoge vertegenwoordiger een voorstel aan de Raad moeten voorleggen inzake de regelingen van de Unie voor de toepassing van de clausule. In het voorstel worden het geografische toepassingsgebied, het activeringsmechanisme en het responsmechanisme op het niveau van de Unie vastgesteld.

Het voorstel houdt rekening met en is in overeenstemming met de coördinatieregelingen van de Raad (op basis van het crisiscoördinatiemechanisme), zoals vereist volgens artikel 222, lid 2.

Gezien artikel 222, lid 4, bevat het voorstel regelingen voor: i) een integrale dreigings- en risicoanalyse op het niveau van de Unie, als uitgangspunt voor regelmatige evaluaties door de Europese Raad en ii) paraatheidsmaatregelen van de Unie en de lidstaten, op basis van richtsnoeren van de Europese Raad.

De clausule is van toepassing op rampen en terroristische aanslagen op EU-grondgebied, dat wil zeggen te land, ter zee of in de lucht, en ongeacht of de oorsprong van de crisis binnen of buiten de EU ligt. De clausule is ook van toepassing op schepen (in internationale wateren) en vliegtuigen (in het internationale luchtruim) en kritieke infrastructuur (zoals offshore olie- en gasinstallaties) die onder de jurisdictie van een lidstaat valt.

De clausule is van toepassing op alle crisisresponsstructuren op EU-niveau. Aangezien de clausule ook een interne EU-dimensie heeft, maken de meeste van die structuren deel uit van de Commissie (directoraten-generaal ECHO, HOME, SANCO, TAXUD etc.), of van gedecentraliseerde EU-agentschappen (Frontex, ECDC, Europol, EMSA, EFSA, EMA etc.). De Europese Dienst voor extern optreden beschikt over structuren voor situatiebewustzijn, inlichtingen en militaire deskundigheid[6], alsmede over een netwerk van delegaties die kunnen bijdragen tot de respons op bedreigingen of rampen op het grondgebied van de lidstaten of op crises met een externe dimensie. De coördinatie en uitwisseling van informatie tussen de Commissie, de EDEO en de relevante agentschappen zal geschieden in het kader van door de Commissie bijeen te roepen vergaderingen ter voorbereiding van de voor te stellen crisisresponsmaatregelen.

Uitvoeringsregelingen met betrekking tot de solidariteitsclausule komen niet in de plaats van bestaande instrumenten of beleidslijnen of de specifieke procedures voor de activering daarvan. Zij vormen daarentegen een overkoepelend kader voor situaties waarin sprake is van buitengewone dreiging of schade die de responscapaciteit van de getroffen lidstaat/lidstaten te boven gaan. Met het oog op de doelmatigheid en om overlappende structuren en dubbel werk te voorkomen zal een netwerkaanpak worden gehanteerd. Per crisis zal het meest relevante EU-responscentrum het middelpunt vormen en als schakel dienen tussen de lidstaten, waarbij dit centrum wordt ondersteund door alle gespecialiseerde diensten.

Volgens het voorstel zou de EU alleen moeten optreden in uitzonderlijke omstandigheden en op verzoek van de politieke autoriteiten van een lidstaat die constateert dat de eigen capaciteit onvoldoende is om een feitelijke of dreigende terroristische aanslag of een door de mens of de natuur veroorzaakte ramp aan te pakken.

Een lidstaat die een beroep doet op de solidariteitsclausule, dient zijn verzoek te richten tot de Commissie en tegelijkertijd de voorzitter van de Raad in kennis te stellen.

De bevoegde autoriteiten van de getroffen lidstaat moeten onmiddellijk contact opnemen met het Centrum voor respons in noodsituaties (ERC) van de Commissie, dat 7 dagen per week en 24 uur per dag het centrale aanspreekpunt vormt op het niveau van de Unie.

Zodra de solidariteitsclausule is ingeroepen, moeten de Commissie en de hoge vertegenwoordiger volgens de in dit besluit beschreven regelingen het volgende doen:

· Ten eerste moeten alle EU-instrumenten worden geïnventariseerd en gemobiliseerd die kunnen worden gebruikt om de crisis het hoofd te bieden. Dit omvat alle sectorspecifieke, operationele en beleidsinstrumenten die onder de bevoegdheid van de Commissie of de hoge vertegenwoordiger vallen. Daarnaast moeten de Commissie en de hoge vertegenwoordiger nagaan welke instrumenten en middelen kunnen worden ingezet die onder de bevoegdheid van EU-agentschappen vallen, en daartoe voorstellen doen.

· Vervolgens gaan zij in nauw overleg met de betrokken lidstaat na of de bestaande instrumenten voldoende zijn of dat extra steun noodzakelijk is, waar nodig aangevuld met financiële steun uit het Solidariteitsfonds.

· Waar nodig dienen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger voorstellen in bij de Raad voor operationele besluiten ter versterking van bestaande mechanismen of voor besluiten inzake uitzonderlijke maatregelen van de lidstaten die niet onder bestaande instrumenten vallen, beleidscoördinatie en uitwisseling van informatie, operationele maatregelen of steun voor snelle respons van de lidstaten.

Als andere militaire steun noodzakelijk is dan de steun het mechanisme voor civiele bescherming reeds voorziet, dient de hoge vertegenwoordiger een apart voorstel daartoe in volgens de toepasselijke Verdragsbepalingen.

De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden stellen gezamenlijk integrale situatiebeoordelingen op. Deze rapporten worden samengesteld door het ERC of het aangewezen operationele centrum, in samenwerking met het EU-situatiecentrum, waarbij gebruik wordt gemaakt van bijdragen van de verschillende situatie- en crisisbeheerscentra in de lidstaten, de Commissie, de EDEO, de EU-agentschappen en relevante internationale organisaties. Deze rapporten worden gedeeld met de lidstaten ter ondersteuning van de coördinatie en de politieke besluitvorming binnen de Raad.

Het ERC fungeert als centraal operationeel contactpunt op het niveau van de Unie. De Commissie kan in overleg met de hoge vertegenwoordiger een ander centrum aanwijzen als dat gezien de aard van de crisis beter in staat is om deze rol te vervullen. Het centrum dat als operationeel middelpunt wordt aangewezen, fungeert als primair contactpunt voor de lidstaten. Dit centrum neemt het voortouw bij de coördinatie van de operationele respons en de opstelling van de gezamenlijke situatiebeoordelingsrapporten.

Zodra de solidariteitsclausule is ingeroepen, kan het voorzitterschap besluiten om het crisiscoördinatiemechanisme te activeren en bepalen hoe de Raad snel kan overleggen en besluiten nemen, overeenkomstig de in artikel 222, lid 2, vastgelegde verplichting om de lidstaten bij te staan. Het secretariaat-generaal van de Raad, de Commissie en de EDEO ondersteunen de werking van het crisiscoördinatiemechanisme.

Vanaf 2015 zullen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger regelmatig gezamenlijk een integrale dreigings- en risicoanalyse op het niveau van de Unie opstellen. In dat verslag worden analyses opgenomen van de bedreigingen, gevaren en risico's op diverse vlakken (bijvoorbeeld terrorisme, georganiseerde misdaad, civiele bescherming, gezondheid, klimaatverandering en milieu). Het verslag zal worden gebaseerd op monitoring, interpretatie en uitwisseling van informatie die wordt verstrekt door de lidstaten (via bestaande sectorale netwerken of door crisiscentra), EU-agentschappen en relevante internationale organisaties. Deze integrale dreigings- en risicoanalyses zullen de basis vormen voor een regelmatige evaluatie door de Europese Raad.

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 222 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteitsbeginsel



Volgens het voorstel treedt de EU alleen op in uitzonderlijke omstandigheden en op verzoek van de politieke autoriteiten van de lidstaat die constateert dat de eigen capaciteit onvoldoende is.

Evenredigheidsbeginsel



Het huidige voorstel gaat niet verder dan wat noodzakelijk is om de doelstellingen van de clausule te verwezenlijken. Daartoe worden alle gebruikelijke bestaande EU-instrumenten voor bijstand op passende wijze ingezet.