Toelichting bij COM(2013)90 - Aanvraag globaliseringsfonds EGF/2012/023 IT/Antonio Merloni SpA uit Italië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 29 december 2011 heeft Italië aanvraag EGF/2011/023 IT/Antonio Merloni ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen bij Antonio Merloni SpA in Italië.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:|

EGF-referentienummer| EGF/2011/023

Lidstaat| Italië

Artikel onder a)

Primaire onderneming| Antonio Merloni SpA

Leveranciers en downstreamproducenten| 0

Referentieperiode| 23.8.2011 – 23.12.2011

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 29.3.2012

Datum van de aanvraag| 29.12.2011

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 1 517

Ontslagen voor en na de referentieperiode| 0

Totaal aantal voor steun in aanmerking komende ontslagen| 1 517

Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| 1 517

Uitgaven voor individuele dienstverlening (EUR)| 7 451 972

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[3] (EUR)| 298 000

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 3,84

Totaal budget (EUR)| 7 749 972

EFG-bijdrage (65 %) (EUR)| 5 037 482

1. De aanvraag werd op 29 december 2011 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 4 september 2012 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereld­handelspatronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis

3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de financiële en economische wereldcrisis heeft Italië aangevoerd dat de crisis de markt voor huishoudelijke apparaten ernstig heeft getroffen. Beschikbare gegevens[4] bevestigen dat er aanmerkelijk minder huishoudelijke apparaten werden vervaardigd, voornamelijk ten gevolge van een verminderde uitvoer naar met name de Verenigde Staten (– 30,5 % in 2009 in vergelijking met 2008) en Japan (– 11,40 % in dezelfde periode). De productie van huishoudelijke apparaten verminderde in de EU-27 gedurende drie opeenvolgende jaren (van 2007 tot 2009) vergeleken met het toepasselijke jaar daarvoor; slechts in 2010 kwam er een licht herstel.

Vervaardiging van huishoudelijke apparaten – productie-index van de industrie (% verandering in vergelijking met het jaar daarvoor)

|| 2010

EU-| 5,| -3,| -8,| -17,| 1,2

Italië| 4,| -1,| -13,| -24,| -6,3

Bron: Eurostat.

4. De productie in Italië volgde dezelfde negatieve trend als het gemiddelde van de EU‑27; de daling van de uitvoer was groter dan gemiddeld in de EU-27. Uitvoer naar de Verenigde Staten daalde met 44,59 % in 2009 in vergelijking met 2008 en naar Japan met 29,87 %. In 2010 zette de negatieve trend zich voort voor Italiaanse huishoudelijke apparaten.

5. Om zijn marktaandeel te handhaven in het licht van concurrentie van lagelonenlanden zoals China en Turkije, wijzigde Antonio Merloni SpA (in 2002 de vijfde grootste fabrikant van dergelijke apparaten in de EU) zijn verkoopstrategie en begon het bedrijf in 2006 zijn producten rechtstreeks onder de eigen merknaam te verkopen. Met het uitbreken van de wereldwijde financiële en economische crisis raakte het bedrijf in financiële moeilijkheden, die nog erger werden door de plotse verstrakking van de voorwaarden voor toegang tot financieringskrediet. In 2007 werd Antonio Merloni geconfronteerd met schulden en verplichtingen ter waarde van ongeveer 500 miljoen EUR bij een omzet van bijna 900 miljoen EUR. Gelet op de productiedaling, die de neerwaartse trend op Europees niveau volgde, en de financiële problemen werd een verzoek ingediend bij het Ministerie van Economische Ontwikkeling voor toelating tot de administratieve procedure voor grote bedrijven in moeilijkheden en werden uiteindelijk de bedrijfsactiviteiten van Antonio Merloni SpA gestaakt. In totaal werden 2 217 werknemers ontslagen, waarvan er 700 werden overgenomen door de onderneming QA Group SpA. Deze aanvraag heeft derhalve betrekking op de 1 517 werknemers die door de sluiting van Antonio Merloni SpA werkloos werden.

6. Bij haar beoordeling van de aanvraag EGF/2009/010 LT/Snaigė heeft de Commissie reeds de impact erkend van de economische en financiële crisis voor de ondernemingen die huishoudelijke apparaten vervaardigen.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder a)



7. De aanvraag werd door Italië ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste 500 gedwongen ontslagen moeten plaatsvinden binnen een periode van 4 maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten.

8. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 1 517 ontslagen bij Antonio Merloni SpA tijdens de referentieperiode van vier maanden (van 23 augustus 2011 tot en met 23 december 2011). Alle ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend. De Commissie heeft de overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, derde streepje, vereiste bevestiging ontvangen dat dit het werkelijke aantal ontslagen is.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



9. De Italiaanse autoriteiten voerden aan dat de financiële en economische crisis heeft geleid tot een plotselinge neergang van de wereldeconomie met enorme gevolgen voor tal van sectoren. In de recente geschiedenis heeft zich, wat de vervaardiging van huishoudelijke apparaten betreft, nooit een recessie van die aard voorgedaan, met een plotse verstrakking van de voorwaarden voor toegang tot financieringskrediet en een drastische teruggang van nieuwe opdrachten. Als gevolg van de crisis wijken de economische ontwikkelingen sinds 2008 af van de trends van de voorafgaande jaren. De sluiting van Antonio Merloni SpA en de ontslagen konden derhalve niet worden voorzien of gemakkelijk worden voorkomen.

De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd



10. De aanvraag heeft betrekking op 1 517 gedwongen ontslagen bij Antonio Merloni SpA. Al deze werknemers komen in aanmerking voor door het EFG medegefinancierde maatregelen.

11. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

Categorie| Aantal| Percentage

Mannen| 1 70,07

Vrouwen| 29,93

EU-burgers| 1 95,58

Niet-EU-burgers| 4,42

15-24 jaar| 0,00

25-54 jaar| 1 87,15

55-64 jaar| 12,72

Ouder dan 64 jaar| 0,13

12. Van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd hebben er 71 een handicap of langdurige gezondheidsproblemen.

13. Uitsplitsing per beroepscategorie:

Categorie| Aantal| Percentage

Beleidvoerende en leidinggevende functies| 0,53

Specialisten| 0,92

Technici en lagere functies| 1,52

Administratieve functies| 3,30

Ambachtsberoepen en verwante beroepen| 4,75

Bedieningspersoneel van installaties en machines, assembleurs| 1 86,22

Ongekwalificeerde functies| 2,76

14. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Italië verklaard dat in de verschillende uitvoeringsstadia van het EFG en met name bij de toegang tot het EFG een beleid inzake gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is en ook verder zal worden gevoerd.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



15. De door de gedwongen ontslagen getroffen gebieden zijn de regio's Marche en Umbria en met name de provincies Ancona en Perugia, waar de fabrieken van Antonio Merloni SpA waren gevestigd.

16. Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis is het aantal bedrijven in beide provincies afgenomen. Daarnaast leidde een geleidelijke verschuiving van de economische activiteiten naar de tertiaire sector tot de inkrimping van landbouw, handel en industrie. Het aantal landbouwbedrijven daalde in Ancona met 1,2 %; hun aandeel in het totale aantal actieve bedrijven bedraagt nu 18,8 %. De industriesector bleef vrij stabiel, terwijl het aantal bedrijven in de handelssector licht steeg (+ 0,3 %) en nu 26,4 % van het totale aantal bedrijven in de provincie uitmaakt. Dat aandeel is echter lager dan het nationale gemiddelde (27,2 %). Al deze cijfers hebben betrekking op 2010 in vergelijking met het jaar daarvoor. Tijdens dezelfde periode daalde het aantal landbouwbedrijven in Perugia met 0,9 %, maar zij maken nog steeds 22,6 % uit van de totale hoeveelheid actieve bedrijven in de provincie. De industriesector kende eveneens een lichte daling (‑ 0,6 %), terwijl het aantal bedrijven in de handelssector toenam (+ 1,1 %) waardoor zij nu goed zijn voor 23,4 % van alle bedrijven. Net als in Ancona, is het aandeel van de handelsbedrijven als percentage van alle bedrijven in de provincie (23,4 %) echter lager dan het nationale gemiddelde.

17. De voornaamste belanghebbenden zijn de Regione Umbria en de Regione Marche en met name de overheden van Perugia en Ancona, alsook de volgende vakbonden: FIM-CISL[5], FIOM-CGIL[6], UILM-UIL[7], UGL metalmeccanici[8] en RSU[9].

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



18. In de jaren voor de crisis waren de werkloosheidspercentages in de provincies Ancona en Perugia lager dan het nationale gemiddelde. In 2009 lag de werkloosheid 40 % hoger dan het jaar daarvoor, terwijl de werkloosheidsgraad in 2010 in Perugia stabiel bleef en in Ancona daalde, dit laatste eerder door een afgenomen economische activiteit dan door een toename van de werkgelegenheid. In 2009 daalde het regionale bbp met ongeveer 3 % in vergelijking met het jaar daarvoor en lag de omzet van de industrie in Marche 14,6 % lager en in Umbria 16,4 % lager. Door deze daling nam het aantal CIG-uren[10] voor de industrie toe met 368 % in Marche en met 444 % in Umbrië. De situatie is nog verslechterd door de 1 517 ontslagen van Antonio Merloni SpA waarop deze aanvraag betrekking heeft.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



19. Al de hierna volgende maatregelen vormen samen een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening met het oog op de re-integratie van de werknemers in het arbeidsproces:

– Loopbaanbegeleiding: een reeks gestructureerde interviews en gerichte instrumenten (zoals vaardigheidsanalyse en arbeidsmarktprofiel) om vast te stellen waar de werknemers hun vaardigheden kunnen verbeteren en waar zij geholpen kunnen worden om hun professionele doelen te omschrijven.

– Hulp bij het zoeken van een baan: dit behelst onder meer een gepersonaliseerde strategie ontwikkelen om zichzelf te promoten en actief een baan te zoeken. Werknemers krijgen hulp bij het solliciteren naar een baan bij belangstellende ondernemingen en worden gesteund tijdens het selectieproces; indien nodig krijgen zij ook een specifieke opleiding die hen helpt wanneer zij ingaan op een aanbieding bij de desbetreffende bedrijven.

– Bevordering van ondernemerschap: coaching waarbij ontslagen werknemers die zelf willen ondernemen hulp krijgen om nieuwe handelsactiviteiten te plannen.

– Beroepsopleiding en bijschaving van vaardigheden: de ontslagen werknemers krijgen een opleidingsvoucher met een gemiddelde waarde van 1 300 EUR die zij kunnen besteden aan hun opleidingstraject. De voucher kan worden gebruikt bij een gekwalificeerde opleidingsinstelling, in een bedrijf waar de ontslagen werknemer na zijn indienstneming wordt omgeschoold of in een bedrijf dat mensen opleidt op de werkplek. De voucher is strikt gekoppeld aan het met elke werknemer overeengekomen re-integratietraject.

– Begeleiding voor vijftigplussers: deze is erop gericht specifieke steun te verlenen aan werknemers die ouder zijn dan 50 jaar om hen ertoe aan te zetten om op de arbeidsmarkt te blijven.

– Toelage voor het zoeken naar werk: voor elke dag dat de werknemers deelnemen aan de EFG-maatregelen ontvangen zij een vergoeding die overeenkomt met de Italiaanse dagvergoeding onder 'CIGS'.

– Werkgeversvoordeel: deze vergoeding helpt de ontslagen werknemers opnieuw een permanente baan te vinden bij een andere onderneming. Het relatief grote bedrag van 5 000 EUR per werknemer wordt aan de nieuwe werkgever betaald voor de aanwerving van de meest benadeelde en slechtst opgeleide werknemers en weerspiegelt het bedrag dat de nieuwe werkgever investeert om de werknemers om te scholen en hen voor te bereiden op hun nieuwe taken.

– Bijdrage in de reiskosten: de bij de maatregelen betrokken werknemers zullen maximaal 300 EUR ontvangen als bijdrage aan hun reiskosten wanneer zij meer dan 25 km moeten pendelen naar de stad waar de maatregelen van toepassing zijn.

– Bijdrage aan verhuiskosten: werknemers die een baan accepteren waarvoor zij moeten verhuizen, ontvangen een mobiliteitstoelage van 5 000 EUR voor de noodzakelijke uitgaven. De toelage wordt eenmalig betaald na overlegging van het bewijs van de uitgaven.

20. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer en controle, alsook voorlichting en publiciteit.

21. De door de Italiaanse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Italiaanse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 7 749 972 EUR, waarvan 7 451 972 EUR voor individuele dienstverlening en 298 000 EUR voor de implementatie van het EFG (3,84 % van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 5 037 482 EUR (65 % van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geschatte kosten per betrokken werknemer (in EUR)| Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (EUR)

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Loopbaanbegeleiding (Orientamento professionale)| 1 54 612

Hulp bij het zoeken van een baan (Assistenza alla ricerca attiva)| 1 273 060

Bevordering van ondernemerschap (Assistenza all'autoimprenditorialità)| 67 200

Beroepsopleiding en bijschaving van vaardigheden (Voucher formativo)| 1 1 1 314 300

Begeleiding voor vijftigplussers (Misure spechifiche di stimolo per lavoratori muri)| 58 800

Toelage voor het zoeken naar werk (Indennita per la ricerca attiva)| 1 2 3 034 000

Werkgeversvoordeel (Bonus assunzionali)| 5 2 000 000

Bijdrage in de reiskosten (Contributo per la mobilità formativa)| 150 000

Bijdrage aan verhuiskosten (Bonus per la mobilità territoriale)| 5 500 000

Subtotaal individuele dienstverlening|| 7 451 972

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereidende activiteiten|| 30 000

Beheer|| 125 000

Voorlichting en publiciteit|| 36 000

Controle|| 107 000

Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 298 000

Totale geraamde kosten|| 7 749 972

EFG-bijdrage (65 % van de totale kosten)|| 5 037 482

22. Italië bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties. Volgens de Italiaanse autoriteiten wordt dubbele financiering vermeden door een permanente coördinatie tussen de institutionele actoren die verantwoordelijk zijn voor de planning en het beheer van de financiële middelen van de structuurfondsen enerzijds en het EGF anderzijds.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen



23. Op 29 maart 2012 heeft Italië een begin gemaakt met de individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers die in aanmerking komen voor het gecoördineerde pakket waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



24. De mogelijkheid beroep te doen op EFG-steun werd opgenomen in de 'Accordo di Programma', een overeenkomst die in 2010 werd ondertekend door het ministerie van economische ontwikkeling en de regio's Emilia Romagna, Marche en Umbrië en die vervolgens werd aanvaard door de sociale partners. In november 2011 werden de sociale partners geraadpleegd aangaande het gecoördineerde pakket door het EFG medegefinancierde maatregelen. Bovendien zal de 'Accordo di Programma'-coördinatiegroep de tenuitvoerlegging van de maatregelen van het EFG controleren.

25. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over maatregelen die volgens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten verplicht zijn

26. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Italiaanse autoriteiten in de aanvraag:

· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



27. Italië heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage door dezelfde instanties wordt beheerd en gecontroleerd die ook de middelen uit het ESF beheren en controleren. De regio's Marche en Umbria zullen fungeren als de bemiddelende instantie voor de beheersautoriteit.

Financiering



28. Op grond van de aanvraag van Italië bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening, met inbegrip van de uitgaven voor de implementatie van het EFG, 5 037 482 euro (65 % van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de door Italië verstrekte informatie.

29. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financieel kader.

30. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

31. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerp-voorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

32. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2013 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Herkomst van de betalingskredieten



33. Kredieten van het EFG-begrotingsonderdeel zullen worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 5 037 482 EUR.