Toelichting bij COM(2013)102 - Aanpassing van vijf richtlijnen aan Verordening 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel



Krachtens artikel 153, lid 1, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna 'VWEU') "wordt het optreden van de lidstaten […] door de Unie ondersteund en aangevuld […] [teneinde] het arbeidsmilieu [te verbeteren], om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen". Krachtens artikel 153, lid 2, VWEU kan de Commissie "door middel van richtlijnen minimumvoorschriften […] [voorstellen] die geleidelijk van toepassing zullen worden, met inachtneming van de in elk van de lidstaten bestaande omstandigheden en technische voorschriften."

Op basis van deze wetsbepalingen is een adequaat kader vastgesteld om de gezondheid en de veiligheid van werknemers op het werk te beschermen tegen risico's die voortvloeien uit blootstelling aan chemische stoffen. Sommige aspecten van dit rechtskader moeten worden aangepast naar aanleiding van de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels[1] (hierna "IEV‑verordening"); deze verordening heeft tot doel het wereldwijde geharmoniseerde VN‑systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen (Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals – hierna "GHS‑systeem")[2] in de Europese Unie ten uitvoer te leggen.

In de Richtlijnen 92/58/EEG[3], 92/85/EEG[4], 94/33/EG[5], 98/24/EG[6] en 2004/37/EG[7] wordt gerefereerd aan de EU‑wetgeving over indeling en etikettering van chemische stoffen. Om de doeltreffendheid van deze richtlijnen te blijven garanderen, dienen zij te worden aangepast aan de nieuwe wetgeving op dit gebeid. Doel van deze richtlijn is dan ook de in die vijf richtlijnen opgenomen verwijzingen en terminologie af te stemmen op de vigerende EU‑wetgeving inzake indeling etikettering van chemische stoffen. Zodoende hoeft niet te worden geraakt aan het toepassingsgebied van de vijf richtlijnen, noch aan het beschermingsniveau dat daarin is vastgesteld.

Algemene context



Het GHS is een VN‑systeem om gevaarlijke chemische stoffen te identificeren en de gebruikers over de eraan verbonden gevaren te informeren aan de hand van op de verpakkingsetiketten aan te brengen standaardsymbolen en ‑vermeldingen en aan de hand van veiligheidsinformatiebladen.

Na geslaagde onderhandelingen over het voorstel van de Commissie hebben het Europees Parlement en de Raad op 16 december 2008 de IEV‑verordening vastgesteld. Deze verordening is op 31 december 2008 bekendgemaakt in het Publicatieblad en heeft tot doel de bestaande EU‑wetgeving aan het GHS‑systeem aan te passen.

De IEV‑verordening is op 20 januari 2009 in werking getreden. De termijn voor de indeling overeenkomstig de nieuwe voorschriften is 1 december 2010 voor stoffen en 1 juni 2015 voor mengsels. De IEV‑verordening zal na de in artikel 61 vastgestelde overgangsperiode uiteindelijk in de plaats komen van de vigerende voorschriften over indeling, etikettering en verpakking van stoffen (Richtlijn 67/548/EEG) en preparaten (Richtlijn 1999/45/EG).

Verwacht wordt dat de IEV‑verordening bevorderlijk zal zijn voor de wereldwijde handel, de geharmoniseerde melding van informatie over gevaren van chemische stoffen en de doeltreffendheid van de regelgeving. Bovendien zal zij fungeren als aanvulling op de "REACH‑verordening"[8].

Om het GHS‑systeem krachtens de IEV‑verordening ten uitvoer te leggen in de Europese Unie, zullen de ondernemingen ertoe moeten worden verplicht hun stoffen en mengsels naar behoren in te delen, te etiketteren en te verpakken alvorens deze in de handel te brengen na een overgangsperiode tijdens welke de twee systemen (de IEV‑verordening en de combinatie van de richtlijn voor stoffen en die voor preparaten) naast elkaar van kracht zullen zijn. Dit alles heeft tot doel werknemers, consumenten en het milieu middels etikettering en vermelding van mogelijke gevaarlijke effecten van chemische stoffen adequaat te beschermen.

De veiligheidsinformatiebladen die door de leveranciers van chemische stoffen ter beschikking worden gesteld, vormen een zeer belangrijke bron van informatie voor zowel werkgever als werknemer. Met betrekking tot de – momenteel in artikel 31 van de REACH‑verordening vastgestelde – wetgevingsvoorschriften voor deze informatiebladen zal eveneens een overgangsregeling moeten worden toegepast.

In de vijf reeds genoemde richtlijnen moeten de verwijzingen worden afgestemd op de hierboven toegelichte EU‑wetgeving over de indeling en etikettering van chemische stoffen. Er wordt niet geraakt aan het toepassingsgebied van de vijf richtlijnen, noch aan het beschermingsniveau dat daarin is vastgesteld.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Europese Unie

Dit voorstel houdt verband met de kernactie inzake kwaliteit van werk en van arbeidsomstandigheden die is omschreven in het vlaggenschipinitiatief 'Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen'[9].

Het spoort bovendien met de doelstellingen van andere beleidsgebieden van de Europese Unie, met name wat betreft haar streven om het regelgevingskader te verbeteren teneinde ten behoeve van burgers, werknemers en bedrijven voor een duidelijke, begrijpelijke, bijgewerkte en gebruiksvriendelijke EU-wetgeving te zorgen.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



- Raadpleging van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats, overeenkomstig het besluit van de Raad van 22 juli 2003 tot oprichting van dat comité[10]. Het Raadgeving Comité heeft op 1 december 2011 advies uitgebracht.

- Raadpleging van de sociale partners overeenkomstig artikel 154, leden 2 en 3, VWEU. De eerste fase van de raadpleging (artikel 154, lid 2, VWEU) heeft plaatsgevonden tussen 9 december 2009 en 26 maart 2010; de tweede fase (artikel 154, lid 3, VWEU) tussen 17 januari en 17 maart 2011.

De resultaten kunnen als volgt worden samengevat.

· Vijf van de zes sociale partners die hebben gereageerd, zijn het eens met de inhoud van het geplande regelgevingsinitiatief.

· De meeste respondenten staan achter de keuze om de wijzigingen in één wijzigingsrichtlijn te bundelen. Eén vertegenwoordiger van de werknemers stelt voor de wijzigingen over meerdere rechtsbesluiten te verdelen omdat twee van de vijf betrokken richtlijnen momenteel om andere redenen worden herzien.

· Door de bank genomen gaat de voorkeur uit naar het behoud van een formele band met het EU‑systeem voor de indeling van chemische stoffen (de IEV‑verordening).

· De sociale partners zijn voorstander van aanvullende niet‑bindende maatregelen om werkgevers en werknemers te helpen meer inzicht te krijgen in de impact die de nieuwe indelings‑, etiketterings‑ en verpakkingsvoorschriften voor chemische stoffen zullen hebben op de gezondheid en de veiligheid op het werk. Toelichtende richtsnoeren, met name voor het mkb, worden als nuttig beschouwd. De Commissie heeft, in samenwerking met het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats, richtinggevend materiaal voorbereid dat in de nabije toekomst zal worden bekendgemaakt.

· Geen van de sociale partners wenste een dialoog over deze materie in te leiden.

Effectbeoordeling



Met de voorgestelde wijzigingen van de vijf reeds genoemde richtlijnen wordt niets veranderd aan het huidige niveau van bescherming van werknemers en worden geen extra vereisten ingevoerd. De impact van de voorgestelde wijzigingen is dus niet zo ingrijpend dat een formele effectbeoordeling moet worden opgesteld.

In 2007 is een volledige beoordeling van het effect van de primaire wetgeving, i.e. Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, gepresenteerd[11].

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregelen



Dit voorstel heeft tot doel bepaalde artikelen en bijlagen van de Richtlijnen 92/58/EEG, 92/85/EEG, 94/33/EG, 98/24/EG en 2004/37/EG te wijzigen teneinde de in punt 1 toegelichte doelstellingen te bereiken.

Rechtsgrondslag



Artikel 153, lid 2, VWEU.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing, aangezien dit voorstel betrekking heeft op een gebied – namelijk de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers op het werk – dat niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

De doelstellingen van dit voorstel kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt omdat bepalingen van richtlijnen niet op nationaal niveau kunnen worden gewijzigd of ingetrokken.

De doelstellingen van het voorstel kunnen alleen door optreden van de Unie worden verwezenlijkt; er wordt immers voorgesteld een vigerend EU‑rechtsinstrument te wijzigen en dat kunnen de lidstaten niet op hun niveau doen.

Het subsidiariteitsbeginsel is geëerbiedigd omdat dit voorstel reeds bestaande wetgeving van de Unie wijzigt.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het optreden van de EU gaat niet verder dan strikt noodzakelijk is om de doeltreffendheid van bestaand beleid te blijven verzekeren en is niet gericht op de invoering van aanvullende voorschriften.

Keuze van het instrument



Voorgesteld instrument: richtlijn.

Andere instrumenten komen niet in aanmerking. Het doel is vijf richtlijnen te wijzigen en dit kan alleen worden gedaan door een andere richtlijn vast te stellen.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Dit voorstel draag bij tot de vereenvoudiging van het wetgevingskader doordat het een passende mate van evenredigheid en flexibiliteit inbrengt.

Intrekking van bestaande wetgeving



Niet van toepassing. Dit voorstel behelst uitsluitend wijzigingen van bestaande richtlijnen.

Europese Economische Ruimte



Dit ontwerpinstrument betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom tevens van toepassing zijn op de Europese Economische Ruimte.

Gedetailleerde toelichting bij het voorstel, per artikel

Bij de artikelen 1 tot en met 5 worden de ter zake relevante bepalingen van de Richtlijnen 92/58/EEG, 92/85/EEG, 94/33/EG, 98/24/EG en 2004/37/EG gewijzigd teneinde deze aan te passen aan de verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.

Wat de niet-volledige lijst van agentia in punt I.3 van de bijlage bij Richtlijn 94/33/EG betreft, is het onmogelijk tot een exacte correlatie te komen tussen de oude en de nieuwe systemen voor de indeling van chemische stoffen. De voorgestelde aanpassing kan dan ook tot gevolg hebben dat een beperkt aantal extra stoffen onder het toepassingsgebied van de bijlage vallen. De voorgestelde wijzigingen zijn echter zo ontworpen dat de beleidsdoelstelling van artikel 7 van deze richtlijn overeind blijft.

De artikelen 6 en 7 hebben betrekking op de omzetting, inwerkingtreding en toepassing van de richtlijn.

Artikel 8 is een standaardartikel over de juridische status van een richtlijn.