Toelichting bij COM(2013)106 - Handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1........... ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL.................................................................. 4

2........... RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING........................................................................................... 11

3........... JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL............................................... 12

4........... GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING...................................................................... 13

5........... AANVULLENDE INFORMATIE.............................................................................. 13

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen..................................... 14

HOOFDSTUK I ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES......................... 26

HOOFDSTUK II INVOER VAN VERWERKTE LANDBOUWPRODUCTEN...................... 27

AFDELING I Algemene bepalingen betreffende de invoer........................................................... 27

Onderafdeling I Invoerrechten op verwerkte landbouwproducten................................................. 27

Onderafdeling II Invoer van ovoalbumine en lactoalbumine........................................................... 29

AFDELING II Preferentiële handel............................................................................................. 31

Onderafdeling I Verlaging van invoerrechten................................................................................ 31

Onderafdeling II Tariefcontingenten............................................................................................. 34

AFDELING III Vrijwaringsmaatregelen...................................................................................... 36

AFDELING IV Actieve veredeling............................................................................................. 37

HOOFDSTUK III UITVOER.................................................................................................... 39

AFDELING I Uitvoerrestituties................................................................................................... 39

Afdeling II Restitutiecertificaten................................................................................................... 43

Afdeling III Andere maatregelen met betrekking tot de uitvoer..................................................... 46

HOOFDSTUK IV MAATREGELEN DIE ZOWEL OP DE INVOER ALS OP DE UITVOER VAN TOEPASSING ZIJN.......................................................................................................................................... 46

HOOFDSTUK V BEVOEGDHEIDSDELEGATIE EN COMITÉPROCEDURE...................... 49

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN.................................................................................. 51

BIJLAGE I................................................................................................................................. 52

BIJLAGE II................................................................................................................................ 62

BIJLAGE III.............................................................................................................................. 79

BIJLAGE IV.............................................................................................................................. 81

BIJLAGE V............................................................................................................................... 83

BIJLAGE VI.............................................................................................................................. 84

TOELICHTING

1.

Achtergrond van het voorstel



1)

Motivering en doel van het voorstel



A. De voorgestelde Verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad ter vervanging van de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten/niet in bijlage I genoemde goederen, die momenteel zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen[1], beoogt het volgende:

· aanpassing aan de wettelijke verplichting om een onderscheid te maken tussen gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie, overeenkomstig de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU);

· aanpassing aan Verordening (EU) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad [COM(2010) 799 definitief] houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten[2]. Deze verordening betreft de voorgestelde integrale gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten (integrale GMO) na aanpassing ervan aan de wettelijke eisen van het Verdrag van Lissabon inzake de gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie;

· aanpassing aan Verordening (EU) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad [COM(2011) 626 definitief] tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten[3]. Deze verordening betreft de voorgestelde integrale gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten (integrale GMO) na aanpassing ervan aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) tot 2020 en aan het meerjarig financieel kader (MFK) voor de periode 2014-2020;

· aanpassing aan de verordening van de Raad [COM(2011) 629 definitief] houdende maatregelen inzake de vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten;

· bijwerking van de bijlagen bij de huidige Verordening (EG) nr. 1216/2009 en opname van de bijlagen I en II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 578/2010 in de basishandeling, ermee rekening houdend dat Verordening (EU) nr. …/… [COM(2011) 626 definitief] niet voorziet in een bijlage die bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 vervangt;

· aanpassing van de gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine, zoals die momenteel is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 614/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine[4], aan het Verdrag van Lissabon en het daarin gemaakte onderscheid tussen gedelegeerde bevoegdheden en uitvoeringsbevoegdheden. Met het oog op de rationalisering, harmonisatie en vereenvoudiging wordt voorgesteld de gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine – verwerkte landbouwproducten die niet zijn opgenomen in bijlage I bij het Verdrag en die niet onder de integrale gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten vallen – te integreren in de handelsregeling die van toepassing is op bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen, die momenteel is neergelegd in Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad;

· vereenvoudiging en actualisering van de huidige wettekst, die ondanks de codificatie in 2009 al sinds 1993 zonder grote wijzigingen van kracht is, teneinde de leesbaarheid en begrijpelijkheid ervan te verbeteren en een helderder en steviger rechtsgrondslag voor uitvoeringsbepalingen te scheppen. Ter wille van de duidelijkheid en vereenvoudiging zijn er geen overlappingen meer met andere wetteksten, zoals Verordening (EEG) nr. 2913/1992 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek[5], Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief[6] en Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening)[7];

· totstandbrenging van een solide rechtskader voor het beheer van de verlaagde invoerrechten en invoercontingenten die bij vrijhandelsovereenkomsten zijn ingesteld, en voor het beheer van het systeem van uitvoerrestituties, alsmede aanpassing van de tekst aan de huidige praktijken in vrijhandelsovereenkomsten en bij uitvoerrestituties.

B. De aanpassing van de integrale GMO aan het Verdrag van Lissabon betreft het volgende:

· de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten bevatten soortgelijke bepalingen over de invoer- of uitvoerregeling voor respectievelijk landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten (zoals bijvoorbeeld verlaagde invoerrechten, aanvullende invoerrechten, invoercontingenten, uitvoerrestituties, uitvoer‑/restitutiecertificaten enz.). Zij verlenen ook uitvoeringsbevoegdheid aan de Commissie in verband met soortgelijke bevoegdheden. Beide verordeningen moeten derhalve parallel aan elkaar aan het Verdrag van Lissabon worden aangepast.

C. De aanpassing aan de opties waarvoor is gekozen bij de integrale GMO na 2013 in vergelijking met de huidige wetteksten (Verordening (EG) nr. 1234/2007 en Verordening (EG) nr. 1216/2009) betreft het volgende:

· bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 en bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. …/… [COM(2010) 799 definitief] bevatten een lijst van verwerkte goederen die in aanmerking komen voor de toekenning van uitvoerrestituties voor bepaalde bij de vervaardiging van die goederen gebruikte landbouwproducten. In artikel 133, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. …/… [COM(2011) 626 definitief] is bepaald dat een uitvoerrestitutie kan worden toegekend voor bepaalde landbouwproducten die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1216/2009 in de vorm van verwerkte producten worden uitgevoerd. Daarom bevat dit voorstel in bijlage II de lijst van niet in bijlage I genoemde goederen die in aanmerking komen voor een uitvoerrestitutie.

D. Het voorstel bevat de volgende bijlagen, waarbij de status quo wordt gehandhaafd:

1) bijlage I met de lijst van verwerkte landbouwproducten, die de huidige bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1216/2009 vervangt;

2) bijlage II met de lijst van niet in bijlage I genoemde goederen, die de huidige bijlage II bij Verordening (EG) nr. 578/2010 van 29 juni 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad, met betrekking tot de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer van bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, en de criteria voor de vaststelling van de restitutiebedragen[8], en de huidige bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 vervangt;

3) bijlage III met de lijst van basisproducten die worden gebruikt voor de vervaardiging van niet in bijlage I genoemde goederen, die de huidige bijlage I bij Verordening (EG) nr. 578/2010 vervangt;

4) bijlage IV met de lijst van verwerkte landbouwproducten waarop een aanvullend invoerrecht kan worden geheven, die de huidige bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1216/2009 vervangt;

5) bijlage V met de lijst van landbouwproducten die worden gebruikt voor de vervaardiging van verwerkte landbouwproducten, die de huidige bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad vervangt.

E. Dienovereenkomstig moeten de Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 worden ingetrokken.

2)

Algemene context



A. Gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden

In de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen vast te stellen enerzijds en aan de Commissie verleende bevoegdheden om uitvoeringshandelingen vast te stellen anderzijds.

· Artikel 290 VWEU biedt de wetgever de mogelijkheid aan de Commissie de bevoegdheid over te dragen om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling. Door de Commissie op grond van dit artikel vastgestelde rechtshandelingen worden volgens de terminologie van het Verdrag 'gedelegeerde handelingen' genoemd (artikel 290, lid 3).

· Krachtens artikel 291 VWEU moeten de lidstaten alle maatregelen van intern recht nemen die nodig zijn ter uitvoering van de juridisch bindende handelingen van de Unie. In dergelijke handelingen kunnen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend wanneer de uitvoering ervan volgens eenvormige voorwaarden moet geschieden. Door de Commissie op grond van dit artikel vastgestelde rechtshandelingen worden volgens de terminologie van het Verdrag 'uitvoeringshandelingen' genoemd (artikel 291, lid 4).

De voorgestelde aanpassing aan de nieuwe vereisten die uit de artikelen 290 en 291 VWEU voortvloeien, is gebaseerd op een zorgvuldige indeling van de huidige bevoegdheden van de Commissie uit hoofde van de Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 in 'gedelegeerde bevoegdheden' en 'uitvoeringsbevoegdheden'. Daarbij werd gekeken naar de uitvoeringsmaatregelen die door de Commissie op basis van haar huidige bevoegdheden zijn vastgesteld.

Vervolgens is een ontwerpvoorstel opgesteld. Dit voorstel geeft de wetgever de bevoegdheid om de essentiële onderdelen van de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten/niet onder bijlage I vallende goederen vast te stellen. De algemene richtsnoeren voor deze regeling en de onderliggende algemene beginselen worden door de wetgever bepaald. Zo stelt deze de algemene beginselen vast voor de verlaging van het agrarisch element van de invoerrechten, voor het beheer van de invoercontingenten of voor de toekenning van uitvoerrestituties. Evenzo legt hij het beginsel vast dat een systeem van restitutiecertificaten wordt ingesteld en definieert hij de essentiële onderdelen van de voorschriften voor de vaststelling van de restitutievoeten en de uitwisseling van informatie.

Overeenkomstig artikel 290 VWEU draagt de wetgever aan de Commissie de bevoegdheid over om niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling aan te vullen of te wijzigen. De Commissie kan dus middels gedelegeerde handelingen de handelsregeling aanvullen waar dit voor een goede werking noodzakelijk is. Zo moet de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen tot vastlegging van de uit de afgifte van een restitutiecertificaat voortvloeiende rechten (op uitvoerrestituties voor niet in bijlage I genoemde goederen) en verplichtingen (tot indiening van een aanvraag voor uitvoerrestituties voor niet in bijlage I genoemde goederen) en, indien nodig op grond van de economische situatie, ter specificatie van de gevallen waarin voor de afgifte van certificaten geen zekerheid hoeft te worden gesteld. De Commissie krijgt ook bevoegdheid om de bijlagen bij de voorgestelde verordening aan te passen aan internationale overeenkomsten die overeenkomstig artikel 218 VWEU zijn gesloten of voorlopig worden toegepast. Bovendien draagt de wetgever aan de Commissie de bevoegdheid over om passende regels vast te stellen teneinde te waarborgen dat de preferentiële handelsregelingen en internationale verbintenissen van de Unie worden uitgevoerd en te voorkomen dat het handelsverkeer wordt verstoord.

De lidstaten zijn overeenkomstig artikel 291 VWEU verantwoordelijk voor de uitvoering van de door de wetgever ingestelde regeling. Niettemin moet erop worden toegezien dat zij de betrokken regeling op eenvormige wijze uitvoeren. Daarom kent de wetgever krachtens artikel 291, lid 2, VWEU aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden toe met betrekking tot de eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de handelsregeling en met betrekking tot een algemeen kader van maatregelen en procedures die de lidstaten ten uitvoer moeten leggen.

Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[9].

Voor de vaststelling van handelingen tot uitvoering van deze verordening moet overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder b), ii), van Verordening (EU) nr. 182/2011 worden gebruikgemaakt van de onderzoeksprocedure, aangezien die handelingen betrekking hebben op het GLB.

Met het oog op een efficiënte en soepele werking van de handelsregeling moeten aan de Commissie bovendien bevoegdheden worden toegekend voor het verrichten van bepaalde administratieve of beheerstaken met betrekking tot: het vaststellen van de representatieve prijzen en reactievolumes voor de toepassing van invoerrechten en het vaststellen van de hoogte van het aanvullende invoerrecht; het beperken, afwijzen of schorsen van de afgifte van invoercertificaten voor ovoalbumine en lactoalbumine; het waarborgen dat de beschikbare hoeveelheden van een tariefcontingent niet worden overschreden en dat de onbenutte hoeveelheden van een tariefcontingent worden herverdeeld; het beheer van het proces dat moet waarborgen dat de hoeveelheden die in het kader van de regeling actieve veredeling zonder voorafgaand onderzoek van de economische voorwaarden beschikbaar zijn niet worden overschreden; de technische maatregelen tot aanpassing van het systeem van restitutiecertificaten om de uitgaven binnen de grenzen van de begrotingsmogelijkheden te houden.

B. Bevoegdheden van de Raad op grond van artikel 43, lid 3, VWEU

Artikel 43, lid 3, VWEU luidt als volgt: "De Raad stelt op voorstel van de Commissie de maatregelen vast voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen […]". Deze bepaling vormt een uitzondering op artikel 43, lid 2, VWEU, waarin is bepaald dat "de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten […] en […] de overige bepalingen […] die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid na te streven" volgens de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld. Ook is zij een uitzondering op artikel 207, lid 2, VWEU, waarin eveneens is bepaald dat de gewone wetgevingsprocedure moet worden gebruikt om de maatregelen vast te stellen 'die het kader voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek bepalen'.

Om ervoor te zorgen dat de wetgever zijn wetgevingsprerogatieven krachtens artikel 43, lid 2, en artikel 207, lid 2, VWEU kan uitoefenen, moet de in artikel 43, lid 3, VWEU vastgestelde uitzondering daarom restrictief worden geïnterpreteerd. Dat betekent dat de wetgever de fundamentele onderdelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van de gemeenschappelijke handelspolitiek regelt, de politieke besluiten neemt over de structurele vormgeving ervan, en de instrumenten en de effecten ervan bepaalt. De specifieke procedure van artikel 43, lid 3, VWEU mag daarom enkel worden toegepast wanneer een in die bepaling bedoeld vraagstuk geen deel uitmaakt van de fundamentele politieke besluiten die krachtens artikel 43, lid 2, en artikel 207, lid 2, VWEU aan de wetgever zijn voorbehouden. Artikel 43, lid 3, VWEU mag dus niet worden toegepast wanneer het betrokken vraagstuk onlosmakelijk verbonden is met de politieke inhoud van de door de wetgever te nemen besluiten.

Het voorstel is bijgevolg gebaseerd op de volgende beginselen:

– de structurele parameters en fundamentele onderdelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de gemeenschappelijke handelspolitiek kunnen uitsluitend door de wetgever worden vastgelegd. Zo moeten het systeem van uitvoerrestituties voor niet in bijlage I genoemde goederen, dat bij Verordening nr. 1216/2009 werd ingevoerd, alsmede alle onderdelen daarvan (restitutiecertificaten, reserve voor kleine exporteurs) op het niveau van de wetgever blijven, aangezien deze onderdelen onlosmakelijk verbonden zijn met de vaststelling van de inhoud en de grenzen van de door de wetgever ingestelde regeling.

– de in artikel 43, lid 3, VWEU bedoelde maatregelen voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, die niet onder de werkingssfeer van artikel 43, lid 2, VWEU vallen, moeten door de Raad worden vastgesteld. Op grond van artikel 43, lid 3, VWEU geldt dit bijvoorbeeld voor de algemene beginselen voor de vaststelling van uitvoerrestituties. Derhalve wordt voorgesteld dat in artikel 43, lid 3, bedoelde maatregelen inzake de vaststelling van de restitutievoeten, die niet onder de werkingssfeer van artikel 43, lid 2, VWEU vallen, door de Raad worden vastgesteld.

Artikel 43, lid 3, VWEU is een autonome basis voor de vaststelling van wetgevingshandelingen door de Raad. Het is van toepassing op de vaststelling van de restitutievoeten. Omwille van de duidelijkheid heeft de Commissie een afzonderlijk voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de vaststelling van restituties goedgekeurd, waarin expliciet naar die bepaling wordt verwezen. De Commissie heeft dat voorstel, dat samenhangt met het voorstel voor de aanpassing van de integrale-GMO-verordening (EG) nr. 1234/2007 aan het Verdrag van Lissabon, eerder al aan de Raad voorgelegd [COM(2011) 629 definitief[10]].

C. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013

Het voorstel voor een Verordening (EU) nr. …/… van de Raad en het Parlement [COM(2011) 626 definitief] heeft tot doel de integrale GMO aan te passen aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 en aan het meerjarige financiële kader voor de periode 2014-2020. Over dit voorstel worden momenteel in de Raad en het Parlement lange en moeizame besprekingen gevoerd. De voorgestelde verordening van het Europees Parlement en de Raad is gebaseerd op een zorgvuldige bestudering van het voorstel voor de nieuwe GMO na 2013 en de noodzakelijke aanpassingen van de huidige wettelijke regelingen inzake de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten/niet in bijlage I genoemde goederen, teneinde de status quo te handhaven.

De lijst van de niet in bijlage I genoemde goederen die voor een restitutie bij uitvoer in aanmerking komen (bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007, bijlage XVII bij COM(2010) 799 definitief) wordt derhalve overgeheveld van de integrale GMO naar de verordening tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen.

3)

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



Het voorstel is in overeenstemming met het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de gemeenschappelijke handelspolitiek.

Het voorstel is in overeenstemming met het voorstel tot aanpassing van de integrale-GMO-verordening (EG) aan het Verdrag van Lissabon (COM(2010) 799 definitief).

Het is ook in overeenstemming met het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2013 en met name met het voorstel tot aanpassing van de integrale-GMO-verordening (EG) nr. …/… [COM(2010) 799 definitief] aan het GLB na 2013 (COM(2011) 626 definitief).

Omwille van de samenhang en om te voorkomen dat er een maas in de wetgeving ontstaat, moet dit voorstel worden aangepast aan het resultaat van de besprekingen in de Raad en het Parlement over de voorstellen (COM(2010) 799 definitief en COM(2011) 626 definitief).

Het voorstel is ook in overeenstemming met de douanewetgeving van de Unie en met name met Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek en Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief. Deze twee laatste verordeningen zullen ook aan het Verdrag van Lissabon worden aangepast. Zodra een definitieve tekst van deze verordeningen is aangenomen, kan het derhalve nodig zijn dit voorstel daaraan aan te passen.

2.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



1)

Raadpleging van belanghebbende partijen



De lidstaten zijn via een groep van deskundigen op de hoogte gehouden en bij het proces betrokken geweest.

2)

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Het was niet nodig belanghebbende partijen te raadplegen of een beroep te doen op externe deskundigheid, omdat het voorstel tot aanpassing van Verordening (EG) nr. 1216/2009 aan het Verdrag van Lissabon een interinstitutionele aangelegenheid is met relevantie voor alle verordeningen van de Raad.

Externe deskundigheid was evenmin nodig voor de aanpassing aan het GLB na 2013 en het nieuwe MFK 2014-2020, omdat die een louter technisch gevolg is van de vaststelling van de nieuwe integrale-GMO-verordening (EG) nr. …/… [COM(2011) 626 definitief].

3)

Effectbeoordeling



Een effectbeoordeling is niet nodig omdat het voorstel tot aanpassing van Verordening (EG) nr. 1216/2009 aan het Verdrag van Lissabon een interinstitutionele aangelegenheid is met relevantie voor alle verordeningen van de Raad, terwijl de aanpassing aan de nieuwe integrale-GMO-verordening een gevolg is van het nieuwe GLB na 2013 en het nieuwe MFK voor 2014-2020.

3.

Juridische elementen van het voorstel



1)

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



1. De bevoegdheden van de Commissie in Verordening (EG) nr. 1216/2009 onderscheiden in gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden en de overeenkomstige procedure voor het vaststellen van deze handelingen vastleggen, tegelijk met de aanpassing van de integrale GMO aan het Verdrag van Lissabon [COM(2010) 799 definitief].

2. Verordening (EG) nr. 1216/2009 aanpassen aan de nieuwe integrale-GMO-verordening [COM(2011) 626 definitief] in het kader van het GLB na 2013 en het nieuwe MFK voor de periode 2014-2020.

3. De gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (Verordening (EG) nr. 614/2009) opnemen in de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten (Verordening (EG) nr. 1216/2009).

2)

Rechtsgrondslag



Artikel 43, lid 2, en artikel 207, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

3)

Subsidiariteitsbeginsel



De handelspolitiek is een exclusieve bevoegdheid van de Unie. Daarom kan alleen de Unie, en niet de afzonderlijke lidstaten, wetgeving inzake handel vaststellen. Het landbouwbeleid wordt in gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten vastgesteld. Dit betekent dat de lidstaten hun bevoegdheid behouden zolang de Unie in deze sector geen wetgeving heeft vastgesteld. Dit voorstel is beperkt tot de aanpassing van de Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 aan de nieuwe vereisten die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon enerzijds en aan het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 anderzijds. De huidige aanpak van de Unie wordt dus niet hierdoor beïnvloed.

4)

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, dat vereist dat elk besluit en elke maatregel moet zijn gebaseerd op een billijke beoordeling en afweging van de belangen en op een redelijke keuze van middelen.

5)

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: de aard van het GLB en de gemeenschappelijke handelspolitiek alsmede de aan het beheer ervan gestelde eisen maken rechtstreekse toepassing noodzakelijk; deze is een onmisbaar kenmerk van het GLB en de handelswetgeving.

4.

Gevolgen voor de begroting



Aan de voorgestelde maatregel zijn geen extra uitgaven voor de Unie verbonden.

5.

Aanvullende informatie



Het voorstel zal de wetgeving waarin de handelsregeling is vastgelegd die op bepaalde, door de verwerking van landbouwproducten verkregen goederen van toepassing is, begrijpelijker en toegankelijker maken. Het verstevigt ook de rechtsgrondslag voor de uitvoeringsverordeningen en brengt de tekst op één lijn met bestaande wetgeving van de Commissie, bijvoorbeeld door toevoeging van een bepaling over de opening van invoercontingenten en het beheer ervan. Voorts worden inconsistenties in de huidige wettekst verwijderd, zoals in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad waarin wordt verwezen naar Uitvoeringsverordening (EG) nr. 1460/96 van de Commissie[11], terwijl Uitvoeringsverordening (EG) nr. 1460/96 Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad als rechtsgrondslag heeft.