Toelichting bij COM(2013)113 - Aanpassing van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie, in verband met de toetreding van Kroatië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het onderhavige voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie is nodig vanwege de aanstaande toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie. Het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie[1] is op 9 december 2011 door alle lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Kroatië te Brussel ondertekend. In artikel 3, lid 3, van het Toetredingsverdrag is bepaald dat het verdrag op 1 juli 2013 in werking treedt, mits alle akten van bekrachtiging voor die datum zijn neergelegd.

In artikel 3, lid 4, van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië is bepaald dat de instellingen van de Unie vóór de toetreding de maatregelen kunnen vaststellen als bedoeld in, onder meer, artikel 50 van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië[2]. Deze maatregelen treden slechts in werking onder voorbehoud van en op de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag.

In artikel 50 van de Toetredingsakte is bepaald dat wanneer handelingen die vóór de toetreding door de instellingen zijn vastgesteld, ingevolge de toetreding moeten worden aangepast en de Akte of de bijlagen daarbij niet in de nodige aanpassingen voorzien, de Raad of de Commissie (indien de oorspronkelijke handelingen door de Commissie zijn vastgesteld) de nodige handelingen vaststelt.

Het onderhavige voorstel heeft betrekking op Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, die in verband met de toetreding van Kroatië in technische zin moet worden aangepast.

De cijfers inzake het energieverbruik voor 2020 die in de energie-efficiëntierichtlijn zijn gegeven, hebben betrekking op de EU27. Met de toetreding van Kroatië worden de energieverbruikscijfers geactualiseerd om rekening te houden met 28 landen. Aangezien dit gebaseerd is op dezelfde onderliggende energiemodelcijfers, kan dit als een technische aanpassing worden beschouwd.

Het onderhavige voorstel blijft buiten het pakket voorstellen COM(2013) 51 tot en met COM(2013) 63 dat de Commissie op 8 februari 2013 bij de Raad heeft ingediend. Het pakket voorstellen COM(2013) 51 tot en met COM(2013) 63 had alleen betrekking op technische aanpassingen van het acquis die tot en met 1 september 2012 in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn gepubliceerd.

De lidstaten moeten op grond van Richtlijn 2012/27/EU[3] nationale indicatieve energie-efficiëntiestreefcijfers vaststellen, en daarbij rekening houden met het energieverbruik van de Unie in 2020[4]. Door de toetreding van Kroatië moeten de verwachte energieverbruikscijfers voor de Europese Unie in 2020 technisch worden aangepast aan de EU28. In 2007 opgestelde prognoses gaven voor 2020 een primair energieverbruik aan van 1842 Mtoe voor de 27 lidstaten van de EU. In die verwachtingen is sprake van een primair energieverbruik van 1853 Mtoe in 2020 voor de EU28, met inbegrip van Kroatië. Een vermindering van 20 % leidt tot 1483 Mtoe in 2020, met andere woorden een vermindering van 370 Mtoe in vergelijking met de prognoses. Deze zuiver technische aanpassing is nodig om ervoor te zorgen dat Richtlijn 2012/27/EU toepasselijk is in Kroatië.

1.

Resultaten van de raadpleging van betrokken partijen


EN EFFECTBEOORDELING

Aangezien het onderhavige voorstel zuiver technisch van aard is en geen politieke keuzes vereist, zou een raadpleging van de betrokken partijen of een effectbeoordeling niet zinvol zijn geweest.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Het voorstel is gebaseerd op artikel 50 van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië.

De beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn volledig gerespecteerd. Optreden van de Unie is vereist op grond van het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5, lid 3, VEU), aangezien het technische aanpassingen betreft van rechtshandelingen die zijn vastgesteld door de Unie. Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel (artikel 5, lid 4, VEU) en gaat niet verder dan noodzakelijk is om de beoogde doelen te bereiken.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.