Toelichting bij COM(2013)147 - Maatregelen om de kosten van de aanleg en uitrol van snelle netwerken ten behoeve van elektronische communicatie te reduceren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Deze toelichting geeft een omschrijving van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot maatregelen om de kosten van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken omlaag te brengen.

1.

Achtergrond van het voorstel



4.

1.1. Doelstellingen van het voorstel


Dit voorstel voor een verordening beoogt de kosten van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatie-infrastructuur omlaag te brengen en de doelmatigheid te verhogen door bestaande beste praktijken in de hele EU toe te passen en zo de voorwaarden voor de totstandbrenging en de werking van de interne markt te verbeteren op een gebied dat van vitaal belang is voor de ontwikkeling van vrijwel alle sectoren van de economie.

Civieltechnische werken vertegenwoordigen over het algemeen het leeuwendeel van de totale kosten voor de aanleg van netwerken[1], ongeacht de technologie die gebruikt wordt. Voor sommige technologieën worden deze kosten zelfs geraamd op 80 %.

Wanneer een aantal rechtstreeks toepasselijke rechten en verplichtingen worden vastgesteld voor de verschillende fasen van de aanleg van infrastructuur, kunnen de kosten al aanzienlijk worden verlaagd. Belemmeringen voor investeringen en toegang tot de markt kunnen worden gereduceerd door een intensiever gebruik van bestaande fysieke infrastructuur, meer samenwerking bij geplande civiele werken, vereenvoudiging van vergunningsprocedures en door obstakels voor de aanleg van op hoge snelheden afgestemde inpandige infrastructuur uit de weg te ruimen.

Dit initiatief is dan ook gericht op de vier voornaamste probleemgebieden: (1) inefficiënties of knelpunten bij het gebruik van bestaande fysieke infrastructuur (bijvoorbeeld kabelgoten, leidingen, mangaten, straatkasten, palen, masten, antennes, torens en andere ondersteunende constructies), (2) knelpunten in verband met gemeenschappelijke aanleg, (3) inefficiënties bij vergunningsprocedures en tot slot, (4) knelpunten bij de inpandige aanleg.

Omdat elk probleemgebied verband houdt met een specifieke fase in het uitrolproces, zal een totaalaanpak van alle probleemgebieden samen een reeks samenhangende en elkaar wederzijds versterkende maatregelen opleveren. Volgens een studie zouden exploitanten 20 à 30 % van hun totale investeringskosten kunnen besparen op hun kapitaaluitgaven wanneer maatregelen worden genomen om deze problemen aan te pakken[2], hetgeen neerkomt op zo'n 63 miljard euro tegen 2020[3].

Om optimale synergieën tussen netwerken tot stand te brengen, is de verordening niet alleen gericht tot exploitanten van elektronische communicatienetwerken, maar ook tot eigenaren van fysieke infrastructuur voor bijvoorbeeld elektriciteit, gas, drink- en afvalwater, verwarming en transportdiensten waarin elementen van elektronische communicatienetwerken kunnen worden ondergebracht.

5.

1.2. Algemene context


Volgens het verslag van 2010 over de eengemaakte markt[4] zijn telecommunicatiediensten en ‑infrastructuur in de EU thans nog steeds sterk verspreid over de verschillende lidstaten. Een recenter verslag over de kosten van een niet-verenigd Europa[5] in de elektronische communicatiesector liet zien dat het ongebruikte potentieel van de eengemaakte markt neerkomt op een jaarlijks bedrag van 0,9 % van het bbp oftewel 110 miljard euro.

Breedbandinfrastructuur vormt de ruggengraat van de digitale eengemaakte mark en een absolute voorwaarde voor het wereldwijde concurrentievermogen, onder andere op het gebied van de elektronische handel. Zoals reeds vermeld in de mededeling Akte voor de interne markt[6], kan een toename van de breedbandpenetratie van 10 % resulteren in een stijging van 1 à 1,5 % van het bbp per jaar en een stijging van de arbeidsproductiviteit van 1,5 %[7]. Daarnaast leidt innovatie in het bedrijfsleven op basis van breedband tot werkgelegenheid. Dit kan tegen 2020 tot 2 miljoen extra banen opleveren.[8]

Een groot deel van dit onbenutte potentieel ligt op het niveau van de netwerkinfrastructuur:

verschillende regelgevingsbenaderingen van de netwerkuitrol betekenen hogere toegangskosten tot nationale markten, belemmeren de benutting van schaalvoordelen op het niveau van diensten en apparatuur en remmen de ontwikkeling van innovatieve diensten die mogelijk is op netwerken met zeer hoge snelheden die naadloos aansluiten op netwerken over de landsgrenzen heen. Voor de aanleg van toegangsnetwerken gelden vaak bepalingen en procedures op plaatselijk niveau; dergelijke maatregelen, waaronder plaatselijk afgeleid recht, kunnen indirect echter ook gevolgen hebben voor het vrij verrichten van diensten en rechtvaardigen dan ook ingrijpen van de Unie[9]. Zich baserend op artikel 114 van het VWEU heeft de Unie al eerder wetgeving uitgevaardigd om de aanleg van plaatselijke netwerkinfrastructuur te bevorderen door ontbundeling van het aansluitnet[10].

De Unie kan het zich niet veroorloven de ontwikkeling van dergelijke infrastructuur voorbij te laten gaan aan haar burgers en bedrijven en schaart zich achter de ambitieuze doelstellingen van de Digitale agenda voor Europa: alle Europeanen tegen 2013 voorzien van basisbreedband en ervoor zorgen dat tegen 2020 i) iedereen toegang krijgt tot veel sneller internet (30 Mbps of meer) en ii) dat ten minste 50 % van de Europese huishoudens over een internetverbinding van meer dan 100 Mbps beschikt. Deze doelstellingen kunnen alleen worden verwezenlijkt indien de aanlegkosten van infrastructuur in de hele EU omlaag worden gebracht.

6.

1.3. Politieke achtergrond


De Digitale agenda, een ambitieus vlaggenschipinitiatief in het kader van de Europa 2020­strategie, beoogt duurzame economische en sociale voordelen te ontlenen aan een digitale eengemaakte markt op basis van snel en ultrasnel internet en interoperabele toepassingen.

Hierin wordt met name onderstreept dat de kosten van de aanleg van breedband op het hele grondgebied van de Unie omlaag moeten, bijvoorbeeld door een degelijke planning en coördinatie en door de administratieve lasten te verminderen[11].

Op de Europese Raad van 1 en 2 maart 2012 werd opgeroepen tot actie op het niveau van de Unie om te zorgen voor een betere breedbanddekking, onder meer door de kosten van de hogesnelheidsbreedbandinfrasturctuur te verlagen[12].

In de mededeling 'Akte voor de interne markt II: Samen voor nieuwe groei' werd het initiatief aangeduid als een van de twaalf kernacties die groei, werkgelegenheid en vertrouwen in de eengemaakte markt een nieuwe impuls zullen geven en op het terrein reële effecten teweeg zullen brengen[13]. In de Akte voor de interne markt II is vaststelling van het voorstel van de Commissie voorzien voor het eerste kwartaal van 2013. De Europese Raad van 13 en 14 december 2012 riep de Commissie op alle cruciale voorstellen uiterlijk in het voorjaar van 2013 in te dienen[14].

7.

2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING


8.

2.1. Raadpleging van belanghebbende partijen


Van 27 april tot 20 juli 2012 hielden de diensten van de Commissie een openbare raadpleging waarin de belanghebbende partijen werd verzocht hun mening te geven over vijf vraagstukken die de hele keten van de netwerkuitrol van planning tot aansluiting van eindgebruikers bestrijken[15].

In totaal kwamen meer dan honderd schriftelijke reacties binnen van verschillende groepen belanghebbenden afkomstig uit 26 landen van de Unie en de EVA. De meeste reacties waren afkomstig van exploitanten van elektronische communicatiediensten (27) en hun vakorganisaties (14), gevolgd door overheidinstanties, met inbegrip van nationale (22, waaronder 6 nationale regelgevende instanties (nri's)) en lokale autoriteiten (9). Andere nutsbedrijven (7) maakten hun mening over het algemeen kenbaar via hun vakorganisaties. Verder kwamen reacties binnen van fabrikanten van apparatuur (5) alsmede ingenieurs- en ICT-brancheorganisaties (6).

Over het algemeen werd het voorstel van de Commissie voor een initiatief om de aanlegkosten voor de uitrol van breedband op de eengemaakte markt aan te pakken positief ontvangen door de respondenten. De meeste respondenten bevestigden dat er sprake was van inefficiënties en knelpunten en waren ook van mening dat de kosten omlaag konden. Het probleem en de noodzaak hiervoor een oplossing te zoeken werden dan ook duidelijk bevestigd door de belanghebbenden. Er werden verschillende voorstellen geformuleerd voor oplossingen, variërend van zeer ambitieus tot eerder gematigd.

Naast de openbare raadpleging richtten de diensten van de Commissie een internetdiscussieplatform op waar belanghebbende partijen terecht konden met hun ideeën[16].

Verder onderhielden de diensten van de Commissie regelmatig contact met de voornaamste belanghebbende partijen (zowel particuliere als openbare) in alle sectoren.

9.

2.2 Studies en andere informatiebronnen


In opdracht van de diensten van de Commissie werden twee studies uitgevoerd, één door Deloitte over praktijken om de kosten van passieve infrastructuur voor de uitrol van breedband te verlagen[17] en de andere studie door Analysys Mason ter ondersteuning van de effectbeoordeling bij dit voorstel[18].

Voorts hebben de diensten van de Commissie gebruik gemaakt van aanvullende informatiebronnen, studies en beste praktijken van de lidstaten (onder meer van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Slovenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk)[19]. Ook vroegen de bevoegde diensten van de Commissie uitvoerige informatie op bij de nationale regelgevende instanties.

10.

2.3 Effectbeoordeling van het voorstel voor een verordening


Uit de door de diensten van de Commissie uitgevoerde effectbeoordeling werden vier beleidsopties gelicht voor verder onderzoek[20].

Optie 1: een ongewijzigd beleid: handhaving van de huidige aanpak van toezicht, rechtshandhaving en richtsnoeren.

Optie 2: efficiëntiewinst bevorderen binnen de telecommunicatiesector: maatregelen aanbevelen met het oog op een coherentere en geharmoniseerde toepassing door de nationale regelgevende instanties van het regelgevingskader voor elektronische communicatie.

Optie 3: zorg dragen voor efficiëntiewinst in alle sectoren: een voorstel formuleren voor een verordening om het potentieel van sectoroverschrijdende samenwerking vrij te maken (twee subopties, 3a en 3b, voorzien in of uitsluitend een verordening of een combinatie van een verordening en een aanbeveling).

Optie 4: een mandaat verlenen om efficiëntiewinst te realiseren: een wetsvoorstel formuleren ter aanvulling van het huidige regelgevingskader om maatregelen te nemen die verdergaan dan optie 3, zoals infrastructuuratlassen, op de kosten georiënteerde toegang tot infrastructuur, samenwerking bij civieltechnische werken ook wanneer deze niet met overheidsmiddelen worden gefinancierd en de aanleg van op hoge snelheden afgestemde infrastructuur ook in oude gebouwen.

Bij de analyse van de opties werd vooral gekeken naar de kosten en baten voor de rechtstreeks belanghebbenden, de verwachte effecten van investeringen in het netwerk en de uitrol van breedband en een bredere macro-economische analyse van het effect op het consumentenwelzijn, de groei, het concurrentievermogen en de eengemaakte markt.

Vastgesteld werd dat optie 3a de meest geschikte optie is, omdat deze het meest doelmatig is wat betreft de te bereiken doelstellingen, de kosten-batenanalyse, de efficiëntie en de samenhang met de algemene EU-beleidsdoelstellingen om het potentieel om de kosten te verlagen te benutten, in overeenstemming met de beginselen van evenredigheid en subsidiariteit.

Zie punt 3.4 voor de keuze van het voorgestelde instrument.

2.

Juridische elementen van het voorstel



11.

3.1. Rechtsgrondslag


Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Dit is gerechtvaardigd door de doelstellingen van het voorstel, namelijk verbetering van de voorwaarden voor het tot stand brengen en de werking van de interne markt.

Zoals in de jurisprudentie wordt bevestigd, verleent dit artikel, afhankelijk van de algemene context en de specifieke omstandigheden van de te harmoniseren materie, de Uniewetgever een beoordelingsmarge met betrekking tot de meest geschikte harmonisatietechniek om het gewenste resultaat te bereiken, met name op gebieden die worden gekenmerkt door ingewikkelde technische bijzonderheden[21].

12.

3.2. Subsidiariteit


Het subsidiariteitsbeginsel rechtvaardigt het voorgestelde EU-beleid om de kosten voor de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatie-infrastructuur omlaag te brengen.

De doelstelling van het subsidiariteitsbeginsel is tweeledig. Enerzijds kan de Unie ingrijpen wanneer lidstaten er zelf niet in slagen een adequate oplossing te vinden voor een probleem. Anderzijds wordt getracht de lidstaten de bevoegdheid te laten op gebieden waar zij doelmatiger kunnen optreden dan de Unie. Het is de bedoeling de besluitvorming binnen de Unie zo dicht mogelijk bij de burger te brengen.

Het voorstel voor een verordening richt zich vooral op de definitie van specifieke, rechtstreeks toepasselijke rechten en verplichtingen om de planning en uitvoering van de uitrol van fysieke infrastructuur en van civiele werken te vergemakkelijken. Dit houdt ook aanvullende bepalingen in die moeten zorgen voor transparantie van de relevante informatie en coördinatie van administratieve procedures. Daarnaast worden eisen geformuleerd voor de aanleg van inpandige fysieke infrastructuur in nieuwe gebouwen en bij belangrijke renovatiewerken.

De geplande maatregelen bouwen voort op bestaande beste praktijken in verschillende lidstaten, zoals praktijken die betrekking hebben op hergebruik van bestaande fysieke infrastructuur in Litouwen en Portugal, transparantie van bestaande infrastructuur in België en Duitsland, gemeenschappelijke aanleg in Finland en Zweden, het stroomlijnen van doorgangsrechten en administratieve procedures in Nederland en Polen alsmede snelle breedbandinfrastructuur in nieuwe gebouwen in Spanje en Frankrijk[22]. Sommige lidstaten hebben maatregelen ingevoerd die gedeeltelijk nog verder gaan dan de voorstellen, zoals het centrale loket in Griekenland. Het voorstel voor een verordening doet geen afbreuk aan dergelijke meer gedetailleerde bepalingen in de nationale wetgeving.

Evenmin wordt afbreuk gedaan aan specifieke regelgevende maatregelen, zoals corrigerende maatregelen die door de nationale regelgevende instanties overeenkomstig het regelgevingskader van de Unie voor elektronische communicatie worden opgelegd aan ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht.

De voorgestelde maatregelen zijn noodzakelijk op het niveau van de Unie om de voorwaarden te verbeteren voor het tot stand brengen en de werking van de interne markt en zijn gericht op het volgende:

– Het uit de weg ruimen van belemmeringen voor de werking van de eengemaakte markt als gevolg van de wirwar aan regels en administratieve praktijken op nationaal en subnationaal niveau, omdat deze remmend werken op de ontwikkeling en groei van Europese bedrijven, een negatief effect hebben op het Europees concurrentievermogen en obstakels vormen voor grensoverschrijdende investeringen en activiteiten en zo de vrije levering van elektronische-communicatiediensten en -netwerken in de weg staan die op grond van de huidige EU-wetgeving is gewaarborgd. Gefragmenteerde en niet-transparante regelgevingsbenaderingen van de uitrol van netwerken verhogen bijvoorbeeld de toegangskosten tot de nationale markten. Deze fragmentering vormt een obstakel voor nationaal en internationaal opererende bedrijven, die de wereldwijd toenemende concurrentie het hoofd willen bieden door op Europees niveau gebruik te maken van schaalvoordelen. Voorts wordt de ontwikkeling belemmerd van opkomende innovatieve diensten die mogelijk zijn bij grensoverschrijdende ultrasnelle netwerken.

– Bevorderen van universele breedbanddekking die noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de digitale eengemaakte markt en zo bij te dragen aan het uit de weg ruimen van een belangrijk obstakel voor de voltooiing van de eengemaakte markt, waarbij tegelijkertijd een bijdrage wordt geleverd aan territoriale cohesie. Deze doelstellingen kunnen alleen worden verwezenlijkt indien de aanlegkosten voor infrastructuur in de hele EU omlaag worden gebracht.

– Aanboren van het enorme ongebruikte potentieel voor kostenverlaging en vergemakkelijken van de uitrol van breedband, door onder meer eventuele beste praktijken in de hele EU te verspreiden.

– Op grotere schaal stroomlijnen van efficiënte plannings- en investeringsprocessen, zodat de ontwikkeling van pan-Europese exploitanten wordt vergemakkelijkt.

– Zorgen voor een gelijke en niet-discriminerende behandeling van bedrijven en investeerders, overeenkomstig 'de doelstellingen en taken die nauw verbonden zijn met het toepassingsgebied'[23] van verschillende instrumenten die reeds deel uitmaken van de EU-wetgeving, met name met betrekking tot de elektronische communicatiesector[24], maar ook tot andere sectoren (bijv. nutsbedrijven die hun fysieke infrastructuur willen laten renderen, synergieën bij het opzetten van intelligente netwerken).

Verschillende maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat dit voorstel in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel.

– Ten eerste kunnen de lidstaten meer gedetailleerde bepalingen handhaven of vaststellen die de in het voorstel voor een verordening vastgestelde verplichtingen verder specificeren of aanvullen, zoals bij de toegang tot bestaande infrastructuur, de coördinatie van civiele werken en de gemeenschappelijke aanleg.

– Hoewel de taken die bij de voorgestelde verordening gecreëerd op grond van het regelgevingskader voor elektronische communicatie standaard worden toegewezen aan de nationale regelgevende instantie omdat deze onafhankelijk en deskundig is, kunnen de lidstaten ook andere bevoegde instanties aanwijzen overeenkomstig hun nationale recht inzake de toewijzing van bevoegdheden[25], waarbij de taken zoveel mogelijk gebundeld moeten worden zodat ze zo efficiënt mogelijk kunnen worden uitgevoerd. Dit geldt voor alle in de voorgestelde verordening voorziene taken: het informatiepunt met betrekking tot de vergunningsprocedure, transparantie en geschillenbeslechting.

– In de tweede plaats hebben sommige lidstaten met het oog op de transparantie van bestaande fysieke infrastructuur verschillende karteringsinitiatieven opgezet in de vorm van GIS-toepassingen (geografische informatiesystemen) die in bepaalde lidstaten niet alleen de elektronische communicatie-infrastructuur in kaart brengen, maar ook de fysieke infrastructuur van andere nutsbedrijven, hoewel dit op grond van deze verordening niet verplicht is. Het is op grond van de verordening evenmin verplicht gegevens op één centraal informatiepunt bijeen te brengen of op te slaan. De lidstaten zijn wel verplicht dergelijke gegevens 'beschikbaar te stellen' op een centraal informatiepunt dat kan worden gecreëerd door hyperlinks te verstrekken naar andere locaties. Ook geldt er geen algemene verplichting om voorafgaand kennisgeving te doen van geplande civiele werken. Exploitanten van elektronische communicatie krijgen wel de mogelijkheid dergelijke informatie op te vragen bij netwerkexploitanten met het oog op de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken.

– In de derde plaats heeft het voorstel geen gevolgen voor de procedurele autonomie van de lidstaten om bevoegdheden op het gebied van de vergunningsprocedure zelf toe te wijzen. Voor informatie over de verschillende vergunningsprocedures moet men terecht kunnen bij het informatiepunt waar ook aanvragen kunnen worden ingediend, maar de rol van dit informatiepunt blijft beperkt tot het doorsturen van de verschillende vergunningen en de coördinatie van het hele vergunningsproces. De verschillende termijnen worden standaard op elkaar afgestemd, maar de lidstaten kunnen hiervan afwijken en hun eigen specifieke termijnen handhaven of invoeren zonder afbreuk te doen aan andere specifieke termijnen of verplichtingen voor het goede verloop van de procedure die overeenkomstig de nationale of EU-wetgeving van toepassing zijn.

– Wat de inpandige uitrusting betreft, kunnen de lidstaten de bij de verordening opgelegde verplichtingen aanpassen aan nationale en lokale situaties door vrijstelling te verlenen voor bepaalde gebouwen, zoals eengezinswoningen of renovaties, met volledige inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

13.

3.3. Evenredigheid


De voorgestelde maatregelen zijn ook in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De voorgestelde maatregelen om de kosten te verlagen zijn vooral gericht op een verbetering van de coördinatie en transparantie alsmede de harmonisering van minimuminstrumenten, zodat de belanghebbenden in kwestie synergieën kunnen benutten en de inefficiëntie bij de uitrol kunnen verminderen. Hoewel de voorgestelde maatregelen de obstakels voor toegang tot fysieke infrastructuur uit de weg willen ruimen, heeft dit geen buitensporige gevolgen voor de eigendomsrechten en blijft commerciële onderhandeling op de eerste plaats staan.

De voorgestelde maatregelen leggen geen specifieke zakelijke modellen op. De lidstaat behoudt bovendien de mogelijkheid meer gedetailleerde bepalingen vast te stellen, zodat de maatregelen bestaande nationale initiatieven niet zozeer beïnvloeden maar veeleer aanvullen. De lidstaten krijgen veeleer de mogelijkheid voort te bouwen op hun bestaande maatregelen en kunnen bestaande of nieuwe maatregelen kiezen die het meest geschikt zijn voor hun specifieke situatie, zonder dat hieraan noodzakelijkerwijs extra kosten zijn verbonden.

Hoewel de voorgestelde verordening enigszins van invloed is op eigendomsrechten, gebeurt dit met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel.

Het voorstel biedt de mogelijkheid commerciële onderhandelingen te voeren over toegang tot fysieke infrastructuur, zonder dat verplicht toegang moet worden verleend onder vooraf bepaalde of op de kosten gebaseerde voorwaarden. Het voorstel geeft ter indicatie een aantal redenen aan op grond waarvan weigering om toegang te verlenen redelijk wordt geacht, bijvoorbeeld wanneer een verzoek om toegang betrekking heeft op fysieke infrastructuur die technisch gezien of op grond van ruimtegebrek niet geschikt is om elementen van elektronische communicatienetwerken in onder te brengen, of wanneer de integriteit en veiligheid van een netwerk gevaar lopen.

Het voorstel voorziet in geschillenbeslechting in geval van onredelijke weigering om toegang te verlenen waarbij rekening wordt gehouden met verschillende parameters voor het bepalen van de prijs voor toegang, zoals de impact van de gevraagde toegang op het bedrijfsplan dat aan de basis ligt van de investeringen van de netwerkexploitant, met name in geval van recente aangelegde infrastructuur die gebruikt wordt om elektronische hogesnelheidscommunicatiediensten te kunnen leveren.

Wat de transparantie van bestaande fysieke infrastructuur betreft, heeft het voorstel betrekking op infrastructuur die geschikt is voor de aanleg van snelle netwerken en niet op fysieke infrastructuur in het algemeen. Ook kunnen de lidstaten algemene vrijstellingen verlenen voor uit technisch oogpunt ongeschikte infrastructuur. Verder wordt ernaar gestreefd informatie tegen de laagst mogelijke kosten beschikbaar te stellen. Daarom zijn er verschillende soorten verplichtingen, zodat toegang tot reeds beschikbare informatie en inspecties alleen wordt verleend wanneer deze informatie niet eenvoudig toegankelijk is bij openbare instanties of exploitanten van elektronische communicatiediensten.

Wat de coördinatie van civieltechnische werken betreft, beperkt het voorstel zich niet tot de economische vrijheid van ondernemingen – gemeenschappelijke aanleg door partijen die niet voor dit commerciële model hebben gekozen, is bijvoorbeeld niet verplicht, behalve wanneer de werken met overheidsgeld gefinancierd worden. Er wordt veeleer gezocht naar commerciële regelingen voor gemeenschappelijke aanleg door een betere verspreiding van informatie over toekomstige civieltechnische werken.

De verplichting om gebouwen intern uit te rusten met op hoge snelheden afgestemde fysieke infrastructuur is beperkt tot nieuwe gebouwen en gebouwen die belangrijke renovatie ondergaan. Dit zijn namelijk marginale kosten vergeleken met de hoge kosten voor het achteraf inbouwen van passieve infrastructuur in bestaande gebouwen. Bovendien zullen deze kosten waarschijnlijk gecompenseerd worden door de hogere waarde van het gebouw. In het voorstel wordt deze verplichting bovendien alleen beperkt tot belangrijke renovatiewerken waarvoor een bouwvergunning is vereist. Op grond van het evenredigheidsbeginsel kunnen de lidstaten ook algemene uitzonderingen toepassen.

14.

3.4 Fundamentele rechten


Ook werd gekeken naar de impact van de voorgestelde maatregelen op de fundamentele rechten.

Hoewel de verplichting voor netwerkexploitanten om in te gaan op alle redelijke verzoeken om toegang tot hun fysieke infrastructuur een beperking zou kunnen vormen op het recht op ondernemerschap of op hun eigendomsrecht, worden eventuele negatieve gevolgen in dit opzicht verzacht door de bepaling dat voor dergelijke toegang alleen billijke voorwaarden mogen gelden, ook wat de prijs betreft. Het gaat hier verder om een gerechtvaardigde en proportionele beperking teneinde de kosten van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken omlaag te brengen. De noodzaak om civieltechnische werken uit te voeren, die bijna 80 % van de kosten van de aanleg van netwerken vertegenwoordigen, wordt hierdoor teruggeschroefd. De verplichting voor netwerkexploitanten om minimuminformatie te verstrekken over bestaande infrastructuur doet geen afbreuk aan het recht op privacy en de bescherming van bedrijfsgeheimen, omdat voor bedrijfs- en zakengeheimen vrijstellingen gelden.

De verplichting voor ondernemingen die geheel of gedeeltelijk met overheidsmiddelen gefinancierde civiele werken uitvoeren om in te gaan op redelijke verzoeken om toegang met het oog op de aanleg van elementen van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken, zou een beperking kunnen vormen op het recht op ondernemerschap of op hun eigendomsrecht. Een dergelijke verplichting zou echter alleen gelden indien dit geen extra kosten inhoudt voor de oorspronkelijk geplande civiele werken en wanneer het verzoek tot coördinatie zo snel mogelijk wordt ingediend en ten minste één maand voor de indiening van het eindproject bij de bevoegde vergunningsautoriteiten. Het gaat hier verder om een gerechtvaardigde en evenredige beperking met het oog op de kostenverlaging van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken, omdat exploitanten van elektronische communicatienetwerken slechts een deel van de kosten voor de civieltechnische werken voor hun rekening hoeven te nemen.

De verplichting om alle nieuwbouw uit te rusten met op hoge snelheden afgestemde inpandige fysieke infrastructuur zou gevolgen kunnen hebben voor de eigendomsrechten van de eigenaren van de desbetreffende gebouwen. Het gaat hier om een gerechtvaardigde en proportionele beperking met het oog op de kostenverlaging van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken, omdat inbouw achteraf van de fysieke infrastructuur in dat geval niet meer nodig zou zijn.

Het recht van een exploitant van openbare communicatienetwerken om het netwerk aan te sluiten op een concentratiepunt om toegang te krijgen tot op hoge snelheden afgestemde inpandige fysieke infrastructuur zou gevolgen kunnen hebben voor het eigendomsrecht van eigenaren van het desbetreffende private gebouw. Het gaat hier echter om geringe beperkingen, omdat exploitanten van openbare communicatienetwerken de gevolgen voor de private eigendom zoveel mogelijk moeten beperken en eventuele hiermee verband houdende kosten voor hun rekening moeten nemen. Het gaat hier verder om een gerechtvaardigde en evenredige beperking met het oog op de kostenverlaging van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken, omdat exploitanten van elektronische communicatienetwerken bij de aanleg van hun netwerk schaalvoordelen kunnen realiseren.

Het recht van exploitanten van openbare communicatienetwerken op toegang tot bestaande op hoge snelheden afgestemde inpandige fysieke infrastructuur zou gevolgen kunnen hebben voor de houder van het gebruiksrecht van de inpandige fysieke infrastructuur. Het gaat hier echter om een geringe beperking, omdat dergelijke toegang onder billijke voorwaarden moet worden verleend en deze beperking alleen zou gelden in gevallen waarin overlapping technisch onmogelijk of economisch inefficiënt is.

Partijen die gevolgen kunnen ondervinden van de hierboven beschreven beperkingen, behouden bovendien het recht op een doelmatige oplossing, omdat zij de zaak kunnen doorverwijzen naar een bevoegde nationale instantie voor geschillenbeslechting zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het recht van beide partijen deze zaak voor een rechtbank te brengen.

15.

3.5. Keuze van instrument


De Commissie stelt een verordening voor, omdat deze waarborgen biedt voor een globale en rechtstreeks toepasselijke oplossing biedt, ook voor de vergunningen die nodig zijn voor de aanleg van netwerken. Zo kunnen kostenverlagende instrumenten snel beschikbaar komen en wordt ervoor gezorgd dat de verwezenlijking van de doelstellingen van de voor 2020 geplande Digitale agenda voor Europa geen vertraging oploopt.

In tegenstelling tot een richtlijn, waarbij rekening moet worden gehouden met de extra tijd die de lidstaten nodig hebben voor de omzetting, kunnen met een verordening de basisrechten en verplichtingen voor de aanleg van netwerken snel voor de hele eengemaakte markt worden vastgelegd. Het is inherent aan een richtlijn dat er veel meer differentiëring bij de tenuitvoerlegging van die rechten en verplichtingen is, waardoor er een wirwar aan regels en procedures blijft bestaan. Een rechtstreeks toepasselijk rechtsinstrument zal daarentegen bestaande fragmentering verminderen en verdere fragmentering voorkomen door zich te concentreren op het verwijderen van een aantal specifieke obstakels die de ontwikkeling van een eengemaakte markt voor elektronische communicatienetwerken in de weg staan, voortbouwend op beste praktijken, waarbij organisatorische kwesties worden overgelaten aan de discretionaire bevoegdheid van de lidstaten. Exploitanten moeten voor alle stadia van de planning en uitrol van een netwerk rechtstreeks toepasselijke rechten krijgen, die zij in nationale rechtbanken kunnen laten gelden, niet alleen ten aanzien van lidstaten maar ook ten aanzien van private partijen, zoals eigenaren van infrastructuur.

Rekening houdend met het feit dat het voorstel vooral de definitie behelst van rechten en verplichtingen die rechtstreeks toepasselijk zijn op de eengemaakte markt, lijkt een verordening eerder het aangewezen rechtsinstrument dan een richtlijn, omdat een verordening duidelijke voordelen biedt wat betreft efficiëntie en doelmatigheid en gelijke concurrentievoorwaarden creëert voor burgers en bedrijven met grotere mogelijkheden voor private rechtshandhaving[26]. Een rechtstreeks toepasselijke verordening zou, in tegenstelling tot een richtlijn die in de nationale wetgeving moet worden omgezet, meer waarborgen bieden voor de onmiddellijke impact die nodig is om bij te dragen aan de doelstellingen van de Digitale agenda met betrekking tot de beschikbaarheid van breedband uiterlijk in 2020.

De aanzienlijke voordelen van kostenverlagende maatregelen, zowel op economisch als op maatschappelijk vlak, wegen ruimschoots op tegen eventuele administratieve lasten.

16.

3.6. Structuur van het voorstel en de voornaamste rechten en verplichtingen


Artikel 1 – Doelstelling en toepassingsgebied

– In artikel 1 zijn de doelstellingen en het toepassingsgebied van de verordening beschreven.

Artikel 2 – Definities

– Dit artikel bevat de definities van het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatie en overige definities.

Artikel 3 – Toegang tot bestaande fysieke infrastructuur

– In artikel 3 wordt bepaald dat netwerkexploitanten het recht krijgen om toegang te verlenen tot hun fysieke infrastructuur en dat zij verplicht zijn onder billijke voorwaarden in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot hun fysieke infrastructuur met het oog op de aanleg van elementen van elektronische communicatienetwerken.

– Er zal een geschillenbeslechtingsinstantie worden opgericht die zich moet uitspreken over weigeringen of geschillen met betrekking tot de eisen en voorwaarden – deze taak moet standaard worden toevertrouwd aan de nationale regelgevende instantie (nri).

Artikel 4 – Transparantie van bestaande fysieke infrastructuur

– Artikel 4 voorziet in het recht op toegang tot minimuminformatie inzake bestaande fysieke infrastructuur en geplande civiele werken.

– Dit gaat vergezeld van een verplichting voor netwerkexploitanten in te gaan op redelijke verzoeken tot inspecties ter plaatse van specifieke elementen van hun fysieke infrastructuur.

– Eventuele geschillen met betrekking tot inspecties ter plaatse of toegang tot informatie moeten worden opgelost door een geschillenbeslechtingsinstantie, doorgaans de nri.

Artikel 5 – Coördinatie van civiele werken

– Dit artikel omvat het recht om te onderhandelen over de coördinatie van civiele werken.

– Voorts zijn ondernemingen die met overheidsmiddelen gefinancierde civiele werken uitvoeren verplicht in te gaan op redelijke verzoeken tot coördinatie-overeenkomsten inzake civiele werken onder transparante en niet-discriminerende voorwaarden.

Artikel 6 – Vergunningsprocedure

– Dit artikel voorziet in het recht op toegang, via elektronische weg en via een centraal informatiepunt, tot alle informatie met betrekking tot de voorwaarden en procedures die van toepassing zijn op specifieke civiele werken alsmede het recht via elektronische weg een vergunningsaanvraag in te dienen via dit centrale informatiepunt. Het informatiepunt vergemakkelijkt en coördineert de vergunningsprocedure en houdt toezicht op de inachtneming van termijnen.

– Verder wordt er een algemene maximumtermijn vastgesteld die van toepassing is indien er in de nationale of EU-wetgeving geen termijn is bepaald, alsmede het recht op een tijdig besluit met betrekking tot vergunningsaanvragen.

Artikelen 7 en 8 – Inpandige uitrusting

– Artikel 7 bepaalt dat nieuwe gebouwen, maar ook gebouwen die belangrijke renovatie ondergaan, moeten worden uitgerust met op hoge snelheden afgestemde inpandige fysieke infrastructuur en dat nieuwe meergezinswoningen maar ook oudere die uitgebreid gerenoveerd worden, moeten worden voorzien van een al dan niet inpandig concentratiepunt.

– Artikel 8 bepaalt dat exploitanten van elektronische communicatienetwerken het recht hebben hun netwerkapparatuur aan te sluiten op de concentratiepunten van gebouwen, dat exploitanten van elektronische communicatie het recht hebben te onderhandelen over toegang tot alle bestaande op hoge snelheden afgestemde inpandige fysieke infrastructuur en dat zij bij gebrek aan op hoge snelheden afgestemde infrastructuur het recht hebben hun netwerkapparatuur aan te sluiten op de particuliere woning van de abonnee, mits de gevolgen hiervan voor de private eigendom minimaal zijn en zij de kosten hiervan voor hun rekening nemen.

17.

Artikelen 9 tot en met 11


– Deze artikelen bevatten de slotbepalingen, waaronder het aanwijzen van een bevoegde instantie en de verplichting om de verordening drie jaar na de inwerkingtreding ervan te herzien.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel voor een verordening heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.