Toelichting bij COM(2013)170 - Standpunt EU over het reglement van orde van de Samenwerkingsraad en het Samenwerkingscomité EU-Irak en de instelling van gespecialiseerde subcomités

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Op 21 december 2011 heeft de Raad het besluit vastgesteld betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd)[1].

Op 11 mei 2012 werd de overeenkomst ondertekend door Catherine Ashton, hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Europese Commissie, en Hoshyar Zebari, minister van Buitenlandse Zaken van Irak.

Dit is de allereerste overeenkomst waarin contractuele betrekkingen tussen de EU en Irak worden vastgelegd. De overeenkomst vormt een juridisch kader voor aangelegenheden die uiteenlopen van een regelmatige politieke dialoog tot handelsbetrekkingen, samenwerking inzake regelgeving en ontwikkelingshulp.

Het doel van de overeenkomst, die voor tien jaar wordt gesloten (en vervolgens kan worden verlengd), is een solide grondslag te leggen voor de versterking van de banden tussen Irak en de EU. De overeenkomst beoogt met name de politieke dialoog over bilaterale, regionale en mondiale vraagstukken te intensiveren, de handelsregeling tussen Irak en de EU te verbeteren, de wezenlijke eigen hervormings- en ontwikkelingsinspanningen van Irak te steunen en de integratie van Irak in de ruimere internationale economie te vergemakkelijken. De overeenkomst onderstreept de wens van de EU om een belangrijke rol te spelen in het overgangsproces in Irak en vormt het belangrijkste kanaal voor de EU-steun aan Irak en de verdere verbetering van de onderlinge betrekkingen.

Overeenkomstig artikel 3 van het Besluit van de Raad van 21 december 2011 betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van de overeenkomst, worden artikel 2 (mensenrechtenclausule) en de titels II (handel en investeringen), III (samenwerkingsgebieden) en V (institutionele, algemene en slotbepalingen) op voorlopige basis toegepast vanaf 1 augustus 2012, voor zover dit aangelegenheden betreft die binnen de bevoegdheid van de EU vallen.

Onder titel V (institutionele bepalingen) wordt een Samenwerkingsraad op ministerieel niveau ingesteld die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, conform artikel 111 van de overeenkomst. Het Samenwerkingscomité wordt ingesteld bij 112, lid 1, van de overeenkomst. Overeenkomstig artikel 112, lid 2, wordt de Samenwerkingsraad voor de uitvoering van zijn taken bijgestaan door het Samenwerkingscomité. De Samenwerkingsraad kan besluiten om nog andere gespecialiseerde subcomités of organen op te richten om te helpen bij het uitvoeren van zijn taken. De Samenwerkingsraad bepaalt de samenstelling, de taken en de werkwijze van zulke comités of organen.

Met het oog op de voltooiing van het institutioneel kader en om beraadslaging op deskundigenniveau mogelijk te maken over de kerngebieden die onder de voorlopige toepassing van de overeenkomst vallen, wordt voorgesteld om drie subcomités op te richten: (1) een subcomité Mensenrechten en democratie, (2) een subcomité Handel en aanverwante vraagstukken en (3) een subcomité Energie en aanverwante vraagstukken. Bijkomende subcomités kunnen met instemming van beide partijen in een later stadium worden opgericht.

Door de vergaderingen van de subcomités zal de interactie tussen de EU en de regering van Irak worden versterkt. De EU zal in detail kunnen praten over de Iraakse ontwikkelingen op de specifieke gebieden en prioriteiten voor de samenwerking tussen de EU en Irak en over de Europese steun aan Irak. Irak wil de drie subcomités zo snel mogelijk aan het werk laten gaan.

Zowel de EU als Irak willen de overeenkomst snel en doeltreffend uitvoeren. Dit voorstel heeft tot doel te verzekeren dat het institutioneel kader van de overeenkomst zo snel mogelijk wordt ingesteld, met dien verstande dat de eerste vergaderingen van de subcomités uiterlijk begin 2013 plaatsvinden, gevolgd door de vergaderingen van het Samenwerkingscomité en de Samenwerkingsraad. Om deze volgorde te kunnen behouden, wordt voorgesteld dat de Samenwerkingsraad in de eerste plaats conclusies aanneemt over (1) de goedkeuring van het reglement van orde van de Samenwerkingsraad en het Samenwerkingscomité en (2) de oprichting van de gespecialiseerde subcomités en de goedkeuring van hun taken. Bovendien moeten deze conclusies, overeenkomstig artikel 10 van het voorgestelde reglement van orde van de Samenwerkingsraad, bij schriftelijke procedure worden goedgekeurd.