Toelichting bij COM(2013)155 - Wijziging van Verordening 577/98 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt een onderscheid gemaakt tussen op grond van artikel 290, lid 1, VWEU aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van een bepaalde wetgevingshandeling (“gedelegeerde handelingen”) en op grond van artikel 291, lid 2, VWEU aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om eenvormige voorwaarden vast te stellen ter uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie (“uitvoeringshandelingen”).

De Commissie heeft toegezegd[1] op grond van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[2], de wetgevingshandelingen die momenteel verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing te zullen onderzoeken in het licht van de in het Verdrag vastgelegde criteria.

Het algemene doel bestaat erin tegen het eind van de zevende zittingsperiode van het Parlement (juni 2014) alle bepalingen die naar de regelgevingsprocedure met toetsing verwijzen uit alle rechtsinstrumenten te hebben verwijderd.

In verband met de aanpassing van Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap[3] aan de nieuwe regels van het VWEU zijn bepaalde bevoegdheden die bij die verordening aan de Commissie opnieuw zijn verleend.

De Europese arbeidskrachtenenquête (LFS) is de grootste enquête onder de huishoudens in Europa. De resultaten op het gebied van werkgelegenheid, werkloosheid en personen buiten de arbeidsmarkt vormen de ruggengraat van het systeem voor statistische informatie over arbeidsmarkten in de Europese Unie. Met name verschaft de arbeidskrachtenenquête de indicatoren voor drie van de kerndoelen van de Europa 2020-strategie.

De nationale bureaus voor de statistiek zijn verantwoordelijk voor de selectie van de steekproef, de voorbereiding van de vragenlijsten, de uitvoering van de directe interviews bij huishoudens, en de toezending van de gegevens aan Eurostat in overeenstemming met de gemeenschappelijke coderingsregeling.

Elk jaar wordt de kern van de arbeidskrachtenenquête aangevuld met een zogenoemde speciale module. De kern van de enquête is voor nationaal en Europees niveau van even groot belang, maar de elk jaar verschillende speciale modules dienen voornamelijk Europese beleidsinitiatieven, zoals de Europese werkgelegenheidsstrategie, het kerninitiatief Jeugd in beweging, de strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, de Europese agenda voor integratie en het werkgelegenheidspakket.

De duurzame productie van hoogwaardige gegevens uit de speciale modules is van het grootste belang voor de EU-beleidsmakers staan, en daarom wordt opname van een financieringsbepaling in de verordening voorgesteld.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling


EN

De directeuren sociale statistiek en het Comité voor het Europees statistisch systeem zijn geraadpleegd.

Een effectbeoordeling was niet noodzakelijk.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De doelstellingen van dit voorstel zijn:

i) Verordening (EG) nr. 577/98 wijzigen en in overeenstemming brengen met het nieuwe institutionele kader. Het dient er met name toe vast te stellen welke bevoegdheden de Commissie heeft en welke procedure gevolgd moet worden bij vaststellen van maatregelen op grond van deze bevoegdheden.

De Commissie krijgt de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde bepaalde niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 577/98 aan te vullen of te wijzigen. Met name is de Commissie bevoegd tot het vaststellen, door middel van gedelegeerde handelingen, van de inhoud van de speciale modules, de definities en eventuele aanpassingen van de lijst van enquêtevariabelen die nodig zijn door de ontwikkeling van technieken en concepten. Voorts mag de Commissie – door middel van gedelegeerde handelingen – de lijst van structurele variabelen, inclusief de minimale steekproefomvang en de frequentie van de enquête, vaststellen. De Commissie dient ervoor te zorgen dat deze gedelegeerde handelingen voor de lidstaten en de respondenten geen aanzienlijke extra administratieve lasten opleveren.

Er worden uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie verleend met het oog op uniforme voorwaarden voor de toezending van statistische informatie, met name door de vaststelling van voorschriften over de controleregels, de codering van de variabelen en de lijst van principes voor de formulering van de vragen over de arbeidssituatie volgens de onderzoeksprocedure die is vastgelegd in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011.

ii) de Commissie in staat stellen om een financiële bijdrage toe te kennen. Dit wordt voorgesteld in het licht van het belang van de speciale modules van de arbeidskrachtenenquête ter ondersteuning van het beleid van de Unie. Deze bijdrage van de Unie aan de financiering van de uitvoering ervan zal volgens het voorstel plaatsvinden door middel van subsidieprocedures, zonder oproep tot het indienen van voorstellen. De subsidies zullen worden toegekend aan de nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek[4]. Om sterk vereenvoudigde administratieve procedures en een wezenlijk lagere kans op fouten bij de behandeling van subsidies mogelijk te maken, kan overeenkomstig artikel 124, lid 1, van het Financieel Reglement het gebruik van vaste bedragen worden voorgesteld.

·

Rechtsgrondslag



Artikel 338, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

·

Keuze van instrumenten



Verordening van het Europees Parlement en de Raad.

3.

Gevolgen voor de begroting



De gevolgen voor de begroting zijn in het financieel memorandum beschreven.

·

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.