Toelichting bij COM(2013)269 - Europees burgerschaprapport 2013: uw rechten, uw toekomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52013DC0269

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Verslag over het EU-burgerschap 2013 EU-burgers: uw rechten, uw toekomst /* COM/2013/0269 final */


Inhoudsopgave

1.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S


Verslag over het EU‑burgerschap 2013 EU‑burgers: uw rechten, uw toekomst

Inleiding



Geen Europese integratie zonder de burger. Om het EU‑burgerschap en de burgerdimensie van het Europees project een nieuwe stimulans te geven, werd 2013 door de EU‑instellingen uitgeroepen tot het Europees Jaar van de burger. Nu de EU grote stappen zet om een hechte economische en monetaire unie tot stand te brengen[1], waarvan democratische legitimiteit een hoeksteen is, en een politieke unie in het verschiet ligt, is het des te belangrijker om aandacht te besteden aan hetgeen de EU doet om het leven van de burgers gemakkelijker te maken, hen te helpen hun rechten te verstaan en hen te betrekken bij een debat over het Europa waarin zij willen leven en dat zij voor de toekomstige generaties willen bouwen.

Het EU‑burgerschap biedt de burgers nieuwe rechten en kansen. Zich vrij binnen de EU verplaatsen en er vrij wonen is het recht dat zij het meest associëren met het EU‑burgerschap. Door de moderne technologie en het feit dat reizen vandaag de dag gemakkelijker is geworden, kunnen de Europeanen dankzij de vrijheid van verkeer verder kijken dan de nationale grenzen. Zo kunnen zij hun land voor kortere of langere perioden verlaten en naar andere EU‑landen gaan om te werken, te studeren en een opleiding te volgen, zaken te doen, zich te ontspannen, of om te winkelen. Door het vrij verkeer neemt de sociale en culturele interactie binnen de EU toe en ontstaan er nauwere banden tussen de Europeanen. Naarmate de EU de interne obstakels uit de weg ruimt, levert het vrij verkeer daarnaast wederzijdse economische voordelen op voor de ondernemingen en de burgers, ook voor degenen die thuis blijven.

In 1993 werd in het Verdrag van Maastricht het EU‑burgerschap gedefinieerd en een reeks rechten vastgesteld voor alle EU‑burgers, ongeacht of zij economisch actief zijn of niet. In het Verdrag van Lissabon en het EU‑Handvest van de grondrechten werden de rechten van de EU‑burgers steviger verankerd[2].

De EU‑burgers hebben met name de volgende rechten:

– het recht niet te worden gediscrimineerd op grond van nationaliteit;

– het recht zich vrij binnen de EU te verplaatsen en er vrij te verblijven;

– het actief en passief kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen en de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar zij verblijf houden, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat;

– het recht op bescherming van de diplomatieke en consulaire instanties van een ander EU‑land buiten de EU als hun eigen land er niet vertegenwoordigd is, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van dat andere land;

– het recht verzoekschriften tot het Europees Parlement te richten, zich tot de Europese Ombudsman te wenden en de EU‑instellingen aan te schrijven (in alle officiële EU‑talen); en

– het recht samen met andere EU‑burgers een burgerinitiatief te organiseren of te ondersteunen om tot nieuwe EU‑wetgeving op te roepen.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie bevestigde het constitutionele belang van het EU‑burgerschap door te verklaren dat „de hoedanigheid van burger van de Unie immers de primaire hoedanigheid van de onderdanen van de lidstaten [dient] te zijn”[3]. In een recent historisch arrest[4] maakte het Hof van Justitie duidelijk dat artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zich verzet tegen nationale maatregelen die tot gevolg kunnen hebben dat burgers van de Unie het effectieve genot wordt ontzegd van de belangrijkste aan hun status van burger van de Unie ontleende rechten.

In 2010 stelde de Commissie haar eerste verslag over het EU‑burgerschap[5] voor en kondigde zij 25 maatregelen aan om ervoor te zorgen dat de EU‑burgers in hun dagelijkse leven hun rechten kunnen genieten zonder met onnodige obstakels te worden geconfronteerd. Sedertdien heeft de Commissie gevolg gegeven aan deze 25 toezeggingen[6].

2.

Welke maatregelen zijn onder meer genomen?


– Vergemakkelijken van het verkeer van openbare documenten (zoals geboorte-, overlijdens- of huwelijksakten of documenten in verband met onroerend goed).

– Versterken van de rechten van de ongeveer 75 miljoen personen die jaarlijks in de EU slachtoffer van een misdrijf zijn.

– Verminderen van de administratieve rompslomp voor de 3,5 miljoen personen die jaarlijks een auto inschrijven in een ander EU‑land, wat leidt tot besparingen van ten minste 1,5 miljard EUR per jaar voor ondernemingen, burgers en inschrijvingsdiensten.

– Voorstellen van snelle en goedkope oplossingen voor consumenten om hun geschillen met handelaren in de EU buitengerechtelijk te beslechten, waardoor zij in heel Europa ongeveer 22,5 miljard EUR kunnen besparen.

– Verbeteren van de toegankelijkheid van het spoorwegnet voor de ongeveer 80 miljoen Europeanen met een handicap.

– Uit de weg ruimen van de belemmeringen voor de doeltreffende uitoefening van hun kiesrechten bij de gemeenteraadsverkiezingen en de verkiezingen voor het Europees Parlement voor de 8 miljoen kiesgerechtigde EU‑burgers die in een ander EU‑land wonen dan hun eigen land.

– De burgers gebruiksvriendelijke informatie over hun EU‑rechten aanbieden via een één online loket (Uw Europa en Europe Direct).

Het tastbaar maken van het EU‑burgerschap is een proces dat nog altijd gaande is. Dat er nog belemmeringen bestaan, is ook gebleken uit een brede openbare raadpleging over het EU‑burgerschap, die op 9 mei 2012 door de Commissie werd gestart[7], de Eurobarometer‑enquêtes over het EU‑burgerschap[8] en de kiesrechten[9] van 2013 en de evenementen die door belanghebbenden ter voorbereiding van dit verslag samen met het Europees Parlement[10], het Comité van de Regio's[11] en het Europees Economisch en Sociaal Comité[12] werden georganiseerd.

Bij de dialogen met de burgers[13], die door de Commissie in het kader van het Europees Jaar van de burger[14] zijn gestart, maken de burgers hun zorgen en suggesties kenbaar.

In dit verslag over het EU‑burgerschap 2013 stelt de Commissie op zes belangrijke gebieden twaalf nieuwe maatregelen voor om nog meer obstakels uit de weg te ruimen die beletten dat de burgers hun EU‑rechten ten volle genieten[15].

3.

Obstakels voor werknemers, studenten en stagiairs in de EU uit de weg ruimen


Momenteel maken de mensen zich vooral zorgen over de financiële crisis, de overheidsschuld en de economische gevolgen daarvan. Negen van de tien Europeanen beschouwen werkloosheid of de economische situatie als de belangrijkste problemen waarmee hun regio te kampen heeft[16]. De Europeanen verwachten in de eerste plaats van de EU dat zij de crisis bestrijdt, onder meer door de werkloosheid te doen dalen, en dan vooral de jeugdwerkloosheid die meer dan dubbel zo hoog is als die bij volwassenen (23,5% tegenover 9,5% in het eerste kwartaal van 2013). De burgers vragen om een échte EU‑arbeidsmarkt, die hen in staat stelt aan de slag te gaan in andere EU‑landen en bij te dragen aan de Europese economie. Zij vragen ook om mogelijkheden om hun vaardigheden te ontwikkelen en toegang te krijgen tot hoogwaardige opleiding in andere EU‑landen. De Commissie werkt aan voorstellen om het voor de burgers gemakkelijker te maken om in een ander EU‑land te werken, te studeren of een opleiding te volgen, aangezien dit zowel voor de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de burgers als voor de economische groei van de hele EU gunstig is.

4.

De administratieve rompslomp in de lidstaten verminderen


De EU‑burgers weten dat zij recht van vrij verkeer hebben[17]. Meer dan twee derde is van mening dat het vrij verkeer van personen binnen de EU voor hun land economische voordelen oplevert[18]. De burgers maken actief van dat recht gebruik door elk jaar miljarden reizen binnen de EU te maken. Bijna een op de vijf respondenten van de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012 die van hun recht van vrij verkeer gebruikmaakten, ondervond echter problemen, vaak als gevolg van lange of onduidelijke administratieve procedures. De burgers willen oplossingen die het gemakkelijker maken om elders in de EU te reizen en wonen. De Commissie doet suggesties om de administratieve rompslomp te verminderen en de procedures in de lidstaten te vereenvoudigen.

5.

De meer kwetsbaren in de EU beschermen


Specifieke zorg en bescherming voor de meer kwetsbare leden van de samenleving staan centraal in het Europese sociale model. Bij de raadplegingen wezen de burgers op de specifieke moeilijkheden die mensen met een handicap (volgens ramingen 80 miljoen mensen in de EU) ondervinden wanneer zij zich binnen de EU verplaatsen. Zij wezen er ook op dat sommige burgers kwetsbaarder zijn dan andere wanneer het erop aankomt hun rechten te doen gelden, met name in strafprocedures, bijvoorbeeld als gevolg van hun jonge leeftijd of hun geestelijke of lichamelijke toestand. De Commissie stelt maatregelen voor om de rechten van de meer kwetsbare burgers te versterken.

6.

De belemmeringen voor winkelen in de EU wegnemen


Grensoverschrijdend onlinewinkelen neemt gestaag toe in de EU. Van de burgers die in 2012 via het internet een aankoop deden, plaatste een kwart zijn bestelling bij verkopers in andere EU‑landen[19]. De EU‑burgers ondervinden echter nog altijd problemen bij het onlinewinkelen[20]. De consumenten moeten dus beter worden beschermd en geïnformeerd, vooral over producten op gebieden die door snelle ontwikkelingen worden gekenmerkt, zoals digitale technologie. Gemakkelijk en veilig grensoverschrijdend winkelen gaat hand in hand met eenvoudige en snelle grensoverschrijdende verhaalmogelijkheden. De Commissie stelt maatregelen voor om ervoor te zorgen dat de burgers beter geïnformeerd zijn, met name wanneer zij online winkelen, en op een gemakkelijke manier verhaal kunnen halen wanneer er iets fout gaat.

7.

Gerichte en toegankelijke informatie in de EU


Er is veel gedaan om de burgers meer bewust te maken van hun EU‑rechten, met name door de ontwikkeling van het éénloketsysteem Europe Direct[21] en Uw Europa[22]. Een op de drie burgers verklaart nu dat hij goed geïnformeerd is over zijn EU‑rechten[23]. Dit is een verbetering, maar nog altijd niet voldoende. Net iets minder dan een kwart van de respondenten (24%) voelt zich redelijk of zeer goed geïnformeerd over wat zij kunnen doen als hun EU‑rechten niet worden geëerbiedigd[24]. De Commissie werkt ideeën uit om de voor de burgers bestemde informatie over hun EU‑rechten en de uitoefening daarvan verder te stroomlijnen en te verbeteren.

8.

Aan het democratisch proces van de EU deelnemen


Dat EU‑burgers volledig en op alle niveaus aan het democratisch proces van de EU deelnemen, behoort tot het wezen van het burgerschap van de Unie. Tegen de achtergrond van dit Europees Jaar van de burger en de naderende verkiezingen voor het Europees Parlement, de gelegenheid bij uitstek voor burgers om zich uit te spreken, wordt getracht om burgers en maatschappelijke organisaties nauwer te betrekken bij het debat over Europese kwesties. De burgers stellen zich vragen bij het beleid van bepaalde lidstaten om hun onderdanen het kiesrecht bij de nationale verkiezingen te ontnemen omdat de betrokkenen tijdelijk in een ander EU‑land wonen[25]. In de gezamenlijke hoorzitting van het Europees Parlement en de Commissie over het EU‑burgerschap van 19 februari 2013 bespraken burgers, maatschappelijke organisaties, deskundigen en leden van het Europees Parlement in hoeverre ontneming van het kiesrecht in het Europa van nu gerechtvaardigd is. De Commissie stelt formules voor om de deelname van de EU‑burgers aan het democratisch proces van de EU te bevorderen.

Het verslag over het EU‑burgerschap 2013 gaat vergezeld van een verslag over de vorderingen op de weg naar een echt EU‑burgerschap in de periode 2011‑2013 (krachtens artikel 25 VWEU). Daarin wordt de balans opgemaakt van de toepassing van de Verdragsbepalingen inzake het EU‑burgerschap in de voorbije drie jaar.

Daarnaast nam de Commissie ook het jaarverslag over de toepassing van het EU‑Handvest van de grondrechten aan[26].

2. Twaalf nieuwe belangrijke maatregelen om het leven van de EU‑burgers te verbeteren

2.1 – Obstakels voor werknemers, studenten en stagiairs in de EU uit de weg ruimen

9.

Het voor burgers, met name jongeren, gemakkelijker maken om hun vaardigheden te ontwikkelen, werk te vinden en bij te dragen aan groei in de Europese Unie


Mobiele burgers stimuleren de economie van de EU

Ondanks de hoge werkloosheid (meer dan 26 miljoen mensen in de EU) neemt het aantal niet‑ingevulde vacatures in vergelijking met midden 2009 toe en vinden bedrijven maar moeilijk gekwalificeerd personeel. Dit vormt een risico voor groei en innovatie in de economie van de EU. Arbeidsmobiliteit kan dus een krachtig aanpassingsmechanisme zijn om onevenwichtigheden op te lossen en werk en vaardigheden beter op elkaar af te stemmen, zodat de dynamiek wordt hersteld en de sociale malaise onder de EU‑burgers wordt verlicht. Mobiele burgers vinden gemakkelijker werk en hebben meer mogelijkheden voor persoonlijke en professionele ontwikkeling.

Er bestaan goede economische argumenten voor mobiliteit. Uit de recente ervaringen met de uitbreidingen van 2004 en 2007 blijkt dat mobiliteit binnen de EU positieve gevolgen heeft voor de economieën en de arbeidsmarkten. Zo is het bbp van de EU15‑landen volgens ramingen op de lange termijn met bijna 1% gestegen als gevolg van de mobiliteit na de uitbreiding (in de periode 2004‑2009)[27]. Voor de hele EU is het effect van de recente mobiliteitsstromen binnen de EU op het bbp gelijk aan een collectieve inkomenswinst van ongeveer 24 miljard EUR voor de EU‑burgers[28]. Vandaag de dag is de mobiliteit van werknemers echter nog altijd gering in de EU[29].

De EU‑burgers staan nog altijd huiverig tegenover het zoeken naar werk in een ander EU‑land, omdat zij zich zorgen maken over hun situatie als zij niet snel een baan vinden[30]. Momenteel garandeert het EU‑recht dat werkloze burgers die recht hebben op een werkloosheidsuitkering en die naar een ander EU‑land gaan om er werk te zoeken, gedurende drie maanden hun werkloosheidsuitkering van hun thuisland blijven ontvangen[31]. Hoewel het EU‑recht voorziet in de mogelijkheid dat de lidstaten het recht op deze aanspraak tot maximaal zes maanden verlengen, is dit recht nog niet door de respectieve nationale praktijken gewaarborgd[32]. Bij de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012 was een meerderheid van de respondenten (69%) van mening dat zij ten minste zes maanden lang hun werkloosheidsuitkering zouden moeten ontvangen wanneer zij in een ander EU‑land naar werk zoeken.

Bron: openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012 - Basis: respondenten die in een ander EU‑land naar werk hadden gezocht.

Frederico, een jonge kok uit Portugal, besluit naar Zweden te gaan om een nieuwe baan te zoeken. Hij vraagt het arbeidsbureau in Portugal om het document op grond waarvan hij gedurende drie maanden zijn werkloosheidsuitkering in Zweden kan ontvangen en registreert zich onmiddellijk bij aankomst bij het arbeidsbureau in Zweden. Hij vindt echter geen baan binnen de drie maanden waarvoor het document geldig was. Hij moet besluiten of hij naar Portugal terugkeert om zijn recht op een werkloosheidsuitkering niet te verliezen, dan wel of hij in Zweden blijft, maar dan zonder recht op een werkloosheidsuitkering. Hij besluit nog enkele sollicitatiegesprekken in Zweden af te wachten en keert na vijf maanden naar Portugal terug. Als gevolg daarvan verliest hij zijn recht op een werkloosheidsuitkering in Portugal.

Maatregel 1: De Commissie zal een herziening van de verordening betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels[33] voorstellen en nagaan of werkloosheidsuitkeringen langer dan de wettelijke drie maanden kunnen worden uitgevoerd, zodat het voor de burgers gemakkelijker wordt om in een ander EU‑land naar werk te zoeken. De Commissie spoort de lidstaten aan ten volle gebruik te maken van de huidige regels op grond waarvan werkzoekenden hun werkloosheidsuitkering gedurende maximaal zes maanden mogen ontvangen wanneer zij in een andere lidstaat naar werk zoeken[34].

10.

Burgers die hun vaardigheden en competenties in het buitenland willen verbeteren


De Commissie heeft in haar werkgelegenheidspakket „Naar een banenrijk herstel”[35] en haar agenda voor nieuwe vaardigheden en banen[36] beklemtoond dat investeringen in onderwijs- en opleidingsstelsels van fundamenteel belang zijn voor het bevorderen van de productiviteit, de economische groei, het concurrentievermogen, en uiteindelijk de werkgelegenheid.

Jonge EU‑burgers staan er open voor om hun vaardigheden en competenties te verbeteren door studie of opleiding in een ander EU‑land[37]. Globaal genomen is meer dan één op de twee jonge Europeanen bereid tot of enthousiast over werken in een andere EU‑lidstaat[38].

Bereidheid van jongeren om in een ander EU‑land te werken

Bron: Eurobarometer over Jeugd in beweging van 2011.

Volgens ramingen op basis van de momenteel beschikbare gegevens heeft slechts 10% van de Europeanen met een hogere opleiding elders in de EU gestudeerd[39]. De mobiliteitscijfers voor lagere opleidingen (volledig programma) in de EU zijn nog lager. Dit valt ten dele toe te schrijven aan de kosten van studeren in een ander EU‑land. In haar voorstel voor een Erasmus voor iedereen‑programma[40] heeft de Commissie een garantieregeling voor studentenleningen voorgesteld, zodat masterstudenten die een volledig programma in een ander EU‑land willen voltooien, tegen gunstige voorwaarden een banklening kunnen afsluiten. Volgens het voorstel van de Commissie zouden in de programmaperiode van zeven jaar tot 330 000 studenten van de regeling kunnen profiteren. Voorts zal de Commissie mobiliteit bij jongeren met het oog op studie, opleiding of vrijwilligerswerk in het buitenland, of deelname aan uitwisselingen van jongeren blijven aanmoedigen. Leerkrachten en onderwijspersoneel zullen ook de mogelijkheid krijgen om in het buitenland les te geven of een opleiding te volgen. Dankzij het nieuwe programma zouden bijna vijf miljoen burgers in de periode 2014‑2020 van deze mogelijkheden moeten kunnen profiteren.

Jongeren die een stage in een ander EU‑land overwegen, vinden niet altijd relevante informatie over de bestaande mogelijkheden en maken zich zorgen over de kwaliteit en de voorwaarden van de werkregelingen. Uit studies en enquêtes blijkt dat er in verband met de kwaliteit van stages diverse problemen bestaan: gebrek aan leerinhoud en ontoereikende voorwaarden, met name weinig (of geen) sociale bescherming en compensatie/vergoeding[41]. Daarnaast is een stagecontract met daarin de rechten en plichten van de partijen nog altijd niet verplicht in een aantal EU‑landen (maar liefst 25% volgens een enquête van het Europees Jeugdforum van 2011)[42]. Als er weinig of geen loon wordt betaald, bestaat de vrees dat werkgevers de stage beschouwen als een vorm van onbetaald werk. Deze problemen moeten dringend worden aangepakt, zodat jongeren meer mogelijkheden krijgen om in het buitenland hun vaardigheden te ontwikkelen en werkervaring op te doen. Dit is niet alleen nodig om de bezorgdheid van de burgers, en dan vooral de jongeren, weg te nemen, maar ook om iets aan de dramatisch hoge jeugdwerkloosheid te doen.

Nathalie behaalt haar diploma in Frankrijk en overweegt haar beroepsloopbaan te beginnen in Spanje of Duitsland. Omdat zij nog nooit in het buitenland heeft gewoond, wil ze eerst een stage doen. Zij vraagt zich echter af of dat mogelijk is zonder in een onderwijsprogramma te zijn ingeschreven (in Frankrijk is dat een eerste vereiste). Voorts weet zij niet welke rechten zij in die landen als stagiair zou hebben,of zij sociale bescherming zou genieten en of zij recht zou hebben op een vergoeding of loon.

Om het voor jongeren gemakkelijker te maken kwalitatief hoogwaardige werkervaring op te doen in een ander EU‑land, zal de Commissie in 2013 een kwaliteitskader voor stages ontwikkelen, met daarin de belangrijkste vereisten waaraan een kwalitatief hoogwaardige stage moet voldoen om de rechten van de stagiair te beschermen en een uiterst nuttige werkervaring te garanderen. Ook zal zij het Eures‑netwerk hervormen en beter laten aansluiten bij de werkelijke behoeften van de arbeidsmarkt. Hiertoe zullen de arbeidsbemiddelingsdiensten worden uitgebouwd, wat in het belang is van zowel de werkzoekenden als de bedrijven. Daarnaast zal zij met enkele lidstaten een proefproject opzetten om de uitwisseling van informatie over stages en leerlingplaatsen via Eures te verbeteren teneinde jongeren te helpen bij de overgang naar de arbeidsmarkt.

Voorts spoort de Commissie de lidstaten aan de jeugdgarantie[43] snel op een duurzame en ambitieuze manier ten uitvoer te leggen om jongeren te helpen werkervaring op te doen.

Maatregel 2: Om de jonge EU‑burgers te helpen hun vaardigheden te ontwikkelen en de overgang naar de arbeidsmarkt te maken, zal de Commissie in 2013 een kwaliteitskader voor stages ontwikkelen.

De Commissie zal voorts in 2013 een initiatief voorstellen om Eures te moderniseren teneinde de rol en het effect van de werkgelegenheidsdiensten op nationaal niveau te versterken en de arbeidsmobiliteit in de EU beter te coördineren. Naast de hervorming van Eures zal de Commissie een proefproject starten om de uitwisseling van informatie over stages en leerlingplaatsen via Eures te verbeteren.

2.2 – De administratieve rompslomp in de lidstaten verminderen

Administratieve belemmeringen wegnemen en procedures vereenvoudigen voor EU‑burgers die in de EU wonen en reizen

11.

Identiteits- en verblijfsdocumenten van burgers


Vrij binnen de EU reizen en wonen is het EU‑recht dat de burgers het meest associëren met het EU‑burgerschap[44]. Volgens de Eurobarometer over het EU‑burgerschap van 2013[45] weten bijna negen op de tien EU‑burgers dat zij dit recht van vrij verkeer hebben.

Bron: Eurobarometer over het EU‑burgerschap van 2013.

Bijna één op de vijf deelnemers aan de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012[46] meldde echter problemen met verhuizen naar of wonen in een ander EU-land (17%), onder meer administratieve belemmeringen met documenten wanneer zij binnen de EU willen reizen of hun identiteit moeten bewijzen. Vragen over vrij verkeer en verblijf maakten 21% uit van de vragen die in 2012 aan Uw Europa - Advies[47] werden voorgelegd en 13% van het totale aantal Solvit‑zaken in 2012[48].

EU‑burgers die gedurende meer dan drie maanden in een ander EU‑land dan hun eigen land verblijven, kunnen ertoe worden verplicht zich bij de lokale autoriteiten in te schrijven, waar zij dan een bewijs van inschrijving ontvangen. Die bewijzen van inschrijving worden echter niet altijd als identiteitsdocument in de EU aanvaard (met name niet door particuliere entiteiten zoals banken, bedrijven, enz.) en kunnen evenmin door de burgers als reisdocument worden gebruikt, zelfs niet binnen de EU. Daarnaast kunnen EU‑burgers die houder zijn van een identiteitskaart die door hun eigen land is afgegeven, daar vaak geen gebruik van maken bij transacties in andere EU‑landen. Particuliere bedrijven staan weigerachtig tegenover het aanvaarden van „buitenlandse” documenten als identiteitsbewijs omdat het model van die documenten niet op EU‑niveau geharmoniseerd is, wat bij paspoorten wel het geval is. Voorts is het voor EU‑burgers die in een ander EU‑land wonen soms moeilijk om voor een reis binnen de EU op korte termijn een identiteitskaart of paspoort te verkrijgen of vernieuwen, met name wanneer het dichtstbijzijnde consulaat in een ander land is.

Sanna, die Fins is en in München woont, boekt een vlucht naar Finland, maar twee dagen voor haar vertrek wordt ze op straat slachtoffer van een diefstal waarbij haar paspoort en identiteitskaart worden gestolen. Sanna kan niet tijdig een nieuw paspoort krijgen, omdat de enige Finse consulaire vertegenwoordigingen in Duitsland die een paspoort kunnen afgeven, in Berlijn en Hamburg gevestigd zijn en zij daar niet op zo korte termijn naartoe kan gaan. Op de luchthaven kan ze alleen haar Duitse bewijs van inschrijving tonen, maar de luchtvaartmaatschappij weigert haar op grond van de veiligheidsvoorschriften aan boord van het vliegtuig te laten gaan.

Bij de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap vroegen de burgers om het voor hen gemakkelijker te maken om zich in de EU te identificeren, onder meer via eenvormige Europese documenten, wanneer van toepassing[49]. De Commissie zal onder meer nagaan of het passend is regels in te voeren voor een gemeenschappelijk beveiligd model voor de bewijzen van inschrijving die door de lidstaten aan EU‑burgers worden afgegeven en voor de verblijfsdocumenten die aan hun familieleden worden afgegeven. Door dit initiatief zouden de EU‑burgers en hun familieleden in hun dagelijkse leven één enkel document kunnen gebruiken en niet langer problemen ondervinden bij hun transacties met particuliere entiteiten in andere EU‑landen dan hun eigen land. Bovendien zouden de documenten beter worden beveiligd.

Om de administratieve rompslomp verder te verminderen, zouden de EU‑burgers ook de optie moeten krijgen om die beveiligde bewijzen van inschrijving te gebruiken als reisdocumenten voor verplaatsingen binnen de EU, als dergelijke documenten worden afgegeven door de lidstaat waarin zij verblijven.

Maatregel 3: De Commissie zal in 2013 en 2014 werken aan oplossingen om de obstakels in verband met door de lidstaten afgegeven identiteits- en verblijfsdocumenten uit de weg te ruimen voor de EU‑burgers en hun familieleden die in een ander EU‑land wonen dan hun eigen land; die oplossingen kunnen onder meer bestaan in facultatieve eenvormige Europese documenten voor burgers, wanneer van toepassing.

12.

Grensoverschrijdende belastingformaliteiten voor burgers


EU‑burgers kunnen in één land wonen, in een ander land werken en in nog een ander land eigendom bezitten. Dit kan het voor hen moeilijk maken om te weten waar en hoe zij belastingen moeten betalen. Taalbarrières en gebrek aan samenwerking tussen de belastingdiensten van verschillende landen bij het oplossen van grensoverschrijdende belastingkwesties maken de zaken er niet gemakkelijker op. De burgers kunnen ook te maken krijgen met aanzienlijke administratieve rompslomp, met name wanneer zij van andere landen teveel betaalde belasting moeten terugkrijgen of wanneer als gevolg van tegenstrijdige belastingstelsels dezelfde inkomsten tweemaal worden belast door verschillende lidstaten. In 2012 maakten vragen over belastingen alleen al 9% uit van het totale aantal Solvit‑zaken. Uw Europa - Advies, ondersteuningsdiensten zoals consumentencentra in grensoverschrijdende regio's, en Eures melden ook dat zij veel en uiteenlopende vragen over belastingen ontvangen.

De Zweedse Ylva is getrouwd met de Slowaakse Martin. Zij wonen in Zweden en zijn nu beiden met pensioen. Terwijl Ylva alleen in Zweden heeft gewerkt, heeft Martin ook in Slowakije gewerkt. Zij zouden nu naar Nederland willen verhuizen om dichter bij hun kleinkinderen te zijn, maar hebben veel vragen in verband met hun fiscale situatie en weten niet tot wie zij zich moeten wenden. Hoe zullen hun pensioenen worden belast nadat zij zijn verhuisd? Hoe zit het met eventuele successierechten? Wat moeten zij doen als zij na hun verhuizing met dubbele belasting worden geconfronteerd? Als zij hun Zweedse huis behouden, waar zullen zij dan eigendomsbelasting betalen en waar zullen de inkomsten van dat eigendom worden belast?

In de loop van 2013 zal de Commissie een overzicht opstellen van de beste praktijken in de EU‑landen om de burgers in grensoverschrijdende belastingsituaties te helpen. Ook zal zij follow‑upbesprekingen voeren met de nationale autoriteiten om ervoor te zorgen dat die beste praktijken ruimere ingang vinden. Waaruit kunnen die beste praktijken bestaan? Informatiecontactpunten van nationale instanties die gespecialiseerd zijn in grensoverschrijdende belastingkwesties, websites die de burgers basisinformatie verstrekken en hen naar het meest geschikte contactpunt doorverwijzen, vereenvoudiging van de procedures om dubbele belasting te voorkomen en in het buitenland teveel betaalde belasting terug te vragen, gedragscodes voor belastingbetalers waarin hun basisrechten en -plichten worden beschreven, en nauwe samenwerking tussen de EU‑landen om grensoverschrijdende belastinggeschillen op te lossen.

De Commissie zal dit afstemmen op een nieuw initiatief inzake naleving voor de hele EU om ervoor te zorgen dat alle nationale wetten die betrekking hebben op de door mobiele personen te betalen belastingen in overeenstemming zijn met de rechtspraak van het Hof van Justitie, en dat deze burgers niet te maken krijgen met onnodige administratieve rompslomp wanneer zij hun recht uitoefenen naar een andere lidstaat te verhuizen om er te werken of te verblijven.

Maatregel 4: De Commissie zal in 2013 initiatieven nemen om beste praktijken op het gebied van belasting in grensoverschrijdende situaties te bevorderen en de juiste toepassing van het EU‑recht te waarborgen, zodat de Europese burgers die verhuizen of over de grens werken, beter met de verschillende belastingregels kunnen omgaan en met name dubbele belasting kunnen voorkomen.

13.

Rompslomp in verband met auto's


Momenteel worden de technische controles in de Unie op verschillende manieren uitgevoerd: er worden verschillende voertuigcategorieën gecontroleerd, de periodiciteit verschilt, de controlemethoden verschillen en de gebreken worden anders beoordeeld. De controle van eenzelfde voertuig in verschillende EU‑landen zou bijgevolg verschillende resultaten kunnen opleveren, wat tot verschillende veiligheidsniveaus leidt. Omdat de normen uiteenlopen, erkennen de EU‑landen elkaars keuringsbewijzen niet. Dit brengt onnodige administratieve rompslomp en kosten met zich mee voor de burgers die met hun auto naar een ander land reizen.

De Litouwse Monika werkt vijf maanden per jaar in een hotel in een Oostenrijks skigebied. Omdat zij in maart met haar auto naar de jaarlijkse technische controle moet, net wanneer zij in Oostenrijk is, moet zij haar verblijf onderbreken en helemaal naar Litouwen terugrijden. Het zou zoveel gemakkelijker zijn als zij de technische controle in Oostenrijk zou kunnen plaatsvinden en het keuringsbewijs automatisch in Litouwen en elders in de EU zou worden erkend.

In 2012 deed de Commissie voorstellen[50] om minimumnormen voor de controle en de veiligheid van auto’s vast te stellen (deze moeten ertoe leiden dat de kwaliteit van de controles wordt verhoogd, er vereisten voor de controle‑apparatuur worden ingevoerd, de controleurs over meer vaardigheden beschikken en het toezicht op de controlecentra wordt verscherpt). Op basis van geharmoniseerde normen voor de technische controle van auto’s zal de Commissie in de loop van 2014 concrete stappen zetten voor de ontwikkeling van een elektronisch „voertuiginformatieplatform” dat de erkenning van de keuringsbewijzen van de technische controle mogelijk moet maken.

Maatregel 5: Op basis van haar werkzaamheden om de veiligheid op de weg te verbeteren, zal de Commissie in de loop van 2014 stappen zetten voor de ontwikkeling van een „voertuiginformatieplatform” om de erkenning van de keuringsbewijzen van de technische controle mogelijk te maken, waardoor burgers gemakkelijker en veiliger naar een ander EU‑land zullen kunnen reizen met hun auto.

2.3 – De meer kwetsbaren in de EU beschermen

14.

De obstakels voor burgers met een handicap uit de weg ruimen en de procedurele rechten van burgers verder versterken, rekening houdend met de specifieke situatie van kinderen en kwetsbare burgers


Burgers met een handicap

Er zijn ongeveer 80 miljoen personen met een handicap in de Europese Unie. Zij hebben vaak recht op bepaalde voordelen, met name in verband met het openbaar vervoer of culturele instellingen, op basis van hun gehandicaptenkaart. Anders dan de parkeerkaarten voor personen met een handicap, waarvoor bijna vijftien jaar geleden een gemeenschappelijk EU‑model werd opgesteld, worden de gehandicaptenkaarten alleen erkend in de lidstaat van afgifte, wat de zaken bemoeilijkt voor personen met een handicap die naar een ander EU‑land reizen.

Seán, een Ierse burger met een handicap, zou graag zijn klasgenoten vergezellen op de jaarlijkse schoolreis. Hij is echter niet zeker dat zijn Ierse gehandicaptenkaart in andere EU‑landen zal worden erkend en dat hij dus onder dezelfde voorwaarden als de lokale bewoners met een handicap gebruik zal kunnen maken van vervoer. Als Seán een EU‑gehandicaptenkaart had, zou hij er zeker van zijn dat hij in aanmerking komt voor sommige specifieke voordelen die de onderdanen van dat land genieten.

De Commissie zal een proefproject starten om een wederzijds erkende EU‑gehandicaptenkaart te ontwikkelen, waardoor het voor personen met een handicap die naar andere EU‑landen reizen, gemakkelijker wordt om aanspraak te maken op gelijke behandeling als het aankomt op toegang tot vervoer, toerisme, cultuur en ontspanning.

Maatregel 6: De Commissie zal de mobiliteit van personen met een handicap binnen de EU bevorderen door in 2014 de ontwikkeling te ondersteunen van een wederzijds erkende EU‑gehandicaptenkaart, waardoor binnen de EU gelijke toegang wordt gewaarborgd tot bepaalde specifieke voordelen (voornamelijk op het gebied van cultuur, ontspanning, toerisme en vervoer).

15.

Procedurele rechten van burgers


Eenieder wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld is komen vast te staan[51]. Politiële en justitiële samenwerking en de wederzijdse erkenning van beslissingen kunnen worden bemoeilijkt doordat nationale regels inzake het vermoeden van onschuld uiteenlopen. Daardoor ontstaat ook onzekerheid bij de burgers over de bescherming die zij in een ander EU‑land kunnen krijgen. Voorts verschilt het recht op rechtsbijstand in strafprocedures[52] aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat en zijn personen die in een ander EU‑land in een strafprocedure worden verdacht of beschuldigd, momenteel niet altijd verzekerd van doeltreffende en snelle rechtsbijstand.

Bepaalde verdachten of beschuldigden zijn extra kwetsbaar, omdat zij door hun leeftijd of geestelijke of lichamelijke toestand moeite hebben om gesprekken te verstaan, te volgen of er doeltreffend aan deel te nemen. Aangezien hun recht op een eerlijk proces hierdoor in het gedrang kan komen, is het des te belangrijker dat het vermoeden van onschuld en rechtsbijstand gewaarborgd zijn. Bij de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap steunde 73% van de respondenten het idee kinderen en kwetsbare volwassenen waarborgen op een eerlijk proces te geven, die in alle EU‑landen van toepassing moeten zijn.

Christian, een 16-jarige die met zijn ouders in een ander EU‑land woont dan zijn land van herkomst, wordt thuis aangehouden en naar het politiekantoor gebracht om er te worden ondervraagd in verband met de diefstal van een auto die eerder die dag gevonden is in de buurt van het gebouw waar hij woont. Hij wordt bijna zes uur ondervraagd. Eerst ontkent hij alle betrokkenheid bij de diefstal, later bekent hij de auto te hebben gestolen nadat de politie hem heeft gezegd dat een bekentenis een gunstig effect zou hebben op zijn zaak. Christian wordt ondervraagd zonder dat hij contact mag hebben met zijn ouders en zonder dat een advocaat aanwezig is. Hij wordt niet geïnformeerd over zijn recht te zwijgen en zichzelf niet te beschuldigen.

De Commissie is van plan tegen eind 2013 een pakket rechtsinstrumenten voor te stellen om het vermoeden van onschuld en het recht op rechtsbijstand te waarborgen wanneer een burger die in een ander EU‑land verdacht of strafrechtelijk vervolgd wordt, en om de procedurele rechten van kinderen en kwetsbare personen te versterken.

Maatregel 7: De Commissie zal tegen eind 2013 een pakket rechtsinstrumenten voorstellen om de procedurele rechten van de EU‑burgers die worden verdacht of strafrechtelijk vervolgd, verder te versterken, en daarbij rekening houden met de specifieke situatie van kinderen en kwetsbare burgers.

2.4 – De belemmeringen voor winkelen in de EU wegnemen

16.

Geringe vorderingen van burgers


De voorbije twaalf maanden hebben vier op de tien burgers via het internet goederen of diensten gekocht of besteld voor particuliere doeleinden (40%). Meer Europeanen kopen goederen of diensten van verkopers die in andere EU‑landen gevestigd zijn dan twee jaar geleden (+4 procentpunten). Bijna één op drie koopt offline en online goederen van bedrijven die in andere lidstaten zijn gevestigd (30%)[53]. Het feit dat winkelen binnen de EU gemakkelijker is geworden, kan meebrengen dat er meer geschillen ontstaan. Die moeten op een snelle en gemakkelijke manier worden opgelost om de burgers niet te ontmoedigen.

De Europese verordening inzake geringe vorderingen[54] voerde een aantal praktische oplossingen in om grensoverschrijdende procedures voor vorderingen van minder dan 2 000 EUR te vereenvoudigen: zo hoeft de beslissing niet te worden erkend om in het buitenland ten uitvoer te kunnen worden gelegd en kan de procedure schriftelijk worden gevoerd aan de hand van een standaardformulier. Uit de klachten die burgers naar de Commissie hebben gestuurd, blijkt echter dat de bestaande verordening moet worden aangescherpt, omdat de praktijk in veel lidstaten te wensen overlaat. Hierbij moet worden gedacht aan het gebrek aan praktische bijstand bij het invullen van het verzoek, afwijking van het beginsel van de schriftelijke procedure, onnodige zittingen, onvoldoende gebruik van tele- en videoconferentie om getuigen te horen, enz.

Tibor, die in Hongarije woont, wil een nieuwe tv kopen. Hij vindt de ideale tv in een winkel in zijn buurt voor 2 750 EUR, maar besluit op het internet naar een betere prijs te zoeken. Hij vindt exact dezelfde tv voor 2 200 EUR en bestelt deze online. De tv wordt tijdig geleverd, maar tot zijn verrassing is de tv zwart en niet zilverkleurig, de kleur die hij had besteld. Hij stuurt de tv terug en vraagt zijn geld terug. De verkoper laat niets van zich horen. Omdat de verkoper in Portugal gevestigd is, vraagt Tibor zich af hoe hij verhaal kan halen. Een vriend vertelt hem over de Europese procedure voor geringe vorderingen op het Europees e‑justitieportaal[55] en snel zien zij alle voordelen daarvan in: de vordering kan in Hongarije worden ingediend, in plaats van in Portugal, zonder dat er een advocaat aan te pas komt of naar de rechtbank hoeft te worden gegaan. Dan beseft hij dat hij geen gebruik zal kunnen maken van deze gemakkelijke procedure, omdat het plafond voor de Europese procedure voor geringe vorderingen 2 000 EUR is.

De burgers beschouwen het optrekken van het plafond voor de Europese procedure voor geringe vorderingen noodzakelijk om het voor consumenten gemakkelijker te maken om in een ander EU‑land verhaal te halen[56]. In de Eurobarometer over geringe vorderingen van 2013 lieten de respondenten weten dat zij vooral door de volgende factoren zouden worden aangemoedigd om zich tot een rechtbank in hun land te wenden: de mogelijkheid de procedure alleen schriftelijk te voeren zonder naar de rechtbank te hoeven gaan (37%), de mogelijkheid de procedure te voeren zonder een advocaat in de arm te hoeven nemen (31%) en de mogelijkheid de procedure online te voeren (20%). De Commissie zal de bestaande regels herzien om de Europese procedure voor geringe vorderingen verder te vereenvoudigen, ervoor te zorgen dat de door de procedure geboden faciliteiten volledig worden benut en het huidige plafond tot 25 000 EUR op te trekken. De betrokken verordening zal ook een rechtskader creëren op grond waarvan de burgers de procedure online kunnen voeren.

Maatregel 8: De Commissie zal tegen eind 2013 de Europese procedure voor geringe vorderingen herzien om het eenvoudiger te maken geschillen in verband met aankopen in een ander EU‑land op te lossen.

17.

Burgers die online winkelen


De Europese consumenten worden beschermd door wetgeving die garandeert dat zij eerlijk worden behandeld, veilige producten kopen, uitgebreide informatie krijgen voordat zij een aankoop doen en, zoals hierboven toegelicht, verhaal kunnen halen wanneer iets verkeerd loopt[57]. In februari 2013 heeft de Commissie een pakket maatregelen aangenomen om de veiligheid van consumentenproducten te verbeteren, waaronder de producten die online worden gekocht, teneinde het vertrouwen van de burgers te vergroten en de verkoop te stimuleren[58].

Ondanks deze bescherming ondervinden de burgers nog altijd problemen, met name wanneer zij online aankopen doen, zo meldt bijna één op vier deelnemers (24%) aan de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012. De consumenten missen vaak cruciale informatie wanneer zij digitale producten vergelijken of kopen (bv. audiovisuele downloads zoals muziek, films of games). Wanneer er informatie voorhanden is, is die niet altijd begrijpelijk voor niet‑deskundigen. Zij vinden het vaak moeilijk om te bepalen of zij het product op hun toestel zullen kunnen gebruiken en om te beoordelen welke kwaliteit zij zullen krijgen.

Florian zoekt naar de beste website om het nieuwe album van zijn favoriete rockband te kopen en te downloaden. Het album kan worden gedownload via een grote onlinewinkel. Pas na de aankoop beseft hij dat hij ook de musicplayer van de winkel moet kopen om het album te kunnen afspelen. Als er op een gebruiksvriendelijke manier relevante informatie over de belangrijkste kenmerken, interoperabiliteit en functies was verstrekt, had Florian gemakkelijk de verschillende aanbiedingen kunnen vergelijken en kwalitatief hoogwaardige muziekbestanden kunnen kopen die op zijn audioplayer zouden werken.

De Commissie is voornemens ervoor te zorgen dat consumenten die digitale producten kopen, op een duidelijke en vergelijkbare manier alle belangrijke informatie krijgen.

Als er over de informatieverplichtingen voor digitale producten richtsnoeren worden verstrekt, zullen de nationale autoriteiten gemakkelijker de regels inzake consumentenbescherming kunnen handhaven. De Commissie zal ook een model voor belangrijke informatie ontwikkelen (bv. prijs, type contract, recht op intrekking, interoperabiliteit met hardware en software, functionaliteit zoals het gebruikte digitale formaat, de kwaliteit van het bestand, de grootte van het bestand, de mogelijkheid om het product te gebruiken op andere toestellen van de consument, de mogelijkheid kopieën voor eigen gebruik te maken, enz.), die op een eenvormige en gebruiksvriendelijke manier en op het juiste moment (bv. wanneer het aanbod wordt gedaan) op het scherm moet verschijnen.

Dit zal het ook gemakkelijker maken om digitale producten te vergelijken en precieze prijsvergelijkingswebsites te ontwikkelen. In 2010 raadpleegde meer dan 80% van de Europese consumenten prijsvergelijkingswebsites en vijf op de tien consumenten raadpleegden die websites minstens éénmaal per maand[59]. De Commissie zal er in overleg met de belanghebbenden naar blijven streven om de transparantie en de betrouwbaarheid van dergelijke hulpmiddelen voor consumenten te verbeteren[60].

De Commissie is ook voornemens tegen het voorjaar van 2014 een speciale voorlichtingscampagne in de EU te starten om de burgers meer bewust te maken van hun rechten als consument en op die manier hun vertrouwen in de onlinemarkt te vergroten.

Maatregel 9: De Commissie zal tegen het voorjaar van 2014 in nauwe samenwerking met de nationale handhavingsinstanties en belanghebbenden een model ontwikkelen voor de belangrijkste informatie die online moet worden vermeld om digitale producten gemakkelijk met elkaar te kunnen vergelijken. In diezelfde periode zal zij in de hele EU een speciale voorlichtingscampagne over consumentenrechten starten.

2.5 – Gerichte en toegankelijke informatie in de EU

18.

Lokale besturen en recht van vrij verkeer van de burgers


De loketten van lokale overheden spelen een belangrijke rol in de handhaving van het recht van vrij verkeer van de burgers. Vaak gaat het om het eerste aanspreekpunt van burgers die zich in een nieuwe stad vestigen, zodat de loketten een primaire bron van informatie en bijstand zijn. Uit klachten die door de Commissie en de ondersteuningsdiensten van de EU worden ontvangen, blijkt echter dat de problemen die EU‑burgers ondervinden wanneer zij in een ander EU‑land dan hun eigen land gaan wonen, vaak te wijten zijn aan het feit dat de loketbeambten van lokale overheden niet voldoende vertrouwd zijn met het recht van vrij verkeer van de EU‑burgers. Dit wordt bevestigd door de resultaten van een studie die in 2012 door het Comité van de Regio's werd uitgevoerd[61] en door de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012. Eén op de vier burgers die in een ander EU‑land wonen, meldt problemen (27%) en bijna één op de twee zegt dat het personeel van lokale besturen niet voldoende informatie heeft over hun EU‑rechten (47%). Het personeel van de lokale besturen zou dus de mogelijkheid moeten krijgen om zich volledig vertrouwd te maken met de regels inzake vrij verkeer.

Bron: openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012 - Basis: respondenten die problemen ondervonden toen zij naar een ander EU‑land verhuisden of er verbleven.

De Belgische Cécile en haar echtgenoot Nicolás, een Argentijn, verhuizen naar een ander EU‑land en zodra zij daar wonen, solliciteert Nicolás met succes bij een lokaal bedrijf. Wanneer het bedrijf informatie inwint, zegt de ambtenaar bij de gemeente echter dat Nicolás een werkvergunning moet hebben, zonder eraan te denken dat die verplichting niet geldt voor familieleden van EU‑burgers die hun recht van vrij verkeer uitoefenen. Nicolás wordt daardoor niet aangenomen.

De Commissie zal tegen eind 2014 een e‑opleidingsinstrument voor lokale besturen ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de EU‑burgers die zich bij een gemeente elders in de EU melden, worden geholpen door loketbeambten die een grondige kennis hebben van hun rechten en de voorwaarden en procedures om die rechten uit te oefenen.

De Commissie zal vanaf 2013 via haar jumelageregeling de uitwisseling van beste praktijken tussen gemeenten ondersteunen, alsook projecten om de kennis van de rechten van burgers te vergroten en de handhaving daarvan te vereenvoudigen.

Maatregel 10: De Commissie zal maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de lokale overheden mogelijkheden krijgen om zich volledig vertrouwd te maken met het recht van vrij verkeer van de EU-burgers.

19.

Burgers die willen weten tot wie zij zich moeten wenden om naleving van hun rechten geëerbiedigd af te dwingen


Maar al te vaak weten burgers niet wat zij moeten doen wanneer hun rechten niet worden geëerbiedigd, en met name of zij zich moeten wenden tot nationale autoriteiten, EU‑instellingen of andere instanties zoals het Europees Hof voor de rechten van de mens. Zelfs wanneer het duidelijk is dat het gaat om een aangelegenheid voor de EU‑instellingen, zijn de burgers vaak niet zeker tot wie zij zich moeten wenden.

Uit de Eurobarometer over het EU‑burgerschap van 2013 blijkt dat net iets minder dan een kwart van de respondenten (24%) zich redelijk of zeer goed geïnformeerd acht over wat zij kunnen doen wanneer hun EU‑rechten niet worden geëerbiedigd. Ruwweg de helft van de respondenten (51%) heeft de indruk niet zeer goed geïnformeerd te zijn, terwijl daarnaast een kwart van de respondenten (23%) meent helemaal niet geïnformeerd te zijn.

Bron: Eurobarometer over het EU‑burgerschap van 2013.

Deze bevindingen werden bevestigd door de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012. Veel respondenten meldden ook dat de hulpmiddelen die in de vraag werden genoemd (Solvit, Europe Direct, Uw Europa - Advies) nieuw voor hen waren. De meerderheid van alle respondenten gaf aan dat zij blij zouden zijn met een online hulpmiddel waardoor zij gemakkelijker te weten zouden kunnen komen op welk niveau (EU, nationaal of lokaal) hun probleem het best zou kunnen worden opgelost (63%).

Bron: openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012 - Basis: alle respondenten.

De Sloveense Maja koopt een klein appartement in Bulgarije, maar ontdekt achteraf dat het gebouw niet voldoet aan verschillende bouwvoorschriften en dat de makelaar die informatie had achtergehouden. Zij denkt dat haar grondrecht op eigendom geschonden is, maar vraagt zich af of zij een klacht moet indienen bij de Europese Commissie, de Europese Ombudsman of de Bulgaarse of de Sloveense Ombudsman. Zij weet niet dat de nationale consumentenautoriteiten de juiste instantie zijn tot wie zij zich moet wenden.

Het éénloketsysteem Uw Europa en Europe Direct alsook de andere thematische hulpmiddelen die de burgers praktische informatie over hun rechten bieden, zullen verder worden uitgebouwd.

De Commissie zal op haar centrale Europa‑website de burgers op een gebruiksvriendelijke manier doorverwijzen naar de dienst die bevoegd is om hun probleem op te lossen, hetzij ondersteuningsdiensten en instellingen van de EU, hetzij nationale en lokale instanties.

Maatregel 11: De Commissie zal er in de loop van 2013 voor zorgen dat burgers gemakkelijker te weten kunnen komen tot wie zij zich moeten wenden om verhaal te halen. Zij zal hiertoe op haar centrale Europa‑website duidelijke richtsnoeren verstrekken.

2.6 – Aan het democratisch proces van de Unie deelnemen

20.

De kiesrechten van de burgers versterken en hun volledige deelname aan het democratisch proces in de EU bevorderen


Burgers en hun politieke deelname in de EU

De volledige deelname van de EU‑burgers aan het democratisch proces van de EU, op alle niveaus, behoort tot het wezen van het EU‑burgerschap. Het mobiliseren van de burgers, het versterken van de dialoog met de maatschappelijke organisaties en het aanmoedigen van vrije en pluralistische media zijn van cruciaal belang voor een geïnformeerd politiek debat in een democratisch bestel. Deelname aan de verkiezingen voor het Europees Parlement is de belangrijkste manier waarop de burgers hun stempel op het EU‑beleid kunnen drukken en vormt de hoeksteen van de representatieve democratie in de Europese Unie. Ongeveer zes op de tien EU‑burgers denken dat hun stem uitbrengen bij de Europese verkiezingen de beste manier is om ervoor te zorgen dat zij door de EU‑beleidsmakers worden gehoord[62]. De Commissie deed onlangs aanbevelingen om de Europese verkiezingen nog transparanter te maken en de banden tussen de burgers en de EU te versterken, en beklemtoonde daarbij dat de Europese politieke partijen daarin een belangrijke rol moeten spelen[63]. Voorts zal de Commissie het gebruik van het Europees burgerinitiatief blijven aanmoedigen.

Om de EU‑burgers meer bewust te maken van het EU‑burgerschap en de concrete daaraan verbonden rechten, met name hun kiesrechten, en van hun mogelijkheden om aan het besluitvormingsproces van de EU deel te nemen, zal de Commissie een handboek opstellen waarin de aan het EU‑burgerschap verbonden rechten duidelijk, beknopt en leesbaar worden toegelicht, en bevorderen dat dit handboek ruime verspreiding krijgt. Zo zou het handboek door de nationale autoriteiten kunnen worden verspreid onder alle jonge EU‑burgers die de stemgerechtigde leeftijd hebben bereikt, maar het zou ook bij andere gelegenheden kunnen worden verspreid, zoals de aangifte van geboorten, de afgifte van paspoorten of de verwerving van de nationaliteit van een lidstaat, of kunnen dienen als materiaal in schoolcurricula, met name over burgerschap.

Burgers en hun recht deel te nemen aan verkiezingen in hun EU‑land van herkomst

Europeanen zijn algemeen de mening toegedaan dat EU‑burgers niet louter wegens hun verhuizing naar een ander EU-land het recht mag worden ontnomen hun stem uit te brengen bij de nationale verkiezingen in het land waarvan zij de nationaliteit bezitten.

Bron: openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012 - Basis: alle respondenten.

Bron: Eurobarometer over de kiesrechten van 2013.

Een Deens koppel krijgt interessant werk aangeboden in een bedrijf in Polen en verhuist naar daar, terwijl hun dochter in Denemarken blijft om haar studies te voltooien. Zij gaan vaak terug naar Kopenhagen om hun familie en vrienden te zien en blijven de politieke en sociale ontwikkelingen in Denemarken aandachtig volgen, omdat zij uiteindelijk naar Denemarken willen terugkeren. Zij kunnen echter niet stemmen bij de nationale verkiezingen, omdat Deense burgers die het land verlaten volgens de huidige wetgeving alleen als kiezer ingeschreven mogen blijven als zij laten registreren dat zij van plan zijn binnen twee jaar terug te keren.

Als er nationaal beleid bestaat om het kiesrecht te ontnemen, wordt dit doorgaans gerechtvaardigd door het feit dat de band met de samenleving van herkomst na een zekere tijd in het buitenland verwaterd is. Dit argument zou opnieuw moeten worden bekeken in het licht van de huidige sociaaleconomische en technologische realiteit, het feit dat mensen gemakkelijker kunnen reizen en de toegenomen sociale en culturele verwevenheid binnen de EU. In een ander EU‑land verblijven betekent niet langer dat de banden met het land van herkomst definitief worden doorgeknipt, zoals dat in het verleden soms wel het geval was. De EU‑burgers zouden nu in staat moeten zijn om zelf te beslissen of zij willen blijven deelnemen aan het politieke leven in het land waarvan zij de nationaliteit bezitten, of willen investeren in het politieke leven van hun gastsamenleving. In de discussies op de gezamenlijke hoorzitting van het Europees Parlement en de Commissie over het EU‑burgerschap van 19 februari 2013 werd er ook op gewezen dat het absurd is dat EU‑burgers wezenlijke politieke rechten worden ontnomen net omdat zij hun EU‑grondrecht van vrij verkeer hebben uitgeoefend. Zij die hun recht van vrij verkeer hebben uitgeoefend, kunnen zich in een minder gunstige positie bevinden dan wanneer zij in eigen land waren gebleven of hun verblijf in een ander EU‑land hadden ingekort. Er zijn op nationaal niveau procedures gevoerd waarin werd betwist dat nationaal beleid tot ontneming van kiesrechten conform het EU‑recht is[64], maar tot dusver is er nog geen prejudiciële vraag dienaangaande aan het Hof van Justitie voorgelegd.

Burgers en hun recht deel te nemen aan verkiezingen in hun EU‑land van verblijf

EU-burgers hebben actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen en verkiezingen voor het Europees Parlement in het gastland, onder dezelfde voorwaarden als de eigen onderdanen. Deze rechten waren bedoeld om concreet effect te geven aan het beginsel dat onderdanen en niet‑onderdanen niet mogen worden gediscrimineerd, en de EU‑burgers in staat te stellen beter te integreren en deel te nemen aan het democratisch proces in hun gastland[65]. Deze rechten hebben echter geen betrekking op de belangrijkste niveaus van politieke deelname, namelijk het nationale niveau en het regionale niveau (in de 13 lidstaten waar de regio’s wetgevende bevoegdheden hebben)[66].

Deze asymmetrie brengt mee dat EU‑burgers die reeds lid zijn van de gemeenschap op lokaal niveau, zich niet kunnen uitspreken over beslissingen van de nationale wetgever die hen rechtstreeks aangaan. Deze leemte in de gelijke behandeling en in de politieke participatie voor EU‑burgers die hun EU‑grondrecht van vrij verkeer en verblijf binnen de EU uitoefenen, dreigt groter te worden naarmate de Europese integratie voortschrijdt en de deelname van de EU‑burgers aan het democratisch proces van de Unie belangrijker wordt.

Bij de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012 en de Eurobarometer over de kiesrechten van 2013 was respectievelijk 72% en 67% van de respondenten van mening dat niet-onderdanen uit de EU zouden moeten kunnen stemmen in de nationale verkiezingen van hun gastland. Dit is een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2010 (+17 procentpunten).

Bron: openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012 - Basis: alle respondenten.

Bron: Eurobarometer over de kiesrechten van 2013.

In verband met de regionale verkiezingen antwoordde 64% van de respondenten in de Eurobarometer over de kiesrechten van 2013 dat de EU‑burgers kiesrecht zouden moeten krijgen (gesteld dat in dat land dergelijke verkiezingen worden gehouden). Ook dit is een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2010 (+10 procentpunten).

Bron: Eurobarometer over de kiesrechten van 2013.

Als EU-burgers die in een ander EU‑land wonen, op grond van hun banden met de lidstaat waarvan zij de nationaliteit bezitten, of de banden die zij geleidelijk met hun lidstaat van verblijf hebben opgebouwd, zouden mogen kiezen in welk van deze twee landen zij hun belangrijkste politieke rechten willen uitoefenen, zouden hun inclusie en deelname aan het democratisch proces van de Unie een nieuwe stimulans krijgen. Overigens is ontwikkeling van de aan het EU‑burgerschap verbonden rechten vervat in het Verdrag zelf (bv. artikel 25 VWEU). In de context van de ruimere denkoefeningen over de toekomst van de Europese Unie zal de Commissie onderzoeken op welke manieren de EU‑burgers zouden kunnen deelnemen aan de nationale en regionale verkiezingen in hun land van verblijf.

21.

Burgers en hun toegang tot een Europees debat


Momenteel acht 68% van de EU‑burgers zich niet voldoende geïnformeerd over Europese aangelegenheden. 74% van de mensen met een negatieve perceptie van de EU beschouwen zichzelf als niet goed geïnformeerd. Hoewel het internet en de sociale media steeds meer ingang vinden, zeker bij de jongere burgers, is televisie voor de meeste mensen (58%) nog altijd de belangrijkste bron van informatie over Europese aangelegenheden[67]. De richtlijn audiovisuele mediadiensten[68] bevordert pluralisme in de media door de nationale markten open te stellen voor omroeporganisaties en aanbieders van video-op-aanvraag uit andere EU‑landen. Daarnaast heeft het internet de toegang tot content uit andere lidstaten gemakkelijker gemaakt. De nationale televisiezenders brengen echter vaak vanuit een nationaal standpunt en louter voor een nationaal publiek verslag uit over Europese kwesties. Als de burgers vanuit een Europees standpunt en vanuit verschillende nationale perspectieven uit andere lidstaten informatie over Europese kwesties zouden krijgen, zou de Europese publieke ruimte worden uitgebreid en zou er een beter geïnformeerd democratisch debat ontstaan[69].

Maatregel 12: De Commissie zal de volgende stappen ondernemen:

- de EU‑burgers meer bewust maken van de aan hun EU‑burgerschap verbonden rechten, en vooral hun kiesrechten, door in mei 2014 op de dag van Europa een handboek uit te brengen waarin die EU‑rechten in heldere en eenvoudige taal worden uitgelegd;

- constructieve oplossingen voorstellen om EU‑burgers die in een ander EU‑land wonen, in staat te stellen hun kiesrecht bij de nationale verkiezingen in hun land van herkomst te behouden zodat zij volledig kunnen deelnemen aan het democratisch proces van de EU; en

- in 2013 nagaan hoe de Europese publieke ruimte kan worden uitgebreid en ontwikkeld op basis van bestaande nationale en Europese structuren, om ervoor te zorgen dat de publieke opinie niet langer langs nationale grenzen uiteenvalt.

3. Conclusie: Een nieuwe stimulans voor het EU‑burgerschap

Het verslag over het EU‑burgerschap 2013 en de brede raadplegingen die voor input hebben gezorgd, berusten op de ervaringen van de burgers. De Commissie wil ervoor zorgen dat zij hun EU‑rechten volledig kunnen genieten en kunnen profiteren van de voordelen van het burgerschap van de Unie in hun dagelijkse leven.

Dit verslag en de debatten daarover moeten er samen met het Europees jaar van de burger[70] en de burgerdialogen[71] voor zorgen dat burgers, politici, deskundigen en maatschappelijke organisaties in de aanloop naar de Europese verkiezingen van 2014 een echt debat voeren over de totstandkoming van een sterkere en steeds hechtere Unie die de burgers centraal stelt.

Commissievoorzitter Barroso benadrukte in zijn State of the Union‑toespraak van 2012 dat Europa steeds democratischer moet worden. De EU‑burgers zullen het Europese project blijven dragen als zij de concrete voordelen zien die het voor hen en hun familie oplevert, zij zich met het doel en de visie van het project vereenzelvigen en zij bij het proces worden betrokken.

22.

BIJLAGE 1


Follow-up van het verslag over het EU‑burgerschap 2010: 25 uitgevoerde maatregelen

In het verslag over het EU‑burgerschap 2010 werden 25 maatregelen geformuleerd die de Commissie zou gaan nemen om de belemmeringen weg te nemen die de EU‑burgers ondervinden als zij in hun dagelijkse leven hun EU‑rechten willen uitoefenen. In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de voornaamste maatregelen die de Commissie heeft genomen om haar toezeggingen van 2010 na te komen[72].

23.

Juridische duidelijkheid verschaffen over de eigendomsrechten van internationale paren - Maatregel 1


De Commissie nam op 16 maart 2011 twee voorstellen aan voor verordeningen betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van

- huwelijksvermogensstelsels[73], en

- de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen[74].

De voorgestelde verordeningen hebben als doel internationale paren die in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of overlijden eigendomskwesties moeten oplossen, te helpen bij het bepalen welk recht toepasselijk is en welke rechtbank bevoegd. Ze bevatten ook regels om door middel van één enkele procedure gerechtelijke beslissingen inzake eigendom van een paar in alle lidstaten te laten erkennen en ten uitvoer te leggen. Volgens ramingen zouden paren hierdoor gemiddeld 2 000 à 3 000 EUR per zaak kunnen uitsparen, afhankelijk van de complexiteit van de zaak.

Wegnemen van omslachtige en dure formaliteiten voor de grensoverschrijdende erkenning van documenten van de burgerlijke stand en vergemakkelijken van de grensoverschrijdende toegang tot justitie - Maatregelen 2 en 3

Maatregel 2

Op 14 december 2010 bracht de Commissie een groenboek uit („Minder administratieve formaliteiten voor burgers: de bevordering van het vrije verkeer van openbare documenten en de erkenning van de gevolgen van akten van de burgerlijke stand”)[75]. Daarmee werd de aanzet gegeven voor een openbare raadpleging die tot 10 mei 2011 liep. Op 24 april 2013 stelde de Commissie een verordening[76] voor, die het voor de burgers gemakkelijker zal maken om openbare akten die in grensoverschrijdende situaties nodig zijn (zoals geboorte-, overlijdens- of huwelijksakten of akten in verband met onroerend goed) te doen erkennen. Door de voorgestelde regels worden de administratieve formaliteiten vereenvoudigd, wat de rompslomp vermindert. Ook zullen de kosten van vertaling voor het gebruik van openbare akten binnen de EU minder hoog oplopen. Het voorstel omvat ook meertalige EU‑standaardformulieren, die de burgers onder meer in verband met geboorte, huwelijk en overlijden kunnen aanvragen.

24.

Maatregel 3


De Commissie startte in juli 2010 het Europees e-justitieportaal, een elektronisch éénloketsysteem dat in de hele EU toegang tot justitie biedt. Burgers die te maken hebben zaken als echtscheiding, overlijden, geschillen of verhuizing, en die hun rechten voor een rechtbank van een ander EU‑land moeten handhaven, kunnen snel antwoorden krijgen op een aantal vragen. Zij kunnen met name een beoefenaar van een juridisch beroep in een ander land vinden en te weten komen hoe zij via bemiddeling dure gerechtelijke procedures kunnen voorkomen, van welke lidstaat het recht toepasselijk is in hun zaak en of zij voor rechtsbijstand in aanmerking komen.

25.

Versterken van de bescherming van verdachten en beklaagden in strafzaken en van slachtoffers van een misdaad - Maatregelen 4 en 5


Maatregel 4

De Commissie diende op 8 juni 2011 een voorstel voor een richtlijn[77] in betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding om ervoor te zorgen dat iedere verweerder in een strafprocedure op dezelfde elementaire rechten kan rekenen, ongeacht zijn nationaliteit en het EU‑land waar de procedure plaatsvindt. Dit voorstel legt voor de hele Europese Unie minimumnormen vast betreffende het recht van verdachten en beklaagden op toegang tot een advocaat en voor het recht van personen in hechtenis op communicatie met een persoon van hun keuze, zoals een familielid, werkgever of consulaire autoriteit[78].

26.

Maatregel 5


Op 18 mei 2011 presenteerde de Commissie de volgende documenten:

- een mededeling over een betere rechtspositie voor slachtoffers in de EU[79], waarin het standpunt van de Commissie inzake de maatregelen in verband met de slachtoffers van misdrijven wordt uiteengezet;

- een voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten en de bescherming van slachtoffers van misdrijven en voor slachtofferhulp[80], dat als doel heeft de bestaande nationale maatregelen te versterken met voor de hele EU geldende minimumnormen, zodat ieder slachtoffer op dezelfde elementaire rechten kan rekenen, ongeacht zijn nationaliteit en het EU‑land waar het misdrijf heeft plaatsgevonden; en

- een voorstel voor een verordening betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken[81] (tot aanvulling van de richtlijn betreffende het Europees beschermingsbevel[82] van 2012, dat van toepassing is op beschermingsmaatregelen in criminele zaken). Het voorstel heeft als doel ervoor te zorgen dat de slachtoffers van geweld nog altijd kunnen rekenen op een beschermingsmaatregel tegen de dader als zij naar een ander EU‑land reizen of verhuizen.

Op basis van het voorstel van de Commissie werd op 25 oktober 2012 Richtlijn 2012/29/EU[83] tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten aangenomen. De daarin vastgestelde minimumvoorschriften garanderen onder meer dat slachtoffers op een respectvolle manier worden behandeld, informatie ontvangen over hun rechten en hun zaak en actief aan de procedure kunnen deelnemen. Ze garanderen ook dat er in elke lidstaat slachtofferhulp bestaat, dat wordt vastgesteld welke slachtoffers in verband met hun kwetsbaarheid specifieke bescherming behoeven (waaronder kinderen) en dat die slachtoffers de juiste bescherming krijgen.

Oplossen van belastingproblemen in grensoverschrijdende situaties, met name bij de belasting van auto’s[84] en vereenvoudigen van de procedures om auto’s opnieuw in te schrijven - Maatregel 6

De Commissie publiceerde op 20 december 2010[85] de mededeling „Wegwerken van grensoverschrijdende fiscale obstakels voor EU-burgers”. Daarin werd een overzicht gegeven van de ernstigste fiscale problemen waarmee EU‑burgers in grensoverschrijdende situaties te maken hebben. Ook kondigde de Commissie haar voornemen aan om op sommige specifieke gebieden voorstellen te doen en meer algemeen de lidstaten te helpen om hun belastingstelsels compatibeler te maken en beter samen te werken in het belang van de EU‑burgers. Daarnaast stelde de Commissie inbreuken op het EU‑recht vast en ondernam zij waar nodig stappen tegen de betrokken lidstaten.

In de mededeling „Dubbele belasting in de interne markt” van 11 november 2011[86] kwamen de voornaamste problemen met dubbele belasting binnen de EU aan bod en werden concrete maatregelen beschreven die de Commissie aan de lidstaten zal voorstellen om die problemen aan te pakken, zoals de oprichting van een forum inzake dubbele belasting en de aanneming door de lidstaten van een gedragscode en een mechanisme voor geschillenregeling.

Voorts presenteerde de Commissie op 15 december 2011 een allesomvattend initiatief inzake successiebelasting, met inbegrip van een aanbeveling[87], met de bedoeling de lidstaten ertoe aan te zetten de problemen van dubbele of meervoudige belasting van dezelfde nalatenschap aan te pakken. De Commissie gaf de lidstaten ook richtsnoeren om hun successiebelastingsystemen niet‑discriminerend te maken. Daarnaast toetste de Commissie de op grensoverschrijdende nalatenschappen toepasselijke fiscale bepalingen van de lidstaten en ondernam zij waar nodig stappen tegen de betrokken lidstaten. In 2014 zal de Commissie een verslag opstellen.

De Commissie hield een publieke raadpleging van 3 maart tot 26 mei 2011 om na te gaan welke de voornaamste moeilijkheden zijn die de EU‑burgers ondervinden bij de inschrijving van auto's die voordien in een andere lidstaat geregistreerd waren. Op basis hiervan nam de Commissie op 4 april 2012 een voorstel aan voor een verordening tot vereenvoudiging van de overbrenging van in een andere lidstaat ingeschreven motorvoertuigen[88]. Dit initiatief heeft als doel de onnodige administratieve rompslomp te verminderen, waardoor ondernemingen, burgers en inschrijvingsdiensten jaarlijks ten minste 1,5 miljard EUR zouden kunnen besparen.

Om de problemen aan te pakken waarmee de EU‑burgers in verband met grensoverschrijdende autobelasting te maken hebben, presenteerde de Commissie op 14 december 2012 de mededeling „Versterking van de eengemaakte markt door het wegwerken van grensoverschrijdende fiscale obstakels voor personenauto’s”[89]. Daarin worden de EU‑regels inzake autobelasting toegelicht en wordt nagegaan wat de beste praktijken zijn die de lidstaten zouden moeten toepassen, zoals betere informatieverstrekking voor de burgers over hun rechten en plichten in verband met de toepassing van autobelastingen in grensoverschrijdende situaties en terugbetaling van een deel van de inschrijvingsbelasting voor auto’s die permanent naar een andere lidstaat worden overgebracht. In het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie[90] gaf de Commissie een overzicht van de rechtsbescherming die de EU‑burgers en de marktdeelnemers op grond van het EU‑recht genieten.

De EU‑burgers helpen optimaal te profiteren van grensoverschrijdende gezondheidszorg en e‑gezondheidstechnologie - Maatregel 7

Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg[91] trad op 24 april 2011 in werking en zou tegen 25 oktober 2013 in nationaal recht moeten zijn omgezet. De richtlijn verduidelijkt de rechten van patiënten op toegang tot veilige en kwalitatief hoogwaardige behandeling binnen de EU en op terugbetaling daarvan.

Bij Richtlijn 2011/24/EU is een netwerk opgericht van nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor e‑gezondheid, het zogenaamde „e‑gezondheidsnetwerk”. Een van de doelstellingen van dit netwerk is de ontwikkeling van richtsnoeren tot vaststelling van een minimumreeks patiëntengegevens om de grensoverschrijdende uitwisseling van deze gegevens tussen lidstaten te vergemakkelijken[92]. Voorts zal het netwerk de lidstaten ondersteunen bij het ontwikkelen van gemeenschappelijke identificatie- en authenticatiemaatregelen om de overdraagbaarheid van gegevens te bevorderen.

Daarnaast publiceerde de Commissie op 6 december 2012 een werkdocument van de diensten van de Commissie over de toepasbaarheid van het bestaande EU‑rechtskader op telegeneeskundediensten[93], om het rechtskader inzake over de grenzen heen verleende telegeneeskundediensten te verduidelijken. Dit document vergezelde het actieplan e‑gezondheidszorg 2012‑2020 van de Commissie, dat de neerslag is van de visie van de EU op de verbreiding van e‑gezondheidszorg en de inspraak van patiënten en gezondheidswerkers in het gebruik van e‑gezondheidszorg.

Om de Europeanen een beveiligde onlinetoegang tot hun medische gegevens te bieden, financiert de Commissie ten slotte van januari 2012 tot eind 2014 twee proefprojecten[94], waarbij 20 regio's in verschillende lidstaten betrokken zijn.

Bevorderen van het nuttig effect van het recht op consulaire bescherming voor EU‑burgers in nood in derde landen - Maatregel 8

Op 23 maart 2011 presenteerde de Commissie de mededeling „Consulaire bescherming voor EU‑burgers in derde landen: stand van zaken en verdere maatregelen”[95], waarin concrete maatregelen werden aangekondigd om het nuttig effect te bevorderen van het recht van EU‑burgers om in derde landen te worden bijgestaan, ook in crisissituaties, door de diplomatieke en consulaire autoriteiten van alle lidstaten. Op dezelfde dag startte de Commissie een specifieke website over consulaire bescherming[96], waarop burgers die informatie zoeken over consulaire bescherming, de adressen van de consulaire en diplomatieke vertegenwoordigingen in niet‑EU‑landen en het reisadvies van de lidstaten kunnen vinden.

Op 14 december 2011 nam de Commissie een voorstel voor een richtlijn inzake consulaire bescherming voor burgers van de Unie in het buitenland[97] aan.

Burgers meer bewust maken van hun rechten bij het kopen van pakketreizen en het reizen als passagier of toerist, die rechten handhaven, en de belemmeringen voor personen met een handicap wegnemen - Maatregelen 9, 10, 11 en 12

Maatregel 9

De Commissie heeft de markt voor pakketreizen grondig beoordeeld, alsook de mogelijke beleidsopties waarmee kan worden gereageerd op de veranderingen in deze markt sedert de aanneming van de bestaande richtlijn in 1990. Door deze ontwikkelingen, namelijk de invoering en de uitbreiding van het internet als distributiekanaal, zijn consumenten hun vakantie op een andere manier gaan organiseren. De Commissie heeft onlangs verschillende raadplegingen georganiseerd met consumentenverenigingen, belanghebbenden uit de sector en lidstaten en naar verwachting zal zij tegen de zomer van 2013 haar voorstel met maatregelen voor de toekomst aankondigen.

27.

Maatregel 10


Nieuwe Europese wetgeving, die in 2012 en 2013 in werking is getreden, garandeert dat passagiers overal in Europa dezelfde basisrechten genieten, ongeacht of zij per vliegtuig, trein, boot of bus reizen - Verordening (EU) nr. 1177/2010[98] betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen trad in werking op 6 januari 2011, en Verordening (EU) nr. 181/2011[99] betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers trad in werking op 20 maart 2011. Op grond van deze nieuwe regels hebben passagiers bij al deze vervoerswijzen het recht op informatie en bijstand wanneer er iets verkeerd loopt met hun reis. Inzonderheid zullen personen met een handicap en personen met verminderde mobiliteit bescherming en gratis bijstand genieten wanneer zij reizen.

De Commissie organiseerde tussen 2010 en 2012 in heel Europa een bewustmakingscampagne over passagiersrechten, waarbij in 28 luchthavens in Europa informatie werd verstrekt over de rechten van vliegtuigpassagiers en treinreizigers. Daarnaast werd op 4 juli 2012 een pan‑Europese voorlichtingsdag georganiseerd („Airport Day”). De Commissie zal haar inspanningen om de burgers meer bewust te maken van hun passagiersrechten in alle vervoerswijzen voortzetten met een nieuwe informatiecampagne in heel Europa, die in 2013 zal worden gestart en tot midden 2015 zal duren.

Voorts stelde de Commissie op 13 maart 2013 een herziening van de rechten van de vliegtuigpassagiers voor[100]. Duidelijker wetgeving en betere mechanismen voor handhaving en klachtenbehandeling moeten waarborgen dat deze rechten beter worden toegepast.

28.

Maatregel 11


Op 15 november 2010 nam de Commissie de strategie inzake handicaps 2010‑2020[101] aan, om mensen met een handicap inspraak te geven zodat zij hun rechten kunnen genieten en volledig aan de samenleving kunnen deelnemen. De strategie moet op acht belangrijke gebieden de belemmeringen wegnemen: toegankelijkheid, participatie, gelijkheid, werkgelegenheid, onderwijs en opleiding, sociale bescherming en gezondheid.

Op 11 april 2011 presenteerde de Commissie een verslag over Verordening (EG) nr. 1107/2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen[102], waarin wordt vastgesteld op welke punten de toepassing van de verordening problematisch is. Dit verslag kreeg in juni 2012 follow‑up in de vorm van richtsnoeren[103] voor nationale autoriteiten en belanghebbenden uit de luchtvervoerssector. De Commissie verschaft daarin toelichting met het oog op een betere toepassing van de verordening. De nieuwe bewustmakingscampagne die de Commissie midden 2013 zal starten, omvat specifieke acties voor passagiers met een handicap en passagiers met beperkte mobiliteit. Op 11 maart 2013 nam de Commissie Richtlijn 2013/9/EU[104] aan, waarin uitdrukkelijk een aantal wezenlijke vereisten voor de toegankelijkheid van het spoorwegnet voor personen met een handicap en passagiers met beperkte mobiliteit zijn opgenomen.

Een ander onderdeel van de maatregelen van de Commissie houdt verband met het lopende proces om de toegankelijkheid van gebouwen te standaardiseren. De Commissie stelde een studie op waarin de versnipperde situatie in de EU wordt beschreven en een overzicht wordt gegeven van meer dan 250 voorschriften, normen en richtsnoeren. Vanaf 2013 zal zij werken aan de ontwikkeling van een Europese norm.

Voorts kende de Commissie op 3 december 2012 voor de derde maal de Access City Award toe. Deze prijs, die jaarlijks wordt uitgereikt op de Europese dag van personen met een handicap, is bedoeld voor steden met meer dan 50 000 inwoners die voorbeeldige initiatieven nemen om hun toegankelijkheid te verbeteren. De winnaars tot dusver waren Berlijn in 2012, Salzburg in 2011 en Avila in 2010.

Ten slotte hield de Commissie tussen 12 december 2011 en 29 februari 2012 een openbare raadpleging ter voorbereiding van een Europese Toegankelijkheidsakte. Dit initiatief heeft als doel ervoor te zorgen dat personen met een handicap toegang hebben tot belangrijke goederen en diensten in de lidstaten. Ook mensen met een beperkte mobiliteit, zoals senioren, zullen daarvan kunnen profiteren.

29.

Maatregel 12


Om de consumenten meer vertrouwen te geven in toeristische diensten, is de Commissie een Europees kwaliteitslabel aan het creëren dat moet zorgen voor samenhang in de beoordeling van de kwaliteit van de aan de consumenten aangeboden diensten. De Commissie wil ook dat steeds meer burgers op vakantie kunnen gaan, ongeacht hun handicap of moeilijkheden als gevolg van hun leeftijd of economische situatie. Daartoe probeert zij bedrijven bewust te maken van de voordelen van investeringen in toegankelijkheid, moedigt zij toerisme in het laagseizoen aan en neemt zij deel aan specifieke communicatie‑activiteiten om duurzame toeristische bestemmingen te bevorderen.

Consumenten op hun rechten en de bestaande verhaalmiddelen wijzen en snelle, goedkope buitengerechtelijke oplossingen voor consumentengeschillen mogelijk maken – Maatregelen 13 en 14

30.

Maatregel 13


Overeenkomstig de doelstelling van de digitale agenda voor Europa om bewustzijn van en inzicht in de digitale rechten van de burgers te bevorderen, presenteerde de Commissie op 17 december 2012 de code van EU‑onlinerechten[105]. Deze code roept geen nieuwe rechten in het leven, maar biedt een transparant en duidelijk overzicht van de belangrijkste in het EU-recht vervatte beginselen en rechten op grond waarvan burgers worden beschermd wanneer zij van internetdiensten gebruikmaken, via het internet goederen kopen of met de verstrekkers van die diensten een geschil hebben. De code zelf is niet afdwingbaar, maar de specifieke rechten en beginselen zijn dat wel, op grond van de nationale wetgeving waarbij de EU‑regels waaruit ze voortvloeien, worden omgezet.

31.

Maatregel 14


Om snelle en goedkope buitengerechtelijke oplossingen voor consumentengeschillen in de EU te bevorderen, stelde de Commissie op 29 november 2011 een wetgevingspakket voor dat bestaat uit een voorstel voor een richtlijn betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen (ADR)[106] en een voorstel voor een verordening betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (ODR)[107]. In december 2012 namen het Europees Parlement en de Raad beide voorstellen aan. De wetgeving zal in juni 2013 worden bekendgemaakt.

- De richtlijn ADR consumenten zal het voor consumenten die een probleem hebben met een product dat of een dienst die zij gekocht hebben (met uitzondering van geschillen in de sectoren gezondheid en onderwijs), mogelijk maken om het geschil met de handelaar op te lossen door een beroep te doen op een ADR‑entiteit (bv. een bemiddelaar, een mediator, een arbiter, een ombudsman, een klachtencommissie enz.). De ADR‑entiteit moet voldoen aan bepaalde kwaliteitsvereisten (zoals transparantie, onafhankelijkheid, billijkheid en doeltreffendheid) en de uitkomst van de procedure binnen 90 dagen meedelen. Ook zullen onlinehandelaren de consumenten over ADR moeten informeren.

- De verordening ODR consumenten richt voor de hele EU een onlineplatform op dat consumenten en bedrijven zal voorzien van één enkel toegangspunt om geschillen over aankopen via het internet binnen 90 dagen volledig online op te lossen. Ook zullen onlinehandelaren de consumenten over ODR moeten informeren.

ADR en ODR zijn sneller, goedkoper en eenvoudiger dan gerechtelijke procedures en zullen naar verwachting de consumenten in Europa een besparing opleveren van ongeveer 22,5 miljard EUR.

Voorts concentreerde de Commissie zich op de bevordering van bemiddeling, aangezien de burgers hierdoor heel wat tijd en geld kunnen besparen. De EU‑regels inzake bemiddeling zijn opgenomen in een richtlijn[108], die op 21 mei 2008 is aangenomen en tegen 21 mei 2011 door de lidstaten moest zijn omgezet. De Commissie startte in juli 2012 een studie om een uitgebreide evaluatie te maken van de omzetting van de richtlijn door de lidstaten en te onderzoeken hoeveel belang er moet worden gehecht aan de bevordering van bemiddeling om justitie burgervriendelijker te maken. Op grond van deze analyse zal de Commissie kunnen bepalen of er verdere maatregelen moeten worden genomen.

Vergemakkelijken van de mobiliteit binnen de EU van de EU‑burgers en van de uitoefening van hun socialezekerheidsrechten – Maatregelen 15 en 16

32.

Maatregel 15


De Commissie voerde een streng handhavingsbeleid om de volledige en juiste omzetting en toepassing van de EU‑regels inzake vrij verkeer in de Europese Unie te garanderen. Als gevolg van dit beleid wijzigden de meeste lidstaten hun wetgeving of zegden toe dit binnen een bepaalde termijn te zullen doen om de EU‑regels volledig na te leven. De opgeloste problemen betroffen de onjuiste of onvolledige omzetting van de EU‑regels inzake de rechten van toegang en verblijf van familieleden van burgers van de Unie, met inbegrip van partners van hetzelfde geslacht, de voorwaarden voor de afgifte van visa en verblijfskaarten voor familieleden die onderdaan zijn van een derde land, en de waarborgen tegen verwijdering. In zeven van de twaalf gestarte inbreukprocedures heeft de Commissie de betrokken lidstaten een met redenen omkleed advies gestuurd, wat de laatste stap is voordat de zaak voor het Hof van Justitie van de EU wordt gebracht. Het verslag over de vorderingen op weg naar een echt EU‑burgerschap 2011‑2013 (verslag krachtens artikel 25 VWEU), dat het verslag over het EU‑burgerschap 2013 vergezelt, bevat een meer gedetailleerde beoordeling.

Op 26 april 2013 stelde de Commissie een richtlijn voor betreffende maatregelen om de uitoefening van de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan werknemers verleende rechten te vergemakkelijken[109]. Dit voorstel heeft als doel de rechten van vrij verkeer van werknemers beter te handhaven en discriminatie op grond van nationaliteit te voorkomen. De lidstaten zullen met name op nationaal niveau instanties moeten oprichten die informatie over de rechten van mobiele EU‑werknemers verstrekken en bijstand verlenen aan de slachtoffers van discriminatie op grond van nationaliteit. Voorts zullen de lidstaten de mobiele EU‑werknemers die van mening zijn dat zij het slachtoffer van discriminatie zijn, doeltreffende verhaalmiddelen op nationaal niveau moeten bieden en ervoor moeten zorgen dat verenigingen en organisaties zoals vakbonden en ngo’s namens of ter ondersteuning van EU‑migranten die het slachtoffer zijn van discriminatie, in administratieve of gerechtelijke procedures kunnen optreden.

Om de EU‑burgers meer bewust te maken en ervoor te zorgen dat zij gemakkelijk toegang hebben tot informatie over hun recht om zich vrij binnen de EU te verplaatsen en er te verblijven, publiceerde de Commissie in 2010 op de portaalsite Uw Europa[110] eenvoudige en duidelijke informatie over de toepasselijke EU‑regels en over hoe daarvan kan worden geprofiteerd. Die portaalsite biedt ook toegang tot gepersonaliseerde ondersteuningsdiensten. Daarnaast publiceerde de Commissie in 2012 de brochure „Uw Europa - Uw rechten”[111] en in 2013 een geactualiseerde versie van de leidraad voor EU‑burgers in verband met de vrijheid van verkeer en verblijf in Europa, waarin hun rechten en mogelijkheden duidelijk worden toegelicht[112].

33.

Maatregel 16


Om mobiele burgers te helpen bij de uitoefening van hun socialezekerheidsrechten in Europa, ontwikkelt de Commissie de elektronische uitwisseling van socialezekerheidsinformatie (EESSI), een IT‑systeem om de socialezekerheidsinstanties in de EU te helpen sneller en veiliger informatie uit te wisselen. Via dit systeem verloopt de communicatie tussen de nationale socialezekerheidsinstanties aan de hand van gestructureerde elektronische documenten, ter vervanging van uitwisselingen op papier. Dit systeem zal de burgers grote voordelen opleveren, aangezien de socialezekerheidsuitkeringen beter zullen kunnen worden beheerd en sneller worden berekend en betaald, en er zich bij de behandeling van de aanvragen minder fouten zullen voordoen.

De Commissie en de lidstaten zijn momenteel het centrale systeem aan het ontwikkelen en zullen daarna de nationale socialezekerheidsinstanties helpen zich voor te bereiden op het werken in een elektronische omgeving.

Wegnemen van de belemmeringen voor de uitoefening van de politieke rechten van de burgers – Maatregelen 17, 18, 19 en 20

De initiatieven die door de Commissie zijn genomen om de belemmeringen voor EU‑burgers die aan de Europese verkiezingen willen deelnemen, uit de weg te ruimen, werden gepresenteerd in de mededeling van de Commissie van 12 maart 2013 („Voorbereiding van de Europese verkiezingen van 2014: het verloop ervan nog democratischer en efficiënter maken”)[113] en samengevat in het verslag over de vorderingen op weg naar een echt EU‑burgerschap 2010‑2013 (verslag krachtens artikel 25 VWEU), dat het verslag over het EU‑burgerschap 2013 vergezelt.

In dit deel wordt een samenvatting gegeven van de vorderingen in verband met twee andere problemen die in het verslag over het EU‑burgerschap 2010 waren besproken.

Om te beginnen voerde de Commissie, zoals aangekondigd in maatregel 18, een streng handhavingsbeleid om ervoor te zorgen dat alle lidstaten EU‑burgers die geen onderdaan van hun land zijn, toestaan om politieke partijen op te richten of daarvan lid te worden. Het beginsel van non‑discriminatie op grond van nationaliteit impliceert niet alleen de formele afschaffing van de nationaliteitsvereiste als een voorwaarde voor het passief en actief kiesrecht in de gemeenteraadsverkiezingen en de verkiezingen voor het Europees Parlement van de burgers van de Unie, maar ook de afschaffing van alle maatregelen die hen zouden kunnen beletten deze rechten onder gelijke voorwaarden uit te oefenen, wat door het Verdrag wordt gewaarborgd.

Het verbod om lid te worden van een politieke partij ontneemt burgers van de Unie die geen onderdaan zijn van de betrokken lidstaat, de mogelijkheid om het belangrijkste platform voor politieke deelname te gebruiken, inzonderheid tijdens verkiezingen. Ook hebben zij hierdoor minder kansen om verkozen te worden dan de eigen onderdanen. De Commissie heeft stappen ondernomen tegen zeven lidstaten en vier zaken zijn voldoende opgehelderd en afgesloten.

Ten tweede is de Commissie, zoals aangekondigd in maatregel 20, in 2011 politiek overleg gestart met die lidstaten waarvan de onderdanen hun politieke rechten kunnen verliezen in hun land van herkomst (ontneming van kiesrecht) als zij gedurende zekere tijd in een andere lidstaat wonen. Het doel was te bepalen welke opties er bestaan om te voorkomen dat EU‑burgers hun recht verliezen om in een land aan nationale verkiezingen deel te nemen als gevolg van de uitoefening van hun recht van vrij verkeer. De Commissie stuurde de betrokken lidstaten brieven, waarin zij haar standpunten toelichtte en vroeg om hun bijdrage aan een gemeenschappelijke denkoefening. De antwoorden leverden informatie op over de huidige wetgevingen en beleidslijnen en over de debatten die hierover op nationaal niveau plaatsvinden. Dit overleg toonde aan dat er moet worden gezocht naar constructieve manieren om de deelname van de burgers aan het democratisch proces van de EU op alle niveaus te bevorderen, wat verder is toegelicht in maatregel 12 van dit verslag over het EU‑burgerschap.

De burgers gemakkelijk toegankelijke informatie verstrekken over hun EU‑rechten - Maatregelen 21 en 22

34.

Maatregel 21


De voorbije drie jaar heeft de Commissie gestreefd naar een sterkere integratie van de diensten van Europe Direct (de contactcentra van Europe Direct en het netwerk van ongeveer 450 informatiecentra van Europe Direct) en de portaalsite Uw Europa – Burgers, teneinde de burgers via meerdere kanalen, namelijk online, telefonisch, e‑mail- en persoonlijk contact, een volledig meertalig informatieplatform aan te bieden.

De portaalsite Uw Europa kreeg een volledig nieuw gezicht en biedt nu praktische informatie in 22 talen over de EU‑rechten en de nationale omzettingsregels vanuit een gebruikersperspectief, terwijl de bezoekers voor meer gepersonaliseerd advies naar de relevante hulp- en ondersteuningsdiensten worden geleid (zoals Europe Direct, Uw Europa - Advies, Solvit, Eures en het netwerk van Europese centra voor de consument (ECC‑net)). De portaalsite wordt verder ontwikkeld, onder meer via intensievere samenwerking met de lidstaten om te garanderen dat er over de rechten van de EU‑burgers landenspecifieke informatie kan worden aangeboden (bv. adressen van de nationale autoriteiten, richtsnoeren over specifieke procedures die moeten worden gevolgd of documenten die moeten worden ingediend om de EU‑rechten uit te oefenen, informatie over nationale regels, zoals die welke bij de aankoop van eigendom toepasselijk zijn). Tegelijkertijd zal de Commissie Solvit verder versterken en online en offline meer zichtbaarheid geven.

In 2011 en 2012 kregen de 450 informatiecentra van Europe Direct in alle lidstaten een grondige briefing over de inhoud van de portaalsite Uw Europa – Burgers en hoe de inhoud daarvan kan worden gebruikt om te voldoen aan de behoeften aan informatie van de burgers. De opdracht van het nieuwe Europe Direct‑netwerk voor de periode 2013‑2017 werd opnieuw geformuleerd. De informatiecentra kregen daarin een duidelijke rol als partners van het éénloketsysteem en als vraagbaak die de burgers doorverwijzen naar de relevante inhoud van Uw Europa.

Daarnaast deed de Commissie inspanningen om Europe Direct en Uw Europa onder de aandacht te brengen van zoveel mogelijk Europeanen als het primaire, burgervriendelijke éénloketinformatiepunt over EU‑rechten. Hierdoor steeg het aantal vragen dat door de contactcentra van Europe Direct werd beantwoord in 2012 met meer dan 20 % ten opzichte van 2011. Ook Uw Europa kreeg aanzienlijk meer bezoekers (in 2012 telde de site bijna 4,3 miljoen bezoekers, in vergelijking met 2,4 miljoen in 2011 en 1,5 miljoen in 2010). Uit recente enquêtes onder de bezoekers bleek een hoge mate van tevredenheid. 70% van de bezoekers vindt ten minste een deel van de informatie waarnaar zij op zoek zijn en 93% van de gebruikers geeft de portaalsite de beoordeling voldoende of beter[114].

35.

Maatregel 22


Met de steun en de coördinatie van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de EU‑landen zijn de informatiecentra van Europe Direct een belangrijk instrument voor de voorlichting over de EU‑rechten op lokaal, regionaal en nationaal niveau geworden. Daarnaast versterkten de vertegenwoordigingen hun samenwerking met Uw Europa - Advies om burgers gepersonaliseerd advies over juridische kwesties te kunnen bieden.

De informatiecentra van Europa Direct fungeren momenteel als belangrijkste toegangspunten voor informatie op lokaal niveau: zij beantwoorden vragen van hun lokale publiek of verwijzen burgers door naar thematische EU‑informatiediensten en -kanalen op nationaal niveau. In 2012 werd een automatisch communicatiekanaal opgericht dat het netwerk verbindt met het contactcentrum van Europe Direct te Brussel. Via dit communicatiekanaal kan elk lokaal informatiecentrum van Europe Direct het contactcentrum direct vragen stellen namens burgers.

In het kader van haar inspanningen om burgers sneller toegang te geven tot de informatie die zij nodig hebben om van hun EU‑rechten te kunnen profiteren, is de Commissie momenteel een „no wrong door”‑beleid aan het uitstippelen. Door naadloze verbindingen tussen Europe Direct en de verstrekkers van thematische EU‑informatie worden de vragen van de burgers altijd door de juiste voorlichtingsinstantie beantwoord, ongeacht waar de vraag is binnengekomen.

De vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten ondernamen talloze thematische en algemene bewustmakings- en publieksacties in verband met de rechten van de burgers. Daarnaast werkten zij met allerhande communicatiemiddelen mee aan voorlichting over het Europees burgerinitiatief. In 2012 werd het contactcentrum van Europe Direct het centrale contactpunt voor informatie over het Europees burgerinitiatief.

De burgers meer bewust maken van het EU‑burgerschap en de daaraan verbonden rechten – Maatregelen 23, 24 en 25

36.

Maatregel 23


Op basis van een Commissievoorstel riepen de Raad en het Europees Parlement 2013 uit tot het Europees Jaar van de burger[115]. De bedoeling van het Jaar (www.europa.eu/citizens-2013) is de burgers van de Unie meer bewust te maken van hun EU‑rechten en van het beleid en de programma's die als doel hebben de uitoefening van die rechten te ondersteunen, een debat te stimuleren alsook actief burgerschap en actieve democratische participatie in het beleid van de Unie te bevorderen.

Het Europees Jaar van de burger biedt de burgers in het hele continent tal van mogelijkheden om over deze belangrijke zaken te debatteren. Om de doelstellingen van het Europees Jaar te bereiken, werkt de Commissie nauw samen met veel belanghebbenden, instellingen en belangstellenden. Als doorgeefluik spelen deze een belangrijke rol door ervoor te zorgen dat de boodschappen van het Europees Jaar tot het lokale niveau doordringen.

Daarnaast is in het zevende kaderprogramma voor onderzoek in het onderdeel Sociaaleconomische wetenschappen en geesteswetenschappen, dat door de Commissie wordt beheerd, een activiteitengebied gewijd aan „De burger in de Europese Unie”. Onderzoek op dit gebied heeft als doel de kennis over het EU‑burgerschap te bevorderen en het bewustzijn te vergroten. De onderzoeksresultaten worden verspreid in academische kringen en onder beleidsmakers, maatschappelijke organisaties en het grote publiek. De Commissie heeft een reeks multidisciplinaire onderzoeksprojecten gefinancierd die zich specifiek bezighouden met de vraag hoe bij de EU‑burgers democratische betrokkenheid en deelname kunnen worden bevorderd[116].

37.

Maatregel 24


Op 15 november 2011 respectievelijk 14 december 2011 diende de Commissie haar voorstellen voor het toekomstige programma „Rechten en burgerschap”[117] en het toekomstige programma Europa voor de burger[118] in. Beide voorstellen hebben als doel op een samenhangende en complementaire wijze financiële steun voor het EU‑burgerschap te verlenen. Het programma Rechten en burgerschap zal betrekking hebben op de rechten die uit het EU‑burgerschap voortvloeien, terwijl het programma Europa voor de burger de deelname van de burgers aan het democratisch proces van de Unie zal bevorderen. De programma’s zullen elkaar aanvullen door synergieën te benutten en dubbel werk te voorkomen.

Bij het opstellen van deze voorstellen bestond het algemene doel van de Commissie uit stroomlijnen en vereenvoudigen[119]. De programma’s zijn bijgevolg volledig op de financiële regels afgestemd, wat betekent dat ze in beginsel aan dezelfde algemene regels onderworpen zijn en zullen profiteren van de vereenvoudigingen van de nieuwe financiële regels.

38.

Maatregel 25


Om kwalitatief hoogwaardige verslaggeving te garanderen en betere informatie over Europese aangelegenheden te verstrekken, werden in het voorjaar van 2011 op Euronews nieuwe programma’s gestart en werd op 14 juni 2011 in Brussel een studio geopend. De dagelijkse verslaggeving over EU‑aangelegenheden is hierdoor versterkt en levendiger geworden, met meer debatten, interviews en ook programma's waaraan burgers deelnemen. De Commissie sloot bovendien een partnerschapsovereenkomst met Euronews om deze initiatieven op de langere termijn te kunnen ondersteunen.

BIJLAGE 2 – Twaalf nieuwe belangrijke maatregelen om het leven van de EU‑burgers te verbeteren

1. De Commissie zal een herziening van de verordening betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels voorstellen en nagaan of werkloosheidsuitkeringen langer dan de wettelijke drie maanden kunnen worden uitgevoerd, zodat het voor de burgers gemakkelijker wordt om in een ander EU‑land naar werk te zoeken. De Commissie spoort de lidstaten aan ten volle gebruik te maken van de huidige regels op grond waarvan werkzoekenden hun werkloosheidsuitkering gedurende maximaal zes maanden mogen ontvangen wanneer zij in een andere lidstaat naar werk zoeken.

2. Om de jonge EU‑burgers te helpen hun vaardigheden te ontwikkelen en de overgang naar de arbeidsmarkt te maken, zal de Commissie in 2013 een kwaliteitskader voor stages ontwikkelen. De Commissie zal voorts in 2013 een initiatief voorstellen om Eures te moderniseren teneinde de rol en het effect van de werkgelegenheidsdiensten op nationaal niveau te versterken en de arbeidsmobiliteit in de EU beter te coördineren. Naast de hervorming van Eures zal de Commissie een proefproject starten om de uitwisseling van informatie over stages en leerlingplaatsen via Eures te verbeteren.

3. De Commissie zal in 2013 en 2014 werken aan oplossingen om de obstakels in verband met door de lidstaten afgegeven identiteits- en verblijfsdocumenten uit de weg te ruimen voor de EU‑burgers en hun familieleden die in een ander EU‑land wonen dan hun eigen land; die oplossingen kunnen onder meer bestaan in facultatieve eenvormige Europese documenten voor burgers, wanneer van toepassing.

4. De Commissie zal in 2013 initiatieven nemen om beste praktijken op het gebied van belasting in grensoverschrijdende situaties te bevorderen en de juiste toepassing van het EU‑recht te waarborgen, zodat de Europese burgers die verhuizen of over de grens werken, beter met de verschillende belastingregels kunnen omgaan en met name dubbele belasting kunnen voorkomen.

5. Op basis van haar werkzaamheden om de veiligheid op de weg te verbeteren, zal de Commissie in de loop van 2014 stappen zetten voor de ontwikkeling van een „voertuiginformatieplatform” om de erkenning van de keuringsbewijzen van de technische controle mogelijk te maken, waardoor burgers gemakkelijker en veiliger naar een ander EU‑land zullen kunnen reizen met hun auto.

6. De Commissie zal de mobiliteit van personen met een handicap binnen de EU bevorderen door in 2014 de ontwikkeling te ondersteunen van een wederzijds erkende EU‑gehandicaptenkaart, waardoor binnen de EU gelijke toegang wordt gewaarborgd tot bepaalde specifieke voordelen (voornamelijk op het gebied van cultuur, ontspanning, toerisme en vervoer).

7. De Commissie zal tegen eind 2013 een pakket rechtsinstrumenten voorstellen om de procedurele rechten van de EU‑burgers die worden verdacht of strafrechtelijk vervolgd, verder te versterken, en daarbij rekening houden met de specifieke situatie van kinderen en kwetsbare burgers.

8. De Commissie zal tegen eind 2013 de Europese procedure voor geringe vorderingen herzien om het eenvoudiger te maken geschillen in verband met aankopen in een ander EU‑land op te lossen.

9. De Commissie zal tegen het voorjaar van 2014 in nauwe samenwerking met de nationale handhavingsinstanties en belanghebbenden een model ontwikkelen voor de belangrijkste informatie die online moet worden vermeld om digitale producten gemakkelijk met elkaar te kunnen vergelijken. In diezelfde periode zal zij in de hele EU een speciale voorlichtingscampagne over consumentenrechten starten.

10. De Commissie zal maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de lokale overheden mogelijkheden krijgen om zich volledig vertrouwd te maken met het recht van vrij verkeer van de EU‑burgers.

11. De Commissie zal er in de loop van 2013 voor zorgen dat burgers gemakkelijker te weten kunnen komen tot wie zij zich moeten wenden om verhaal te halen. Zij zal hiertoe op haar centrale Europa‑website duidelijke richtsnoeren verstrekken.

12. De Commissie zal de volgende stappen ondernemen:

– de EU‑burgers meer bewust maken van de aan hun EU‑burgerschap verbonden rechten, en vooral hun kiesrechten, door in mei 2014 op de dag van Europa een handboek uit te brengen waarin die EU‑rechten in heldere en eenvoudige taal worden uitgelegd;

– constructieve oplossingen voorstellen om EU‑burgers die in een ander EU‑land wonen, in staat te stellen hun kiesrecht bij de nationale verkiezingen in hun land van herkomst te behouden zodat zij volledig kunnen deelnemen aan het democratisch proces van de EU; en

– in 2013 nagaan hoe de Europese publieke ruimte kan worden uitgebreid en ontwikkeld op basis van bestaande nationale en Europese structuren, om ervoor te zorgen dat de publieke opinie niet langer langs nationale grenzen uiteenvalt.

[1] Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie - Aanzet tot een Europees debat, COM(2012) 777 final/2.

[2] Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (tweede deel, artikelen 20 tot en met 24) en Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hoofdstuk V). In dit verslag kan de term „burger” ook slaan op een persoon die binnen de EU verblijft overeenkomstig de desbetreffende Verdragsbepalingen en afgeleide wetgeving.

[3] Zie bijvoorbeeld zaak C‑184/99, Grzelczyk, punt 31.

[4] Zaak C‑34/09, Ruiz Zambrano, punt 42.

[5] Verslag over het EU‑burgerschap 2010, „Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU‑burgers”, COM(2010) 603 definitief.

[6] In bijlage 1 bij dit verslag is een volledig en gedetaileerd verslag van de sedert 2010 genomen maatregelen opgenomen.

[7] Openbare raadpleging over het EU‑burgerschap, die door de Commissie op 9 mei 2012 werd gestart (hierna „de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012” genoemd) - ec.europa.eu/justice/citizen/files

[8] Flash Eurobarometer 365 - Burgerschap van de Europese Unie - februari 2013 (hierna „de Eurobarometer over het EU‑burgerschap van 2013” genoemd) - ec.europa.eu/public_opinion/flash/fl_365_en.pdf

[9] Flash Eurobarometer 364 - Kiesrechten - maart 2013 (hierna „de Eurobarometer over de kiesrechten van 2013” genoemd) - ec.europa.eu/public_opinion/flash/fl_364_en.pdf

[10] Gezamenlijke hoorzitting van het Europees Parlement en de Commissie over het EU‑burgerschap van 19 februari 2013, „Making the most of EU citizenship” - ec.europa.eu/justice/citizen/document/files

[11] Forum van 28 november 2012 - „Citizens’ Agenda going local” - www.cor.europa.eu/en/news/forums/Documents

[12] Conferentie van 22‑23 januari 2013, „Making the most of the European Year of Citizens”.

[13] ec.europa.eu/european-debate/index_en.

[14] europa.eu/citizens-2013/.

[15] Voor alle voorstellen voor maatregelen die in dit deel worden toegelicht, zullen de gebruikelijke procedures van de Commissie ter voorbereiding van het besluitvormingsproces moeten worden gevolgd. Daarnaast moeten de voorstellen passen binnen het meerjarig financieel kader 2014‑2020.

[16] Standard Eurobarometer 78 - Europees burgerschap - najaar 2012 (hierna „de Standard Eurobarometer 78” genoemd) - ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb/eb78 De EU‑burgers maken zich steeds meer zorgen over de werkloosheid (+ 4 procentpunten sedert de Eurobarometer‑enquête van het voorjaar van 2012).

[17] Volgens de Eurobarometer over het EU‑burgerschap van 2013 geldt dit voor negen van de tien burgers.

[18] Eurobarometer over het EU‑burgerschap van 2013.

[19] Eurostat - Internetaankopen door individuen - appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui De cijfers zijn hoger voor jongeren (leeftijdscategorie 25‑34 jaar).

[20] Uit de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012 blijkt dat een op de vier respondenten problemen ondervindt bij het onlinewinkelen.

[21] europa.eu/europedirect/index_nl

[22] europa.eu/youreurope/index

[23] Eurobarometer over het EU‑burgerschap van 2013.

[24] Ibid.

[25] Openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012 en Eurobarometer over de kiesrechten van 2013.

[26] COM(2013) 271 - ec.europa.eu/justice/fundamental-rights/files

[27] Zie „Employment and social developments in Europe 2011”, hoofdstuk 6: „Intra-EU labour mobility and the impact of enlargement”, blz. 274.

[28] Zie het verslag van het European Integration Consortium, „Labour mobility within the EU in the context of enlargement and the functioning of the transitional arrangements”, Nuremberg, 2009, blz. 132. Zie ook „Five years of an enlarged EU, Economic achievements and challenges”, European economy 1/2009, blz. 135.

[29] Slechts 3% van de beroepsbevolking van de EU woont in een ander EU‑land. De jaarlijkse grensoverschrijdende mobiliteit binnen de EU staat op een gemiddeld jaarlijks percentage van slechts 0,29%. Dit is ver onder de percentages van de interne mobiliteit in Australië (1,5%) en de Verenigde Staten (2,4%). Zie de „Economic Surveys” van de OESO - Europese Unie - maart 2012 - www.oecd.org/eco/49950244.pdf

[30] Volgens de Eurobarometer‑enquête over geografische en arbeidsmobiliteit verwacht of ondervindt bijna een kwart van de respondenten (24%) problemen bij het vinden van werk in het buitenland. Special Eurobarometer 337 - Geografische en arbeidsmobiliteit - juni 2010 - ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs

[31] In artikel 64, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, PB L 166, blz. 70, is het volgende bepaald: „Het recht op uitkering wordt gehandhaafd gedurende een tijdvak van drie maanden vanaf de datum waarop de werkloze niet langer ter beschikking stond van de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat die hij heeft verlaten, zonder dat de totale duur waarover uitkering wordt verleend, de totale duur mag overschrijden waarover hij krachtens de wetgeving van bedoelde lidstaat recht op uitkering heeft. De periode van drie maanden kan door de bevoegde dienst of het bevoegde orgaan tot maximaal zes maanden worden verlengd.” De regelingen voor de uitwisseling van informatie, samenwerking en wederzijdse bijstand tussen de organen en diensten van de betrokken lidstaten, met name om verslag uit te brengen over de naleving door de werkzoekende van de georganiseerde controleprocedures, zijn vastgesteld in artikel 55 van Uitvoeringsverordening (EG) nr. 987/2009, PB L 284, blz. 19.

[32] COM(2012) 173.

[33] Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, PB L 166, blz. 1.

[34] COM(2012) 173.

[35] Ibid.

[36] COM(2010) 682.

[37] Volgens de Eurobarometer over de eengemaakte markt van 2011 zou 28% van de beroepsbevolking van de EU overwegen om in de toekomst in een ander EU‑land te werken. Het aandeel is bijzonder hoog (54%) bij de jongeren (leeftijdscategorie 15‑24 jaar) en bij de burgers in de leeftijdscategorie 25‑39 jaar (38%). Special Eurobarometer 363 - Interne markt: bewustzijn, percepties en effecten - september 2011 - ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs

[38] Flash Eurobarometer 319b - Jeugd in beweging: opleiding en stage, mobiliteit, werkgelegenheid en ondernemerschap - mei 2011 - ec.europa.eu/public_opinion/flash

[39] In 2011 stelde de Raad een ijkpunt vast voor de opleidingsmobiliteit bij hoger opgeleiden. Tegen 2020 zou ten minste 20% van de hoger opgeleiden een periode van studie of stage in verband met de hogere opleiding in het buitenland moeten hebben doorgemaakt (ofwel voor een volledig diploma of voor een periode van ten minste drie maanden).

[40] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van „Erasmus voor iedereen” Het programma van de Unie voor onderwijs, beroepsopleiding, jeugd en sport, COM(2011) 788.

[41] Studie van de Europese Commissie met een uitgebreid overzicht van de stageregelingen in de lidstaten - 2012 - ec.europa.eu/social

[42] Studie van het Europees Jeugdforum - 2011 - „Interns revealed” - issuu.com/yomag/docs/yfj_internsrevealed_web

[43] De jeugdgarantie is een regeling die ervoor zorgt dat alle jongeren onder de 25 jaar binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het formele onderwijs hebben verlaten, een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, voortgezet onderwijs, een leerlingplaats of een stage, overeenkomstig de aanbeveling van de Raad van 22 april 2013.

[44] Special Eurobarometer 75.1 - De Europese Ombudsman en de rechten van de burgers - juli 2011 - www.ombudsman.europa.eu/en/press/statistics

[45] ec.europa.eu/public_opinion/archives

[46] ec.europa.eu/justice/citizen/files

[47] Uw Europa – Advies is een dienst die het publiek juridisch advies verstrekt. De dienst bestaat uit een team juristen die alle officiële EU‑talen bestrijken en zowel het EU‑recht als de nationale wetgevingen in alle EU‑landen vertrouwd zijn: europa.eu/youreurope/advice/index_nl

[48] Solvit behandelt problemen met een grensoverschrijdend element die het gevolg zijn van een slechte toepassing van het EU‑recht door overheidsinstanties in de EU‑lidstaten: ec.europa.eu/solvit/

[49] De overwogen maatregel zal alleen van toepassing zijn op die lidstaten die identiteitskaarten of inschrijvingsdocumenten afgeven.

[50] Voorstel voor een verordening betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens, COM(2012) 380, voorstel voor een verordening betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Unie aan het verkeer deelnemen, COM(2012) 382, en voorstel voor een richtlijn inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen, COM(2012) 381.

[51] Dit basisbeginsel van het strafrecht is vastgelegd in artikel 48 van het Handvest van de grondrechten van de EU en in artikel 6, lid 2, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Het vloeit ook voort uit de constitutionele tradities die de lidstaten delen.

[52] Het recht op rechtsbijstand is vastgelegd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU en in artikel 6, lid 3, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.

[53] Special Eurobarometer 395 over de procedure voor geringe vorderingen - april 2013 - (hierna „de Eurobarometer over geringe vorderingen 2013” genoemd) - ec.europa.eu/public_opinion/archives

[54] Van toepassing sinds 1 januari 2009.

[55] https://e-justice.europa.eu/home.do

[56] Zie met name de openbare raadpleging over het EU‑burgerschap van 2012.

[57] Zie het verslag over het EU‑burgerschap van 2010, Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU‑burgers, COM(2010) 603, en met name de maatregelen 9 tot en met 13, de consumentenagenda, COM(2012) 225 en de Akte voor de interne markt II Samen voor nieuwe groei, COM(2012) 573.

[58] Het pakket productveiligheid en markttoezicht bestaat onder meer uit een voorstel voor een verordening betreffende de veiligheid van consumentenproducten (COM(2013) 78), een voorstel voor een verordening betreffende het markttoezicht op producten (COM(2013) 75), en een mededeling van de Commissie over 20 acties voor gezondere en conforme producten voor Europa: een meerjarig actieplan voor het toezicht op producten in de EU (COM(2013) 76). De documenten zijn te vinden op: ec.europa.eu/consumers/safety/psmsp/index_en

[59] „Consumer market study on the functioning of e-commerce” (2011), die namens het DG Gezondheid en consumenten van de Europese Commissie door Civic Consulting is uitgevoerd.

[60] Zie voor meer informatie het verslag over de dialoog met de belanghebbenden over vergelijkingsinstrumenten: ec.europa.eu/consumers/documents

[61] Studie van het Comité van de Regio’s van 2012, „Local and regional authorities promoting EU citizenship and citizens' rights” - www.cor.europa.eu/en/news/forums/Documents

[62] Eurobarometer 77.4 van het Europees Parlement - Nog twee jaar tot de Europese verkiezingen van 2014 - juni 2012 - www.europarl.europa.eu/pdf/eurobarometre/2012

[63] Aanbeveling van de Commissie om de verkiezingen voor het Europees Parlement democratischer en doeltreffender te voeren, C(2013) 1303.

[64] Bijvoorbeeld in de zaak Preston wezen het High Court en het Court of Appeal van het Verenigd Koninkrijk de vordering af van een Britse onderdaan die meer dan 15 jaar in Spanje had gewoond en de ontneming van zijn kiesrecht betwistte. Een verzoek om beroep in te stellen bij het Supreme Court werd afgewezen, zonder dat er een prejudiciële verwijzing heeft plaatsgevonden.

[65] Preambule van de richtlijnen 93/109/EG en 94/80/EG.

[66] De 13 lidstaten waar de regio’s wetgevende bevoegdheden hebben, zijn: Oostenrijk (Länder), België (gemeenschappen en gewesten), Tsjechië (kraje), Denemarken (amtskommuner), Duitsland (Länder), Spanje (comunidades autonómas), Frankrijk (régions), Italië (twee autonome provincies en 20 regio’s), Nederland (provinciale staten), Polen (województwo), Slowakije (kraje), Zweden (landstingsfullmäktige) en het Verenigd Koninkrijk.

[67] Standaard Eurobarometer 78 - Verslag over het gebruik van de media in de Europese Unie - ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb/eb78

[68] Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten), PB L 95, blz. 1.

[69] Zie de State of the Union‑toespraak van Commissievoorzitter Barroso van 2012: „Ik zou graag zien dat zich een Europese publieke ruimte ontwikkelt, waar Europese aangelegenheden worden besproken vanuit een Europees gezichtspunt. We kunnen niet alleen nationale oplossingen blijven aandragen voor Europese problemen”, europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-12-596_nl; zie ook de resolutie van het Europees Parlement van 7 september 2010 „Journalistiek en nieuwe media - totstandbrenging van een publieke ruimte in Europa” (2010/2015(INI)) en de toespraak van de Duitse Bondspresident Joachim Gauck over Europa van 22 februari 2013 - www.bundespraesident.de/SharedDocs/Reden/EN

[70] europa.eu/citizens-2013/

[71] ec.europa.eu/european-debate/index_en

[72] Het overzicht van de follow‑up van de 25 maatregelen die in het verslag 2010 zijn voorgesteld, zal regelmatig worden geactualiseerd - ec.europa.eu/commission_2010-2014/reding

[73] COM(2011) 126.

[74] COM(2011) 127/2.

[75] COM(2010) 747.

[76] Voorstel voor een verordening ter bevordering van het vrije verkeer van burgers en bedrijven door vereenvoudigde aanvaarding van bepaalde openbare akten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012, COM(2013) 228.

[77] COM(2011) 326.

[78] Dit voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die worden ingevoerd om in de hele EU duidelijke rechten vast te stellen en de grondrechten van de burgers op een eerlijk proces en het recht van verdediging te waarborgen. In november 2010 trad een richtlijn betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures in werking, die tegen 27 oktober 2013 in nationaal recht zou moeten worden omgezet, en op 21 juni 2012 een richtlijn betreffende het recht op informatie in strafprocedures, die tegen 2 juni 2014 zou moeten worden omgezet.

[79] COM(2011) 274.

[80] COM(2011) 275.

[81] COM(2011) 276.

[82] Richtlijn 2011/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011, PB L 338, blz. 2.

[83] Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ, PB L 315, blz. 57.

[84] Met inbegrip van inschrijvingsbelasting en verkeersbelasting.

[85] COM(2010) 769.

[86] COM(2011) 712.

[87] 2011/856/EU.

[88] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en van de Raad tot vereenvoudiging van de overbrenging van in een andere lidstaat ingeschreven voertuigen binnen de interne markt, COM(2012) 164.

[89] COM(2012) 756.

[90] SWD(2012) 429.

[91] Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg, PB L 88, blz. 45.

[92] Het netwerk wordt daartoe ondersteund door de gezamenlijke actie betreffende het initiatief inzake de governance van e-gezondheidszorg (eHGI) en de gezamenlijke actie inzake patiëntenregisters (PARENT).

[93] SWD(2012) 414.

[94] Projecten SUSTAINS en PALENTE.

[95] COM(2011) 149.

[96] ec.europa.eu/consularprotection

[97] COM(2011) 881.

[98] Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004, PB L 334, blz. 1.

[99] Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004, PB L 55, blz. 1.

[100] COM(2013) 130.

[101] COM(2010) 636.

[102] Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake de werking en het effect van Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen, COM(2011) 166.

[103] SWD(2012) 171 - ec.europa.eu/transport/themes/passengers/air/doc

[104] Richtlijn van de Commissie tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap, PB L 68, blz. 55.

[105] De volledige versie van de code, samen met samenvattingen, is te vinden op de website Digital Agenda for Europe, terwijl op de portaalsite Uw Europa-Burgers een vereenvoudigde versie gepubliceerd is onder een nieuw deel Internet: uw rechten.

[106] Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (Richtlijn ADR consumenten), COM(2011) 793.

[107] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (Verordening ODR consumenten), COM(2011) 794.

[108] Richtlijn 2008/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken.

[109] Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen om de uitoefening van de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan werknemers verleende rechten te vergemakkelijken, COM(2013) 236.

[110] europa.eu/youreurope/citizens/residence/index_nl

[111] Uw Europa, uw rechten - Intracommunautaire handel - vrij verkeer van goederen - EU Bookshop

[112] Vrij verkeer en verblijf in Europa - Sociale bescherming en sociale zekerheid - EU Bookshop

[113] COM(2013) 126.

[114] Bevindingen van een enquête die tussen 18 december 2012 en 1 februari 2013 bij de betrokkenen werd gehouden om de relevantie en het nut van Uw Europa te beoordelen sedert de wijziging van het uitzicht van de site in 2009, en van een pop‑upenquête die in januari/februari 2013 direct op de portaalsite werd gehouden om meer te weten te komen over het profiel van de bezoekers en hun tevredenheid over de site.

[115] Besluit nr. 1093/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 over het Europees Jaar van de burger (2013), PB L 325, blz. 1.

[116] Voor een overzicht, zie ec.europa.eu/research/social-sciences/research_en

[117] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma „Rechten en burgerschap” voor de periode 2014‑2020, COM(2011) 758.

[118] Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van het programma „Europa voor de burger” voor de periode 2014‑2020, COM(2011) 884.

[119] Zie de mededelingen van de Commissie van 8 februari 2013, Een vereenvoudigingsagenda voor het MFK 2014‑2020, COM(2012) 42, en van 20 september 2012, Vereenvoudiging: eerste scoreboard voor het MFK 2014‑2020, COM(2012) 531.