Toelichting bij COM(2013)395 - Intrekking besluit 2009/590/EG aangaande het bestaan van buitensporige tekorten in Roemenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52013PC0395

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Beschikking 2009/590/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Roemenië /* COM/2013/0395 final - 2013/ () */


Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot intrekking van Beschikking 2009/590/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Roemenië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Beschikking 2009/590/EG van de Raad van 7 juli 2009[1] is op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) besloten dat er in Roemenië een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2008 5,4 % van het bbp bereikte en aldus de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp overschreed, terwijl de bruto‑overheidsschuld 13,6 % van het bbp beliep, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp[2].

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten[3] heeft de Raad op 7 juli 2009 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Roemenië gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk tegen eind 2011 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling is openbaar gemaakt.

Overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten heeft de Raad op 12 februari 2010 op aanbeveling van de Commissie erkend dat de Roemeense autoriteiten effectieve actie hadden ondernomen om de aanbeveling van de Raad van 7 juli 2009 uit te voeren, alsook dat er zich in Roemenië onverwachte schadelijke economische gebeurtenissen met belangrijke ongunstige gevolgen voor de overheidsfinanciën hadden voorgedaan. Daarom nam de Raad een herziene aanbeveling aan Roemenië aan om uiterlijk tegen 2012 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken. Die aanbeveling is openbaar gemaakt.

Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol moeten de lidstaten ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten[4] tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

Wanneer hij beziet of een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort moet worden ingetrokken, moet de Raad een besluit nemen op basis van ter kennis gebrachte gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de drempel van 3 % van het bbp niet zal overschrijden[5].

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na de vóór 1 april 2013 door Roemenië gedane kennisgeving heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

– De dieper dan verwachte recessie in 2009 heeft geleid tot een aanzienlijke inkomstentegenvaller bij de overheid, waardoor het overheidstekort naar schatting toenam tot 9 % van het bbp ondanks inspanningen om de overheidsuitgaven te verlagen. Na deze onverwachte ontwikkeling en de verlenging van de termijn voor de correctie van het buitensporig tekort met een jaar, werd het overheidstekort vervolgens verminderd tot 6,8 % van het bbp in 2010, tot 5,6 % van het bbp in 2011 en tot 2,9 % van het bbp in 2012, wat onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp van het Verdrag is. De correctie van het tekort is voornamelijk het gevolg van streng toezicht op de toename van de uitgaven, met inbegrip van de lonen in de overheidssector, een bevriezing van de pensioenen en een vermindering van alle sociale uitkeringen met uitzondering van de pensioenen. De correctie kwam er ook door maatregelen aan de ontvangstenzijde, zoals een verhoging van het btw‑percentage met 5 procentpunten en een verbreding van de grondslag voor de personenbelasting. De begrotingsaanpassing werd uitgevoerd in het kader van twee opeenvolgende economische aanpassingsprogramma’s, die met betalingsbalanssteun zijn ondersteund.

– Volgens het convergentieprogramma 2013 zal het tekort in 2013 verder dalen tot 2,4 % van het bbp en in 2014 tot 2,0 % van het bbp. In de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie wordt, op basis van de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft, aangenomen dat het overheidstekort in 2013 zal dalen tot 2,6 % van het bbp en in 2014 tot 2,4 % van het bbp, waarmee het onder de referentiewaarde van het Verdrag blijft.

– Volgens de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie zal de bruto‑overheidsschuld licht stijgen van 37,8 % van het bbp in 2012 tot 38,5 % van het bbp in 2014.

De Raad herinnert eraan dat vanaf 2013, het jaar na de correctie van het buitensporig tekort, Roemenië in een passend tempo vooruitgang moet boeken in de richting van de middellangetermijndoelstelling en daarbij de uitgavennorm in acht moet nemen.

Volgens artikel 126, lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Roemenië gecorrigeerd en dient Beschikking 2009/590/EG derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Roemenië is gecorrigeerd.

Artikel 2

Besluit 2009/590/EC wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot Roemenië.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

[1]               PB L 202 van 4.8.2009, blz. 48.

[2]               Het overheidstekort en de overheidsschuld voor 2008 werden vervolgens herzien tot momenteel 5,8% van het bbp respectievelijk 13,4% van het bbp.

[3]               PB L 209 van 2.8.1997, blz. 8.

[4]               PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1.

[5]               Overeenkomstig de „Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en Richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's” van 3 september 2012. Zie: ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance