Toelichting bij COM(2013)332 - Zevende jaarverslag 2012 over de tenuitvoerlegging het steunprogramma ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52013DC0332

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Zevende jaarverslag 2012 over de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand uit hoofde van Verordening (EG) nr. 389/2006 van de Raad van 27 februari 2006 tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap /* COM/2013/0332 final */


1.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT


Zevende jaarverslag 2012 over de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand uit hoofde van Verordening (EG) nr. 389/2006 van de Raad van 27 februari 2006 tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap

Inleiding



Verordening (EG) nr. 389/2006[1] (hierna 'de bijstandsverordening' genoemd) vormt de basis voor steunverlening aan de Turks-Cypriotische gemeenschap. Er moet jaarlijks verslag over worden uitgebracht bij de Raad en het Europees Parlement. Dit verslag betreft het jaar 2012.

2.

2. Programmering van de steun


Tussen 2006 en eind 2012 is een bedrag van 311 miljoen euro vastgelegd voor maatregelen in het kader van de bijstandsverordening. Bij de programmering voor 2012 (28 miljoen euro) werd rekening gehouden met de input van de belanghebbenden, in het bijzonder via workshops op sectoraal niveau, met externe evaluaties en met het Speciaal verslag nr. 6/2012 van de Europese Rekenkamer betreffende steun aan de Turks-Cypriotische gemeenschap[2]. De toewijzing voor 2012 werd vrijgemaakt via twee besluiten van de Commissie[3].

3.

3. Uitvoeringsmechanismen


Het programma wordt uitgevoerd in de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering niet feitelijk het gezag uitoefent, en waar de toepassing van het acquis overeenkomstig protocol 10 van het Toetredingsverdrag tijdelijk geschorst is. De bijstand wordt voornamelijk uitgevoerd onder centraal beheer van de Europese Commissie. Sommige projecten worden samen met het UNDP (Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties) beheerd.

De Commissie voert het programma uit in een unieke politieke, juridische en diplomatieke context. Er zijn ad hoc-regelingen nodig om bij de uitvoering van het programma de beginselen van gezond financieel beheer na te leven. Normaal gesproken wordt voor door de EU gefinancierde steunprogramma's in een overeenkomst met de regering van het begunstigde land het juridische kader vastgelegd voor de ontwikkelingssteun. Voor de bijstand aan de Turks-Cypriotische gemeenschap kan een dergelijke overeenkomst niet worden gesloten. De Commissie moet afgaan op de regels en voorwaarden die volgens haar lokaal van toepassing zijn. Dit houdt een bepaald risico in. De Commissie heeft maatregelen goedgekeurd om dit risico te beheersen en te verminderen, onder meer door intensief toezicht op en ondersteuning van begunstigden, herziene betalingsvoorwaarden, en de ruime toepassing van bankgaranties.

De Turks-Cypriotische gemeenschap moet de nodige prioriteit verlenen aan deze maatregelen en voldoende middelen vrijmaken om van dit programma een succes te maken en vooral om de duurzaamheid ervan op lange termijn te garanderen. Zij moet ervoor zorgen dat de met EU-middelen gefinancierde activa in overheidshanden blijven. Vertegenwoordigers van de Turks-Cypriotische gemeenschap worden geraadpleegd over hun toekomstige behoeften op het vlak van financiering en deskundigen uit de Turks-Cypriotische gemeenschap participeren in de beoordeling van aanbestedingen en spelen een sleutelrol in de stuurgroepen voor projecten. Voor een efficiënte uitvoering van het programma en om te komen tot de hereniging als uiteindelijke doelstelling, moeten de Turks-Cypriotische en de Grieks-Cypriotische gemeenschap blijven samenwerken.

Het programmateam maakt gebruik van het EU-bureau voor programmaondersteuning (EUPSO), dat in het noordelijke deel van Nicosia is gelegen. De vertegenwoordiging van de Commissie in Cyprus organiseert ook vergaderingen en seminars en communiceert met de Cypriotische bevolking over het programma.

Wegens de hierboven beschreven bijzondere omstandigheden kunnen de ontwikkelingsprogramma's voor de sectoren niet vlot tot stand komen. Het bijstandsprogramma bevat dan ook een aanzienlijk bedrag aan subsidies, in het bijzonder voor niet-overheidsactoren. Het beheren van deze programma's vergt veel personele middelen van het programmateam, maar dit ondervindt moeilijkheden wegens een sterk personeelsverloop ten gevolge van de personeelscontracten van korte duur.

Wegens de huidige financieringsregeling met geld uit de marges van de EU-begroting blijft de planning op middellange en lange termijn problematisch. Daardoor is de begroting onvoorspelbaar en zijn er geen garanties voor jaarlijkse toewijzingen. De Rekenkamer stelde in haar bovenvermeld verslag dat deze onduidelijkheid het beheer van het programma bemoeilijkt en een negatieve invloed heeft op de doeltreffendheid en duurzaamheid ervan.

4.

4. Tenuitvoerlegging tijdens de verslagperiode


5.

4.1. Algemeen overzicht


De Europese Rekenkamer concludeerde dat de Commissie, ondanks de moeilijke politieke context en een strak tijdschema, erin geslaagd is een programma te ontwikkelen dat de doelstellingen van de verordening weerspiegelt, op gepaste wijze prioriteiten toe te kennen aan alle in de doelstellingen van de verordening genoemde sectoren en grotendeels geschikte uitvoeringsmethoden in te voeren en risicoverlagende maatregelen te nemen. De Rekenkamer stelde ook een aantal tekortkomingen in het beheer van het programma vast en meende dat de duurzaamheid van projecten vaak twijfelachtig is vanwege de beperkte administratieve capaciteit, de vertraagde goedkeuring van relevante regelgeving en de onzekerheden bij de Turks-Cypriotische gemeenschap over de toekomstige financiering. De Commissie heeft de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer met enig voorbehoud aanvaard. De Raad heeft zijn conclusies over het verslag van de Europese Rekenkamer in juli aangenomen[4]. De Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement heeft in december een verslag aangenomen[5].

Het programmaonderdeel dat werd gefinancierd met de omvangrijke financiële toewijzing van 2006, omvatte grote leverings- en bouwcontracten op het vlak van water/afvalwater, vast afval, milieubescherming, energie, telecommunicatie en belangrijke technische bijstandsprogramma's, en circa 1 000 subsidiecontracten in het kader van verschillende regelingen voor ngo's, kmo's, landbouwers, plattelandsgebieden, scholen en studenten. Vele hiervan waren eind 2012 afgerond. 2012 was dus een jaar waarin de programmaresultaten en de voordelen voor de Turks-Cypriotische gemeenschap bijzonder zichtbaar werden. Het accent lag nog steeds op de door beide gemeenschappen opgezette activiteiten en het opbouwen van vertrouwen, met name door de permanente en versterkte ondersteuning van het Comité Vermiste Personen en op het onder de twee gemeenschappen ressorterende technisch comité voor het culturele erfgoed, dat gezamenlijk met het UNDP wordt beheerd. Tevens werd gewerkt aan de voorbereiding op de volledige toepassing en uitvoering van het acquis na een eventuele oplossing van de kwestie-Cyprus en werd de Turks-Cypriotische gemeenschap geïnformeerd over het politieke systeem en de rechtsorde van de Europese Unie. In de loop van 2012 werden vier nieuwe subsidieregelingen opgezet voor de ondersteuning van rurale ondernemingen, kmo's, scholen, studenten en leraren.

Een groot aantal contracten (190), voornamelijk subsidiecontracten, werd in 2012 afgerond, wat het aantal lopende contracten aan het eind van het jaar op 402 brengt. Dit aantal zal nog stijgen zodra de programma's van 2011 en 2012 op kruissnelheid komen. Het voorbije jaar werden de in 2006 gestarte activiteiten stilaan afgewerkt, wat een goede gelegenheid bood om een diepgaande evaluatie op te starten.

Voor het in 2011 gerezen probleem met de bankgaranties werd geen oplossing gevonden. Zoals vorig jaar werd gerapporteerd, heeft een plaatselijke aannemer een rechtszaak aangespannen bij een lokale 'rechtbank' in plaats van de in het contract opgenomen geschillenbeslechtingsprocedure te volgen, en dit resulteerde in een gerechtelijk bevel waardoor geen beroep kon worden gedaan op de door de lokale banken uitgegeven bankgaranties. Om de financiële belangen van de EU veilig te stellen, zal de Commissie niet langer dergelijke contracten met Turks-Cypriotische begunstigden en aannemers sluiten tot een bevredigende oplossing is gevonden voor dit probleem. Lokale aannemers hebben gedurende acht maanden opgeroepen tot een boycot van UNDP-contracten in verband met door de EU gefinancierde projecten voor het culturele erfgoed wegens onenigheid over de voor geschillenbeslechting bevoegde rechtbank.

De duurzaamheid van de investeringen vormt een ander blijvend punt van zorg. De begunstigden waren niet altijd voldoende voorbereid op de overdracht van het project, ondanks aanzienlijke ondersteuning door de EU. De Turks-Cypriotische gemeenschap kon niet voldoende middelen vinden voor de exploitatie en het onderhoud van de nieuwe infrastructuur, hoewel de contracten voor het beheer van de recentelijk opgeleverde installaties voor afvalwaterbehandeling eindelijk rond zijn.

6.

4.2. Vorderingen per doelstelling


De overkoepelende doelstelling van het steunprogramma is de hereniging van Cyprus te bevorderen door de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap te stimuleren, met bijzondere aandacht voor de economische integratie van het eiland, het verbeteren van de contacten tussen beide gemeenschappen en met de EU, en de voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot het acquis. Er is een aanzienlijke bijdrage geleverd aan verbeteringen op een aantal vlakken als water, afvalwater en milieu.

7.

4.2.1. Doelstelling 1: Ontwikkeling en herstructurering van infrastructuur


De nieuwe waterzuiveringsinstallatie in Morphou/Güzelyurt werd in januari door de begunstigde overgenomen. Het beheer van de installatie werd door de lokale begunstigde uitbesteed aan een exploitatiebedrijf. Wanneer de lokale begunstigde alle huizen aangesloten zal hebben op het in 2011 overgedragen rioleringsnet, zal met dit systeem voor het eerst in deze regio het afvalwater van ongeveer 10 700 mensen worden verzameld en behandeld.

Aan het eind van het jaar kon de nieuwe waterzuiveringsinstallatie in Famagusta geleidelijk opgeleverd worden: het zuiveringsproces functioneert en de installatie produceert zuiver water. Het werk aan de riolering en het drinkwaternet (95 km in totaal) was nog aan de gang, en liep enige vertraging op wegens defecte pijplijnverbindingen die de insijpeling van zout water en corrosieproblemen in de zuiveringsinstallatie veroorzaakten. De installatie zal ongeveer 30 000 mensen bedienen.

In Mia Milia/Haspolat, in Nicosia, werd in 2012 doorgewerkt aan de bouw van de nieuwe waterzuiveringsinstallatie ten behoeve van beide gemeenschappen die gefinancierd wordt door de EU samen met de raad voor de afwatering en riolering van Nicosia, en die via het UNDP wordt uitgevoerd. In november werd gestart met de behandeling van het afvalwater, waarna het inputvolume geleidelijk werd verhoogd. De afwerking en overdracht zijn gepland voor de eerste helft van 2013. De installatie zal ongeveer 270 000 mensen bedienen.

Het capaciteitsopbouwprogramma op het gebied van water/afvalwater is in december afgerond met een concluderende workshop. Dit project resulteerde onder meer in de voorbereiding van wetteksten in overeenstemming met het acquis van de Europese Unie, bewustmakingscampagnes, de planning van het activabeheer en opleidingen op het gebied van analytische technieken.

Op het vlak van natuurbescherming werd nog steeds geen vooruitgang geboekt wat betreft de onafgewerkte informatie- en beheerscentra in vier bijzondere natuurbeschermingsgebieden (SEPA's). Nadat de Commissie het contract in 2011 had beëindigd, spande de Turks-Cypriotische aannemer een rechtszaak aan bij een lokale 'rechtbank' om de Commissie te verhinderen de garanties bij de lokale bank aan te spreken. Een aantal door de Turks-Cypriotische gemeenschap opgestarte projecten, bijvoorbeeld het wegverbredingsproject op het schiereiland Karpasia/Karpaz of de uitgebreide delfactiviteiten in de bergen van Kyrenia, doen vragen rijzen over de uitvoering van de eigen beheersplannen van de Turks-Cypriotische gemeenschap voor de SEPA's, die met EU-steun waren opgesteld.

Op het gebied van vast afval werden de nieuwe stortplaats in Koutsoventis/Güngör, het overslagstation in Famagusta en de daarbij horende afvalbehandelingsinstallatie in maart overgedragen. Het beheer van de stortplaats werd door de begunstigde uitbesteed aan een exploitant. De stortplaats in Kato Dhikomo/Aşağı Dikmen werd in oktober, na sanering en sluiting, overgedragen. Het project voor capaciteitsopbouw op het gebied van afvalbeheer liep in december af.

In de energiesector werd vooral gewerkt aan de integratie van de zonne-energiecentrale van 1,27 MW, die sinds november 2011 volledig operationeel is, met het controlesysteem voor afstandsbewaking. De begunstigde heeft evenwel nog steeds niet gezorgd voor competent personeel zodat een deel van de geleverde uitrusting, bijvoorbeeld voor het callcenter voor klantenservice, niet op doeltreffende en duurzame wijze kan worden gebruikt.

Alle 'next generation network' telecommunicatie-uitrusting werd geïnstalleerd. Voor de testfase moet de capaciteitsopbouw van de exploitant evenwel nog worden verbeterd en een paar hangende kwesties moeten nog door de leverancier en de begunstigde worden opgelost. De regelgeving die detailleert hoe de liberalisering van de elektronische communicatiesector verloopt, werd in december 2011 goedgekeurd, maar aan de voorwaarden inzake de scheiding tussen dienstverlening en netwerkbeheer is nog niet voldaan.

Wat de projecten voor verkeersveiligheid betreft, zijn alle contracten nu bijna afgelopen. Het overblijvende onderdeel betreffende het wegwerken van gevaarlijke verkeerspunten werd in het derde kwartaal van 2012 voltooid. Eventuele aanvullende maatregelen in deze sector worden afhankelijk gesteld van een duidelijke beleidsbeslissing van de begunstigde.

8.

4.2.2. Doelstelling 2: Bevordering van sociale en economische ontwikkeling


Landbouwers, dierenartsen en andere belanghebbenden in de plattelandsontwikkeling kregen ondersteuning op het gebied van veeteelt en uitroeiing van dierziekten, plantengeneeskunde, diversificatie van gewassen, biologische landbouw, en de tenuitvoerlegging van subsidies. Het veehouderijproject is afgewerkt en het team voor technische bijstand ter ondersteuning van het beleid inzake plattelandsontwikkeling heeft zijn activiteiten afgerond. Er werd een proefproject voor het hergebruik van behandeld afvalwater in de landbouw uitgevoerd; tevens werd gestart met een proefproject voor epidemiologisch toezicht op runder-, schapen-, en geitenziekten met het oog op verdergaande maatregelen op het gebied van de uitroeiing van dierziekten.

Op het vlak van de plattelandsontwikkeling werd een nieuwe oproep gelanceerd voor een subsidieaanvraag ten belope van 3,3 miljoen euro voor 'de verbetering van het concurrentievermogen, de diversificatie en de duurzaamheid'. Tien subsidieprojecten uit de regeling van 2009 'gemeenschapsontwikkeling door dorpsinitiatieven' werden afgerond, maar enkele andere projecten liepen vertraging op, vaak als gevolg van de aanbesteding van infrastructuurwerken in het kader van de subsidiecontracten.

In het kader van het project modernisering van stads- en plattelandsinfrastructuur, dat in gezamenlijk beheer met het UNDP wordt uitgevoerd, werd de renovatie van de oude markt in het noordelijke ommuurde deel van Nicosia begin 2012 voltooid en de markt werd in juni door Commissaris Füle geopend. Om deze historische site nieuw leven in te blazen werden via het UNDP kleine subsidiebedragen toegekend voor culturele en gemeenschapsactiviteiten. In december was er een nieuwe oproep voor subsidieaanvragen die specifiek gericht zijn op de markten in Famagusta en Nicosia en de dorpen waarin door de EU gefinancierde herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd.

In de onderwijssector werd in september een oproep voor subsidieaanvragen ten belope van 700 000 euro gedaan voor schoolinitiatieven voor innovatie en verandering. Zeven van de 72 subsidies die in het kader van de vorige oproepen waren toegekend, liepen verder in 2012; vijf daarvan waren aan het eind van het jaar zo goed als afgelopen.

Het technische bijstandsprogramma voor de ontwikkeling van het beroepsonderwijs en opleiding en de arbeidsmarkt (VETLAM) liep in de loop van 2012 af. Er werd een studie verricht om de toekomstige behoeften op deze gebieden te onderzoeken.

Om het concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen te verbeteren werd in juni een subsidieregeling van 5 miljoen euro opgezet voor de modernisering van kleine en middelgrote ondernemingen, met een specifiek onderdeel voor startende ondernemingen. Meer dan 300 Turks-Cypriotische ondernemingen kregen een opleiding over de subsidieprocedures van de EU. Voorts werd ondersteuning verleend op het gebied van ondernemerschap, ICT, vennootschapsrecht en bedrijfsbeheer. Er werd een projectbeheereenheid (PMU) opgezet voor de ondersteuning van de begunstigden van zowel kmo-subsidies als subsidies voor plattelandsontwikkeling (zie hierboven). In het kader van de initiatieven voor de markten in Nicosia en Famagusta werden de lokale producten en diensten bevorderd op basis van een moderne marketingaanpak. Er werd gewerkt aan de ontwikkeling van strategieën op het vlak van de elektronische handel en elektronische dienstverlening en in december werd een workshop georganiseerd over mogelijke toekomstige EU-steun voor de ontwikkeling van een strategie voor de particuliere sector.

De economische vooruitgang wordt gevolgd via een door de Wereldbank beheerd trustfonds. In juni werd een economisch voortgangsverslag afgeleverd.

9.

4.2.3. Doelstelling 3: Verzoening, vertrouwensopbouw en steun voor het maatschappelijk middenveld


Er wordt nog steeds steun verleend aan het Comité Vermiste Personen, dat gezamenlijk met het UNDP wordt beheerd, en er werd een nieuwe bijdrageovereenkomst ondertekend. In de loop van 2012 ondertekende het UNDP een contract met het Internationaal Comité Vermiste Personen (ICMP) voor de uitvoering van DNA-analyses in de ICMP-faciliteiten in Bosnië en Herzegovina. In 2012 kon het Comité onder meer de volgende resultaten voorleggen: op 92 locaties werden opgravingen verricht, 284 stoffelijke overschotten werden door het antropologisch laboratorium behandeld met het oog op DNA-analyse, 22 stoffelijke overschotten werden geïdentificeerd en 22 werden teruggegeven aan de familie. Het is belangrijk dat de bijdrage van andere donoren wordt verhoogd.

De zichtbaarheid van het programma werd verbeterd door de verspreiding van brochures in scholen en door een bezoek aan Cyprus, georganiseerd door de VN, voor familieleden van vermiste personen als gevolg van de conflicten in Kosovo[6] en Servië. In december vond een concert met livemuziek plaats dat werd bijgewoond door de families van vermiste personen.

Van de 27 overblijvende projecten die gefinancierd worden in het kader van drie subsidieregelingen onder de noemer 'het Cypriotisch maatschappelijk middenveld in actie', werden er 23 afgerond in 2012. In december werd een effectbeoordeling van de steun aan het maatschappelijk middenveld verricht.

Het project voor de bescherming van het culturele erfgoed werd voortgezet. In april werd met het UNDP een bijdrageovereenkomst voor 2 miljoen euro ondertekend voor dringende stabilisatiewerkzaamheden op sites die geselecteerd werden door het technisch comité van beide gemeenschappen, waaronder de Othello-toren in Famagusta. Het project liep acht maanden vertraging op wegens een boycot van de Turks-Cypriotische vakbond van aannemers met betrekking tot de voorwaarden voor geschillenbeslechting. Dit probleem werd begin 2013 uiteindelijk opgelost.

Het project voor de ontmijning van de bufferzone werd afgerond en in maart werd gezamenlijk met het UNDP een sluitingsevenement georganiseerd naar aanleiding van de Internationale Dag tegen Mijnen (4 april).

10.

4.2.4. Doelstelling 4: Toenadering van de Turks-Cypriotische gemeenschap tot de EU


Na het vijfde jaar van het beurzenprogramma werd in 2012 een evaluatie verricht. Het programma 2012-2013 was een proefproject waarin een aantal voorstellen uit de evaluatie zijn opgenomen en 28 beurzen werden toegekend. Ook andere aanbevelingen, waaronder de uitbreiding van de regeling tot beroepsbeoefenaren buiten de academische wereld en de uitbesteding van het subsidiebeheer, zullen worden gevolgd.

Het project InfoPoint, dat als informatiekanaal voor de Turks-Cypriotische gemeenschap fungeert, werd voortgezet: er werden evenementen en video's voorbereid en er werd informatie over subsidieaanvragen verstrekt. De drukbezochte tweetalige website werd in stand gehouden en er werden zes nieuwe nieuwsbulletins in het Turks gepubliceerd.

11.

4.2.5. Doelstelling 5: Voorbereiding van de Turks-Cypriotische gemeenschap op de invoering en tenuitvoerlegging van het acquis


Het Bureau voor de uitwisseling van informatie over technische bijstand (TAIEX) van de Commissie is het instrument dat de Turks-Cypriotische gemeenschap helpt bij de voorbereiding om het acquis van de EU ten uitvoer te leggen zodra de kwestie Cyprus is opgelost. TAIEX verleent steun bij de voorbereiding van wetgevingsvoorstellen die overeenstemmen met het acquis. In 2012 voerden EU-deskundigen 415 activiteiten uit, waaronder opleidingen, workshops en studiebezoeken. In 2012 vorderde het opstellen van wetgevingsvoorstellen voor de aanpassing aan het acquis uiterst langzaam, hoewel een aantal wetgevingsteksten op het gebied van milieu, dierengezondheid en veiligheidsgordels werden aangenomen. Ook werd voorbereidend werk verricht op het gebied van het vrije verkeer van goederen, intellectuele-eigendomsrechten en de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties.

De steun voor het handelsverkeer over de Groene Lijn (Verordening 866/2004) werd voortgezet. Deskundigen uit de EU-lidstaten hebben regelmatig fytosanitaire inspecties van aardappelen en citrusvruchten verricht. Uit de analyses van de lokale honing bleek dat aan de voorwaarden van Beschikking 2007/330 van de Commissie (verkeer van dierlijke producten) was voldaan, hetgeen mogelijkheden biedt voor de handel in honing in het kader van de Groenelijnverordening.

12.

4.3. Financiële uitvoering (contracten en betalingen)


13.

4.3.1. Contracten


In 2012 werd 85% van de voorgestelde middelen vastgesteld (14,6 miljoen euro). Wegens vertragingen bij de organisatie van oproepen voor subsidieaanvragen werd het streefcijfer niet gehaald.

14.

4.3.2. Betalingen


In 2012 werd 25,2 miljoen euro betaald, wat overeenkomt met 69% van de prognoses. Het deficit is bijna uitsluitend terug te voeren op vertragingen bij de betalingen voor werk- en leveringscontracten uit het programma van 2006. De betaling van de tranche van 40% die na de definitieve aanvaarding van het telecomsysteem (totale kosten: 10 miljoen euro) moet worden verricht, werd wegens testproblemen uitgesteld tot na 2012.

15.

4.4. Toezicht


Aangezien de Commissie als aanbestedende dienst optreedt, voert het personeel van de Commissie nauwgezet toezicht uit, met ad hoc-controles, vergaderingen ter plaatse, stuurcomités en rapportage van de programmabeheereenheden. Daarnaast wordt aan de hand van het mechanisme voor evaluatie van de uitvoering samen met de begunstigden van alle projecten een gedetailleerde stand van zaken opgesteld. Meer dan 20 stuurcomités houden toezicht op de TAIEX-activiteiten en bovendien zijn er tweejaarlijkse vergaderingen van het toezichtsmechanisme. De logistiek van TAIEX wordt in de gaten gehouden via het onlinesysteem voor het beheer van TAIEX.

Een gebrek aan capaciteit bij de subsidieontvangers veroorzaakt moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging, bijvoorbeeld ten aanzien van de EU-procedures voor aanbestedingen op basis van subsidiemiddelen. Om dit probleem aan te pakken werd de programmabeheereenheid, die in 2008 ter ondersteuning van projecten voor plattelandsontwikkeling werd opgericht, in 2012 uitgebreid tot de subsidieregelingen voor kmo's.

16.

4.5. Audit en controles


Tussen 2010 en 2012 werden in totaal 96 subsidieontvangers onderworpen aan financieel toezicht en werden 16 audits verricht. Problemen werden per geval opgelost. In verband met de subsidiecontracten werden onder meer opmerkingen gemaakt over de boekhouding, het plaatsen van overheidsopdrachten, de oorsprongregels, het begrotingsbeheer en de btw. Deze aspecten zullen in de toekomstige oproepen voor subsidieaanvragen in aanmerking worden genomen door te zorgen voor een grondigere opleiding en intensiever toezicht op de subsidieontvangers. De interne auditeenheid van DG Uitbreiding verrichtte een audit over het gezamenlijk beheer om het interne controlesysteem van het DG te evalueren. Het verslag wordt in 2013 verwacht.

De Commissie bracht op grond van de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer verbeteringen aan in de programmauitvoering. Voorts formuleerde zij voorstellen in het kader van het meerjarig financieel kader om de duurzaamheid te verbeteren door de voorspelbaarheid van de financiering te vergroten.

17.

4.6. Evaluatie


In 2012 werden vier sectorale evaluaties/behoeftebeoordelingen op de volgende gebieden verricht: 1) studiebeurzen: de begunstigden blijken dit programma te waarderen en een uitbreiding van de regeling wordt aanbevolen; 2) water/afvalwater: een duidelijke lijst van prioriteiten wordt opgesteld; 3) beroepsopleiding/een leven lang leren: follow-up wordt aanbevolen ter ondersteuning van de beroepsoriëntatie en arbeidsbemiddelingsdiensten; 4) vast afval: vastgesteld wordt een gebrek aan maatregelen voor de recyclage of compostering van afval, de noodzakelijke sluiting van oude stortplaatsen en een betere behandeling van medisch afval. Daarnaast werd een evaluatie van het gehele programma opgestart, die in 2013 zal worden afgerond. In december werden evaluaties besteld op het gebied van het onderwijs en het maatschappelijk middenveld.

18.

4.7. Informatie, publiciteit en zichtbaarheid


In 2012 werden 86 zichtbaarheidsmaatregelen genomen, wat aanzienlijk meer is dan in 2011, waaronder talrijke projectgerelateerde evenementen en door InfoPoint georganiseerde informatie- en netwerkactiviteiten. In de historische, met EU-financiering gerenoveerde Bedestan werd een Europa-dag georganiseerd en het Comité Vermiste Personen zorgde voor een evenement met livemuziek. Voorts waren er kunst- en fotografietentoonstellingen, activiteiten in verband met projecten en projectoverdracht, en informatiesessies over subsidieverlening. Tevens werd een brochure met de belangrijkste resultaten van het steunprogramma opgesteld[7]. De vertegenwoordiging van de Commissie in Cyprus heeft persberichten over het steunprogramma voor de Turks-Cypriotische gemeenschap verspreid.

19.

4.8. Overleg met de regering van de Republiek Cyprus


Er hebben geregeld vergaderingen met vertegenwoordigers van de regering van de Republiek Cyprus plaatsgevonden, met name tijdens het bezoek van hoge ambtenaren van de Commissie aan het eiland. De Commissie blijft op deze samenwerking rekenen voor de verificatie van eigendomsrechten. De Commissie vergadert ook regelmatig met de permanente vertegenwoordiging in Brussel.

20.

5. Conclusies


Het programma, dat sinds 2009 daadwerkelijk ter plaatse wordt uitgevoerd, heeft in de loop van 2012 een aantal zichtbare voordelen voor de Turks-Cypriotische gemeenschap gebracht, waaronder een enorme vooruitgang op het vlak van het beheer van afvalwater en vast afval. Er zijn evenwel bijkomende inspanningen nodig om vooruitgang te boeken in andere milieusectoren, waaronder de milieubescherming, en met name de potentiële Natura 2000-gebieden. De EU moet aantonen dat zij efficiënte bijstand kan verlenen en een positieve boodschap kan brengen. Het is nu aan de Turks-Cypriotische gemeenschap om te zorgen voor duurzaamheid van de uitgevoerde projecten en een snellere tenuitvoerlegging van de steun.

Door de omgeving waarin wordt gewerkt, blijft het in het noordelijke deel van Cyprus moeilijk om vooruitgang te boeken met de belangrijkste doelstelling van de verordening om de hereniging van Cyprus te vergemakkelijken door de economische ontwikkeling te ondersteunen.

Om de financiële belangen van de EU te beschermen zal de Commissie, zolang de rechtszekerheid niet gewaarborgd is, geen contracten ondertekenen waarvoor bankgaranties nodig zijn.

De voorbereiding van de toekomstige goedkeuring en tenuitvoerlegging van het acquis vertraagde in 2012. De Turks-Cypriotische gemeenschap heeft op heel wat vlakken aanzienlijke steun nodig om na een regeling en de hereniging te voldoen aan de vereisten van het acquis. Een gebrek aan middelen, inefficiënte structuren en onduidelijke verantwoordelijkheden blijven ernstige struikelblokken vormen en moeten dringend worden aangepakt zodat de duurzaamheid van de met EU-middelen gefinancierde projecten wordt gewaarborgd. De Turks-Cypriotische gemeenschap heeft de Commissie verzekerd dat de door de EU gefinancierde activa niet geprivatiseerd zullen worden.

Een aantal onderdelen van het programma worden als kerncomponenten beschouwd, die een bijzondere waarde hebben voor het opbouwen van vertrouwen of voor de toenadering van de Turks-Cypriotische gemeenschap tot de EU. Daartoe behoort de steun voor het Comité Vermiste Personen, het technisch comité voor het culturele erfgoed en het beurzenprogramma.

De voltooiing van het merendeel van de projecten uit het programma van 2006 vormt een natuurlijke mijlpaal en in 2012 werden aanzienlijke evaluatie-inspanningen geleverd.

De onvoorspelbaarheid van de jaarlijkse toewijzingen blijft de planning op middellange en lange termijn bemoeilijken. Om de maatregelen te doen slagen hebben de sectoren die belangrijk zijn voor de toekomstige aanpassing aan de vereisten van het acquis, nood aan een meerjarige financiële ondersteuning. De Europese Rekenkamer wees in haar verslag van 2012 op het verband tussen een gebrek aan meerjarenprogrammering en problemen op het gebied van de duurzaamheid van het programma.

[1] PB L 65 van 7.3.2006, blz 5.

[2] eca.europa.eu/portal/page/portal/pressroom

[3] Besluiten C(2012)4628 en C(2012)8361 van de Commissie.

[4] 12526/12.

[5] PE497.895v03-00.

[6] Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

[7] ec.europa.eu/cyprus/documents/2012