Toelichting bij COM(2013)417 - Aanpassingen diverse verordeningen op het terrein van visserijbeleid en diergezondheid in verband met de veranderde status van Mayotte vis-a-vis de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. KADER VAN HET VOORSTEL

Krachtens Besluit 2012/419/EUi heeft de Europese Raad de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie met ingang van 1 januari 2014 gewijzigd. Bijgevolg zal Mayotte vanaf deze datum niet langer een gebied overzee zijn, maar een ultraperifeer gebied in de zin van artikelen 349 en 355, lid 1, VWEU. Met ingang van 1 januari 2014 zal het recht van de Unie van toepassing zijn op Mayotte.

Dit voorstel houdt rekening met de verzoeken van de Franse autoriteiten om het acquis van de Unie te laten wijzigen door middel van specifieke maatregelen die op Mayotte van toepassing zijn op verschillende gebieden zoals visserij en diergezondheid.

Het onderzoek van de situatie in Mayotte heeft aangetoond dat de gevoelige biologische situatie van zijn wateren moet worden beschermd en dat de wateren rond Mayotte daarom moeten worden opgenomen in het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen. In bepaalde opzichten heeft Frankrijk extra tijd nodig om te voldoen aan het acquis van de Unie ten aanzien van Mayotte. Dit geldt in het bijzonder voor de registratie- en controleverplichtingen op het gebied van visserij, waarbij het bepaalde vaartuigen betreft die zich verspreid rond het eiland bevinden en die niet aan een specifieke aanlandingsplaats verbonden zijn.

Op het gebied van diergezondheid blijkt het gerechtvaardigd om extra tijd toe te kennen om te voldoen aan Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002, aangezien Mayotte momenteel niet over de industriële capaciteit beschikt om dierlijke bijproducten te verwerken.

Met het oog op eenvoud en snelheid acht men het aangewezen om geen afzonderlijke voorstellen te doen voor elke betrokken tekst, maar, voor zover dit wettelijk mogelijk is, om de wijzigingen aan verschillende teksten in één enkel voorstel te bundelen. De voorgestelde wijzigingen in dit document hebben allemaal betrekking op verordeningen en vallen onder de gewone wetgevingsprocedure (artikelen 289, lid 1, en 294, VWEU).

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling


EN

De Commissie heeft geen effectbeoordeling laten uitvoeren. Bij het onderzoeken van de verschillende kwesties en met name de verzoeken van Frankrijk had zij evenwel contact met vertegenwoordigers van nationale en regionale autoriteiten om de gronden van de specifieke maatregelen beter te kunnen beoordelen.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



In overeenstemming met artikel 43, lid 2, VWEU, hebben het Europees Parlement en de Raad de bevoegdheid om de bepalingen vast te stellen die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid na te streven.

Op basis van deze rechtsgrond en rekening houdend met de bijzondere situatie van Mayotte, zoals hierboven samengevat en gedetailleerd uiteengezet in de ontwerpoverwegingen, wordt voorgesteld om vier verordeningen van de Raad inzake visserij te wijzigen:

- Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 om de wateren rond Mayotte mee op te nemen in het toepassingsgebied en om het gebruik van ringzegens ten aanzien van scholen van tonijn en aanverwante vissoorten binnen de zone van 24 mijl vanaf de basislijnen van het eiland te verbieden teneinde de scholen grote trekkende vissen in de buurt van het eiland Mayotte in stand te houden;

- Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur;

- Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 om specifieke maatregelen met betrekking tot het vissersvlootregister en de toegangsregels in te voeren;

- Verordening (EG) nr. 639/2004 van de Raad van 30 maart 2004 om het ontwikkelingsplan dat Frankrijk bij de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) heeft ingediend te introduceren als een referentie voor de capaciteit van de in de havens van Mayotte geregistreerde vloot en om het voor Frankrijk mogelijk te maken zijn vloot uit te breiden volgens de doelstellingen van het genoemde ontwikkelingsplan;

- Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 om te voorzien in overgangsmaatregelen en tijdelijke afwijkingen van bepaalde regels inzake de controle van vissersvaartuigen teneinde geleidelijk te voldoen aan alle controleverplichtingen van de Unie en de doelstellingen van deze verordening.

Overeenkomstig artikel 168, lid 4, onder b), VWEU, hebben het Europees Parlement en de Raad het recht om maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied aan te nemen die rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de volksgezondheid.

Op basis van deze rechtsgrondslag wordt voorgesteld om Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 te wijzigen om, ten aanzien van Mayotte, een overgangsperiode van vijf jaar toe te kennen aan Frankrijk, waardoor het de infrastructuur kan opbouwen die nodig is om dierlijke bijproducten te kunnen identificeren, hanteren, vervoeren, behandelen en verwijderen.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.