Toelichting bij COM(2013)418 - Wijziging van richtlijnen op het gebied van milieu, landbouw, sociaal beleid en volksgezondheid vanwege de wijziging in de status van Mayotte ten aanzien van de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. KADER VAN HET VOORSTEL

Krachtens Besluit 2012/419/EUi heeft de Europese Raad de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie met ingang van 1 januari 2014 gewijzigd. Bijgevolg zal Mayotte vanaf deze datum niet langer een gebied overzee zijn, maar een ultraperifeer gebied in de zin van artikel 349 en artikel 355, lid 1, VWEU. Met ingang van 1 januari 2014 zal het recht van de Unie van toepassing zijn op Mayotte.

Dit voorstel volgt op het onderzoek van de verzoeken van de Franse autoriteiten om het acquis van Unie te laten wijzigen door middel van afwijkingen en/of overgangsperioden die op Mayotte van toepassing zijn op verschillende gebieden zoals milieu, landbouw, sociaal beleid en volksgezondheid.

Het onderzoek heeft aangetoond dat Frankrijk extra tijd nodig heeft om op het gebied van milieu, landbouw, sociaal beleid en volksgezondheid te voldoen aan het acquis van de Unie ten aanzien van Mayotte. Het is daarom passend om te voorzien in overeenkomstige maatregelen die beperkt zijn tot de behoeften van de bijzondere situatie van Mayotte en die het recht van de Unie anderszins niet aantasten.

Met het oog op eenvoud en snelheid acht men het aangewezen om geen afzonderlijke voorstellen te doen voor elke betrokken tekst, maar, voor zover dit wettelijk mogelijk is, om de wijzigingen aan verschillende teksten in één enkel voorstel te bundelen. De voorgestelde wijzigingen in dit document hebben allemaal betrekking op richtlijnen en vallen onder de gewone wetgevingsprocedure (artikel 289, lid 1, en artikel 294 VWEU).

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling


EN

De Commissie heeft geen effectbeoordeling laten uitvoeren. Bij het onderzoeken van de verschillende kwesties en met name de verzoeken van Frankrijk had zij evenwel contact met vertegenwoordigers van nationale en regionale autoriteiten om de gronden van de specifieke maatregelen beter te kunnen beoordelen.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



In overeenstemming met artikel 153, lid 2, VWEU, hebben het Europees Parlement en de Raad de bevoegdheid om op het gebied van arbeidsvoorwaarden door middel van richtlijnen minimumvoorschriften vast te stellen die geleidelijk van toepassing zullen worden, met inachtneming van de in elk van de lidstaten bestaande omstandigheden en technische voorschriften. Op basis van deze rechtsgrondslag wordt voorgesteld om Richtlijn 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 te wijzigen teneinde tot en met 31 december 2017 een afwijking van sommige bepalingen op het gebied van kunstmatige optische straling toe te kennen aan Frankrijk. De voorgestelde afwijking is slechts van toepassing voor zover de nodige voorzieningen om aan deze bepalingen te voldoen niet beschikbaar zijn in Mayotte, en onverminderd de algemene beginselen inzake bescherming en preventie op het gebied van gezondheid en veiligheid van werknemers. Er wordt tevens voorgesteld dat Frankrijk ervoor moet zorgen dat de sociale partners naar behoren worden geraadpleegd en dat de risico's voor werknemers tot een minimum worden beperkt.

Overeenkomstig artikel 192, lid 1, VWEU, stellen het Europees Parlement en de Raad de activiteiten vast die de Unie moet ondernemen om de milieudoelstellingen van artikel 191 te verwezenlijken. De huidige situatie in Mayotte vereist aanzienlijke verbeteringen om aan de door het recht van de Unie vastgestelde milieudoelstellingen te voldoen. Er wordt derhalve voorgesteld om, op basis van artikel 192, lid 1, VWEU, drie richtlijnen op milieugebied te wijzigen:

– Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 om Frankrijk voldoende tijd te geven om te voldoen aan de vereisten van de richtlijnen inzake de behandeling van stedelijk afvalwater;

– Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 om Frankrijk voldoende tijd te geven voor de vaststelling en de correcte uitvoering van stroomgebiedsbeheerplannen;

– Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 om specifieke termijnen vast te stellen zodat Frankrijk aan de EU-normen inzake zwemwaterkwaliteit kan voldoen.

Krachtens artikel 43, lid 2, VWEU, hebben het Europees Parlement en de Raad de bevoegdheid om, onder meer, de bepalingen vast te stellen die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na te streven. Op basis van deze bepaling wordt voorgesteld om Richtlijn 1999/74/EG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen te wijzigen. Aangezien legkippen in Mayotte in niet-aangepaste kooien worden gehouden en het moeilijk zou zijn om op korte termijn verandering te brengen in deze situatie, moet Frankrijk voldoende tijd krijgen om aanpassingen te kunnen doorvoeren. Ook al wordt bijna 100% van de eierproductie in Mayotte verkocht, toch moeten maatregelen worden genomen om eventuele concurrentieverstoringen te voorkomen.

Tot slot stellen het Europees Parlement en de Raad, overeenkomstig artikel 114 VWEU, de maatregelen vast inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen. Anderzijds kunnen het Europees Parlement en de Raad, overeenkomstig artikel 168 VWEU, ook stimuleringsmaatregelen vaststellen die gericht zijn op de bescherming en de verbetering van de menselijke gezondheid. Op basis van deze rechtsgrondslagen wordt voorgesteld om Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg te wijzigen, rekening houdend met de huidige situatie in Mayotte en het aantal aanpassingen dat moet worden doorgevoerd om de richtlijn om te zetten teneinde de continuïteit van de zorgverlening en de informatieverstrekking aan patiënten te waarborgen.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

4.

Optionele elementen



Er is geoordeeld dat er om de volgende redenen geen toelichtende stukken hoeven te worden gevraagd:

Dit voorstel voor een richtlijn bevat hoofdzakelijk:

(a) wijzigingen tot invoering van afwijkingen en/of overgangsperioden met betrekking tot de toepassing van de betrokken richtlijnen in Mayotte, en

(b) een zeer beperkt aantal verplichtingen voor Frankrijk in dit opzicht.

De toegekende afwijkingen en/of overgangsperioden zijn gebaseerd op verzoeken die Frankrijk heeft ingediend. Daarin heeft het de noodzaak voor dergelijke afwijkingen en/of overgangsperioden gemotiveerd en heeft het een uitvoeringsplan aangegeven.

De Commissie heeft derhalve geen toelichtende stukken nodig om toezicht op de omzetting van richtlijnen te kunnen houden. De afzonderlijke omzettingsmaatregelen waarvan Frankrijk kennisgeving moet doen, zullen naar alle waarschijnlijkheid geen nadere toelichting behoeven.