Toelichting bij COM(2013)420 - Tenuitvoerlegging verordening 1445/2007 betreft gemeenschappelijke regels voor levering basisgegevens over koopkrachtpariteiten en de berekening en verspreiding ervan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52013DC0420

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1445/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de levering van basisgegevens over koopkrachtpariteiten en voor de berekening en verspreiding van deze pariteiten /* COM/2013/0420 final */


2.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD


over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1445/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de levering van basisgegevens over koopkrachtpariteiten en voor de berekening en verspreiding van deze pariteiten

(Voor de EER relevante tekst)

Inleiding



In dit verslag worden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1445/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de levering van basisgegevens over koopkrachtpariteiten en voor de berekening en verspreiding van deze pariteiten (hierna ‘de verordening’) geëvalueerd, zoals vereist in artikel 14 van de verordening.

Dit verslag vat de stand van zaken van de tenuitvoerlegging van de verordening samen, alsmede verschillende ontwikkelingen sinds de vaststelling ervan. In het verslag wordt een wijziging van het regelgevingskader voor koopkrachtpariteiten voorgesteld om rekening te houden met deze ontwikkelingen en de verordening in overeenstemming te brengen met het Verdrag van Lissabon.

1.

Achtergrond



Koopkrachtpariteiten (KKP's) zijn indicatoren van verschillen in prijspeil tussen landen. Zij geven aan hoeveel valuta-eenheden een bepaalde hoeveelheid goederen of diensten in verschillende landen kost. KKP's kunnen worden gebruikt als omrekeningskoersen voor valuta's om in nationale valuta uitgedrukte bestedingen om te rekenen in een gemeenschappelijke kunstmatige referentievaluta (de koopkrachtstandaard of KKS), en zo het effect van de verschillen in prijspeil tussen landen te elimineren.

KKP's worden vooral toegepast voor:

· het omrekenen van aggregaten van nationale rekeningen in vergelijkbare volumeaggregaten. In het bijzonder kunnen KKP's worden gebruikt om het bruto binnenlands product (bbp) van verschillende landen te vergelijken zonder dat de cijfers worden beïnvloed door de verschillende prijspeilen in deze landen.

· het analyseren van relatieve prijspeilen tussen landen. Voor dit doel worden KKP's gedeeld door de actuele nominale wisselkoers om een prijsindexcijfer te krijgen dat het prijspeil van een gegeven land ten opzichte van andere landen weergeeft.

KKP's hebben ook belangrijke administratieve doelen. Ze spelen een rol in het vaststellen van de criteria voor subsidiabiliteit van de structuurfondsen en het Cohesiefonds. De belangrijkste indicator voor het bepalen van de subsidiabiliteit voor de structuurfondsen is het KKP-gedefleerd regionaal bbp per hoofd van de bevolking, terwijl dit voor het Cohesiefonds het KKP-gedefleerd bruto nationaal inkomen (bni) is.

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gebruikt KKP's wanneer het de inschrijvingsquotes van zijn leden vaststelt. De inschrijvingsquote van een land bepaalt onder andere de financiële middelen die het land aan het IMF moet verstrekken. Het KKP-gedefleerd bbp heeft in de formule voor de berekening van de quote een gewicht van 20 procent.

Eurostat stelt jaarlijks KKP's vast voor 37 landen: de 27 lidstaten van de EU, drie lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), een toetredend land, vier kandidaat-lidstaten en twee potentiële kandidaat-lidstaten[1]. Het opstellen van KKP's is een multilaterale exercitie waarbij de nationale bureaus voor de statistiek van de deelnemende landen, Eurostat en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) betrokken zijn. Deze exercitie wordt het ‘KKP‑programma’ genoemd.

Eurostat stelt sinds de jaren zeventig KKP's vast, maar pas in 2007 kreeg het KKP-programma een gedegen rechtsgrondslag in de vorm van een verordening. Deze verordening legde hoofdzakelijk de toenmalige praktijken in wetgeving vast, waarmee de continue verzameling van de basisgegevens, alsmede de berekening en verspreiding van KKP's, werden gewaarborgd. Het belangrijkste nieuwe element van de verordening was de opzet van een geformaliseerd kwaliteitscontrolesysteem.

Het KKP-programma heeft zich sinds 2007 ontwikkeld. Er is nieuwe methodologie ingevoerd of op komst op belangrijke gebieden zoals onderwijs, gezondheidszorg, energie en de bouw (zie punt 4.2).

Het KKP-programma hangt nauw samen met het programma van nationale rekeningen van Eurostat, omdat het is gebaseerd op het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR). De vaststelling van de versie van het ESR van 2010 en de tenuitvoerlegging daarvan in 2014 zullen hun weerslag hebben op het KKP-programma.

Artikel 14 van de verordening schrijft voor dat haar bepalingen elke vijf jaar na haar inwerkingtreding aan een evaluatie worden onderworpen. Het artikel bepaalt ook: ‘Zij wordt zo nodig herzien op basis van een verslag en een voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad.’ In dit verslag wordt voorgesteld de verordening te herzien en worden daartoe diverse voorstellen gedaan.

3.

3. Tenuitvoerlegging van de verordening


4.

3.1. Toezending van basisgegevens


Alle EU-lidstaten en EVA-landen voldoen volledig aan de in de verordening gestelde eisen inzake de toezending van gegevens. Dit betreft onder andere de volledigheid, de frequentie en de tijdigheid van de gegevens en het voldoen aan de in bijlage I bij de verordening vastgelegde minimumkwaliteitsnormen.

Ook alle toetredende landen en kandidaat-lidstaten (behalve Montenegro) voldoen al volledig aan de eisen. Montenegro en de twee potentiële kandidaat-lidstaten op de westelijke Balkan voldoen in gemiddelde tot hoge mate aan de eisen. De belangrijkste zwakke punten die voor deze landen zijn vastgesteld, houden verband met de levering van gedetailleerde gegevens betreffende hun nationale rekeningen.

5.

3.2. Berekening en verspreiding van KKP's


Eurostat berekent en verspreidt jaarlijks KKP's, wat verder gaat dan de minimumeis in de verordening. De eerste schattingen van de KKP's voor jaar t worden gepubliceerd in juni van het jaar t+1, met verdere herzieningen in december t+1, december t+2 en december t+3 (definitieve schattingen). Conform de verordening worden deze definitieve KKP's niet herzien.

Eurostat publiceert KKP's, indexcijfers voor het prijspeil, volume-indexcijfers per hoofd van de bevolking en een aantal andere indicatoren voor zestig categorieën.

6.

3.3. Methodologische handleiding


De verordening schrijft voor dat Eurostat een methodologische handleiding opstelt en verspreidt. De eerste versie van de ‘Eurostat-OECD Methodological Manual on Purchasing Power Parities’ werd eind 2006 gepubliceerd. In 2012 is deze volledig herzien en geactualiseerd zodat zij de nieuwste methodologie weerspiegelt. Zij is te vinden op de website van Eurostat[2].

7.

3.4. Kwaliteitscontrole


Artikel 7 van de verordening introduceert een formeel kwaliteitscontroleproces in het KKP-programma. Alle landen hebben een gestructureerde set documentatie over hun bronnen en methoden voor het verzamelen en leveren van basisgegevens verstrekt. De set bestaat uit een verslag voor elke enquête van consumptieprijzen (zie punt 5 van bijlage I bij de verordening), alsmede een ‘inventaris’ van bronnen en methoden, die een volledige beschrijving geeft van de wijze waarop de verordening ten uitvoer is gelegd (zie punt 5.3.1 van bijlage I bij de verordening). De structuur voor beide typen informatie is vastgelegd in Verordening (EU) nr. 193/2011 van de Commissie van 28 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1445/2007 van het Europees Parlement en de Raad, wat het kwaliteitscontrolesysteem voor koopkrachtpariteiten betreft. Deze verordening van de Commissie werd vastgesteld krachtens artikel 7, lid 4, van de verordening.

Na afloop van een periode waarin de landen hun inventarissen opstelden, is Eurostat in 2011 begonnen aan formele beoordelingen van de praktijken van de lidstaten (zie punt 5.3.2 van bijlage I bij de verordening). Eind 2012 waren tien landen bezocht en beoordeeld. De beoordelingsverslagen zijn te vinden op de website van Eurostat. Deze beoordelingen behelzen een diepgaande analyse van de bronnen en methoden die elk land heeft gebruikt en een onderzoek van hun naleving van de verordening en de methodologische handleiding.

8.

3.5. Financiering


KKP's zijn in wezen internationale statistieken en hebben slechts beperkte nationale doelen. Daarom bepaalt artikel 13 van de verordening dat de lidstaten een financiële bijdrage ontvangen van de Commissie. Deze bijdrage bedraagt maximaal 70 % van de kosten die volgens de regels van de Commissie voor subsidie in aanmerking komen.

De Commissie stelt voor om deze financiële ondersteuning te handhaven, omdat zij nodig is om de houdbaarheid van het KKP-programma te waarborgen.

9.

4. Ontwikkelingen sinds de vaststelling van de verordening


10.

4.1. Rolling review


In 2010 is een rolling review (voortschrijdende toetsing) van het KKP-programma uitgevoerd in de context van het kader voor kwaliteitsborging van Eurostat. Deze rolling review bestond uit een enquête onder gebruikers, een enquête onder partners (hoofdzakelijk de nationale bureaus voor de statistiek) en een zelfbeoordeling door Eurostat. De samenvatting van het definitieve verslag is toegankelijk op de website van Eurostat[3].

In de rolling review werd geconcludeerd dat de gebruikers en partners de kwaliteit van de gepubliceerde KKP's als hoog beoordeelden. In het verslag valt te lezen:

Het opstellen van Europese KKP's is gebaseerd op de KKP-verordening en dit waarborgt een hoge mate van harmonisatie van de KKP-gegevens. De gegevensverzameling heeft bovendien een sterke methodologische basis en maakt gebruik van gevestigde Europese en internationale definities en nomenclaturen. De werkzaamheden van het KKP-programma worden doelmatig georganiseerd, gecoördineerd en geleid door Eurostat en de OESO. De enquêtelast voor personen en ondernemingen is zeer laag. Het gebruik van gemeenschappelijke softwaretools voor het beheer van de lijst van producten, de invoer en validatie van gegevens en standaarden voor de toezending van gegevens vergemakkelijken het werk van Eurostat en zijn partners zeer.

In het verslag van de rolling review werd een reeks aanbevelingen gedaan, waaraan Eurostat inmiddels gevolg geeft.

11.

4.2. Nieuwe methodologie op specifieke gebieden


De methodologie voor het vergelijken van de prijzen en volumes van verschillende goederen en diensten tussen landen ontwikkelt zich voortdurend.

· Op het gebied van onderwijs heeft Eurostat in 2008 een nieuwe methodologie geïntroduceerd. Deze meet direct het outputvolume, in plaats van de KKP's te baseren op prijzen van inputs (zoals lerarensalarissen). Deze methode wordt toegepast voor de KKP's voor de referentiejaren 2005 en later.

· Voor gezondheidszorg zal in 2013 een in samenwerking met het OESO ontwikkelde nieuwe methodologie worden ingevoerd voor de referentiejaren 2010 en later. Deze nieuwe methode is gebaseerd op de evaluatie van quasiprijzen voor een aantal medische standaardbehandelingen.

· Voor de bouw werd de tenuitvoerlegging van de enquête in 2010 gewijzigd door het verzamelen van de gegevens uit te spreiden over een periode van twee jaar en door tegelijkertijd het aantal bouwprojecten waarvoor de prijzen moeten worden bepaald, te verlagen.

· Tot slot benut Eurostat op het gebied van de energie (meer in het bijzonder het verbruik van gas en elektriciteit) synergieën met statistieken over de energieprijzen[4].

· Het verbeteren van de methodologie is een doorlopend proces dat zal worden voortgezet.

· Wanneer een nieuwe methode wordt geïntroduceerd, ontstaat echter een breuk in de tijdreeksen van KKP's, omdat gegevens van vóór de vernieuwing niet meer precies kunnen worden vergeleken met de gegevens die na de vernieuwing zijn samengesteld[5].

· De verordening stelt in artikel 9, lid 4, dat gepubliceerde definitieve KKP's doorgaans niet worden herzien. Dit artikel belet Eurostat in feite om gebruikers een betere dienst te leveren, wat wel mogelijk zou zijn als de nieuwe methode zo ver terug in de gegevensreeksen als mogelijk zou worden toegepast; In dit verslag wordt daarom voorgesteld te onderzoeken of het beleid van de verordening op het punt van herziening kan worden versoepeld.

Voor de vaststelling van de nieuwe methodologie op elk van de gebieden is aanpassing van de classificatie van elementaire posten in bijlage II bij de verordening noodzakelijk.

12.

4.3. Classificatie van individuele verbruiksfuncties (COICOP)


Voor het doel van de KKP-berekeningen worden de consumptieve bestedingen van huishoudens uitgesplitst in categorieën die zijn ontleend aan de Classificatie van individuele verbruiksfuncties (COICOP).

De internationaal overeengekomen versie van COICOP houdt op bij het niveau met vier cijfers, oftewel het klassenniveau. Dit is voor sommige statistische toepassingen onvoldoende gedetailleerd, waardoor er verschillende versies van COICOP op het niveau met vijf cijfers of subklassenniveau zijn ontstaan.

Binnen de Europese Unie zijn drie vijfcijferige versies van COICOP ontwikkeld: een voor budgetonderzoeken, een voor het geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen (GICP) en een voor KKP's. De drie versies zijn niet hetzelfde en dit gaat ten koste van de vergelijkbaarheid tussen de drie statistische domeinen. Harmonisatie van COICOP-KKP en COICOP-GICP is vooral van belang voor het KKP‑programma: het zal de kwaliteit van de extrapolaties van KKP's van enquêtejaren naar niet-enquêtejaren die met GICP-indexcijfers worden uitgevoerd, verbeteren.

In 2010 heeft Eurostat een aanvang gemaakt met het proces van het ontwikkelen van een vijfcijferige versie van COICOP die door alle statistieken van Eurostat zal worden gebruikt. Het proces is beperkt tot het niveau met vijf cijfers. Wijzigingen op het niveau met vier cijfers zouden moeten worden besproken in het kader van een algemenere herziening waarbij ook de Afdeling Statistiek van de Verenigde Naties, de hoedster van COICOP, betrokken is. Het is de bedoeling om op het niveau met vijf cijfers een masterclassificatie op te stellen met subklassen die zo zijn gedefinieerd dat zij tegemoetkomen aan de behoeften van het KKP-programma, het GICP-programma en de budgetonderzoeken. Het proces werd in 2012 voltooid. De classificatie zal in 2014-2015 worden ingevoerd in het GICP, de KKP's en de budgetonderzoeken.

De harmonisatie van COICOP-KKP en COICOP-GICP moet leiden tot grotere overeenstemming tussen KKP's voor elementaire posten en hun GICP-extrapolaties. Zij moet ook leiden tot grotere samenhang in de presentatie van KKP- en GICP‑resultaten en, wellicht, in de resultaten zelf. Tot slot zal het niet meer nodig zijn om consumentenprijsindexgegevens in de COICOP-KKP-classificatie apart te verzamelen, zoals momenteel wel het geval is, waardoor de enquêtelast voor landen kan worden verlaagd.

Voor de invoering van de geharmoniseerde, vijfcijferige COICOP in de KKP‑exercitie is aanpassing van de classificatie van elementaire posten in bijlage II bij de verordening noodzakelijk.

13.

4.4. Europees systeem van nationale en regionale rekeningen 2010


De verordening waarborgt in artikel 2, lid 2, dat de in het KKP-programma gebruikte definities volledig in overeenstemming zijn met de definities van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen 1995 (ESR 95)[6]. Het ESR 95 wordt momenteel geactualiseerd en vanaf september 2014 zullen de lidstaten een nieuwe ESR-verordening (‘ESR 2010’) toepassen.

Het ESR 2010 behoudt het theoretische kader van het systeem dat het zal vervangen. Er zijn geen wezenlijke afwijkingen ten opzichte van het oude systeem. Wel zijn er wijzigingen onder de investeringen in vaste activa (bruto), als gevolg van de wijzigingen die in de classificatie van vaste activa zijn ingevoerd.

De belangrijkste wijzigingen zijn in dit verband de herindeling van bestedingen voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) en voor militaire wapensystemen als bestedingen voor vaste activa die moeten worden opgenomen onder investeringen. Voorheen werden deze bestedingen behandeld als intermediair verbruik. Door ook bestedingen voor O&O onder de activa te laten vallen, zal het peil van zowel de bruto-investeringen in vaste activa als het bbp stijgen. De opneming van bestedingen voor militaire wapensystemen zal het peil van de bruto-investeringen in vaste activa en, in mindere mate, het peil van het bbp doen stijgen, maar het peil van de collectieve diensten juist doen dalen, aangezien deze worden geschat als de som van hun productiekosten, waarvan intermediair verbruik er een is.

Voor de opneming van O&O en militaire wapensystemen in de bruto-investeringen in vaste activa is aanpassing van de classificatie van elementaire posten in bijlage II bij de verordening noodzakelijk.

14.

4.5. Classificatie van producten, gekoppeld aan economische activiteiten (CPA)


CPA 2008 is de meest recente versie van de Classificatie van producten, gekoppeld aan economische activiteiten. Dit is een herziening van CPA 2002, die zelf een herziening van CPA 96 is. CPA 96 is de versie die in bijlage II bij de verordening is gebruikt om de rubrieken van bestedingen onder investeringen in vaste activa (bruto) te definiëren. CPA 2008 werd in 2011 ingevoerd in de nationale rekeningen van de lidstaten. Een herziening van bijlage II bij de verordening is dus noodzakelijk om de KKP-classificatie in overeenstemming te brengen met de nieuwe CPA 2008.

15.

4.6. Verdrag van Lissabon


De verordening moet ook worden gewijzigd om rekening te houden met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2009. Met name de ‘comité-artikelen’ (artikelen 11 en 12) moeten worden herzien om ze in overeenstemming te brengen met nieuwe procedures.

16.

5. Conclusie


De KKP-verordening waarborgt de betrouwbaarheid en kwaliteit van de KKP's zoals gepubliceerd door Eurostat. Bovenstaande samenvatting van de ontwikkelingen sinds de vaststelling van de verordening in 2007 laat evenwel zien dat een algemene bijwerking noodzakelijk is om de huidige praktijken en wetgevingsvereisten weer te geven.

De Commissie is daarom voornemens om in 2013 een herziening van het regelgevingskader voor KKP's voor te stellen om het kader in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het Verdrag van Lissabon en om het aan te passen aan de ontwikkelingen in de afgelopen vijf jaar, met inbegrip van een herziening van de classificatie in bijlage II.

[1] De verordening is natuurlijk uitsluitend van toepassing op de lidstaten en de EVA-landen. De overige landen nemen deel in het kader van de voorbereidingen op hun toetreding of potentiële toetreding.

[2] Zie epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_OFFPUB

[3] Zie epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal%20Final%20Report_Executive%20Summary_0.pdf.

[4] De bijzonderheden van de nieuwe methodologieën zijn te vinden in de herziene KKP-handleiding.

[5] In de verspreidingsdatabank van Eurostat is daarom voor alle variabelen die worden beïnvloed door de invoering van de nieuwe methode voor onderwijs, aan de gegevens van 2005 een ‘b’-flag voor ‘break in series’ toegevoegd.

[6] Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap.