Toelichting bij COM(2013)446 - Follow-up van de Commissie van de 'top 10'-raadpleging over EU-regels voor kleine en middelgrote ondernemingen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2013)446 - Follow-up van de Commissie van de 'top 10'-raadpleging over EU-regels voor kleine en middelgrote ondernemingen. |
---|---|
bron | COM(2013)446 ![]() ![]() |
datum | 18-06-2013 |
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Follow-up van de Commissie van de top 10-raadpleging over EU-regels voor kleine en middelgrote ondernemingen /* COM/2013/0446 final */
Follow-up van de Commissie van de top 10-raadpleging over EU-regels voor KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN
Inleiding
Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) zijn van wezenlijk belang voor economische groei en het scheppen van banen.[1] In de loop der jaren heeft de Commissie daarom verschillende maatregelen genomen om kmo’s te ondersteunen en zij zal deze verder intensiveren.
Eén van deze maatregelen was het besluit van november 2011 om door een gezamenlijke aanpak de regeldruk voor kmo's te verlichten i. In het kader van dit besluit heeft de Commissie de kmo’s gedurende het hele jaar 2012 door middel van conferenties en raadplegingen gevraagd de EU-voorschriften en beleidsterreinen te benoemen die zij het hinderlijkst vinden. Zij hebben actief aan dit proces deelgenomen.[3] Op basis van hun bijdrage heeft de Commissie een lijst van EU-beleidsterreinen opgesteld, die voor kmo's en belanghebbenden het hinderlijkst zijn.[4]
De resultaten van dit initiatief, de zogenaamde 'top 10', werden in maart samen met een aantal andere maatregelen die de Commissie op dit moment neemt, in de mededeling 'Slimme regelgeving - inspelen op de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen' i bekendgemaakt. De lidstaten werden via het Europees netwerk van kmo-gezanten van de resultaten op de hoogte gebracht. De Commissie heeft toegezegd, rechtstreeks en onverwijld vervolg te geven aan de door de kmo’s benoemde problemen. De Europese Raad heeft dit initiatief verwelkomd en de Commissie uitgenodigd om in juni met een verslag te komen.[6] Dit rapport beantwoordt aan dat verzoek en geeft, in navolging van de belangrijkste resultaten van de raadpleging, de vervolgacties van de Commissie weer.
Het succes van het top 10-initiatief vereist dat de lidstaten en de medewetgevers zich bij deze inspanning aansluiten. Een groot deel van de Commissie-maatregelen is in wetgevingsvoorstellen vervat die de medewetgevers nu bestuderen. De Raad en het Europees Parlement moeten ervoor zorgen dat de kmo-vriendelijke bepalingen in deze voorstellen behouden blijven en dat er tijdens het besluitvormingsproces niet per ongeluk onnodige lasten bijkomen.
Dit is geen eenmalige inspanning. Het maakt deel uit van het bredere programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving ("Regulatory fitness and performance programme" of Refit), dat in de Mededeling van de Commissie inzake gezonde regelgeving van 12 december 2012 is aangekondigd.[7] Met Refit zet de Commissie haar initiatief om de regeldruk te verminderen en wetgeving te vereenvoudigen voort, waarbij zij met de brede inbreng van belanghebbenden rekening houdt.
Inhoudsopgave
- 2. De resultaten van de top 10 en follow-up
- 2.1 Maatregelen die de Commissie op basis van haar eigen bevoegdheden heeft genomen
- 2.2 Voorstellen van de Commissie waarbij de inbreng van de Europese wetgever is vereist
- Werkgelegenheid
- Productveiligheid
- Overheidsopdrachten
- Erkenning van beroepskwalificaties
- Wegvervoer
- 2.3 Lopende of geplande effectbeoordelingen van de Commissie
- Richtlijn 2008/104/EG betreffende uitzendarbeid
- Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd
- Btw
- Richtlijn 2008/9/EG tot vaststelling van nadere voorschriften voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde
- Afval
- Verordening 2006/1013/EG betreffende de overbrenging van afvalstoffen
- 3. Conclusies
Op ieder van de beleidsterreinen die de top 10 aanvoeren, heeft de Commissie reeds actie ondernomen. Waar mogelijk heeft de Commissie zelfstandig gehandeld om het probleem aan te pakken. Voor problemen die een wijziging van de regelgeving vereisen, heeft de Commissie voorstellen aan de medewetgever gedaan. Iets meer dan de helft van de hieronder beschreven initiatieven vereist maatregelen van het Europees Parlement en de Raad. Ook is de Commissie, om de juiste keuzes te kunnen maken, reeds met de evaluatie van regelgeving begonnen of bereidt zij een dergelijke evaluatie voor.
De problemen van de kmo’s die de top 10 niet haalden, zullen in het kader van het bredere programma ter vermindering van administratieve lasten (Refit) aan bod komen. In de herfst wordt een voortgangsverslag gepubliceerd.
Chemische stoffen
Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH)
De kmo’s vinden:
Bronnen van zorg voor de kmo’s zijn de complexiteit en de kosten van informatieverplichtingen, de inconsequente toepassing door de lidstaten en een gebrek aan samenhang tussen REACH en specifieke wetgeving inzake chemische stoffen zoals voorschriften inzake beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen (BGS), biociden, hormoonontregelaars en de veiligheid van speelgoed.
Antwoord van de Commissie:
De Commissie heeft een alomvattende evaluatie van REACH uitgevoerd, met inbegrip van een analyse van andere EU-voorschriften inzake chemische stoffen die verband houden met REACH of deze kunnen overlappen. Daarbij heeft zij ook de bijzondere problemen voor de kmo’s onderzocht. In maart 2013 heeft de Commissie een uitvoeringsverordening i aangenomen, die de registratiekosten voor de kmo’s met 35 % (middelgrote ondernemingen), 65 % (kleine ondernemingen) en 95 % (micro-ondernemingen) heeft verlaagd. Bovendien worden op dit moment verdere richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging voorbereid en heeft het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) naar aanleiding van het verzoek van de Commissie om bij al zijn activiteiten rekening te houden met de bijzondere behoeften van de kmo’s een kmo-ambassadeur benoemd, die ook als aanspreekpunt voor belanghebbenden functioneert. Om de samenhang tussen REACH en andere regelgeving inzake chemische stoffen te verbeteren in gevallen waar mogelijke overlapping werd gesignaleerd, zal de Commissie het ECHA verzoeken om waar nodig richtsnoeren te publiceren en om uitvoeringswetgeving voor te bereiden, vooral wanneer het gaat over toekomstige beperkingen en stoffen waarvoor autorisatie verplicht is. Aangezien de tenuitvoerlegging van REACH nog niet helemaal is voltooid, beschouwt de Commissie het in het belang van de rechtszekerheid en in overeenstemming met veel ondernemingen uit het bedrijfsleven op dit ogenblik niet zinvol om verdere wetswijzigingen door te voeren.
Gegevensbescherming
Richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens (voorgestelde wetswijziging i in afwachting van eerste lezing van het Europees Parlement)
De kmo’s vinden:
Het huidige voorstel voor een algemene gegevensbeschermingsverordening legt te gedetailleerde verplichtingen op aan hen die persoonsgegevens verwerken. De voorgestelde hervorming bevat uitzonderingen voor de kmo’s die tijdens de medebeslissingsprocedure dienen te worden behouden. De economische voordelen van de hervorming komen hoofdzakelijk bedrijven die over de grens zaken doen ten goede, omdat zij meer profijt uit de harmonisatie trekken. Bedrijven die slechts in eigen land zaken doen, moeten de lasten van deze aanvullende verplichtingen dragen.
Antwoord van de Commissie:
De Commissie werkt nauw met het Europees Parlement en de Raad samen om de uitzonderingen voor de kmo’s te behouden in gevallen waar de verwerking van persoonsgegevens geen bijzondere risico's voor de grondrechten en fundamentele vrijheden van EU-burgers meebrengt. Ook zal zij er met de EU-wetgever naar streven om de bestaande elementen van de op risico's gebaseerde aanpak te behouden. Daarbij gaat het vooral om het regelen van de verplichtingen van de voor verwerking van de gegevens verantwoordelijke personen. Het doel hiervan is het juridische kader te vereenvoudigen en onnodige administratieve lasten tot een minimum te beperken, maar ook een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens te bewaren en duidelijke wettelijke verplichtingen te behouden voor de voor verwerking van de gegevens verantwoordelijke personen.
Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (aanvullende wettelijke maatregel i in afwachting van eerste lezing door het Europees Parlement)
De kmo’s vinden:
Zij willen de handhaving beter geregeld zien om fraude en oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Daarom stellen zij de invoering voor van een systeem dat het mogelijk maakt om uitzendingen naar andere lidstaten vooraf te melden en om de hoofdelijke aansprakelijkheid van kmo's te heroverwegen. Zij zijn van mening dat een dergelijke aansprakelijkheid kmo's onevenredig treft, omdat zij door hun omvang minder goed in staat zijn toe te zien op de naleving door alle onderaannemers van de toepasselijke wetgeving. Ook vinden zij dat het systeem van hoofdzakelijke aansprakelijkheid voor kmo's een hindernis kan vormen voor het betreden van nieuwe markten.
Antwoord van de Commissie:
Het voorstel voor een richtlijn betreffende de handhaving, die binnen het kader van de wetgevingsprocedure wordt behandeld, bevat reeds een aantal positieve punten voor kmo's en micro-ondernemingen, zoals op risico's gebaseerde inspecties, versterkte verplichtingen voor ontvangende landen om juridische informatie beschikbaar te maken en verbeterde rechtszekerheid door de invoer van een beperkt aantal controlemaatregelen en administratieve eisen waar de lidstaten gebruik van kunnen maken. Hoofdelijke aansprakelijkheid is een belangrijke beschermingsmaatregel tegen misbruik en uitbuiting van kwetsbare werknemers, die al in een aantal lidstaten wordt toegepast. De Commissie steunt de inspanningen om binnen het wetgevingsproces tot een akkoord te komen, met name op de twee controversieelste punten (lijst van controlemaatregelen en hoofdelijke aansprakelijkheid).
Richtlijn 2001/95/EG van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (voorgestelde wetswijziging i in afwachting van eerste lezing van het Europees Parlement)
De kmo’s vinden:
De lidstaten passen de regels en controles inzake productveiligheid op verschillende manieren toe. Kleinere ondernemingen beschouwen producentenverantwoordelijkheid als een zware last en de bepalingen inzake het uit de handel nemen van producten zijn voor sterk uiteenlopende uitleggingen vatbaar. Het systeem kost de kmo’s veel geld en biedt consumenten niet de juiste informatie en bescherming.
Antwoord van de Commissie:
In februari 2013 heeft de Commissie voorgesteld de richtlijn algemene productveiligheid te vervangen door een rechtstreeks toepasselijke verordening inzake algemene veiligheid voor consumentenproducten om daarmee een meer uniforme toepassing te waarborgen. Dit voorstel regelt veel van de top 10-opmerkingen: het verkleint de verschillen tussen lidstaten, schrijft minder algemene vereisten voor en voorziet een vrijstelling van meldplicht voor producten die slechts in geïsoleerde gevallen onder de verantwoordelijkheid van de marktdeelnemer risico's meebrengen Het voorstel voor een markttoezichtverordening schept een uniform kader, waardoor dubbele productcontroles worden vermeden en de samenwerking tussen de autoriteiten en bedrijven wordt verbeterd. Beter markttoezicht zal kmo's die verantwoord ondernemen beschermen tegen oneerlijke concurrentie van producten die niet aan de voorschriften voldoen. Het voorstel houdt rekening met de behoeften van kleine ondernemingen en voorziet in richtsnoeren en hulp voor kmo's. De Commissie zal een kader voor regelmatig overleg met het bedrijfsleven over de tenuitvoerlegging opzetten, met inbegrip van het Forum voor markttoezicht. De Commissie zal zich binnen het wetgevingsproces bovendien inzetten voor de grootst mogelijke duidelijkheid omtrent het uit de handel nemen van producten. Ook zal zij richtsnoeren uitgeven om bedrijven nog voor de inwerkingtreding van de voorschriften ondersteuning te bieden.
Richtlijn 2004/18/EG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (wetswijziging i in afwachting van eerste lezing door het Europees Parlement)
De kmo’s vinden:
De EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten bevatten hinderlijke vereisten wat betreft de economische draagkracht van kmo's, onjuist gebruik van kwaliteitsvereisten door de autoriteiten die de opdrachten plaatsen om de economisch voordeligste inschrijving te bepalen en moeilijkheden die, ondanks de harmonisatie, door uiteenlopende procedures en praktijken in de lidstaten blijven bestaan. Bureaucratie en administratieve lasten gerelateerd aan het voorbereiden van offertes vormen ook een obstakel voor de deelname van kmo's aan openbare aanbestedingen.
Antwoord van de Commissie:
In december 2011 heeft de Commissie een herziening van de regeling voor overheidsopdrachten voorgesteld. Een aantal voorgestelde wijzigingen zullen direct effect hebben op de toegang van kmo's tot overheidsopdrachten, met inbegrip van concessieovereenkomsten.
De herziening bevat onder meer bepalingen die eigen verklaringen voor selectie-doeleinden vereisen (slechts de winnende inschrijver hoeft volledige bewijzen in te dienen) en een regel die bepaalt dat de lijst van selectiecriteria uitputtend moet zijn. Verder wordt er een beperking op het voor deelname vereiste omzetmaximum ingesteld: die kan niet meer dan drie maal zo groot zijn dan de geraamde waarde van de opdracht.
Ook worden aanbestedende diensten aangemoedigd om contracten te splitsen, waardoor meer inschrijvers kunnen meedoen, met name kmo's. Zij moeten bovendien uitleg geven wanneer zij dit niet doen (toepassing van het 'pas toe of leg uit' principe).
Het Commissievoorstel voorziet in een geleidelijke overgang naar elektronische aanbestedingen. Ondernemingen kunnen opdrachten dan online inzien en hun inschrijvingen online indienen, wat de procedure vereenvoudigt en transparantie verhoogt.
Tenslotte wijst de Commissie op de zorgen van kmo's omtrent de aanhoudende complexiteit van openbare aanbestedingsprocedures en -praktijken tussen de lidstaten, die hun administratieve lasten vergroten.
Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (wetswijziging i in afwachting van eerste lezing door het Europees Parlement)
De kmo’s vinden:
De bepalingen van deze richtlijnen overlappen die van de dienstenrichtlijn en het is niet makkelijk voor kmo's een onderscheid te maken tussen de verplichtingen die uit beide richtlijnen voortvloeien. Sommige kmo's uitten hun tevredenheid over een aantal bepalingen van het herzieningsvoorstel dat op dit moment wordt behandeld, met name de invoering van een Europese beroepskaart en de algemene ingebruikneming van het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) i. Zij plaatsten echter vraagtekens bij andere voorgestelde wijzigingen, zoals de gedeeltelijke toegang tot beroepen die in de ontvangende lidstaat een groter scala aan werkzaamheden omvatten of de stilzwijgende erkenning van kwalificaties voor beroepen die met gezondheid en veiligheid te maken hebben.
Antwoord van de Commissie:
De herziening zorgt voor samenhang met de dienstenrichtlijn, met name doordat alle informatie en procedures met betrekking tot de erkenning van kwalificaties voor alle beroepen bij de nationale één-loketten beschikbaar zullen zijn. De regels betreffende tijdelijke mobiliteit zullen worden gemoderniseerd, zodat dienstverlening gemakkelijker wordt.
Het voorstel bevat onder andere de invoering van een Europese beroepskaart, die op versterkte online-samenwerking berust van de autoriteiten uit de lidstaten bij de controle van kwalificaties en op de invoering van het concept van 'stilzwijgende erkenning' zodra de termijn voor een besluit tot erkenning is verstreken. Voor alle beroepen die de Europese beroepskaart gebruiken, zal het principe van stilzwijgende erkenning gelden, maar ontvangende lidstaten houden de mogelijkheid de termijn voor erkenning te verlengen om redenen die met de volksgezondheid en de openbare veiligheid verband houden. Dit zal voor een snellere behandeling van verzoeken tot erkenning zorgen en de beroepsbeoefenaren in staat stellen om zonder vertraging aan hun werkzaamheden te beginnen.
Gedeeltelijke toegang zal van geval tot geval worden toegestaan om te vermijden dat verschillen in het scala aan werkzaamheden in de ontvangende lidstaat beroepsbeoefenaren uit de landen van herkomst ervan weerhouden om zich in de ontvangende lidstaat te vestigen. De bevoegde autoriteiten uit de ontvangende lidstaten kunnen om redenen van algemeen belang gedeeltelijke toegang weigeren.
Verordening (EG) nr. 3821/85 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (herziening i waarvan de aanname binnen de wetgevingsprocedure aanstaande is)
De kmo’s vinden:
De verplichting om een tachograaf te installeren kost geld, en aan de naleving van de huidige voorschriften is een zware administratieve last verbonden. Voertuigen die niet ver van hun vertrekpunt vandaan reizen, zouden van dit vereiste van de verordening moeten worden vrijgesteld.
Antwoord van de Commissie:
De herziening van de tachograaf-regelgeving werd onder andere voorgesteld naar aanleiding van een aanbeveling van de Groep van hoog niveau inzake administratieve lasten. Het voorstel van de Commissie voorzag een regel waarbij huidige, facultatieve, vrijstellingen voor bepaalde categorieën voertuigen uit hoofde van Verordening nr. 561/2006 binnen een straal van 100 km zouden gelden, berekend vanaf de vestigingsplaats van het transportbedrijf (tot nu toe is dit 50 km). De laatste stappen van het wetgevingsproces zijn nu bereikt en de vrijstellingen zijn het voorwerp van intens debat, waardoor het Parlement en de Raad nog niet tot een akkoord zijn gekomen.
Waarschijnlijk zal het uiteindelijke resultaat, dat nog moet worden aangenomen, in overeenstemming zijn met het voorstel van de Commissie, met uitzondering van de zogeheten 'vrijstelling voor ambachtslieden' (artikel 13, lid 1 onder d)), die in tegenstelling tot andere vrijstellingen niet langer facultatief zal zijn. Hierdoor wordt de rechtszekerheid in de hele EU verbeterd en administratieve lasten en complexiteit voor zowel belanghebbenden als lidstaten vermeden.
Werkgelegenheid
Richtlijn 89/391/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk
De kmo’s vinden:
De algemene verplichting om over een evaluatie van de risico's voor de veiligheid en gezondheid op het werk te beschikken is een te zware last. Voor activiteiten met een laag risico zou een evaluatie van de risico's moeten volstaan zonder dat die gedocumenteerd moet worden. Op tijdelijke banen en micro-ondernemingen zouden uitzonderingen en minder strenge vereisten van toepassing moeten zijn. Waar meerdere wettelijke voorschriften elkaar overlappen, moeten evaluaties van de risico's en (dubbele) documentatie van dergelijke evaluaties worden afgeschaft.
Antwoord van de Commissie:
De richtlijn betreffende gezondheid en veiligheid op het werk houdt grotendeels rekening met de specifieke kenmerken van kmo's. Zo staat Kaderrichtlijn (EG) 89/391 de lidstaten toe om documentatieverplichtingen inzake de evaluatie van risico's in het licht van het karakter van de werkzaamheden en de grootte van de onderneming aan te passen. Het gehele acquis betreffende gezondheid en veiligheid op het werk (Richtlijn 89/391/EG en de 23 aanverwante richtlijnen) wordt op dit moment aan een algehele beoordeling onderworpen (de Refit 'fitness check'), die een speciale raadpleging van kmo's zal omvatten. De conclusies van deze evaluatie achteraf zullen voor eind 2015 beschikbaar zijn. De lidstaten zullen voor december 2013 door middel van uitvoeringsverslagen aan deze beoordeling bijdragen. Zij dienen in hun reacties rekening te houden met de behoeften van kmo's en te rapporteren over maatregelen die de tenuitvoerlegging door kmo's vergemakkelijkt.
De kmo’s vinden:
De richtlijn maakt het voor ondernemingen niet makkelijker om over de grens zaken te doen. De administratieve last is met name vanwege de vereisten van de lidstaten zwaar. Zo moeten ondernemingen die in meerdere lidstaten actief willen zijn, zich net als vroeger in ieder van die lidstaten registreren. De kmo’s stellen voor om voor evenrediger eisen te zorgen die grensoverschrijdende dienstverlening vergemakkelijken en om uitzendwerk in de dienstenrichtlijn te regelen.
Antwoord van de Commissie:
In december 2013 is een rapport voorzien dat in overleg met de lidstaten en de sociale partners, die de belangen van de Europese werknemers en Europese werkgevers vertegenwoordigen, wordt opgesteld. Dit rapport zal rekening houden met de behoeften van kmo's en de aspecten betreffende de administratieve lasten en specifiek ingaan op hoe de lidstaten de verplichting hebben nageleefd om overgebleven hindernissen voor de activiteiten van uitzendbureaus te identificeren en te rechtvaardigen. De Commissie zal nagaan of er in de landenspecifieke maatregelen voor 2014 aanbevelingen moeten worden opgenomen indien bij de Commissie-beoordeling van nationale systemen blijkt dat bepaalde aspecten betreffende de administratieve lasten een hindernis voor groei en concurrentiekracht vormen.
De kmo’s vinden:
De richtlijn is complex en onflexibel, met name wat betreft seizoenarbeid en situaties waarin ondernemingen met een plotselinge verandering in vraag krijgen te maken. Wijzigingen in het berekenen van wacht- en slaapuren en een verlenging van de referentieperiode voor het berekenen van de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd zouden kmo's meer flexibiliteit bieden. De registratie van arbeidstijd vormt een administratieve last en zou tussen de werkgever en de werknemer moeten worden verdeeld. De complexiteit van de richtlijn verplicht kmo's feitelijk tot het inhuren van gespecialiseerde juridische hulp, die kostenintensief is.
Antwoord van de Commissie:
Op dit moment wordt een grondige effectbeoordeling voorbereid, die speciaal met de behoeften van kmo's rekening houdt.
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
De kmo’s vinden:
Het btw-systeem is zeer complex: de nationale procedurele regels lopen sterk uiteen en er is geen eenvoudige, eenvormige btw-aangifte. Door deze situatie worden kmo's ontmoedigd om over de grens zaken te doen. Btw-identificatienummers moeten daarom worden geharmoniseerd. Ondernemingen die in het buitenland zaken doen, zijn verplicht om zich in alle lidstaten waar zij naartoe willen uitvoeren te registeren, wat een extra last vormt. Het gebrek aan een btw-bovengrens maakt het systeem nog ingewikkelder. Informatie en richtsnoeren zijn onvoldoende.
Antwoord van de Commissie:
De Commissie is voornemens eind 2013 een voorstel voor een standaard btw-aangifte te publiceren, die het bedrijven met activiteiten in meerdere lidstaten makkelijker maakt om de regels na te leven. Daarnaast is er een begin gemaakt met de invoering van het mini-éénloketsysteem voor elektronische diensten, uitzenden en telecomdiensten. De invoering van het mini-éénloketsysteem in 2015 zal samenvallen met de invoering van de nieuwe voorschriften betreffende de plaats van levering. De Commissie zal met de lidstaten samenwerken om ervoor te zorgen dat het systeem het bedrijfsleven van het begin af aan sterk ondersteunt. De Commissie steunt de verruiming van het concept, zoals het in haar voorstel van 2004 al uiteenzette. Recente conclusies van de Raad betreffende de toekomst van btw geven aan dat dit slechts kan gebeuren nadat het mini-éénloketsysteem is beoordeeld. Inspanningen om het EU-btw-webportaal verder te ontwikkelen, wat juiste, betrouwbare en tijdige informatie over de tenuitvoerlegging van het EU-btw-systeem in de verschillende lidstaten levert, zullen worden versterkt. Dit zal in actief overleg met de lidstaten en kmo's worden gedaan, om aan de behoeften van kmo's aan praktische oplossingen beter tegemoet te komen, met inbegrip van evenredige afspraken wat betreft beschikbare taalversies en verderbouwend op de gedetailleerde informatie die al op de bestaande webpagina is te vinden.
Richtlijn 2008/9/EG tot vaststelling van nadere voorschriften voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde
De kmo’s vinden:
Zij zijn bezorgd over het gebrek aan antwoorden van de lidstaten op teruggaafverzoeken en vertraging in de ontvangst van teruggaven.
Antwoord van de Commissie:
De Commissie heeft in 2012 een conferentie gehouden over verbeterde afspraken voor btw-teruggaven. Uit de tot de Commissie op dit moment beschikbare informatie blijkt dat de oorspronkelijke problemen met het btw-teruggavesysteem nu opgelost zijn. De Commissie is bereid om voor een snelle en doeltreffende follow-up van dit punt te zorgen indien zich verdere problemen voordoen.
Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen en Beschikking 2000/532/EG tot vaststelling van een lijst van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen
De kmo’s vinden:
Zij hebben hun bezorgdheid laten blijken over een aantal aspecten van de richtlijn, bijvoorbeeld hun onzekerheid over wanneer afvalstoffen ophouden afvalstoffen te zijn. Sommigen zijn van mening dat de definitie van bijproducten innovatie remt. Verder is het problematisch dat lidstaten onnodige eisen toevoegen ("gold-plating") en is er een gebrek aan duidelijk advies en richtsnoeren. Er moeten uitzonderingen of minder strikte regelingen worden ingevoerd, met name wat betreft rapportage en het vereiste om overdrachtsformulieren voor afvalstoffen te hebben.
Antwoord van de Commissie:
De Commissie is in het kader van Refit bezig met een evaluatie van het EU-afvalstoffenbeleid en de EU-afvalstoffenregelgeving en zal die in 2014 afronden om te beoordelen of wijzigingen in de afvalstoffenregelgeving noodzakelijk zijn. De Commissie gaat met de lidstaten en belanghebbenden samenwerken om concrete richtsnoeren en adviesmaatregelen te nemen en specifieke punten nader te onderzoeken, bijvoorbeeld met betrekking tot het verminderen van de administratieve lasten voortvloeiend uit registratievereisten voor vervoerders van afvalstoffen uit hoofde van artikel 26 van Richtlijn (EG) 2008/98. Ook zal de Commissie maatregelen nemen om de deelname van kmo's aan het Europees Platform voor efficiënt hulpbronnengebruik (European Resource Efficiency Platform i) te vergroten. Begin 2014 zal de Commissie een workshop organiseren om de door kmo's geïdentificeerde problemen met betrekking tot de afvalstoffenwetgeving te bespreken.
De kmo’s vinden:
Door verschillen in de tenuitvoerlegging en de interpretatie van de regels tussen de lidstaten heeft de verordening niet tot een gemeenschappelijke markt voor de benutting en recycling van afval geleid. Er moet meer worden gedaan om de uniforme tenuitvoerlegging van de verordening te bewerkstelligen en er moet meer nadruk komen te liggen op gevaarlijke afvalstoffen en minder nadruk op afvalstoffen die geen problemen opleveren. De procedures voor het transport van afvalstoffen tussen de lidstaten moeten worden vereenvoudigd, waarbij de controle en het toezicht op afvalverwerkingsinrichtingen de verantwoordelijkheid van de ontvangende lidstaat wordt.
Antwoord van de Commissie:
Om een gemeenschappelijke markt voor het gebruik van afvalstoffen en recycling te bevorderen, heeft de Commissie een aantal initiatieven ontplooid, zoals het ontwikkelen van criteria voor einde-afval, die specifieke afvalstromen (bijv. metalen, glas, koper) uit het toepassingsgebied van EU-afvalwetgeving uitsluiten. Naar aanleiding van een specifieke aanbeveling van de Groep op hoog niveau inzake administratieve lasten, heeft de Commissie het gebruik van elektronische systemen voor het uitwisselen van gegevens over afvaltransporten tussen lidstaten actief aangemoedigd en kort geleden een haalbaarheidsstudie opgezet over een eventueel EU-wijd systeem voor de uitwisseling van elektronische gegevens.
Om bij te dragen aan een meer uniforme tenuitvoerlegging van de verordening te bewerkstelligen, met name wat betreft problematische afvalstromen, is de Commissie voornemens om halverwege 2013 een voorstel te doen over strengere controles op afvaltransporten. Belanghebbenden hebben tijdens de openbare raadpleging die inzake het voorstel in 2011 is gehouden brede steun geuit voor dit voorstel. De Commissie heeft bij het voorbereiden van dit voorstel rekening gehouden met de belangen van kmo's en is bereid om dit, wanneer het voorstel eenmaal is aangenomen, nader toe te lichten.
De Commissie pakt de problemen van kmo's rechtstreeks aan. Zij streeft ernaar om waar mogelijk de regeldruk te verlichten en tegelijkertijd beleidsdoelstellingen en rechtszekerheid te blijven eerbiedigen. De Commissie verzoekt de EU-wetgever om regels aan te nemen en de lidstaten om die ten uitvoer te leggen om te waarborgen dat regelgeving de behoeften van kmo's respecteert, met name de voorstellen die de Commissie reeds heeft gedaan op de beleidsterreinen die door de top 10-raadpleging als bijzonder hinderlijk werden aangemerkt. Met het Refit-programma, waarover zij in de herfst zal rapporteren, blijft de Commissie vaart zetten achter de inspanningen om administratieve lasten te verminderen en te vereenvoudigen. Met behulp van haar jaarlijkse scorebord zal zij de voortgang ervan van nabij volgen.
[3] Op de raadpleging zijn 1000 antwoorden binnengekomen, waarvan 779 van ondernemingen afkomstig waren en 154 van organisaties die de belangen van ondernemingen behartigen; Com(2013) 122, SWD(2013) 60.
kmo’s vertegenwoordigen, samen te voegen. De antwoorden die het vaakst op beide lijsten voorkwamen, zijn in een lijst van 14 wettelijke maatregelen samengevoegd. - Com(2013) 122, SWD(2013) 60