Toelichting bij COM(2013)469 - Aanvraag Globaliseringsfonds EGF/2012/008 voor een Italiaanse autofabrikant

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 5 november 2012 heeft Italië aanvraag EGF/2012/008 IT/De Tomaso Automobili ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen bij De Tomaso Automobili S.p.A. in Italië.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:|

EGF-referentienummer| EGF/2012/008

Lidstaat| Italië

Artikel onder a)

Primaire onderneming| De Tomaso Automobili S.p.A.

Leveranciers en downstreamproducenten| 0

Referentieperiode| 5.7.2012 – 28.8.2012

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 15.1.2013

Datum van de aanvraag| 5.11.2012

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 1 030

Ontslagen voor en na de referentieperiode| 0

Totaal aantal voor steun in aanmerking komende ontslagen| 1 030

Ontslagen werknemers die naar verwachting aan de maatregelen zullen deelnemen| 1 010

Uitgaven voor individuele dienstverlening (EUR)| 4 987 732

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[3] (EUR)| 201 613

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 3,89

Totaal budget (EUR)| 5 189 345

EFG-bijdrage (50 %) (EUR)| 2 594 672

1. De aanvraag werd op 5 november 2012 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 5 maart 2013 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering

3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen als gevolg van de globalisering voert Italië aan dat de autoproductie wereldwijd met 22,4 % is gestegen (na een daling van 9,6 % in 2009[4]). In 2010 werden in totaal 58,3 miljoen auto's gefabriceerd. De EU was de grootste producent, met 26 % van de wereldwijde autoproductie, terwijl China, de op een na grootste producent, 13,9 miljoen eenheden heeft geproduceerd. De Chinese autoproductie is in 2010 met 33,8 % gegroeid, terwijl de autoproductie in Europa slechts met 8,3 % is gegroeid. In hetzelfde jaar (2010) heeft Japan, de op twee na grootste producent ter wereld, 21,1 % meer auto's geproduceerd dan in 2009, gevolgd door Zuid-Korea (+22,4 %), Brazilië (+9,8 %), India (+29,4 %) en de VS (+24,4 %). Uit deze cijfers blijkt dat de groei van de automobielindustrie in de EU aanzienlijk achterblijft bij haar belangrijkste concurrenten, waardoor het marktaandeel van de EU in de sector kleiner wordt.

4. De aanvrager beroept zich voorts op de statistieken over de productie van auto's in Europa[5] om aan te tonen dat het marktaandeel van de EU tussen 2004 en 2010 is gedaald. Het marktaandeel van de EU-27 in de wereldwijde autoproductie is gedaald van 28,4 % in 2004 tot 26,3 % in 2010. In dezelfde periode is de productie van personenauto's in de EU-27 in absolute cijfers met 6,7 % gestegen, terwijl het groeipercentage wereldwijd 32,2 % bedroeg. Deze daling van het marktaandeel van de EU maakt deel uit van een langetermijntrend, zoals de Commissie had verklaard in haar beoordelingen van voorafgaande EFG-zaken in de autosector gebaseerd op handelsgerelateerde globalisering (in 2001 bedroeg het aandeel van de EU-27 nog 33,7 % van de wereldwijde autoproductie). Het slinkende aandeel van de Europese markt in de wereldmarkt voor personenauto's komt ook naar voren in het op 6 juni 2012 gepubliceerde eindrapport van de CARS 21-Groep[6]. De belangrijkste oorzaak van de herverdeling van het aandeel in de wereldmarkt is het geografische consumptiepatroon, met name de snelle groei van de Aziatische markten waar de producenten uit de EU minder van profiteren, aangezien ze van oorsprong een minder goede positie innemen op deze markten dan elders.

5. Tot dusver is de automobielindustrie met 16 dossiers de sector met de meeste EFG‑aanvragen; daarvan zijn er zeven[7] gebaseerd op handelsgerelateerde globalisering.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder a)



6. De aanvraag werd door Italië ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste 500 gedwongen ontslagen moeten plaatsvinden binnen een periode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten.

7. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 1 030 gedwongen ontslagen bij De Tomaso Automobili S.p.A. tijdens de referentieperiode van 5 juli 2012 tot en met 28 augustus 2012. Alle ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend. De Commissie heeft de overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, derde streepje, vereiste bevestiging ontvangen dat het hierbij om het werkelijke aantal ontslagen gaat.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



8. De Italiaanse autoriteiten melden dat De Tomaso S.p.A. een autofabrikant is, die in 1959 is opgericht door de ingenieur en autocoureur Alejandro De Tomaso. Na vier jaar raceauto's te hebben geproduceerd, veranderde de onderneming van koers en begon met de productie van sportauto's; in het begin van de jaren zeventig ontwikkelde De Tomaso de Panther, een auto waarmee hij wereldwijde faam verkreeg en die twee decennia in productie bleef. Later werd een nieuw productielijn (luxewagens) gestart.

9. In 2009 hebben de erven De Tomaso en de aandeelhouders het merk De Tomaso overgedragen aan Innovation in Auto Industry S.p.A. (IAI S.p.A.). Na deze overeenkomst veranderde IAI zijn naam naar De Tomaso Automobili S.p.A. Het nieuwe De Tomaso kocht een deel van Pininfarina S.p.A. (een onderneming die voornamelijk actief is op de gebieden industrieel ontwerp en duurzame mobiliteit) en 900 voormalige werknemers van Pininfarina voegden zich bij het personeel van De Tomaso, als onderdeel van een plan voor de productie van aluminium auto's met behulp van innovatieve technologie.

10. In 2011 presenteerde De Tomaso Automobili S.p.A. zijn nieuwe voertuig, de De Tomaso Deauville 2011, op de Autosalon van Genève.

11. Uit persberichten[8] blijkt dat de markt voor luxewagens niet geconfronteerd wordt met de grootschalige daling van de vraag naar auto's waarmee producenten op de massamarkt te kampen hebben, maar niet de groei vertoont die in 2011 werd verwacht.

12. De zwakke groei, in combinatie met de algemene moeilijkheden in de automobielsector en de aanscherping van de kredietvoorwaarden die volgden op de economische en financiële crisis, vormden echter een extra belasting voor de onderneming, die geen winstgevende oplossing vond en in april 2012 een liquidatieprocedure startte. In juli 2012 verklaarden de rechtbanken van Livorno en Turijn de onderneming failliet.

De bedrijven waar de ontslagen vallen en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd

13. De aanvraag heeft betrekking op 1 030 gedwongen ontslagen bij Tomaso Automobili S.p.A.; 1 010 werknemers zullen naar verwachting aan de maatregelen deelnemen.

14. Uitsplitsing van de werknemers die naar verwachting aan de maatregelen deelnemen:

Categorie| Aantal| Percentage

Mannen| 88,12

Vrouwen| 11,88

EU-burgers| 96,83

Niet-EU-burgers| 3,17

15-24 jaar| 0,00

25-54 jaar| 88,91

55-64 jaar| 11,09

Ouder dan 64 jaar| 0,00

15. Zeven van deze werknemers hebben langdurige gezondheidsproblemen of een handicap.

16. Uitsplitsing per beroepscategorie:

Categorie| Aantal| Percentage

Technici en lagere functies| 0,79

Administratieve functies| 4,75

Ambachtslieden| 1,09

Bedieningspersoneel van installaties en machines, assembleurs| 93,37

17. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Italië bevestigd dat in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG, en met name bij de toegang ertoe, een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



18. De door de gedwongen ontslagen getroffen gebieden zijn de regio's Piemonte en Toscane (NUTS 2) en met name de provincies Turijn en Livorno (NUTS 3), waar de fabrieken van De Tomaso Automobili S.p.A. waren gevestigd.

19. De economische activiteiten in de acht provincies in Piemonte verschillen, maar houden voornamelijk verband met de autoproductie (b.v. de Fiat Group) en de textielindustrie. In 2009 is het regionale bbp van Piemonte met 3,9 % gedaald, voornamelijk als gevolg van de invloed van de economische en financiële crisis op de automobielindustrie en aanverwante sectoren. De daling van de toegevoegde waarde in de verwerkende sector bedroeg bijna 17 %. In 2010 is een herstelfase van groei ingezet (+2 %), die bijna werd onderbroken in 2011 (+0,7 %). In 2012 waren in Piemonte 415 219 ondernemingen actief; dit is bijna 8 % van het totaal aantal ondernemingen in Italië. De meeste van deze ondernemingen zijn actief in groot- en detailhandel (24,5 %), gevolgd door bouw (17,2 %), landbouw, bosbouw en visserij (14,5 %) en verwerkingsindustrie (9,9 %).

20. In 2009 is ook het bbp van de regio Toscane gedaald, maar minder dan in Piemonte (-2 %), voornamelijk door de goede prestaties van de dienstensector, die een belangrijk deel uitmaakt van de regionale economie. In 2012 waren in Toscane 365 629 ondernemingen actief; dit is 7 % van het totaal aantal ondernemingen in Italië. De verdeling van ondernemingen over bedrijfstakken komt erg overeen met die in Piemonte: groot- en detailhandel (25,4 %), gevolgd door bouw (17,2 %), landbouw, bosbouw en visserij (13,3 %) en verwerkingsindustrie (11,5 %).

21. De belangrijkste belanghebbenden zijn de Regione Piemonte en de Regione Toscana, de lokale overheden in Turijn en Livorno (NUTS 3) en met name de lokale instanties in Turijn en Grugliasco, alsmede de Confindustria Livorno en SIT (werkgeversorganisatie) en de volgende vakbonden: Confederazione Italiana del lavoro (CISL) en FIM CISL; Confederazione Generale Italiana del Lavoro (CGIL) en FIOM CGIL; Unione Italiana del Lavoro (UIL) en UILM UIL; en FISMIC, Sindacato autonomo metalmeccanici e industrie colegate.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



22. In 2008 zijn in Piemonte 36 miljoen uren gefinancierd door het CIG[9], terwijl het door CIG gefinancierde aantal uren in 2011 verviervoudigde en 146 miljoen uren bereikte. In Toscane is het aantal uren in 2010 gestegen met 58,8 % in vergelijking met 2008 en is het in 2011 gedaald met 12 % ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2011 zijn ondanks deze daling 48 miljoen uren door het CIG vergoed.

23. De 1 030 voormalige werknemers van De Tomaso Automobili S.p.A. die onder deze regeling vallen, aan wie CIG Straordinaria voor ontslag bij faillissement is toegekend, zullen de situatie in de gebieden waar de ontslagen zijn gevallen verder verergeren.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



24. Al de hierna volgende maatregelen vormen samen een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening met het oog op de re-integratie van de ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt.

– Begeleiding bij beroepskeuze, outplacement en hulp bij het zoeken naar werk: deze eerste maatregel, die aan alle deelnemers verstrekt wordt, omvat informatie over beschikbare diensten en opleidingsprogramma's; profilering en evaluatie van vaardigheden van de werknemers; uitwerking van een individueel project en een actieplan; evenals hulp bij het zoeken naar werk, met inbegrip van informatie over beschikbare banen, actief onderzoek naar plaatselijke en regionale arbeidsmogelijkheden en het zoeken van een gepaste baan;

– Opleiding, omscholing en beroepsopleiding: dit omvat de erkenning van eerdere ervaring (d.w.z. de evaluatie van de eerder verworven kennis en ervaring van individuele werknemers, alsook de vaststelling van de gebieden waar extra opleiding nodig is), alsmede verschillende opleidingstrajecten, die onderdeel kunnen zijn van de regionale catalogus van cursussen of ad-hoccursussen die worden georganiseerd om te voldoen aan de behoeften van de werknemers. De werknemer ontvangt een opleidingscheque als betaling voor de betreffende opleiding. Deze maatregel maakt ook overeenkomsten mogelijk met ondernemingen die voormalige werknemers van De Tomaso willen aannemen, waarbij de onderneming een bijdrage van maximaal 1 500 EUR aan de scholingsuitgaven op het werk ontvangt, afhankelijk van de aanstelling van werknemers met permanente contracten of tijdelijke contracten van ten minste 12 maanden.

– Begeleidingsmaatregelen bij de oprichting van een bedrijf: specifieke begeleidingsactiviteiten voor de werknemers die een eigen bedrijf willen starten, zoals de ontwikkeling van commerciële ideeën, het opstellen van een ondernemingsplan en het vinden van financiering.

– Bijdrage voor de opstart van een bedrijf: de werknemers die een eigen bedrijf oprichten, zullen een bijdrage van 5 000 EUR ontvangen voor de oprichtingskosten.

– Premie voor het aanwerven van werknemers: een onderneming die een voormalige werknemer van De Tomaso met een contract van onbepaalde duur in dienst neemt, ontvangt maximaal 6 300 EUR. Bij aanstelling van een gehandicapte werknemer of een werknemer belast met zorgtaken voor een gehandicapte wordt de premie met 1 350 EUR verhoogd; de premie kan echter in geen geval het maximumbedrag van 6 300 EUR overschrijden. Na de voltooiing van de aanstellingsprocedure wordt de bijdrage op verzoek van de onderneming toegekend, in overeenstemming met door de regio vastgestelde regels en procedures.

– Toelage voor het zoeken naar werk: de werknemers die aan de EFG-maatregelen deelnemen, ontvangen een toelage voor het zoeken naar werk, die wordt berekend aan de hand van het aantal uren dat de werknemer actief aan de maatregelen heeft deelgenomen. De gemiddelde deelname per werknemer wordt op 86 uren geraamd.

– Bijdragen voor speciale uitgaven: er zijn twee soorten bijdragen.

1) Bijdrage voor verzorgers van afhankelijke personen: werknemers met personen ten laste (kinderen, ouderen of gehandicapten) kunnen tot 1 000 EUR ontvangen als bijdrage in de uitgaven voor verzorgers van afhankelijke personen wanneer zij aan de maatregelen deelnemen. Deze maatregel is bedoeld om te voorzien in de extra kosten waarmee de werknemers met zorgtaken te maken krijgen bij deelname aan opleiding of andere maatregelen.

2) Bijdrage in de reiskosten: de bij de maatregelen betrokken werknemers ontvangen maximaal 1 000 EUR als bijdrage in hun reiskosten wanneer zij moeten pendelen naar de stad waar de maatregelen plaatsvinden.

25. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer en controle, alsook voorlichting en publiciteit.

26. De door de Italiaanse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Italiaanse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 5 189 345 EUR, waarvan 4 987 732 EUR voor individuele dienstverlening en 201 613 EUR voor de implementatie van het EFG (3,89 % van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 2 594 672 EUR (50 % van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geraamde kosten per betrokken werknemer (EUR) (*)| Totale kosten (EFG en nationale mede­finan­ciering) (EUR) (**)

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Begeleiding bij beroepskeuze, outplacement en hulp bij het zoeken naar werk (Orientamento professionale, outplacement e assistenza alla ricerca attiva)| 1 1 1 364 975

Opleiding, omscholing en beroepsopleiding (Attività di formazione e riqualificazione)| 1 1 1 580 500

Begeleidingsmaatregelen bij de oprichting van een bedrijf (Promozione dell'auto-imprenditorialità)| 3 60 000

Bijdrage voor de opstart van een bedrijf (Contributo all'auto-imprenditorialità)| 5 100 000

Premie voor het aanwerven van werknemers (Contributo per l'assunzione dei lavoratori svantaggiati)| 4 900 000

Toelage voor het zoeken naar werk (Indemnità per la ricerca attiva)| 1 819 257

Bijdragen voor speciale uitgaven (Voucher integrativo e voucher di conciliazione)| 1 163 000

Subtotaal individuele dienstverlening|| 4 987 732

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereiding|| 18 064

Beheer|| 95 786

Voorlichting en publiciteit|| 27 329

Controle|| 60 434

Subtotaal uitgaven voor de uitvoering van het EFG|| 201 613

Totale geschatte kosten|| 5 189 345

EFG-bijdrage (50 % van de totale kosten)|| 2 594 672

(*) Om decimale cijfers te vermijden, zijn de geschatte kosten per werknemer afgerond. De afronding heeft evenwel geen gevolgen voor de totale kosten van elke maatregel, die dezelfde blijven als die in de door Italië ingediende aanvraag.

(**) Door het afronden kloppen de totalen niet exact.

27. Italië bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties en dat iedere vorm van dubbele financiering zal worden vermeden.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen



28. Op 15 januari 2013 heeft Italië ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket, waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



29. De sociale partners die zijn betrokken bij het beheer van de crisis bij De Tomaso S.p.A. hebben eveneens deelgenomen aan het ontwerp van het gecoördineerde pakket maatregelen. Een stuurgroep bestaande uit een vertegenwoordiger van de regionale autoriteiten, de vakbonden en de RSU[10] houdt toezicht op de door het EFG medegefinancierde maatregelen.

30. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve overeenkomsten verplicht zijn



31. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Italiaanse autoriteiten in de aanvraag:

· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



32. Italië heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdrage als volgt zal worden beheerd: het Ministerio del lavoro e delle politiche sociali – Direzione Generale per le Politiche attive e Passive del lavoro (MLPS – DG PAPL) is de beheersautoriteit, certificerende instantie en auditautoriteit (MLPS – DG PAPL Ufficio A is de beheersautoriteit; MLPS – DG PAPL Ufficio B is de certificerende instantie en MLPS – DG PAPL Ufficio C is de auditautoriteit). De regio's Piemonte en Toscane zullen fungeren als de bemiddelende instantie voor de beheersautoriteit.

Financiering



33. Op grond van de aanvraag van Italië bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening, met inbegrip van de uitgaven voor de implementatie van het EFG, 2 594 672 euro (50 % van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de door Italië verstrekte informatie.

34. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financiële kader.

35. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

36. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

37. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2013 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Herkomst van de betalingskredieten



38. Voor de dekking van het voor de huidige aanvraag benodigde bedrag van 2 594 672 EUR zullen kredieten worden gebruikt die in de begroting 2013 aan het EFG-begrotingsonderdeel zijn toegewezen.