Toelichting bij COM(2013)482 - Machtiging lidstaten om in het belang van de Europese Unie het Wapenhandelsverdrag te ratificeren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Inleiding



Met VN-resolutie 61/89, goedgekeurd in 2006, werden de werkzaamheden opgestart voor een verdrag inzake de internationale handel in conventionele wapens, het zogenaamde Wapenhandelsverdrag (WHV). Bedoeling was een juridisch bindend verdrag op te stellen dat voor grotere verantwoordelijkheid binnen de legale handel in conventionele wapens zorgt, door wereldwijd voor de invoer, uitvoer en overdracht van deze wapens hoge gemeenschappelijke standaarden te stellen.

In 2007 en 2009 werd intensief voorbereidingswerk verricht, gevolgd door een eerste VN-conferentie over het WHV in New York van 2 tot 27 juli 2012. Hoewel op de conferentie geen consensus kon worden bereikt, werd er een eerste ontwerptekst opgesteld.

Op de laatste VN-conferentie in maart 2013 werd dit ontwerpverdrag herzien, maar nog steeds kon geen overeenstemming worden bereikt aangezien drie staten het voorstel van de voorzitter verwierpen. Uiteindelijk werd het Verdrag op 2 april 2013 met een gekwalificeerde meerderheid goedgekeurd. De meerderheid van de VN-leden stemde ermee in om het Verdrag vanaf 3 juni 2013 voor ondertekening open te stellen.

3.

1.2 EU-bevoegdheid


Op basis van de regels inzake extern optreden in artikel 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) betreft het WHV aangelegenheden waarvoor de Unie exclusief bevoegd is.

Het WHV bevat onder meer maatregelen – zoals invoer- en uitvoercontroles – die onder het gemeenschappelijk handelsbeleid van de Unie vallen. De hierbij door het WHV bestreken gebieden van het Unierecht worden al door een ruime mate van regulering gekenmerkt. Bovendien is ook de volgende secundaire EU-wetgeving betreffende de interne markt van belang: a) Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap, b) Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens, c) Verordening (EU) nr. 258/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot uitvoering van artikel 10 van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (VN-protocol inzake vuurwapens), en tot vaststelling van uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en maatregelen betreffende de invoer en doorvoer ervan.

Aangezien het WHV exclusieve bevoegdheden van de Unie betreft, kunnen lidstaten niet autonoom beslissen of ze het Verdrag ondertekenen en ratificeren. Zij kunnen dit enkel doen in het belang van de Unie en met toestemming van de Raad, op voorstel van de Commissie.

4.

1.3 Inhoud en reikwijdte van het WHV


Doel van het WHV is tot de internationale en regionale vrede, veiligheid en stabiliteit bij te dragen door de internationale handel in conventionele wapens te reglementeren en illegale wapenhandel uit te bannen. In het WHV worden normen vastgesteld voor de overdracht van conventionele wapens en worden verdragsluitende staten verplicht hun volledige wapenuitvoer te herzien teneinde te verzekeren dat conventionele wapens en munitie niet worden gebruikt bij onder meer schendingen van mensenrechten, terrorisme en schendingen van het humanitaire recht.

Het WHV voorziet in een evaluatie van wapenoverdrachten en maatregelen om te vermijden dat conventionele wapens aan de aandacht van de invoerende en uitvoerende staten worden onttrokken. Bovendien zorgt het voor meer transparantie binnen de wapenhandel, door het bijhouden van archieven en de verslaglegging aan het secretariaat en aan andere verdragsluitende staten te verlangen. De conventionele wapens waarop het WHV van toepassing is, vallen onder de volgende categorieën: gevechtstanks, gepantserde gevechtsvoertuigen, zware artilleriesystemen, gevechtsvliegtuigen, aanvalshelikopters, oorlogsschepen, raketten en raketwerpers, alsook kleine en lichte wapens. Het Verdrag betreft ook hun munitie, onderdelen en componenten.

5.

1.4 Implicaties voor het acquis van de Unie


Door het WHV kan de reikwijdte van gemeenschappelijke regels van de Europese Unie worden aangetast of gewijzigd. De Raad heeft dan ook, in zijn bijlage bij Besluit …/2013 waarbij de Commissie wordt gemachtigd om over het WHV te onderhandelen m.b.t. de aspecten die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen, de volgende onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld:

1) Het Wapenhandelsverdrag mag geen bepalingen bevatten waardoor de lidstaten in de onmogelijkheid worden gesteld de volgende Richtlijnen toe te passen:

a) Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens, zoals gewijzigd;

b) Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik, zoals gewijzigd;

c) Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap, zoals gewijzigd;

2) Het Wapenhandelsverdrag mogen geen bepalingen bevatten waardoor het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal binnen de interne markt van de Unie wordt beperkt, tenzij deze beperking specifiek wordt verantwoord op grond van art. 36, art. 45, lid 3, art. 52, lid 1, art. 65 of art. 346 VWEU.

3) Maatregelen in het verdrag waardoor de uitvoer uit de Unie, de invoer in de Unie of de doorvoer op haar grondgebied worden beperkt, dienen in overeenstemming te zijn met de toepasselijke bepalingen van het Unierecht, waaronder met name:

a) Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling;

b) Verordening (EG) nr. 1061/2009 van de Raad van 19 oktober 2009 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer;

c) Verordening (EU) nr. 258/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot uitvoering van artikel 10 van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (VN-protocol inzake vuurwapens), en tot vaststelling van uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en maatregelen betreffende de invoer en doorvoer ervan; en

d) Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap, als gewijzigd.

Aangezien deze wetgevingshandelingen van de Europese Unie deel uitmaken van het acquis, is het van fundamenteel belang dat ze door de goedkeuring van het WHV niet op de helling komen te staan. Gelet op het feit dat het Verdrag geen bepaling inzake geïntegreerde regionale organisaties bevat, is het extra belangrijk dat de wetgeving betreffende de interne markt wordt veiliggesteld.

In overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad ter zake werd dan ook een gedetailleerde analyse uitgevoerd, op basis waarvan werd geconcludeerd dat de gehanteerde bepalingen (artikelen 6, 7, 9 en 26) garanderen dat het WHV verenigbaar is met het acquis. In ieder geval is het mogelijk alle eventuele problemen op het vlak van verenigbaarheid op te lossen a.h.v. van artikel 26, lid 1. Daarin wordt gesteld dat de tenuitvoerlegging van het Verdrag geen afbreuk mag doen aan de verplichtingen die verdragsluitende staten hebben of zullen hebben krachtens internationale overeenkomsten waarbij ze partij zijn, indien die verplichtingen met dit Verdrag verenigbaar zijn.

De Europese Unie kan geen partij worden bij het WHV, aangezien het volgens de huidige tekst enkel voor staten openstaat. Niettemin houdt het WHV een mogelijkheid in tot aanpassingen op een later tijdstip, zodat de Europese Unie bij dit Verdrag partij kan worden indien driekwart van de verdragsluitende staten daar bij stemming mee instemt.

6.

1.5 Ratificatie van het verdrag


Als zodanig kan de Europese Unie het WHV niet ratificeren. Aangezien het WHV deels onder de bevoegdheid van de Unie en deels onder die van de lidstaten ressorteert, is het echter noodzakelijk dat de instellingen van de Unie en de lidstaten alle maatregelen nemen om samen te werken bij de ratificatie van het WHV en bij het verzekeren van de tenuitvoerlegging van de verplichtingen die uit dit Verdrag voortvloeien.

Gelet op het voornemen van de lidstaten om het WHV op 3 juni 2013 te ondertekenen, heeft de Commissie prioritair een Raadsbesluit voorbereid en goedgekeurd waarbij lidstaten werden gemachtigd het WHV te ondertekenen met betrekking tot de aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen. Op basis van het voorstel van de Commissie heeft de Raad op 27 mei 2013 een dergelijk besluit genomen, wat betekent dat een lidstaat na ondertekening van het WHV kan verklaren artikelen 6 en 7 van het WHV in afwachting van zijn inwerkingtreding voorlopig toe te passen. De lidstaten die na ondertekening van het WHV geen verklaring van voorlopige toepassing hebben afgelegd, houden de mogelijkheid om tijdens de ratificatiefase een verklaring van voorlopige toepassing af te leggen. Ten behoeve van de snelle tenuitvoerlegging van het WHV stelt de Commissie nu als volgende stap een Raadsbesluit voor waarbij de lidstaten worden gemachtigd het Verdrag te ratificeren met betrekking tot de aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen. Voordat de Raad dit besluit kan vaststellen is de goedkeuring van het Europees Parlement vereist.

7.

1.6 Conclusie


Het is van wezenlijk belang dat op internationaal niveau het vacuüm inzake de ongereglementeerde handel van conventionele wapens wordt aangepakt en dat de ontwikkeling van vredesopbouwende en humanitaire inspanningen wordt ondersteund. Door voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens gemeenschappelijke en juridisch bindende standaarden vast te stellen, zorgt het WHV voor een meer verantwoordelijke en transparante wapenhandel, een doelstelling die door zowel het Europees Parlement, de Raad en de Commissie wordt onderschreven. Het Verdrag biedt potentieel om de internationale vrede en veiligheid wereldwijd te versterken. Door illegale of slecht gereglementeerde handel in conventionele wapens gaan mensenlevens verloren: meer dan 740 000 mannen, vrouwen en kinderen sterven elk jaar door wapengeweld. Het is dus van het grootste belang dat het WHV snel in werking treedt. Daartoe is het van wezenlijk belang dat de lidstaten het Verdrag zo spoedig mogelijk ratificeren.

8.

2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN DE BETROKKEN PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN


Niet van toepassing.

1.

Juridische elementen van het voorstel



9.

Artikel 1


Aangezien de EU geen partij kan worden bij het Verdrag, worden de lidstaten in dit artikel gemachtigd het Verdrag te ratificeren met betrekking tot de aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

10.

Artikel 2


Het doel van dit besluit is de lidstaten te machtigen ermee in te stemmen om met betrekking tot de aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen, door het Verdrag gebonden te worden; het besluit is daarom tot hen gericht.

2.

Gevolgen voor de begroting



Geen 2013/0225 (NLE)