Toelichting bij COM(2013)563 - Jaarverslag 2012 over het stabiliteitsinstrument

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2013)563 - Jaarverslag 2012 over het stabiliteitsinstrument.
bron COM(2013)563 NLEN
datum 26-07-2013
52013DC0563

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Jaarverslag 2012 over het stabiliteitsinstrument /* COM/2013/0563 final */


Inhoudsopgave

1.

INHOUDSOPGAVE


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Jaarverslag 2012 over het stabiliteitsinstrument

2.

1........... Inleiding.......................................................................................................................... 3


3.

2........... Structuur van het stabiliteitsinstrument.............................................................................. 3


4.

3........... Tenuitvoerlegging van het stabiliteitsinstrument................................................................. 5


5.

4........... Overzicht van het stabiliteitsinstrument in 2007-2012....................................................... 5


6.

5........... Stand van zaken van het stabiliteitsinstrument in 2012...................................................... 7


6........... Respons op crises of opkomende crises (artikel 3 van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument)...................................................................................................................................... 8

7.

6.1........ Hoe heeft het stabiliteitsinstrument in 2012 op crises gereageerd?..................................... 8


8.

6.2........ Wie is betrokken bij de acties voor crisisbestrijding van het stabiliteitsinstrument?........... 11


7........... Bijstand in het kader van stabiele samenwerkingsvoorwaarden (artikel 4 van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument)..................................................................................................... 12

7.1........ Bedreigingen voor de veiligheid en zekerheid (artikel 4, lid 1, van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument)..................................................................................................... 12

7.2........ Beperking van risico's in verband met chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen (artikel 4, lid 2, van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument)....................................... 14

7.3........ Capaciteitsopbouw vóór en na een crisis (artikel 4, lid 3, van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument)..................................................................................................... 15

9.

8........... Conclusie..................................................................................................................... 19


Inleiding



Na het zesde bestaansjaar van het stabiliteitsinstrument wordt dit jaarverslag aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s gepresenteerd overeenkomstig de verslagleggingsverplichting van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument[1].

Het stabiliteitsinstrument valt onder de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter en is een belangrijk instrument om steun te mobiliseren voor een omvattende EU-respons voor de voorkoming, verzachting en aanpak van de gevolgen van crisissituaties en van bedreigingen voor de veiligheid in de hele wereld. Het verslag geeft een overzicht van het gebruik dat in 2012 van het stabiliteitsinstrument is gemaakt.

Het verslag wordt aangevuld met twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie waarin een omvattend en gedetailleerd overzicht wordt gegeven over de algemene stand van tenuitvoerlegging van i) urgente crisisresponsmaatregelen in het kader van het stabiliteitsinstrument die in 2012 van start gingen en/of aan de gang waren, overeenkomstig artikel 3 van de verordening; en ii) langeretermijnprogramma's in het kader van het stabiliteitsinstrument, overeenkomstig artikel 4, leden 1 tot en met 3, van de verordening.

De in dit verslag beschreven acties in het kader van het stabiliteitsinstrument worden ondernomen door diverse uitvoerende organen, onder meer de VN-agentschappen en andere internationale en regionale instanties, organen van de EU-lidstaten, ngo's en andere maatschappelijke organisaties.

10.

2. Structuur van het stabiliteitsinstrument


Het stabiliteitsinstrument is een van de belangrijkste instrumenten voor externe hulp en stelt de EU in staat het voortouw te nemen bij de voorkoming van en respons op bestaande of opkomende crisissituaties in de hele wereld.

Zoals hieronder samengevat, worden in de artikelen 3 en 4 van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument de activiteiten genoemd waarvoor een beroep kan worden gedaan op het instrument.

Artikel 3 voorziet in hulp voor respons op crises of dreigende crises. Dit kan onder meer betekenen respons bij ernstige politieke problemen en conflictsituaties en bij grote natuurrampen[2], en soms een complexe combinatie van beide. Indien zich kansen voordoen voor de preventie, beperking of oplossing van crisissituaties, kan steun in het kader van het stabiliteitsinstrument, die beperkt is tot gevallen waarin de algemene externe steuninstrumenten[3] niet op een voldoende tijdige of passende manier kunnen worden ingezet, de vorm aannemen van onmiddellijke buitengewone steunmaatregelen[4]. In sommige gevallen volgen op deze maatregelen nog interim-responsprogramma’s[5].

Maatregelen in het kader van het stabiliteitsinstrument zijn vaak een aanvulling op de humanitaire bijstand van de EU, terwijl het instrument ook bijdraagt aan de aanpak “Linking Relief, Reconstruction, and Development”[6]. Daarnaast kunnen acties in het kader van het stabiliteitsinstrument een aanvulling zijn voor GVDB-acties van de EU[7] en andere acties, en tevens belangrijke bijdragen blijven leveren aan de omvattende respons van de EU op conflicten en crisissituaties.

De respons in het kader van het stabiliteitsinstrument vult de algemene instrumenten voor steun aan die door hun reikwijdte, strategische planning en programmeringscyclus vaak niet geschikt zijn om bij een crisis of opkomende crisis te reageren. Een belangrijke troef van de EU in haar externe optreden is precies dat zij kan beschikken over een breed gamma instrumenten, zodat zij gepast kan reageren op uiteenlopende situaties.

Artikel 4 van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument voorziet in een programmacomponent van het stabiliteitsinstrument voor programma’s op de langere termijn op drie gebieden:

· situaties die een bedreiging vormen voor de veiligheid en de zekerheid in een transregionale context (artikel 4, lid 1);

· beperking van risico's in verband met chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen (artikel 4, lid 2); en tevens

· capaciteitsopbouw vóór en na een crisis (artikel 4, lid 3)[8].

11.

3. Tenuitvoerlegging van het stabiliteitsinstrument


De Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI) van de Commissie werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), die een functioneel autonoom orgaan van de Unie is en in januari 2011 werd opgericht[9]. Beide diensten rapporteren aan hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter Ashton, waarbij de FPI onder haar verantwoordelijkheid als vicevoorzitter van de Europese Commissie valt.

Artikel 9 van het besluit tot oprichting van de EDEO bepaalt dat het beheer van de externe samenwerkingsprogramma's van de Unie onder de verantwoordelijkheid van de Commissie valt, en dat de hoge vertegenwoordiger zorgt voor de algemene politieke coördinatie van de instrumenten voor externe bijstand, waaronder het stabiliteitsinstrument. De EDEO geeft de politieke sturing voor artikel 3 van het stabiliteitsinstrument en bereidt maatregelen voor, samen met de FPI, die ervoor zorgt dat de afgesproken acties worden uitgevoerd. De EDEO zorgt ook voor de strategische programmering voor artikel 4 via de strategiedocumenten en indicatieve meerjarenprogramma's. De bijhorende jaarlijkse actieprogramma’s worden bepaald en uitgevoerd door DG DEVCO[10] (voor artikel 4, lid 1, en artikel 4, lid 2) en FPI (voor artikel 4, lid 3).

De samenwerking tussen de Commissie en de EDEO wordt voortdurend geëvalueerd om zoveel mogelijk synergieën en complementariteit te garanderen en de uitvoeringsmodaliteiten van het stabiliteitsinstrument verder te verbeteren.

12.

4. Overzicht van het stabiliteitsinstrument in 2007-2012


Na zes jaar is het stabiliteitsinstrument stevig verankerd als een EU-instrument dat een noodzakelijke aanvulling biedt op de omvattende EU-aanpak van conflict- en crisispreventie, respons en herstel in de hele wereld, voor de aanpak van bedreigingen van de veiligheid op nationaal en regionaal niveau, en capaciteitsopbouw voor de preventie van conflicten en voor crisisrespons.

In de periode 2007-2012 is via de component 'crisisrespons op korte termijn' van het stabiliteitsinstrument 872 miljoen euro vrijgemaakt voor 243 crisisresponsacties in ongeveer 70 landen en regio's wereldwijd. Figuur 1 geeft de geografische spreiding voor de periode 2007-2012 weer.

In dezelfde periode werd ongeveer 403,8 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de op de lange termijn programmeerbare elementen van het stabiliteitsinstrument, ter dekking van acties volgens artikel 4, leden 1 tot en met 3. Figuur 2 toont aan hoe de financiering in deze periode werd toegewezen aan de maatregelen voor crisisrespons (artikel 3) en de programma’s op langere termijn (artikel 4).

13.

5. Stand van zaken van het stabiliteitsinstrument in 2012


De 286,1 miljoen euro die beschikbaar zijn en volledig zijn vastgelegd voor het stabiliteitsinstrument in 2012[11], zijn als volgt verdeeld:

· 195,8 miljoen euro voor crises of opkomende crises (artikel 3);

· 22 miljoen euro voor respons op transregionale bedreigingen (artikel 4, lid 1);

· 46,3 miljoen euro voor de beperking van risico's op chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair gebied (artikel 4, lid 2); en tevens

· 22 miljoen euro voor capaciteitsopbouw vóór en na een crisis (artikel 4, lid 3).

De Raad wordt door kennisgevingen aan het Politiek en Veiligheidscomité regelmatig ingelicht over de planning van de nieuwe maatregelen voor crisisrespons in het kader van artikel 3 en wordt ook op de hoogte gehouden over de tenuitvoerlegging van de lopende maatregelen. De werkgroep Conflicten, veiligheid en ontwikkeling van de commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement, die werd opgericht in het kader van de democratische controle van het stabiliteitsinstrument, kwam drie maal bijeen met vertegenwoordigers van de diensten van de Commissie en de EDEO.

Wat de geografische spreiding betreft, toont figuur 3 hieronder de significante, in 2012 lopende steun van het stabiliteitsinstrument bij crises in het Midden-Oosten en Noord-Afrika en voor Afrika bezuiden de Sahara.

In de volgende twee hoofdstukken worden specifieke voorbeelden beschreven van projecten in het kader van het stabiliteitsinstrument in 2012.

14.

6. Respons op crises of opkomende crises (artikel 3 van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument)


15.

6.1. Hoe heeft het stabiliteitsinstrument in 2012 op crises gereageerd?


In de loop van het jaar 2012 kreeg de EU te maken met een aantal belangrijke crises, onder meer de opstanden van de “Arabische lente” in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, die op hun beurt ook directe gevolgen hadden voor de stabiliteit in de Sahel-regio. De EU antwoordde ook op crisissituaties in andere delen van de wereld; in al deze situaties was een doeltreffende en tijdige tussenkomst vereist in de context van kwetsbaarheid en/of de nasleep van een crisis. Met deze acties werd beoogd landen te helpen stabiliseren en de weerbaarheid te vergroten.

Volledige details over de maatregelen van het stabiliteitsinstrument die in 2012 ten uitvoer worden gelegd, staan in werkdocument I van de diensten van de Commissie in de bijlage bij dit jaarverslag. Uit de volgende illustratieve acties blijkt dat in 2012 het stabiliteitsinstrument is ingezet op uiteenlopende plaatsen overal ter wereld en voor heel verschillende soorten crisissituaties.

· In het voorjaar van 2012 waren er intense diplomatieke inspanningen om een escalatie van het geweld in Syrië te voorkomen en de snelle inzet van de Controlemissie van de Verenigde Naties in Syrië (UNSMIS) was een strategische prioriteit voor de EU. De financiering uit het stabiliteitsinstrument stelde UNSMIS in staat snel en veilig operationeel te worden, bijvoorbeeld door de onmiddellijke verzending van 25 gepantserde voertuigen naar Damascus. Na de beëindiging van het mandaat van UNSMIS bleven enkele van deze voertuigen ter beschikking van Speciaal Gezant van de Verenigde Naties en de Arabische Liga Lakhdar Brahimi en zijn ploeg. De steun uit het stabiliteitsinstrument was ook nuttig om de leden van de oppositie bijeen te brengen voor twee vergaderingen in Brussel en Cairo om een meer eensgezind standpunt te bereiken. In de tweede helft van het jaar is het aantal ontheemden gestegen en ging een tweede steunprogramma in het kader van het stabiliteitsinstrument van start om de autoriteiten en gemeenschappen in de buurlanden te helpen die de vluchtelingen opnemen. Er wordt ook steun verleend aan degenen die in Syrië zijn gebleven.

· Er werd steun verleend aan Libië voor de ontwikkeling van een nationale capaciteit voor crisisrespons, voor de bescherming van kwetsbare groepen en het opruimen van niet-ontplofte oorlogsmunitie. Voorts werd steun verleend aan een behoeftenevaluatie voor geïntegreerd grensbeheer, ter voorbereiding van een verkennende GVDB-missie. Deze actie zal niet alleen Libië ten goede komen, maar de hele Sahel-regio, en bijdragen tot een terugdringing van de mensenhandel en de handel in illegale wapens.

· Verkiezingen zijn vaak een sleutelelement op de weg naar herstel uit een crisissituatie en in 2012 was verkiezingssteun uit het stabiliteitsinstrument een belangrijk thema in een aantal aan crises onderhevige gebieden in diverse regio’s. Er zijn projecten opgestart in Guinee-Bissau, Togo, Burkina Faso, Zimbabwe, Madagaskar, Kenia, Pakistan, Afghanistan en Haïti. Cruciaal is dat deze maatregelen voor verkiezingssteun voornamelijk steun bieden buiten de reeds vastgestelde verkiezingscycli. Dergelijke maatregelen voor conflictpreventie banen ook de weg voor complementariteit met bredere EU-strategieën en andere instrumenten.

· Begin 2012 werd de EU verzocht steun te verlenen aan de inspanningen van de VN om het escalerende conflict tussen de regering van Irak en de bewoners van kamp Ashraf aan te pakken, van wie velen banden hebben met de Volksmoedjahedien van Iran. De snelle vrijmaking van middelen van het stabiliteitsinstrument heeft een compromisoplossing mogelijk gemaakt. Tegen eind 2012 waren vele vroegere bewoners van kamp Ashraf verhuisd naar een nieuwe faciliteit en zijn de procedures van start gegaan om hen definitief buiten Irak te huisvesten. Hoewel de spanningen blijven voortduren, heeft de financiering uit het stabiliteitsinstrument het voor de regering van Irak, de vroegere bewoners van kamp Ashraf en de internationale gemeenschap dichter bij een definitieve oplossing te komen.

· Ondanks enkele terugslagen is de overgang in Jemen in 2012 vooruitgegaan en de EU heeft via het stabiliteitsinstrument tezamen met de Verenigde Naties en de Wereldbank de beleidsmakers in Jemen bijgestaan om de behoeften van het land in de nasleep van het recente conflict vast te stellen. De overgangsregering van Jemen heeft de hervorming van de sector civiele veiligheid tot een prioriteit gemaakt opdat de veiligheidsdiensten ook effectief beantwoorden aan de veiligheidsbehoeften van de bevolking. De steun uit hoofde van het stabiliteitsinstrument heeft de hervormingsplannen van Jemen helpen plannen en vormgeven.

· In de Sahel heeft het stabiliteitsinstrument de bestaande veiligheidsproblemen op regionaal niveau aangepakt. Begin 2012 werd een maatregel overeengekomen om het effect van de crisis in Libië op de noordelijke gebieden van Niger en Mali te verzachten. Na de militaire staatsgreep in Mali op 22 maart 2012 werd de steun verhoogd en uitgebreid tot andere gebieden in Niger die door de crisis in Mali werden getroffen. Bovendien werden er in Tsjaad en Libië ontmijningsprogramma’s opgezet om de regio te stabiliseren en de veiligheidsdiensten toegang te verschaffen tot de gebieden waar mijnen liggen en die vaak een schuiloord zijn voor illegale handel en terroristen. Al deze acties stemmen volledig overeen met de omvattende strategie van de Europese Unie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel en zijn een aanvulling op andere lopende inspanningen in de regio in het kader van diverse EU-instrumenten, met inbegrip van GVDB-acties.

· In Afrika bezuiden de Sahara verstrekte het stabiliteitsinstrument steun aan proefprojecten voor stabilisatie en spoedig herstel in Somalië, alsook aan de demobilisering van strijdkrachten in de Centraal-Afrikaanse Republiek. In de Centraal-Afrikaanse Republiek werd steun verstrekt aan de sociaal-economische re-integratie van 5000 gedemobiliseerde soldaten van de nationale strijdkrachten, alsook aan ontmijning en opruiming van niet-ontplofte munitie in het noorden en oosten van het land (hoewel deze actie later moest worden opgeschort).

· De inspanningen voor vredesopbouw in Nigeria en Burundi omvatten de consolidering van structurele steun voor vrede en de oplossing van conflicten en voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid in de deelstaat Plateau. Bijdragen tot vredesopbouw en conflictpreventie in Nigeria is van bijzonder belang omdat de veiligheidssituatie in de deelstaat Plateau ook een vruchtbare bodem biedt aan extremistische groeperingen zoals Boko Haram om hun activiteiten in de regio uit te breiden. De steun uit het stabiliteitsinstrument heeft ook bijgedragen tot grotere inspanningen voor vrede in Burundi.

· In april 2012 verstrekte het stabiliteitsinstrument brede steun aan het hervormingsproces in Birma, met inbegrip van technische bijstand en advies aan ministeries. In oktober werd verdere steun verstrekt voor de oprichting van het “Myanmar Peace Centre” (MPC), dat de teams coördineert die over vrede onderhandelen en dienst doet als een open platform voor dialoog tussen de diverse belanghebbenden. Het stabiliteitsinstrument zorgt er ook voor dat het brede nationale en internationale publiek wordt voorgelicht over en betrokken wordt bij het vredesproces, naast de lopende coördinatie van de steun door de lokale en internationale actoren. Deze initiële steun heeft de weg gebaand voor een omvattend steunprogramma van het stabiliteitsinstrument ten behoeve van het vredesproces in Birma voor 2013, met inbegrip van structurele en operationele steun aan het MPC. Een aanvullende actie van het stabiliteitsinstrument om de dreiging van mijnen te verminderen, zal steun bieden aan de terugkeer van binnenlands ontheemden en vluchtelingen en de noodzakelijke voorwaarden creëren voor sociaal-economische ontwikkeling in diverse stamgebieden in Birma.

· Op de Filippijnen maakte het stabiliteitsinstrument deel uit van de uitgebreide EU-steun voor het vredesproces van Mindanao sinds 2010. De EU werd door de regering van de Filippijnen en het Moro Islamic Liberation Front (MILF) verzocht om een centrale rol op zich te nemen om de onderhandelingspartners en de facilitator van de vredesonderhandelingen bij te staan, alsook toezicht te houden op de naleving van de reeds bereikte overeenkomsten. Medio 2012 vernieuwde de EU haar verbintenissen voor het vredesproces in de vorm van een follow-upactie van het stabiliteitsinstrument. Hiermee werd voortdurende steun mogelijk aan de structuren voor bemiddeling en toezicht, en werd tegelijk voldoende flexibiliteit gevrijwaard om na een akkoord follow-upacties mogelijk te maken. Momenteel worden de volledige consequenties van het historische vredesakkoord van oktober 2012 geëvalueerd en de steun van het stabiliteitsinstrument kan eventueel gedeeltelijk worden herschikt met het oog op verdere acties voor de consolidatie van de vrede. Vanwege haar succes wordt de structuur van bemiddeling en toezicht op de Filippijnen momenteel beschouwd als een doeltreffend model dat in andere conflictsituaties kan worden toegepast, vooral in de regio. Het stabiliteitsinstrument steunt acties waarmee sleutelactoren van de Filippijnen hun partners in bijvoorbeeld Birma voorlichten.

· Op het Amerikaanse continent wekte de aankondiging van vredesonderhandelingen in Colombia in augustus 2012 nieuwe hoop op beëindiging van het conflict dat al meer dan een halve eeuw aansleept. Essentieel voor een vredesakkoord zal de capaciteit zijn van de Colombiaanse overheid om in te gaan op de klachten van wie het slachtoffer is geworden van geweldplegingen en meer bepaald van wie zijn grondbezit heeft verloren. In oktober 2012 ging een nieuwe maatregel van het stabiliteitsinstrument van start, tegelijk met de vredesgesprekken van Havana, om de Colombiaanse overheden bij te staan om de recente wetgeving voor de bescherming van de rechten van slachtoffers (Wet 1448) op een meer doeltreffende manier ten uitvoer te leggen. Andere maatregelen in de regio omvatten onder meer steun om de dieperliggende oorzaken van conflicten in Bolivia aan te pakken en grensgeschillen tussen Guatemala en Belize weg te werken.

· De interim-responsprogramma's van het stabiliteitsinstrument die voortbouwen op eerdere buitengewone steunmaatregelen, kregen van de EU-lidstaten in het comité van het stabiliteitsinstrument een positief advies, zodat de steunverlening voor rampenparaatheid in Haïti, voor een vreedzame bijlegging van het geschil in Nagorno-Karabach, voor de stabilisering van de naar onafhankelijkheid strevende regio's van Georgië en voor het speciale tribunaal voor Libanon kunnen worden voortgezet.

16.

6.2. Wie is betrokken bij de acties voor crisisbestrijding van het stabiliteitsinstrument?


Bij de voorbereiding van maatregelen voor crisisbestrijding wordt nauw samengewerkt met uiteenlopende partners: EU-instellingen, EU-lidstaten, maatschappelijke organisaties; het overheidsapparaat, derde landen en anderen. De EU-delegaties spelen een sleutelrol doordat zij vroegtijdige waarschuwingen geven en de initiële projectontwerpen en opties voor respons ontwikkelen. In 2012 werd het grootste deel van de nieuwe maatregelen verder 'gesubdelegeerd'[12] aan de EU-delegaties voor tenuitvoerlegging ter plaatse. Deze delegaties kennen immers de lokale behoeften en vereisten, hetgeen essentieel is voor het succes van de activiteiten. Hierdoor kan met de uitvoerende organen tijdig over overeenkomsten worden onderhandeld en kan de tenuitvoerlegging van deze vaak gevoelige projecten op de voet worden gevolgd. In 2012 kwamen zo 62% van de vastleggingen en 80% van de betalingen in het kader van het stabiliteitsinstrument tot stand via de delegaties van de EU.

Figuur 4 toont de uiteenlopende partners voor de uitvoering van maatregelen van het stabiliteitsinstrument voor crisisrespons in het kader van artikel 3 van 2007 tot 2012. 47% van de begroting van het stabiliteitsinstrument werd ten uitvoer gelegd door niet-overheidsactoren, 23% daarvan door ngo’s. Gezien de ervaring en sterke aanwezigheid ter plaatse (hetgeen een snelle reactie ten goede komt) bleef uiteraard de VN-familie een zeer belangrijke uitvoeringspartner, die gebruik maakt van zijn solide lokale netwerken in ontvlambare contexten waar de crisisresponsacties van het stabiliteitsinstrument plaatsvinden.

17.

7. Bijstand in het kader van stabiele samenwerkingsvoorwaarden (artikel 4 van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument)


De Commissie zorgt voor de voorbereiding van de jaarlijkse programmering en voor het beheer van de bijstand krachtens artikel 4 in het kader van stabiele samenwerkingsvoorwaarden. De jaarlijkse actieprogramma's van het stabiliteitsinstrument voor 2012 werden goedgekeurd als volgt: artikel 4, lid 1 (veiligheid en bedreigingen voor de rechtsstaat en de openbare orde) in september 2012, artikel 4, lid 2 (vermindering van risico's in verband met chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen) in augustus 2012, en artikel 4, lid 3 (capaciteitsopbouw vóór en na een crisis) in maart 2012. Werkdocument II van de diensten van de Commissie bij dit jaarverslag bevat nadere details over de uitvoering van de activiteiten in het kader van artikel 4, leden 1 tot en met 3.

18.

7.1. Bedreigingen voor de veiligheid en zekerheid (artikel 4, lid 1, van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument)


De programma's die zijn opgezet in de context van transregionale bedreigingen, betreffen voornamelijk capaciteitsopbouw, in nauw overleg met de begunstigde landen. Dit omvat doorgaans de versterking van de veiligheidscapaciteit op nationaal en regionaal niveau, om effectieve omvattende en transregionale samenwerking mogelijk te maken. Volgens een aanpak op maat worden sleutellanden in een bepaalde regio geïdentificeerd en wordt de capaciteit van lokale eenheden voor wetshandhaving en veiligheid versterkt door het opzetten of verder ontwikkelen van gespecialiseerde eenheden en samenwerking tussen de instanties. Vervolgens worden er regionale coördinatiefuncties opgericht, waar mogelijk met gebruikmaking van bestaande structuren, teneinde de regionale en transregionale samenwerking te bevorderen. De uitwisseling van informatie wordt bevorderd door regionale informatiesystemen. Daarbij worden verschillende domeinen bestreken: de aanpak van mensenhandel, witwassen en andere vormen van georganiseerde misdaad langs de cocaïne- en heroïneroutes, de ongeoorloofde handel in vuurwapens en explosieven, een betere maritieme veiligheid op kritieke zeeroutes, en capaciteitsopbouw in regio’s die door terrorisme worden getroffen.

In 2012 werd 22 miljoen euro vastgelegd voor acties op de genoemde terreinen, met in totaal ongeveer 14,2 miljoen euro betalingen. Tegen eind 2012 werden via de ESF[13] meer dan 100 deskundigen gecontracteerd uit gespecialiseerde openbare of semi-openbare organisaties in de EU-lidstaten, om tezamen hun specifieke kennis en deskundigheid ter beschikking te stellen en technische input te bieden voor de vaststelling en gedetailleerde planning van acties in het kader van het stabiliteitsinstrument. Dit omvatte het jaarlijkse actieprogramma voor 2013 en voorbereidingen voor een volledige tenuitvoerlegging van acties waartoe in het kader van eerdere jaarlijkse actieprogramma’s was besloten. Als belangrijke projecten kunnen worden genoemd:

· Eind 2012 werden met het project AIRCOP in het kader van het cocaïneroute-programma in Kaapverdië, Senegal en Togo drie “Joint Airport Interdiction Task Forces” ingesteld om steun te bieden in de strijd tegen georganiseerde misdaad op de cocaïneroute. Er werd ook een nieuw project gestart voor het opzetten van een regionaal politie-informatiesysteem in West-Afrika (WAPIS I, 2,2 miljoen euro in 2012) en via een andere overeenkomst werden de lopende EU-verbintenissen bevestigd voor de preventie van verduistering van drugsprecursoren in Latijns-Amerika en het Caribische gebied (PRELAC II, 3 miljoen euro in 2012). Er werd ook een overeenkomst ondertekend tegen witwassen in West-Afrika, gericht op de niet-bancaire financiële sector en specifieke niet-financiële bedrijven en beroepen in Ghana, Nigeria, Senegal en Kaapverdië (1,8 miljoen euro in 2012).

· De strijd tegen georganiseerde misdaad op de heroïneroute werd verder gesteund in tien landen, waaronder Iran, Pakistan en Afghanistan.

· Het programma voor kritieke zeeroutes ter waarde van 16,5 miljoen euro (2 miljoen euro in 2012) bestrijkt 17 kustlanden van het westelijke deel van de Indische Oceaan, Zuidoost-Azië en de Golf van Guinee. Het bevordert de mogelijkheden voor de uitwisseling van informatie en de maritieme rechtshandhavingsfuncties van de kustlanden zodat zij hulp krijgen bij het streven naar veiliger zeeverkeer door piraterij en gewapende overvallen op zee te bestrijden.

· Meerdere projecten zijn bedoeld voor de preventie en bestrijding van terrorisme en dragen bij aan de inspanningen die wereldwijd worden geleverd in de strijd tegen terrorisme, zoals de uitvoering van de VN-strategie. In 2012 werd de uitvoering van het project Terrorismebestrijding in de Sahel voortgezet met een aantal acties voor capaciteitsopbouw in Niger en Mauritanië, alsook inspanningen om de regionale samenwerking in dit gebied te versterken. Er werd een studie opgezet over de in Nigeria gebaseerde groep Boko Haram. De samenwerking met Pakistan streeft naar een verbetering van het gerechtelijke systeem in Punjab en in Zuidoost-Azië loopt in het kader van het stabiliteitsinstrument een gezamenlijk project van de EU en het UNODC (United Nations Office on Drugs and Crime) ten bedrage van 2 miljoen euro voor terrorismebestrijding.

· Cybercriminaliteit is een relatief nieuw verschijnsel van bestaande wereldwijde en transregionale bedreigingen die niet langer op een doeltreffende wijze kunnen worden aangepakt zonder rekening te houden met hun cyberdimensie. In 2012 werd tezamen met de Raad van Europa aangevangen met een project ten bedrage van 3 miljoen euro om de toegang tot en de uitvoering van het Verdrag van Boedapest te bevorderen en daarmee verwante capaciteitsontwikkeling voor politie en justitie in de doellanden. Aangezien de meeste gevoelige operatiesystemen op het netwerk zijn aangesloten, kunnen de mogelijke destabiliserende gevolgen van een cyberaanval of van een plots algemeen falen van belangrijke netwerken voor informatie- en communicatietechnologie catastrofaal zijn. Tegen die achtergrond zal de cyberveiligheid in het kader van het stabiliteitsinstrument worden aangepakt (1,5 miljoen euro wordt uitgetrokken voor transregionale samenwerking en voor de uitvoering van internationale normen op het gebied van risicobewustzijn, kwetsbaarheidsanalyse, paraatheid in noodsituaties, alarm- en gevolgenbeheer).

· Vervalste geneesmiddelen zijn een belangrijke bedreiging voor de volksgezondheid en veiligheid, omdat zij vaak ingrediënten bevatten van slechte kwaliteit of in een verkeerde dosis, of die gewoon niet werkzaam, en in sommige gevallen zelfs giftig zijn. Hoewel de bedreiging wereldwijd is, zijn voornamelijk ontwikkelingslanden gevoelig hiervoor. Er werd 4,2 miljoen euro uitgetrokken om het wettelijke kader te versterken, met name door het Medicrime-verdrag, alsook de capaciteit om dubieuze geneesmiddelen op te sporen en te analyseren, en ten slotte de capaciteit van de politie en de onderzoeksdiensten om wereldwijde criminele netwerken op te breken en te ontmantelen.

· Teneinde ongeoorloofde accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens tegen te gaan en de coördinatie en tenuitvoerlegging van internationale en regionale instrumenten inzake handvuurwapens en lichte wapens te ondersteunen, werden nieuwe projecten ondertekend met het Regionaal Centrum voor Handvuurwapens (RECSA, 2,7 miljoen euro), de Veiligheidscommissie van het Centraal-Amerikaans Integratiesysteem (SICA, 2,3 miljoen euro) en Interpol (1,5 miljoen euro voor iARMS). Deze acties vullen de lopende werkzaamheden inzake handvuurwapens en lichte wapens aan die worden gesteund in het kader van het stabiliteitsinstrument in Afrika bezuiden de Sahara en Zuid-Amerika.

19.

7.2. Beperking van risico's in verband met chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen (artikel 4, lid 2, van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument)


Om historische redenen waren de activiteiten in de meeste gebieden geconcentreerd op de voormalige Sovjet-Unie. In 2011 zijn inspanningen gedaan om de programma-activiteiten meer geografisch te spreiden. De werkingssfeer werd uitgebreid tot het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, de Golf, Zuidoost-Azië, Centraal-Azië, de Zuidelijke Kaukasus en Afrika. Er zijn ongeveer 60 landen bij betrokken, naast de landen uit de voormalige Sovjet-Unie.

Dit programma dekt risico's als ongelukken, natuurrampen of kwaadwillige daden in verband met chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen (CBRN) en strekt ertoe de aandacht voor veiligheid en zekerheid te vergroten door goede praktijken te verspreiden en de bewustmaking rond veiligheid en zekerheid uit te breiden. Vóór 2010 werden de verschillende gebieden apart bestreken[14]. Vanaf 2010 werden in het kader van het instrument door de EU wereldwijd NRBC-topcentra opgericht die gaandeweg een enkel geïntegreerd platform bieden voor alle acties op deze gebieden als grensbeheer/ongeoorloofde handel, uitvoercontrole, bioveiligheid enz., met inbegrip van civielebeschermingsmaatregelen (planning in noodsituaties, crisisparaatheid en respons). Met deze topcentra wordt ernaar gestreefd om het beleid inzake de beperking van risico's op het gebied van chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen te versterken door op maat gemaakte pakketten met hulpmaatregelen te ontwikkelen (13 acties voor 19 miljoen euro). Zij zullen een belangrijk instrument zijn voor de capaciteitsopbouw, voor de ontwikkeling van samenhangend regionaal beleid en voor het samen inzetten van de nationale en regionale capaciteit op dit terrein. In 2012 richtte de EU topcentra op in Zuidoost-Azië (Filippijnen), Zuidoost-Europa/Zuidelijke Kaukasus/Oekraïne (Georgië), Noord-Afrika (Algerije), de Atlantische zijde van Afrika (Marokko), het Midden-Oosten (Jordanië) en Oostelijk en Centraal-Afrika (Kenia). Eind 2011 en begin 2012 werden de eerste vijf regionale secretariaten van de lokale topcentra operationeel. Voorts werden contacten gelegd met Centraal-Azië en de landen van de Raad voor samenwerking van de Golfstaten.

Andere ondersteunde gebieden zijn onder meer:

· Bijstand en samenwerking inzake uitvoercontroles op goederen voor tweeërlei gebruik hebben ertoe geleid dat het programma met succes ten uitvoer is gelegd in meer dan 28 staten over de hele wereld. De samenwerking met het systeem voor de controle van uitvoer van de VS (EXBS)[15] werd uitgebreid. Een uitbreiding en versterking van deze activiteiten in het Midden-Oosten is gepland voor de tweede helft van 2013.

· Voor de omscholing van en nieuwe banen voor wetenschappers en ingenieurs die voordien in aan wapens gerelateerde sectoren werkten en die afkomstig zijn uit landen van de voormalige Sovjet-Unie, wordt nog steeds steun verleend via de bevoegde centra, (Science and Technology Centre (STCU) en International Science and Technology Centre (ISTC)).

· De strijd tegen de illegale handel in chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen en bedrieglijke financiële praktijken wordt voortgezet met acties in Centraal- en Zuidoost-Azië en Noord-Afrika. Met de IAEA werd een contract ondertekend om bij te dragen aan het nieuwe laboratorium voor beveiligingsanalyse van nucleair materiaal in Seibersdorf, Oostenrijk (5 miljoen euro in 2012).

20.

7.3. Capaciteitsopbouw vóór en na een crisis (artikel 4, lid 3, van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument)


Met de goedkeuring in maart 2012[16] van het jaarlijkse actieprogramma voor de component van het stabiliteitsinstrument inzake capaciteitsopbouw vóór en na een crisis werden een aantal sleutelelementen van het nieuwe strategiedocument 2012-2013 in concrete actie omgezet. De zes acties van het jaarlijkse actieprogramma 2012 zijn in vier thematische gebieden opgedeeld[17]. Deze acties bouwen voort op de eerdere maatregelen en voorzien in de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, regionale en internationale organisaties en lidstaten als partners voor de tenuitvoerlegging. Het is ook de bedoeling praktische uitvoering te geven aan de conclusies van de Raad inzake conflictpreventie[18]. Deze conclusies betreffen met name de ontwikkeling van instrumenten en methoden op het gebied van conflictpreventie, met aandacht voor vroegtijdige waarschuwing, analyse van conflictrisico’s, bemiddeling, en horizontale kwesties zoals gelijke kansen en mensenrechten op alle gebieden van het externe optreden op de korte en lange termijn.

In 2012 ontwikkelden zich ongeveer zestig zowel lopende als pas opgestarte projecten voor capaciteitsopbouw met het oog op crisisparaatheid en vredesopbouw in pre- en post-conflictsituaties. Hieronder worden een aantal resultaten van het partnerschap voor vredesopbouw in 2012 genoemd; het werkdocument II van de diensten van de Commissie biedt een volledige beschrijving.

· Dialoog met maatschappelijke organisaties. Het netwerk voor dialoog met de maatschappelijke organisaties (CSDN)[19] is een bruikbaar forum voor dialoog over vredesopbouw tussen EU-beleidsmakers en niet-overheidsactoren. In 2012 werden elf vergaderingen gehouden over diverse thematische en landenspecifieke punten (waaronder over Syrië, Libië en Mali) om informatie in te winnen voor het EU-beleidsvormingsproces. Sinds 2010 heeft deze actie ongeveer 50 items geproduceerd, onder de vorm van verslagen, achtergronddocumenten, aanbevelingen/kernpuntdocumenten, recensies en opleidingsmateriaal voor belanghebbenden van maatschappelijke organisaties en beleidsmakers. Het succes hiervan heeft ook geleid tot een project dat is gefinancierd door het programma 'Europa voor de burger' van de Europese Unie[20] en een fase II van het CSDN zal de continuïteit ervan verzekeren in het kader van het jaarlijkse actieprogramma 2013.

· Capaciteitsopbouw van niet-overheidsactoren in de landen zelf. Er werd steun ten bedrage van 8,5 miljoen euro overeengekomen, met projecten die door de EU-delegaties worden beheerd in Brazilië, El Salvador, Nicaragua, Haïti, de Democratische Republiek Congo, India en Kirgizië. Deze projecten scheppen capaciteit voor maatschappelijke actoren in een breed spectrum van vredesopbouwvraagstukken, vrouwen, vrede en veiligheid; kinderen, jongeren, bemiddeling, dialoog en overgangsrechtspraak; klimaatverandering, natuurlijke hulpbronnen en conflicten. Hiermee wordt vergelijkbare steun voortgezet die reeds was verstrekt in het kader van voorgaande jaarlijkse actieprogramma’s aan projecten van niet-overheidsactoren in 14 landen[21].

· Bemiddeling en dialoog. De samenwerking met het Bureau van het UNDP voor crisispreventie en herstel (BCPR) voor het opzetten van duurzame nationale mechanismen voor interne bemiddeling en conflictbeheer begint vruchten af te werpen[22]. Belanghebbenden op regeringsniveau naast politieke partijen en maatschappelijke organisaties in Bolivia, Tsjaad, de Malediven, Nepal, Ghana, Guyana en Mauritanië kregen een opleiding voor facilitatie en bemiddelingsactiviteiten, ook met de bedoeling de opgedane kennis door te geven aan hun nationale partners. De EU steunde eveneens de creatie van drie posities binnen het parate team bemiddelingsdeskundigen van de Eenheid bemiddelingsondersteuning (MSU) van de Afdeling politieke aangelegenheden (DPA) van de VN. Deze teams kunnen overal ter wereld binnen 72 uur worden ingezet. In de loop van 2012 verstrekten zij deskundig advies aan de bemiddelingsinspanningen van de VN en de EU-lidstaten en andere internationale, regionale en subregionale organisaties in een aantal landen zoals Kenia, Algerije, Irak, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Togo, Libanon, Gabon en Fiji. De Eenheid bemiddelingsondersteuning wees ook 12 hoofdbemiddelaars uit de lijst bemiddelaars voor 2013 aan voor een opleiding als leidende bemiddelaars voor de VN-processen.

· Vredesopbouw en mensenrechten, met bijzondere aandacht voor jongeren en vrouwen. In Kosovo[23] heeft het stabiliteitsinstrument duurzame vrede verder bevorderd door jonge mensen aan te zetten tot maatschappelijk activisme en meer politieke participatie. In 2012 hebben door jongeren geleide activiteiten binnen de groep voor conflictpreventie in Kosovo zich gericht op de financiering van maatschappelijke organisaties op het niveau van de gemeenschappen, sociale actie en jeugdparticipatie bij het beleid, vooral in gebieden met een gemengde bevolking. Meer dan 17 maatschappelijke organisaties profiteerden van de 21 op maat ontworpen opleidingen over conflictpreventie, bemiddelingsvaardigheden en fondsenwerving.

Het eerste partnerschapsprogramma van de EU, 'UN Women' en het UNDP inzake de participatie van vrouwen aan vredesopbouw- en post-conflictactiviteiten werd in februari 2012 gestart. Het programma omvatte meerdere initiatieven zoals een opendeurdag over de toegang van vrouwen tot justitie in Liberia, in aanwezigheid van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN; de ontwikkeling van een online-campagne in Kosovo voor de 16 dagen van activisme tegen geweld tegen vrouwen en het opzetten van een regeling van micro-subsidies voor lokale maatschappelijke organisaties; de organisatie van een opendeurdag in Oost-Timor met speciale aandacht voor de economische zelfstandigheid van vrouwen.

· Vroegtijdige waarschuwing en conflictpreventie. In samenwerking met het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de EU (GCO) en in het kader van de EU-strategie voor Afrika heeft het stabiliteitsinstrument verder technische en wetenschappelijke steun verleend aan het continentale systeem voor vroegtijdige waarschuwing van de Afrikaanse Unie, door betrouwbare en geactualiseerde informatie te verstrekken over moeilijke, actuele en post-conflictsituaties. Voorts waren de drie acties die respectievelijk werden uitgevoerd door de Internationale Crisisgroep (ICG), International Alert en Saferworld/Conciliation Resources, gebaseerd op een door deskundigen verrichte analyse met inbegrip van de nationale politieke elite, lokale analyse en de verwachtingen van de door het conflict getroffen gemeenschappen, waarbij grotere toegang werd gecreëerd tot lokale conflictpreventie en -oplossing voor EU-belanghebbenden. De samenwerking met de stichting Kvinna til Kvinna resulteerde ook in een analyse op het terrein van de rol van vrouwen in vredesprocessen en vredesonderhandelingen zoals bedoeld in resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad. De resultaten werden in oktober gepresenteerd op een conferentie in het Europees Parlement; hierbij werd geschetst hoe vrouwen een actievere rol kunnen spelen in conflictpreventie en vredesopbouw.

· Natuurlijke hulpbronnen en conflicten. In 2012 publiceerde het EU-VN-partnerschap voor land, natuurlijke hulpbronnen en conflicten richtsnoeren voor het beheer van land en natuurlijke hulpbronnen en ter voorkoming van conflicten, alsook een nieuw handboek voor onderzoek en opleiding over de rol van economisch beleid en conflictpreventie in grondstofrijke landen. De richtsnoeren[24] werden gepresenteerd tijdens de zevenenzestigste sessie van de algemene vergadering van de VN en vormden de inspiratie voor een ontwerpresolutie over de bevordering van transparantie in de waardeketen van natuurlijke hulpbronnen tot stimulering van inclusieve en duurzame groei. Daarnaast werden in het kader van het partnerschap specifieke opleidingssessies gehouden over land en natuurlijke hulpbronnen tijdens een aantal internationale evenementen. In Afghanistan werd multidisciplinaire expertise aangewend om de regering bij te staan met betrekking tot de programmering inzake natuurlijke hulpbronnen en landbeheer voor 2013.

· Ontwapening, demobilisering en re-integratie. In de context van steun aan de agentschap-overschrijdende werkgroep van de VN over ontwapening, demobilisering en re-integratie (IAWG-DDR) heeft de steun van het stabiliteitsinstrument diverse opleidingen over ontwapening, demobilisering en re-integratie mogelijk gemaakt voor personeel van de VN en de VN-partners, onder meer over ontwapening, demobilisering en re-integratie en gelijke kansen, de opleiding van opleiders, de economische re-integratie van jongeren en kinderen, alsook online-cursussen. Voorts werden landenspecifieke opleidingen over ontwapening, demobilisering en re-integratie gefinancierd in Nepal, Zuid-Sudan en Ivoorkust en werden instrumenten voor de evaluatie van opleidingen getest. Een openbaar toegankelijk online-centrum[25] over vraagstukken in verband met ontwapening, demobilisering en re-integratie en een platform voor uitwisselingen voor mensen uit de praktijk werden ontwikkeld. Extra steun voor de doeltreffende werking van het secretariaat van IAWG-DDR maakte een betere coördinatie mogelijk, alsook het samenvoegen van hulpmiddelen voor processen in verband met ontwapening, demobilisering en re-integratie binnen en buiten het VN-systeem.

· Politionele en civiele stabilisatiemissies. In het kader van ENTRi (het nieuwe Europese opleidingsprogramma voor civiele crisisbeheerscapaciteiten) werden in 2012 de capaciteiten van het personeel dat werkzaam is in internationale missies voor civiel crisisbeheer verder versterkt, en tezelfdertijd gezorgd voor een betere interoperabiliteit en harmonisering van de aanpak van opleidingen door de 13 partners. In zijn tweede jaar organiseerde ENTRi 19 opleidingen voorafgaand aan de missie en specialisatiecursussen voor 407 deskundigen uit 53 landen. Naast het aanbieden van opleiding werkte ENTRi aan de harmonisering van de cursussen en het opzetten van internationale netwerken op het gebied van opleiding inzake civiel crisisbeheer, in samenwerking met zijn partners, de OVSE en de VN. ENTRi bood tevens certificering aan om de algemene kwaliteit van de cursussen binnen de Europese opleidingscentra te standaardiseren. Dit certificeringsproces bouwt voort op een vroegere praktijk in vergelijkbare kaders en richt zich zowel op de inhoud van de cursussen als op de opleidingsmethode.

Voortgaand op het succes van de vroegere opleidingsprogramma’s van de EU voor politiediensten verleende het EU-programma voor de opleiding van politiediensten (EUPST) steun aan capaciteitsopbouw van politiediensten uit EU- en niet-EU-landen die bijdragen tot stabilisatiemissies van de EU en de Afrikaanse Unie. Gedurende het eerste jaar vond een opleiding plaats in het opleidingscentrum van de Guardia Civil in Logroño (Spanje), met 301 politiemannen uit de lidstaten van de EU en de Afrikaanse Unie (naast Canada, Kroatië en Turkije).

21.

8. Conclusie


De maatregelen van het stabiliteitsinstrument die in 2012 ten uitvoer zijn gelegd als aanvulling op andere acties in het kader van de instrumenten voor geografische en thematische ontwikkeling van de EU, humanitaire steun en GVDB-missies, hebben de EU in aanzienlijke mate geholpen om conflicten te voorkomen, de vrede te handhaven, op crisissituaties te antwoorden en de internationale veiligheid te verbeteren, overeenkomstig artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. In dit verband heeft het brede spectrum van interventies in het kader van het stabiliteitsinstrument significante en zichtbare EU-respons mogelijk gemaakt in vele crisissituaties in de hele wereld.

De problemen in 2012 omvatten onder meer de veranderlijke situatie van de “Arabische Lente” in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, die ook na twee jaar de toekomst van de hele regio blijft bepalen, maar ook ver buiten de betrokken landen gevolgen heeft, naast de onzekere situaties in Afrika bezuiden de Sahara en in Azië[26]. Het stabiliteitsinstrument zal een belangrijk EU-instrument blijven om ongekend snelle en gerichte steun te bieden aan landen en regio’s die inspanningen doen om belemmeringen voor de consolidatie van vrede en stabiliteit weg te werken.

Gezien de voortdurende politieke instabiliteit en het groeiende aantal natuurrampen in diverse delen van de wereld is het van het grootste belang de beschikbare EU-instrumenten doeltreffender en doelmatiger in te zetten. In dit verband moet de EU ervoor zorgen dat de acties van het stabiliteitsinstrument worden uitgevoerd als onderdeel van de volledige cyclus van crisispreventie, crisisrespons en vredesopbouw. De strategische aanpak van de programmering van de langetermijnacties van het stabiliteitsinstrument heeft op zijn beurt vruchten afgeworpen in de vorm van sterkere banden met de sleutelactoren in diverse regio’s en robuustere platforms voor het opzetten van crisisresponsacties. Dankzij doeltreffende conflictpreventie kan de behoefte aan crisisrespons en interventies in de toekomst worden gereduceerd.

[1] PB L 327 van 24.11.2006, blz. 1.

[2] Waar het stabiliteitsinstrument een aanvulling kan zijn op de door DG ECHO (Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming) verstrekte of gecoördineerde humanitaire bijstand en bijstand voor civiele bescherming van de EU.

[3] Instrument voor pretoetredingssteun (IPA); Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI); Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI); Europees Ontwikkelingsfonds (EOF); Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR); enz.

[4] De maximale duur bedraagt 18 maanden met versnelde procedures voor goedkeuring en tenuitvoerlegging voor programma's van minder dan 20 miljoen euro, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, als gewijzigd (hierna het 'Financieel Reglement' genoemd) en overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (hierna de 'uitvoeringsvoorschriften' genoemd).

[5] Programma's die voortbouwen op buitengewone steunmaatregelen met het oog op vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging van het samenwerkingsbeleid van de EU. Deze kunnen van langere duur zijn en vereisen tevens langere besluitvormingsprocedures, inclusief de comitéprocedure.

[6] 'LRRD'.

[7] Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

[8] Ook bekend als het partnerschap voor vredesopbouw van het stabiliteitsinstrument.

[9] Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden, PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30.

[10] Directoraat-generaal Ontwikkeling en samenwerking - EuropeAid van de Europese Commissie.

[11] Zie het overzicht van vastleggingen en betalingen voor het stabiliteitsinstrument in 2012 in het werkdocument II van de diensten van de Commissie in de bijlage bij dit verslag.

[12] De juridische en financiële verantwoordelijkheid voor het gebruik van EU-middelen, met inbegrip van de bevoegdheid tot ondertekenen en wijzigen van overeenkomsten, wordt overgedragen van de centrale Europese Commissie naar de betrokken EU-delegatie.

[13] 'Export Support Facility', waarvoor deskundigen uit openbare of semi-openbare organisaties uit heel de EU worden ingezet. Sinds 2008 hebben deskundigen uit ongeveer 60 organisaties in 17 lidstaten meer dan 100 missies uitgevoerd.

[14] B.v. uitvoercontrole van goederen voor tweeërlei gebruik, ongeoorloofde handel, heroriëntering van voormalige wapenspecialisten, veiligheids- en zekerheidscultuur.

[15] Export Control and Related Border Security Assistance.

[16] Het jaarlijkse actieprogramma voor 2012 werd op 20 maart 2012 door de Europese Commissie goedgekeurd (www.eeas.europa.eu/ifs/docs/index_en).

[17] Verbetering van de capaciteit van niet-overheidsactoren; bevordering van capaciteit voor vroegtijdige waarschuwing; klimaatverandering, natuurlijke hulpbronnen en internationale veiligheid; versterkte samenwerking met de EU-lidstaten voor capaciteitsopbouw vóór en na een crisis.

[18] Conclusies van de Raad inzake conflictpreventie, 3101ste bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken, Luxemburg, 20 juni 2011.

[19] Beheerd door het Europese Verbindingsbureau voor vredesopbouw (EPLO).

[20] Programma Europa voor de burger, actie 2 - Een actieve civiele samenleving in Europa: steun voor projecten waartoe maatschappelijke organisaties de aanzet hebben gegeven.

[21] Jaarlijks actieplan 2010: Bolivia, Nicaragua (regionaal), Pakistan, Jemen, Zimbabwe, Oost-Timor; Jaarlijks actieplan 2011: Burundi, Centraal-Afrika, Tsjaad, Guinee-Bissau, Liberia, Jordanië, Libanon, Solomon-eilanden.

[22] Project van het stabiliteitsinstrument voor het uitrusten van nationale en lokale actoren in interne crisisbeheerprocessen met vaardigheden voor dialoog en constructief onderhandelen, uitgevoerd door BCPR in samenwerking met de EU-delegaties in een aantal proeflanden in het kader van het jaarlijks actieplan 2011.

[23] Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

[24] www.unep.org/disastersandconflicts/Introduction

[25] unddr.org/meet-the-team/introduction_14.aspx

[26] Persbericht van de Europese Raad (A 70/13) over de respons van de EU op de “Arabische Lente” met de stand van zaken na twee jaar (Brussel, 8 februari 2013, blz.

4).