Toelichting bij COM(2013)622 - Technische voorschriften voor schepen in binnenwateren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Met Richtlijn 82/714/EEG van de Raad van 4 oktober 1982 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen i zijn geharmoniseerde voorwaarden ingevoerd voor de afgifte van technische certificaten voor binnenschepen in alle lidstaten, met uitzondering evenwel van de Rijnvaart. In de technische voorschriften die in de bijlagen van Richtlijn 82/714/EEG zijn opgenomen, zijn grotendeels de bepalingen van het reglement betreffende scheepvaartinspecties op de Rijn opgenomen, in de door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) in 1982 goedgekeurde versie.

De voorwaarden en technische voorschriften voor de afgifte van binnenvaartcertificaten uit hoofde van artikel 22 van de herziene Rijnvaartakte zijn sindsdien regelmatig herzien voor de meeste gangbare typen schepen en algemeen wordt erkend dat zij in overeenstemming zijn met de huidige stand van de techniek. Om redenen van concurrentie en veiligheid, en met name om een harmonisatie op Europees niveau te bevorderen, was het wenselijk voor het gehele binnenwaternet van de EU een kader voor dergelijke technische voorschriften vast te stellen. Derhalve is bij Richtlijn 2006/87/EG, die Richtlijn 82/714/EEG vervangt, bepaald dat EU-binnenvaartcertificaten waarin wordt bevestigd dat alle typen vaartuigen volledig voldoen aan de voornoemde herziene technische voorschriften, geldig zijn op alle binnenwateren van de EU, met inbegrip van de Rijn, en dat certificaten voor de Rijn geldig zijn op alle binnenwateren van de EU.

4.

Overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2006/87/EG is het verplicht om bij het bevaren van de Rijn (zone R) in het bezit te zijn van:


– een op grond van artikel 22 van de herziene Rijnvaartakte afgegeven certificaat of

– een na 30 december 2008 afgegeven of verlengd communautair binnenvaartcertificaat ten bewijze van de volledige conformiteit van het vaartuig met de technische voorschriften van bijlage II bij Richtlijn 2006/87/EG waarvoor de gelijkwaardigheid met de uit hoofde van bovengenoemde Akte bepaalde technische voorschriften volgens de toepasselijke voorschriften en procedures is vastgesteld, onverminderd de overgangsbepalingen van het hoofdstuk 'Overgangs- en slotbepalingen' in bijlage II.

De gelijkwaardigheid van de twee certificaten is echter moeilijk te handhaven. Ze zijn gekoppeld aan twee verschillende rechtskaders, die allebei volgens een andere reeks normen functioneren overeenkomstig de specifieke voorschriften en procedures van het betreffende kader.

In het belang van de veiligheid en om gelijke concurrentievoorwaarden te creëren moet worden gestreefd naar een uniform stelsel van technische normen. Dit zou meer rechtszekerheid bieden en waarborgen dat technische aanpassingen aan de vooruitgang van de techniek binnen een redelijke termijn kunnen worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat op alle binnenwateren van de Unie hoge veiligheidsnormen worden gehandhaafd en dat de innovatie in de sector niet wordt belemmerd.

Aangezien de twee bovengenoemde rechtsstelsels op basis van eigen voorschriften en procedures functioneren, kan er slechts stapsgewijs vooruitgang worden geboekt op weg naar een uniform geheel van technische normen. Als eerste stap is het belangrijk om de voorschriften betreffende besluitvorming te scheiden van de voorschriften die welke van meer algemene – niet EU-specifieke – procedurele of technische aard zijn. In de huidige versie van de richtlijn zijn deze bepalingen niet goed gescheiden, waardoor het moeilijk is om één technische norm te ontwerpen die kan worden toegepast op beide rechtsstelsels.

Als tweede stap zal het belangrijk zijn om passende structuren op te zetten die de EU en de CCR in staat stellen uniforme gemeenschappelijke technische normen te ontwikkelen en te handhaven. Om die reden moet er een specifieke structuur worden gecreëerd met de deskundigheid die nodig is om technische normen te ontwerpen binnen een context waarin de EU- en CCR-lidstaten en andere belanghebbende internationale organisaties worden gecombineerd. Hiertoe hebben de diensten van de Commissie en het secretariaat-generaal van de CCR op 22 mei 2013 een administratieve regeling ondertekend, waarin is vastgelegd dat beide partijen voornemens zijn om voor dit doel een speciaal comité in te stellen onder de auspiciën van de CCR. Dit comité zal toegankelijk zijn voor deskundigen die EU- en CCR-lidstaten vertegenwoordigen en zal tevens openstaan voor een adequate inbreng van andere belanghebbenden.

Dit comité dient technische normen te ontwikkelen. Zodra dit speciale comité is ingesteld, kan het met de werkzaamheden voor de ontwikkeling van technische normen beginnen. Het huidige voorstel biedt de Commissie de gelegenheid rekening te houden met de door dit speciale comité ontwikkelde technische normen, doordat naar die normen wordt verwezen bij het aanpassen van de in de richtlijn opgenomen technische voorschriften aan de vooruitgang van de techniek of aan de werkzaamheden van internationale organisaties.

Indien de CCR, overeenkomstig de administratieve regeling van 22 mei 2013, op gelijke wijze te werk zou gaan om het Reglement onderzoek schepen op de Rijn aan te passen en het mogelijk maakt om ook in dit reglement naar de normen van dit nieuwe comité sui generis te verwijzen, zullen de administratieve procedures voor de handhaving van de technische normen voor binnenvaartschepen verder worden gestroomlijnd en zal er volledige conformiteit van de normen tussen de rechtsstelsels van de EU en de Rijn worden bereikt.

Voorts zijn er wijzigingen in verband met het feit dat Richtlijn 2006/87/EG voor het eerst na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon wordt herzien; de nieuwe voorschriften inzake gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden moesten worden ingevoerd.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen



Op 1 maart 2013 heeft de Commissie een vergadering bijeengeroepen met de binnen de overheidsinstanties van de lidstaten en in de EER voor de binnenvaart verantwoordelijke bestuurders en de secretarissen-generaal van de riviercommissies. De deelnemers aan de vergadering stonden over het algemeen achter de algemene aanpak inzake de herziening van de governance om het bijwerken van de technische normen voor de binnenvaart te stroomlijnen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



In het kader van Richtlijn 2006/87/EG zijn de technische voorschriften voor binnenschepen vastgesteld in bijlage II. In de voorgestelde richtlijn wordt de inhoud van de bijlagen gereorganiseerd om ervoor te zorgen dat deze uitsluitend betrekking hebben op aspecten van technische of procedurele aard. De aspecten die verband houden met het besluitvormingsmechanisme worden in de hoofdtekst van de richtlijn opgenomen. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om de volgende punten:

– gelijkwaardigheid en afwijkingen (artikel 18), aanpassing van de bijlagen (artikel 22),

– uitvoering van technisch onderzoek (artikel 9).

In dit voorstel worden aan de Commissie bevoegdheden gedelegeerd wat betreft het aanpassen van de bijlagen van deze richtlijn in het licht van de vooruitgang van de wetenschap en de techniek of van ontwikkelingen op dit gebied in het licht van de werkzaamheden van andere internationale organisaties, met name de CCR.

De Commissie moet in het bijzonder worden gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlagen aan te passen, onder andere het wijzigen van de in de bijlagen van deze richtlijn opgenomen modellen van documenten en het vaststellen of wijzigen van administratieve aanwijzingen.

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten voorts aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor het toestaan van bepaalde afwijkingen van de technische voorschriften voor specifieke vaartuigen, voor het erkennen van classificatiebureaus en voor het goedkeuren van bepaalde aanvullende technische voorschriften voor bepaalde zones die niet in verbinding staan met de bevaarbare binnenwateren van een andere lidstaat. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

3.

Gevolgen voor de begroting



De richtlijn heeft geen financiële gevolgen. Bepaalde activiteiten in verband met de richtlijn zullen in het kader van andere basishandelingen worden gefinancierd.