004 voor een bouwbedrijf uit Valencia - Hoofdinhoud

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier	COM(2013)635 - Aanvraag globaliseringsfonds EGF/2013/004 voor een bouwbedrijf uit Valencia.
bron	COM(2013)635
datum	16-09-2013

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 22 mei 2013 heeft Spanje aanvraag EGF/2013/004 ES/Bouwmaterialen Comunidad Valenciana ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen in 140 bedrijven die vallen onder afdeling 23 van de NACE Rev. 2[3] ("Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten"[4]) in de NUTS II-regio Comunidad Valenciana (ES52) in Spanje.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1. Samenvatting van de aanvraag en analyse

Belangrijkste gegevens:|

EGF-referentienummer| EGF/2013/004

Lidstaat| Spanje

Artikel onder b)

Betrokken ondernemingen| 140

NUTS II-regio| Comunidad Valenciana (ES52)

NACE Rev. 2-afdeling| 23 (Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten)

Referentieperiode| 14.6.2012 – 14.3.2013

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 22.8.2013

Datum van de aanvraag| 22.5.2013

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 630

Ontslagen werknemers die naar verwachting aan de maatregelen zullen deelnemen| 300

Uitgaven voor individuele dienstverlening (EUR)| 1 600 000

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[5] (EUR)| 80 000

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 4,76

Totaal budget (EUR)| 1 680 000

EFG-bijdrage (50 %) (EUR)| 840 000

1. De aanvraag werd op 22 mei 2013 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 17 juli 2013 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering

3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen als gevolg van de globalisering voert Spanje aan dat de vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten tussen 2001 en 2011 wereldwijd is verdubbeld (tot 3 055,6 miljoen ton). In 2001 was China de belangrijkste (661 miljoen ton) en de EU de op één na belangrijkste producent (329 miljoen ton). Tien jaar later waren deze posities ongewijzigd. In die tien jaar steeg de Chinese productie echter met 312 %, terwijl de EU-productie met 12 % daalde. Daardoor werd de kloof tussen de twee productieniveaus groter. In 2001 bedroeg de Chinese productie van andere niet-metaalhoudende minerale producten het dubbele van de EU-productie, in 2011 echter het zevenvoudige. De productie van India, de op twee na belangrijkste producent van andere niet-metaalhoudende minerale producten wereldwijd, steeg tijdens de periode 2001-2011 met 217,2 % .

Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten (miljoen ton)

|| 2011

China| 1 068,| 1 236,| 1 361,| 1 388,| 1 1 881,| 2 063,2

India| 102,| 142,| 170,| 183,| 186,| 213,| 223,5

EU| 328,| 357,| 380,| 386,| 360,| 293,| 281,| 289,6

Wereldwijd| 1 470,| 2 005,| 2 2 386,| 2 398,| 2 546,| 2 3 055,6

            Bron: Wereldbank, Global Economic Prospects, januari 2012

4. De daling van de productie van andere niet-metaalhoudende minerale producten in de EU ging gepaard met een verlies aan marktaandeel wereldwijd.

Marktaandeel (%)

|| 2011

China| 44,| 53,| 55,| 57,| 57,| 64,| 66,| 67,52

India| 7,| 7,| 7,| 7,| 7,| 7,| 7,| 7,31

EU| 22,| 17,| 17,| 16,| 15,| 11,| 9,| 9,48

            Brcn: gecompileerd door de aanvrager op basis van gegevens van de Wereldbank, Global Economic          Prospects, januari 2012

5. Uit deze cijfers blijkt dat de vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten in de EU minder was toegenomen dan bij haar belangrijkste concurrenten, wat in de sector dus een verlies aan marktaandeel tot gevolg had. Het aandeel van de EU-27 in de wereldproductie van andere niet-metaalhoudende minerale producten daalde van 22,36 % in 2001 tot 9,48 % in 2011, terwijl het marktaandeel van China groeide van 45 % tot 67,5 %, en dat van India stabiel bleef op ongeveer 7 %.

6. De vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten in Spanje volgde dezelfde negatieve trend als die in de EU. Sinds 2008 daalt de productie in Spanje echter sterker.

Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten Productievolume (% verandering in vergelijking met het jaar voordien)

|| 2011

Spanje| 2,| -4,| -23,| -23,| -10,| -10,47

EU| 6,| 1,| -6,| -18,| -4,| 3,02

Wereldwijd| 11,| 6,| 0,| 6,| 11,| 7,97

            Bron: Eurostat. Productievolume 2011

7. Uit de handelsstatistieken van Eurostat voor de EU-27[6] blijkt dat de invoer van andere niet-metaalhoudende minerale producten in de EU tijdens de periode 2001-2011 aanzienlijk is gestegen. Tussen 2001 en 2010 is de invoer verdrievoudigd, ondanks een daling van de invoer in 2008 en 2009, die te wijten was aan het effect van de financiële en economische crisis op de bouwsector.

Invoer van andere niet-metaalhoudende minerale producten in de EU (miljoen EUR)

Voorts ging het volgens de ICEX[7] tijdens de periode van januari tot november 2012 bij 85 % van alle invoer van andere niet-metaalhoudende minerale producten wereldwijd om invoer in de EU.

8. Dientengevolge is de Commissie van oordeel dat er, overeenkomstig het vereiste in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1927/2006, een verband kan worden gelegd tussen de ontslagen in de 140 ondernemingen die betrokken zijn bij productieactiviteiten in afdeling 23 van de NACE Rev. 2 ("vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten") in de NUTS II-regio Comunidad Valenciana (ES52) en grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, die hebben geleid tot een stijging van de invoer in de EU van andere niet-metaalhoudende minerale producten en tot een daling van het aandeel van de EU in de wereldwijde productie van andere niet-metaalhoudende minerale producten.

9. Tot op heden werden voor de sector vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten vier EFG-aanvragen ingediend[8]; drie daarvan werden ingediend door Spanje ingevolge ontslagen in de NUTS II-regio Comunidad Valenciana.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder b)

10. De aanvraag werd door Spanje ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan in een lidstaat ten minste vijfhonderd gedwongen ontslagen moeten vallen binnen een periode van negen maanden in ondernemingen van dezelfde afdeling van de NACE Rev. 2 in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio's van een lidstaat volgens de NUTS II-indeling.

11. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 630 gedwongen ontslagen in 140 ondernemingen die vallen onder afdeling 23 van de NACE Rev. 2 ("vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten") in de NUTS II-regio Comunidad Valenciana (ES52) tijdens de referentieperiode van negen maanden van 14 juni 2012 tot en met 14 maart 2013. Al deze ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden

19. Het door de ontslagen getroffen gebied is de NUTS II-regio Comunidad Valenciana. 11,5 % van alle Spaanse ondernemingen is in deze regio gevestigd. Hier vertegenwoordigt de be- en verwerkende industrie 26 % van de totale werkgelegenheid, de dienstensector 60 %, de bouw 10 % en de primaire sector 4 %. De Comunidad Valenciana telt een hoog percentage aan kleine en middelgrote ondernemingen die hoofdzakelijk gespecialiseerd zijn in het maken van meubels, schoenen, textiel, keramiek en speelgoed. Deze sectoren zijn geconcentreerd in gebieden rond een beperkt aantal gemeenten.

20. De belangrijkste belanghebbenden zijn de Generalitat Valenciana (de autonome regering van de Comunidad Valenciana) en met name SERVEF (de arbeidsbureaus van de autonome regering); de vakbonden UGT-PV en CCOO-PV; de werkgeversorganisatie FEDCAM (Federatie van producenten van cement en bouwmaterialen) en de non-profitorganisatie FESMAC (Foro Económico y Social de Materiales de Construcción).

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid

21. De werkgelegenheid in de Comunidad Valenciana werd zwaar getroffen door de crisis. De werkloosheid in de regio steeg snel, namelijk van 9,61 % (Q1 2008) tot 29,19 % (Q1 2013). De werkgelegenheidssituatie in de getroffen regio lijkt bijzonder fragiel door de gevolgen van de crisis voor traditionele sectoren zoals de textielsector, de schoenenindustrie en de bouwsector, die erg belangrijk zijn voor de economie van de regio.

Werkloosheid in de Comunidad Valenciana

Bron: Encuesta de Población Activa (EPA)[10]

22. De Spaanse autoriteiten argumenteren dat de ontslagen in afdeling 23 van de NACE Rev. 2 in de Comunidad Valenciana de werkloosheid nog verder zullen doen toenemen, aangezien de regio en met name de provincie Castellón sterk afhankelijk zijn van deze sector. De regionale-specialisatiecoëfficient van de economische activiteit in de Comunidad Valenciana voor afdeling 23 van de NACE Rev. 2 bedraagt 2,074.

23. Het aantal beschikbare banen in afdeling 23 van de NACE Rev. 2 in de Comunidad Valenciana is tussen 2008 en 2011 bovendien met bijna 40 % gedaald.

Aantal werknemers in ondernemingen uit afdeling 23 van de NACE Rev. 2 in de Comunidad Valenciana

Bron: gecompileerd op basis van gegevens van het INE[11]. Encuesta industrial empresas 2011.

24. Ingevolge ontslagen in de Comunidad Valenciana in andere sectoren dan afdeling 23 van de NACE Rev. 2 heeft Spanje aanvragen ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG: in maart 2010[12] voor de textielsector, in juli 2011[13] voor de bouwsector en in december 2011[14] voor de schoenenindustrie. Bovendien is dit de derde aanvraag die Spanje indient voor ontslagen in afdeling 23 van de NACE Rev. 2 in de Comunidad Valenciana[15].

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties

25. Al de hierna volgende maatregelen vormen samen een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening met het oog op de re-integratie van de ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt.

– Welkomst- en voorlichtingsbijeenkomsten: dit is de eerste maatregel die aan alle ontslagen werknemers moet worden aangeboden; hij omvat: 1) algemene voorlichtingsbijeenkomsten en individuele informatiesessies over vaardigheids- en opleidingseisen, beschikbare advies- en opleidingsprogramma's, en toelagen en aanmoedigingsmaatregelen; 2) inschrijvingsprocedure.

– Profilering, beroepsoriëntatie en begeleiding: deze maatregel omvat de profilering van de deelnemende werknemers en het uitzetten van een individueel re-integratietraject (fase I), workshops over technieken voor het zoeken van een baan (fase II) en begeleiding en follow-up van de persoonlijke ondersteuning gedurende de hele implementatieperiode.

– Opleiding. De opleidingsmaatregel omvat tal van cursussen: 1) Beroepsopleiding en bijscholing. In het kader van de beroepsopleiding zal aandacht worden besteed aan sectoren waar er kansen op werk zijn of zullen komen (bijvoorbeeld verpleegassistenten in de geriatrie en het getuigschrift van vakbekwaamheid voor het personenvervoer)[16], terwijl met bijscholing (beroepsopleiding binnen dezelfde sector) wordt beoogd de bestaande vaardigheden van de deelnemers te verbeteren. De bijscholing zal worden opgezet om te voorzien in de toekomstige behoeften van producenten van andere niet-metaalhoudende minerale producten (zoals ISO 14001 milieumanagement/beton; gesteldheid van voorgestort beton; ontwerp van eenassig gespannen platen overeenkomstig EHE-08[17], enz.). Verwacht wordt dat ongeveer 120 werknemers aan deze opleiding zal deelnemen.

– 2) Praktijkopleiding. Deze beroepsopleiding wordt zodanig opgezet dat aan de vastgestelde behoeften van plaatselijke bedrijven wordt tegemoetgekomen. Wat deze opleiding van andere opleidingen onderscheidt, is dat de opleiding in de klas wordt aangevuld met een praktijkopleiding. Naar schatting zullen 60 werknemers aan deze opleiding deelnemen.

3) Traject bevordering van ondernemerschap. Voor werknemers die een bedrijf wensen op te richten, zullen specifieke opleidingsactiviteiten worden aangeboden. Naar schatting zullen 50 werknemers aan deze opleiding deelnemen.

4) Opleiding in transversale vaardigheden. Het opleidingsaanbod zal opleiding in persoonlijke vaardigheden (zoals emotionele intelligentie, het in goede banen leiden van veranderingen, leiderschap, enz.), alsook opleiding in informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en in vreemde talen omvatten. Naar schatting zullen 170 werknemers aan deze opleiding deelnemen.

– Intensieve hulp bij het zoeken naar werk: deze maatregel houdt in dat intensief naar werk wordt gezocht, inclusief naar plaatselijke en regionale arbeidsmogelijkheden, en dat vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd. Er zal een website worden opgezet om de werknemers online-instrumenten aan te reiken die hen bij hun individuele zoektocht naar een baan kunnen helpen. Mentoren zullen de werknemers tijdens het hele selectieproces begeleiden. Vervolgens zullen de werknemers die een nieuwe baan hebben gevonden tijdens individuele mentoringsessies worden geholpen om zich in hun nieuwe baan in te werken.

– Ondersteuning van ondernemerschap: deze maatregel is bedoeld om ontslagen werknemers die van plan zijn hun eigen bedrijf op te richten, de helpende hand te bieden. De ondersteuning telt drie fasen: 1) Advies over projecten en initiatieven. Deze maatregel heeft tot doel haalbare bedrijfsprojecten en projecten om zich als zelfstandige te vestigen te ontwikkelen, te realiseren en in goede banen te leiden. De mentoren zullen ook zowel in als buiten de woonplaats van de werknemer mogelijkheden proberen te vinden voor wie zich als zelfstandige wil vestigen en zullen deze mogelijkheden aan de deelnemers voorstellen.

2) Begeleiding bij de oprichting van een bedrijf. Deze maatregel omvat individueel mentorschap tijdens het hele oprichtingsproces van het bedrijf (ontwikkeling van een bedrijfsidee, haalbaarheidsstudie en hulp bij het opstellen van een bedrijfsplan) en ondersteuning bij het voeren van een administratie.

3) Logistieke en financiële ondersteuning. Deze maatregel houdt verband met het bijeenbrengen van kapitaal en ondersteuning bij de administratieve procedures om met succes een aanvraag in te dienen voor aanmoedigingsmaatregelen bij het oprichten van een bedrijf. Naar schatting zullen 90 werknemers deelnemen aan de eerste fase, 50 aan de tweede fase en 25 aan de derde fase.

– Aanmoedigingsmaatregelen. Er komen vier soorten aanmoedigingsmaatregelen: 1) Maatregel om het zoeken van een baan aan te moedigen. De werknemers ontvangen een vast bedrag van 300 EUR wanneer zij hun pakket individuele maatregelen volledig afwerken. Naar verwachting zullen alle deelnemers deze aanmoedigingspremie ontvangen.

2) Bijdrage in de reiskosten. Aangezien er geen geschikt openbaar vervoer is tussen de gemeenten in de regio, zullen de deelnemers zich met eigen vervoer moeten verplaatsen van hun woonplaats naar de plaats waar de acties worden georganiseerd. De deelnemende werknemers zullen maximaal 400 EUR ontvangen als bijdrage in hun reiskosten. Naar verwachting zullen 90 deelnemers deze bijdrage ontvangen.

3) Stimulerende maatregelen ten behoeve van outplacement. Werknemers die een nieuwe baan in loondienst vinden of die zich als zelfstandige vestigen, zullen maximaal 700 EUR ontvangen. Naar verwachting zullen 125 deelnemers deze bijdrage ontvangen.

4) Ondersteuning bij de oprichting van een bedrijf. Werknemers die hun eigen bedrijf oprichten, zullen maximaal 3 000 EUR ontvangen om de oprichtingskosten te dekken. Naar verwachting zullen 25 deelnemers deze bijdrage ontvangen.

26. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van beheer en controle, alsook voorlichting en publiciteit.

27. De door de Spaanse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Spaanse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 1 680 000 EUR, waarvan 1 600 000 EUR voor individuele dienstverlening en 80 000 EUR (4,76 % van het totale bedrag) voor de implementatie van het EFG. Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 840 000 EUR (50 % van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geschatte kosten per betrokken werknemer (EUR) (*)| Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (EUR) (**)

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Welkomst- en voorlichtingsbijeenkomsten (Acogida)| 60 000

Profilering, beroepsoriëntatie en begeleiding (Orientación)| 205 000

Opleiding (Formación)| 3 2 670 000

Intensieve hulp bij het zoeken naar werk (Servicios de inserción)| 247 500

Ondersteuning van ondernemerschap: (Servicios de emprendedurismo)| 1 129 000

Aanmoedigingsmaatregelen (Incentivos)| 288 500

Subtotaal individuele dienstverlening|| 1 600 000

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereidende activiteiten|| 0

Beheer|| 70 000

Voorlichting en publiciteit|| 5 000

Controleactiviteiten|| 5 000

Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 80 000

Totale geschatte kosten|| 1 680 000

EFG-bijdrage (50 % van de totale kosten)|| 840 000

(*) Om decimale cijfers te vermijden, zijn de geschatte kosten per werknemer afgerond. De afronding heeft evenwel geen gevolgen voor de totale kosten van elke maatregel, die dezelfde blijven als die in de door Spanje ingediende aanvraag.

(**) Door het afronden kloppen de totalen niet exact.

28. Spanje bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties en dat iedere vorm van dubbele financiering zal worden vermeden.

29. De voornaamste doelstellingen van de operationele programma's van het ESF 2007‑2013 voor de Comunidad Valenciana behelzen de bevordering van een leven lang leren van de werknemers en het terugdringen van het risico van voortijdig schoolverlaten, waarbij de aandacht met name uitgaat naar de meest kwetsbare mensen of mensen die het gevaar lopen sociaal uitgesloten te raken, voornamelijk jonge werknemers, of werknemers ouder dan 45 jaar, vrouwen en mensen met een handicap. De maatregelen van het EFG daarentegen zullen gericht zijn op voormalige werknemers van producenten van andere niet-metaalhoudende minerale producten, zonder enige beperking wat leeftijd, opleiding enz. betreft.

30. Door de voortdurende follow-up van ESF- en EFG-acties met vergelijkbare doeleinden en van de betrokken werknemers zullen overlappingen van maatregelen van beide fondsen worden vermeden.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen

31. Op 22 augustus 2013 heeft Spanje ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket, waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd

32. De voorgestelde aanvraag is tijdens diverse vergaderingen met de in punt 20 vermelde sociale partners besproken. Op de vergaderingen van 18 januari, 7 maart en 15 april 2013 zijn de sociale partners geraadpleegd over kwesties zoals de essentie van het gecoördineerde pakket van maatregelen, de verdeling van rollen en taken, en het tijdschema voor de acties.

33. De Spaanse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve overeenkomsten verplicht zijn

34. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Spaanse autoriteiten in de aanvraag:

· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen

35. Spanje heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage door dezelfde instanties wordt beheerd en gecontroleerd die ook het ESF beheren en controleren. Het directoraat-generaal voor Europese Projecten en Fondsen van het regionale Ministerie van Financiën en Overheidsdiensten van de Comunidad Valenciana[18] zal fungeren als de bemiddelende instantie voor de beheersautoriteit.

Financiering

36. Op grond van de aanvraag van Spanje bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening (inclusief uitgaven voor de implementatie van het EFG) 840 000 EUR (50 % van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de door Spanje verstrekte informatie.

37. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financiële kader.

38. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

39. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

40. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2013 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Herkomst van de betalingskredieten

41. Voor de dekking van het voor de huidige aanvraag benodigde bedrag van 840 000 EUR zullen kredieten worden gebruikt die in de begroting 2013 aan het EFG-begrotingsonderdeel zijn toegewezen.