Toelichting bij COM(2013)728 - Standpunt EU in het EU - Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) overlegcomité over de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en over administratieve samenwerking

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Artikel 15 van protocol nr. 3 bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de PLO, zoals gewijzigd bij Besluit nr. 1/2009 van het Gemengd Comité EG-PLO van 24 juni 2009[1], bevat een verbod op de teruggave van douanerechten. Lid 7 van dat artikel voorziet in een overgangsperiode voordat dit verbod onverkort van toepassing wordt, waardoor de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook hun exporteurs en marktdeelnemers tijdens die periode toch teruggave van rechten kunnen verlenen.

Deze overgangsperiode is op 31 december 2009 afgelopen. Artikel 15, lid 7, voorziet evenwel in de mogelijkheid om deze bepaling in onderling overleg te herzien.

Al in 2010 heeft de Commissie, op basis van een verzoek van de PLO, voorgesteld om de toepassing van de teruggaafbepaling te verlengen tot en met 31 december 2012[2]. Het Gemengd Comité EG-PLO heeft dat voorstel evenwel nooit aangenomen. Bij brief van 6 december 2012 heeft de PLO om een nieuwe verlenging van de toepassing van deze bepaling met een periode van vier jaar verzocht.

Overeenkomstig artikel 39 van protocol nr. 3 kunnen de bepalingen van dit protocol worden gewijzigd door een besluit van het Gemengd Comité.

De tekst in bijgaand besluit zal het bepaalde in artikel 15, lid 7, wijzigen.

De partijen zijn overeengekomen om de toepassing van artikel 15, lid 7, met zes jaar te verlengen met ingang van 1 januari 2010, teneinde het bedrijfsleven duidelijkheid, economische voorspelbaarheid op de lange termijn en rechtszekerheid te garanderen, de samenhang met soortgelijke verzoeken van andere mediterrane landen te handhaven en ook de periode waarop het voorstel van de Commissie op basis van het eerste verzoek van de PLO betrekking had, te regulariseren.

In afwachting van de formele aanneming van dit besluit is in het kader van de pan-Euro-med-werkgroep overeengekomen dat de inhoud van dit besluit van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2010.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de pan-Euro-med-werkgroep en het Comité douanewetboek – afdeling oorsprong.

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Er behoefde geen effectbeoordeling te worden verricht omdat de voorgestelde wijzigingen louter technisch zijn en het thans geldende protocol inzake de oorsprong inhoudelijk ongemoeid laten.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De gewijzigde teruggaafbepaling moet met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2010.

De rechtsgrondslag voor de wijziging van deze bepaling is artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Voorgesteld instrument: besluit van de Raad.