Toelichting bij COM(2013)738 - Standpunt EU in gezamenlijk comité EER aangaande amendering van Annex II (technische verordeningen, standarisering, testen en certificering)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Om de rechtszekerheid en de homogeniteit van de interne markt te waarborgen, moet het Gemengd Comité van de EER alle relevante EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de EER-overeenkomst opnemen.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



De EER-EVA-staten zijn ingenomen met Verordening (EU) nr. 528/2012 inzake biociden en wensen zo nauw mogelijk betrokken te worden bij de werkzaamheden van het Europees Agentschap voor chemische stoffen. Zij zullen in dit verband niet alleen voldoen aan de verordening, maar willen ook bijdragen aan de werkzaamheden als bedoeld in de verordening. Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER (in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad) is in dat licht opgesteld.

De Commissie wenst bepaalde elementen van het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER te benadrukken.

Voor Liechtenstein zal dit besluit later in werking treden dan voor de andere EVA-staten.

Liechtenstein heeft een overeenkomst met Zwitserland inzake biociden, op grond waarvan Zwitserland de aanvragen van Liechtenstein verwerkt en Liechtenstein het biocide toelaat (of verbiedt).

Zwitserland zal zijn wetgeving op dit vlak binnenkort aanpassen aan de nieuwe ontwikkelingen in de EU (Verordening (EU) nr. 528/2012) en daarom zal de overeenkomst tussen Liechtenstein en Zwitserland inzake de samenwerking op het gebied van toelatingsprocedures voor biociden worden geactualiseerd.

Deze oplossing waarborgt een hoog beschermingsniveau voor zowel de gezondheid van mensen en dieren als voor het milieu, evenals de werking van de interne markt, wat expliciet als een van de doelstellingen van de verordening is genoemd.

In dit verband moet worden benadrukt dat de voorgestelde oplossing het op de markt brengen van biociden niet verbiedt en dat geen inbreuk wordt gemaakt op de vrijheden die worden gewaarborgd onder de EER-overeenkomst, met name wordt geen inbreuk gemaakt op het vrije verkeer van goederen. Ook leidt het voorstel niet tot verstoring van de mededinging binnen de EER.

Daarnaast stelt de EVA wijzigingen voor met betrekking tot de deelname van de EVA-staten aan de werkzaamheden van de in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 528/2012 bedoelde coördinatiegroep en het verlenen van toelatingen van de Unie en de daarmee overeenkomende besluiten in de EVA-staten.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

De Commissie dient het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.