Toelichting bij COM(2013)740 - Tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.

Achtergrond



De tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid (TST) werd ingesteld bij het Besluit van de Raad van 6 maart 2003 (2003/174/EG), dat de gebruikelijke informele vergaderingen op hoog niveau die sinds 1997 werden gehouden in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie, en nadien in het kader van de strategie van Lissabon, heeft geformaliseerd. De Commissie had dit besluit voorgesteld teneinde het overleg op hoog niveau van de EU-instellingen met de Europese sociale partners te institutionaliseren. Het voorstel hield de opheffing in van het in 1970 opgerichte en in 1999 hervormde Permanent Comité voor arbeidsmarktvraagstukken, dat niet geschikt bleek om te fungeren als geschikt forum voor EU-overleg met de sociale partners — in het bijzonder in het licht van de uitbreiding en het toenmalige vooruitzicht van een EU-structuur met 27 lidstaten. Bovendien was het mandaat van het Comité te beperkt om de sociale partners te kunnen betrekken bij de Europese werkgelegenheidsstrategie en de Europese geïntegreerde economische en sociale strategie die voortvloeien uit het Verdrag van Amsterdam en de Europese Raad van Lissabon in 2000.

De TST wordt sinds 2003 apart van de vergaderingen van de Europese Raad georganiseerd en heeft in grote lijnen voldaan aan zijn doel, met name de gedachtewisseling op het hoogste niveau tussen de Commissie, het EU-voorzitterschap en de Europese sociale partners over de werkgelegenheids- en sociale aspecten van de Lissabonstrategie (tot 2010, en daarna van de Europa 2020-strategie) te bevorderen. Tot de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon werden de vergaderingen gezamenlijk voorgezeten door het voorzitterschap van de Raad en de voorzitter van de Commissie. Het besluit van 2003 kende ook de twee volgende voorzitterschappen een rol toe.

De Commissie heeft in haar mededeling (COM(2013) 690 final) van 2 oktober 2013 over de sociale dimensie van de EMU aangekondigd dat zij een voorstel zou indienen tot herziening van het besluit van de Raad van 2003.

WAAROM IS HET BESLUIT AAN HERZIENING TOE?

Het Verdrag van Lissabon bracht ingrijpende institutionele veranderingen met zich, die een herziening van het besluit van de Raad van 2003 rechtvaardigen:

– het institutionaliseerde de Europese Raad en creëerde de functie van voorzitter van de Europese Raad (artikel 15 VEU);

– het erkende de rol van de TST als onderdeel van de Europese sociale dialoog (artikel 152 VWEU);

– artikel 202 van het EG-Verdrag, dat de rechtsgrondslag vormde voor de vaststelling van het besluit van 2003, werd ingetrokken (de taken van de Raad worden nu bepaald in artikel 16 VEU en de comitéprocedures in de artikelen 290 en 291 VWEU).

Deze institutionele verandering als gevolg van het Verdrag van Lissabon, namelijk de invoering van de functie van voorzitter van de Europese Raad, maakt herziening van het besluit van de Raad van 2003 tot instelling van de tripartiete sociale top noodzakelijk. Om de logica van het Verdrag en van het institutionele kader van de TST te handhaven, moeten de rol en verantwoordelijkheden die het besluit van de Raad van 2003 aan het roulerend voorzitterschap van de Raad heeft toegekend, worden overgedragen aan de nieuw in het leven geroepen functie van voorzitter van de Europese Raad.

Bovendien moet het algehele beleidskader worden herzien; hierbij neemt de Europa 2020-strategie de plaats in van de Lissabonstrategie en wordt aangegeven welke bijdrage de TST voor groei en werkgelegenheid aan de governance in het algemeen levert.

2.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



Formele raadpleging van de sociale partners is niet vereist, gezien de gekozen rechtsgrondslag (zie hieronder), maar de bedrijfstakoverkoepelende Europese sociale partners werden niettemin informeel geraadpleegd over de hoofdlijnen van deze herziening. Bij hen bestond brede steun voor een beperkte/technische herziening om de technische wijzigingen uit te voeren die voortvloeien uit de institutionele wijzigingen als gevolg van het Verdrag van Lissabon.

3.

Juridische elementen van het voorstel



4.

Rechtsgrondslag



Artikel 352 VWEU moet de rechtsgrondslag voor de vaststelling van het besluit van de Raad vormen.

INTERINSTITUTIONELE ASPECTEN VAN DE HERZIENING

Een specifiek aspect van de herziening heeft betrekking op de vertegenwoordiging van de Raad. In de huidige opzet van de TST-vergaderingen nemen het voorzitterschap van de Raad en de twee volgende voorzitterschappen deel.

Meer bepaald houdt de huidige praktijk, die sinds 2010 van toepassing is, de volgende regeling in:

– de officiële uitnodigingen worden ondertekend door de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en het staatshoofd of de regeringsleider van de lidstaat die het voorzitterschap van de EU uitoefent;

– de vergadering wordt gezamenlijk voorgezeten door de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van de Europese Raad, die respectievelijk de vergadering openen en de besluiten presenteren; het staatshoofd of de regeringsleider van de lidstaat die het voorzitterschap uitoefent, neemt eenmaal tijdens de vergadering het woord;

– het voorzitterschap van de Raad en de twee volgende voorzitterschappen nemen deel op het niveau van de staatshoofden of regeringsleiders en van de ministers van Werkgelegenheid.

In het licht van een juridisch strikte interpretatie van artikel 15 VEU zou kunnen worden aangevoerd dat de continuïteit van de deelname van de Raad kan worden verzekerd door de deelname van de voorzitter van de Europese Raad alleen. Daarom is het niet langer noodzakelijk dat de drie opeenvolgende voorzitterschappen ook deelnemen.

Maar gezien de positieve ervaringen met deze opzet sinds 2010 en de consensus hieromtrent, geeft de Commissie de voorkeur aan een pragmatische aanpak die voortbouwt op de bestaande praktijk. Dit houdt in dat de deelname van de drie opeenvolgende voorzitterschappen, op het niveau van de staatshoofden of regeringsleiders en op het niveau van de ministers van Werkgelegenheid, nog steeds gerechtvaardigd is op grond van de continuïteit van de taken van de Raad onder de verantwoordelijkheid van de roulerende voorzitterschappen.

FREQUENTIE

Dit besluit van de Raad bepaalt dat de TST ten minste eenmaal per jaar vóór de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad moet vergaderen. In de praktijk heeft de TST sinds 2003 tweemaal per jaar vergaderd, met actieve betrokkenheid van de roulerende voorzitterschappen, telkens vóór de voorjaars- en najaarsbijeenkomst van de Europese Raad.

De Commissie is van mening dat de ervaringen met de geldende praktijk ook op dit punt positief zijn geweest en dat de behoefte aan efficiënt en zichtbaar overleg op hoog niveau tussen de EU-instellingen en de Europese sociale partners rechtvaardigt dat de TST elk jaar tweemaal vergadert. In de herziening wordt de praktijk bevestigd dat de TST vóór de voorjaars- en najaarsbijeenkomst van de Europese Raad vergadert.

5.

Gevolgen voor de begroting



N.v.t.

6.

Facultatieve elementen



ARGUMENTEN VOOR EEN BEPERKTE HERZIENING   

De Commissie is in dit stadium niet van plan om bij gelegenheid van deze herziening de werking van de tripartiete sociale top ingrijpend te hervormen. De sociale partners hebben de top steeds beschouwd als een goede gelegenheid om sociale en werkgelegenheidskwesties op het hoogste niveau te bespreken, vóór de voorjaars- en najaarsbijeenkomsten van de Europese Raad, in aanwezigheid van de staatshoofden of regeringsleiders en de ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken van de roulerende voorzitterschappen. Bovendien biedt de TST de vertegenwoordigers van EU-instellingen die de top bijwonen, de mogelijkheid om van beide partijen van de sociale dialoog de standpunten en voorstellen te vernemen, wat hen in staat stelt om deze standpunten vervolgens door te geven aan de leden van de Europese Raad.

De Commissie is voorstander van een voorstel dat het nu geldende besluit aan de institutionele wijzigingen als gevolg van het Verdrag van Lissabon aanpast, rekening houdend met de positieve resultaten van de recente praktijkervaringen met de TST. Verder werden enkele redactionele wijzigingen aangebracht om de technische kwaliteit van de tekst te verbeteren. Op die manier zal de herziening soepel kunnen verlopen.