Toelichting bij COM(2013)943 - Maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Op 1 april 1987 heeft de Commissie besloten[1] haar diensten op te dragen alle wetshandelingen te codificeren na maximaal tien wijzigingen, waarbij werd beklemtoond dat dit een minimumeis is en dat de diensten ernaar moeten streven zelfs na een korter interval de teksten waarvoor zij verantwoordelijk zijn, te codificeren, zodat gewaarborgd is dat het bepaalde daarin duidelijk en gemakkelijk verstaanbaar is.

2. De Commissie heeft een begin gemaakt met de codificatie[2] van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad van 22 december 1987 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar, van Verordening (Euratom) nr. 944/89 van de Commissie van 12 april 1989 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting in minder belangrijke levensmiddelen na een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar en van Verordening (Euratom) nr. 770/90 van de Commissie van 29 maart 1990 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar, en zij heeft daartoe een voorstel ingediend bij de wetgevingsautoriteit[3]. Het was de bedoeling dat de nieuwe verordening de verschillende daarin vervatte wetgevingshandelingen zou vervangen[4].

3. In zijn advies van 27 september 2007 heeft de Raadgevende werkgroep van de juridische diensten, opgericht overeenkomstig het bepaalde in het Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 voor een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten[5], gesteld dat het voorstel waarnaar in punt 2 wordt verwezen, is beperkt tot een loutere codificatie, zonder wezenlijke wijzigingen van de erin vervatte wetshandelingen.

4. In de loop van de wetgevingsprocedure met betrekking tot dat oorspronkelijke codificatievoorstel werd erkend dat overeenkomstig een in het ontwerp voor gecodificeerde tekst opgenomen bepaling de relevante uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad werden voorbehouden, wat niet werd gerechtvaardigd door de overwegingen van Verordening (Euratom) nr. 3954/87. Gezien het arrest van het Hof van Justitie van 6 mei 2008 in Zaak C-133/06 werd het noodzakelijk geacht een nieuwe overweging in de nieuwe wetgevingshandeling in te voegen, ter vervanging en intrekking van die verordening teneinde dat uitvoeringsvoorbehoud voor de Raad te rechtvaardigen. Aangezien de invoeging van een dergelijke overweging een inhoudelijke wijziging is, en dus verder gaat dan een loutere codificatie, werd het noodzakelijk geacht punt 8[6] van het interinstitutioneel akkoord van 20 december 1994 - Versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten – toe te passen, in het licht van de gemeenschappelijke verklaring op dit gebied[7].

5. Gezien het bovenstaande werd de codificatie van Verordening (Euratom) nr. 3954/87, Verordening (Euratom) nr. 944/89 en Verordening (Euratom) nr. 770/90 omgevormd tot een herschikking teneinde bedoeld amendement erin op te nemen, en werd het relevante voorstel ingediend bij de wetgevingsautoriteit[8].

6. In zijn advies van 4 juni 2010 heeft de adviesgroep van de juridische diensten, handelend overeenkomstig punt 9 van het interinstitutioneel akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten[9], gesteld dat het in punt 5 bedoelde voorstel geen andere materiële wijzigingen bevat dan die welke als zodanig zijn aangegeven en dat het voorstel, wat de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de vorige wetgevingshandelingen met die materiële wijzigingen betreft, een loutere codificatie van de bestaande teksten inhoudt, zonder enige wijziging van hun inhoud.

7. In de loop van de wetgevingsprocedure met betrekking tot dat herschikkingsvoorstel werd het duidelijk dat sommige bestaande in Verordening (Euratom) Nr. 3954/87 vervatte bepalingen nu onverenigbaar waren geworden met de nieuwe comitologieregels als neergelegd in Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren. Daarom is besloten het herschikkingsvoorstel in te trekken en een herzien voorstel voor Verordening (Euratom) nr. 3954/87 op te stellen dat de consolidatie ervan, alsook de tenuitvoerlegging van de nieuwe comitologieregeling, omvat.

8. Op basis van de ervaring die is opgedaan bij de ongevallen in de kerncentrales van Tsjernobyl en met name Fukushima wordt de Commissie overeenkomstig het herziene voorstel bijgestaan door een afdeling van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid - Toxicologische veiligheid van de voedselketen wat de radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders betreft - als bedoeld in artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden[10].

9. Rekening houdend met de ontwikkeling van het primaire en afgeleide recht gedurende de afgelopen decennia, met name wat betreft de voedselveiligheid in het kader van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en ten einde de rechtszekerheid en de samenhang van alle wetgevingsmaatregelen van de EU te waarborgen met betrekking tot de voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders uit derde landen waar zich een nucleair ongeval of stralingsgevaar heeft voorgedaan, moeten de in de context van het ongeval van Tsjernobyl vastgestelde maatregelen[11] op één lijn worden gebracht met het stelsel van uitvoeringsbevoegdheden en -procedures als vastgelegd in de onderhavige verordening. Dit kan in voorkomend geval ook een wijziging van de rechtsgrondslag inhouden.

10. Er moet worden opgemerkt dat de in artikel 31 van het Euratom-Verdrag bedoelde groep van deskundigen in zijn advies van 21 november 2012 zijn in 1998 vastgestelde conclusie (Publicatie Stralingsbescherming nr. 105) heeft bevestigd, namelijk dat de voor toekomstige ongevallen geldende maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting, als vastgesteld bij Verordening (Euratom) nr. 3954/87, nog steeds geldig zijn. Zodra echter nieuwe wetenschappelijke kennis inzake dosissen en risico's wordt gepubliceerd door de ICRP (Internationale Commissie voor stralingsbescherming) moet volgens de groep van deskundigen echter worden nagegaan of deze niveaus niet aan herziening toe zijn. In haar herziene voorstel heeft de Commissie deze maximaal toelaatbare niveaus derhalve niet gewijzigd[12].