Toelichting bij COM(2013)848 - Samenwerkingsovereenkomst betreffende een civiel mondiaal satellietnavigatiesysteem (GNSS) tussen de EG en haar lidstaten en Marokko

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Marokko beschikt over knowhow op het gebied van ruimtevaarttechnologie en –toepassingen. Marokko wenst het gebruik van radionavigatie per satelliet op zijn grondgebied en in de aangrenzende regio (westelijk Middellandse Zeegebied en West-Afrika) te bevorderen en concentreert zich daarbij op specifieke toepassingen voor deze regio.

Marokkaanse en Europese ondernemingen werken al verschillende jaren samen op het gebied van ruimtevaart, hetgeen een solide basis vormt voor een verdere samenwerking op dit voor beide partijen cruciale gebied.

De eerste contacten omtrent de eventuele deelname van Marokko aan het Galileo‑programma vonden plaats op 24 maart 2004, tijdens een ontmoeting tussen de Marokkaanse minister van Vervoer en infrastructuur en de directeur-generaal van het DG Energie en Vervoer van de Commissie. Na een ronde van bilateraal overleg heeft de minister op 13 oktober in een tweede schrijven aan de directeur-generaal bevestigd dat Marokko een overeenkomst wenst te sluiten met de Europese Gemeenschap voor samenwerking inzake het systeem voor radionavigatie per satelliet voor civiel gebruik.

Op basis van een onderhandelingsmandaat dat haar op 21 april 2005 door de Raad is verleend, heeft de Commissie op 8 november 2005 onderhandelingen gevoerd en de overeenkomst met de Marokkaanse autoriteiten geparafeerd. De overeenkomst werd op 12 december 2006 ondertekend, overeenkomstig een besluit van de Raad tot machtiging van de ondertekening van 27 november 2006.

De overeenkomst betreft samenwerking op de volgende gebieden van satellietnavigatie en ‑tijdssynchronisatie: wetenschappelijk onderzoek, industriële fabricage, opleiding, toepassing, ontwikkeling van diensten en markten, handel, radiospectrumkwesties, integriteitskwesties, normalisatie en certificering. De overeenkomst zal naar verwachting de gezamenlijke activiteiten in deze sectoren versterken tot voordeel van de burgers, de bedrijfstakken en de wetenschappelijke gemeenschappen van de partijen. Er moet worden opgemerkt dat de overeenkomst geen financiële gevolgen heeft voor de begroting van de Europese Unie.

Marokko heeft in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid recht op associatie met het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon 2020). Bovendien heeft het land een Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking gesloten met de EU. Dit biedt Marokko een goed potentieel om bij te dragen aan GNSS-gerelateerd onderzoek in het kader van de onderzoeks- en innovatieprogramma's van de EU.

Rekening houdend met de overeenkomst bevinden de EU en Marokko zich in de procedure om een intentieverklaring inzake samenwerking op het gebied van GNSS te ondertekenen, ter bevestiging van hun voornemen hun samenwerking op dit gebied en het intensieve gebruik van de door de Europese GNSS-programma's in het Middellandse Zeegebied geboden diensten te bevorderen.

De ondertekenende lidstaten van de Europese Unie hebben hun respectieve interne procedures in verband met de inwerkingtreding van de overeenkomst voltooid.

Bulgarije en Roemenië zullen overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond tot de overeenkomst toetreden door de sluiting van een protocol.

Kroatië zal overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Kroatië en de aanpassing van de Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot de overeenkomst toetreden door de sluiting van een protocol.

De Raad wordt verzocht het hierna volgende voorstel voor een besluit betreffende de sluiting van de overeenkomst namens de Europese Unie goed te keuren, na de goedkeuring door het Europees Parlement.