Toelichting bij COM(2014)243 - Uitvoering van Verordening 295/2008 betreffende structurele bedrijfsstatistieken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52014DC0243

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende structurele bedrijfsstatistieken /* COM/2014/0243 final */


2.

Table of Contents


3.

1............ INLEIDING.. 3


4.

1.1......... Verordening betreffende structurele bedrijfsstatistieken. 3


5.

1.2......... Inhoud van de belangrijkste gegevensreeksen. 3


6.

1.3......... Toegankelijkheid van structurele bedrijfsstatistieken. 4


7.

1.4......... Publicaties in 2012 en 2013. 5


8.

2............ DOELMATIGHEID VAN DE VERORDENING EN RELEVANTIE VAN GEGEVENSREEKSEN 5


9.

2.1......... Beschikbaarheid en volledigheid van gegevens. 5


10.

2.2......... Vertrouwelijkheidsregels en de toepassing ervan. 7


11.

2.3......... Nut van structurele bedrijfsstatistieken. 8


12.

3............ NAUWKEURIGHEID.. 9


13.

4............ COHERENTIE EN VERGELIJKBAARHEID.. 10


14.

4.1......... Coherentie. 10


15.

4.2......... Vergelijkbaarheid. 10


16.

5............ TERMIJNEN VOOR HET VERSCHAFFEN VAN GEGEVENS. 11


17.

6............ TOEGANKELIJKHEID EN DUIDELIJKHEID.. 11


18.

7............ NALEVING VAN DE SBS-VERORDENING.. 11


19.

8............ DE LASTEN VOOR DE BEDRIJVEN EN MAATREGELEN OM DIE LASTEN TE VERLICHTEN 13


20.

8.1......... Achtergrond. 13


21.

8.2......... Maatregelen die zijn genomen om de lasten voor bedrijven te verlichten. 13


22.

9............ VERDERE ONTWIKKELING.. 14


23.

1. INLEIDING 1.1. Verordening betreffende structurele bedrijfsstatistieken


Uit hoofde van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 295/2008[1] betreffende structurele bedrijfsstatistieken (hierna 'de SBS-verordening' genoemd), dient de Commissie 'voor 29 april 2011 en vervolgens eens in de drie jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de krachtens deze verordening opgestelde statistieken en in het bijzonder over de kwaliteit van die statistieken en over de lasten voor het bedrijfsleven'.

Dit verslag is een vervolg op het verslag van mei 2011 dat is ingediend uit hoofde van artikel 14, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad (een eerdere verordening, thans vervangen door voornoemde SBS-verordening)[2].

In dit verslag wordt op basis van de definitieve gegevens over het referentiejaar 2010 een overzicht gegeven van de voortgang die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van de SBS-verordening ten aanzien van structurele bedrijfsstatistieken over:

· diensten;

· industrie;

· handel;

· bouwnijverheid;

· zakelijke dienstverlening, en

· bedrijvendemografie.

Het verslag verschaft informatie over de maatregelen die de Commissie heeft genomen om te waarborgen dat structurele bedrijfsstatistieken van goede kwaliteit beschikbaar worden gesteld, en over de uitvoering van de SBS-verordening door de lidstaten. Ook bevat het informatie over de lasten van statistiekverschaffing voor het bedrijfsleven en over de maatregelen die door Eurostat en de lidstaten zijn genomen om die lasten te verlichten.

24.

1.2. Inhoud van de belangrijkste gegevensreeksen


Structurele bedrijfsstatistieken geven een uitgebreid beeld van de structuur, de ontwikkeling en de kenmerken van het Europese bedrijfsleven als geheel en verschillende sectoren ervan, en leveren een belangrijke bijdrage op verscheidene andere gebieden, zoals nationale rekeningen, korte‑termijnstatistieken en ondernemingsregisters.

In het algemeen omvatten deze gegevens alle marktsectoren, met uitzondering van de landbouwsector en persoonlijke diensten. Er worden gegevens verzameld over de volgende variabelen:

· output-gerelateerde variabelen (zoals omzet en toegevoegde waarde);

· input-gerelateerde variabelen met betrekking tot input van arbeid (bv. aantal werkzame personen en aantal gewerkte uren), input van goederen en diensten (zoals de totale inkoop) en kapitaalinput (zoals investeringen in materiële goederen); en

· variabelen met betrekking tot de bedrijvendemografie (bv. aantal actieve bedrijven, aantal nieuw opgerichte bedrijven, aantal gesloten bedrijven).

Aanvullend worden van voornoemde variabelen verscheidene andere belangrijke indicatoren afgeleid in de vorm van ratio's van bepaalde monetaire variabelen of per capita waarden.

Alle lidstaten dienen overeenkomstig de vereisten van Verordening (EG) nr. 251/2009 van de Commissie verscheidene gegevensreeksen in.[3] De belangrijkste gegevensreeksen zijn:

· jaarlijkse bedrijfsstatistieken (alle kenmerken worden bekendgemaakt per land en uitgesplitst op NACE Rev. 2‑klasseniveau[4] (vier cijfers));

· jaarlijkse bedrijfsstatistieken naar grootteklasse (alle kenmerken worden bekendgemaakt per land en uitgesplitst op NACE Rev. 2‑grootteniveau (drie cijfers), waarbij de grootteklasse wordt bepaald door het aantal werkzame personen);

· • jaarlijkse regionale statistieken (per NUTS-2-regio worden vier kenmerken bekendgemaakt, uitgesplitst op NACE Rev. 2‑afdelingsniveau (twee cijfers)); en

· jaarlijkse demografische statistieken naar rechtsvorm of naar aantal werknemers (de kenmerken worden bekendgemaakt per land en uitgesplitst op NACE Rev. 2‑klasseniveau (vier cijfers)).

De meeste gegevens worden door nationale bureaus voor de statistiek verzameld door middel van statistische enquêtes, op basis van ondernemingsregisters, dan wel uit administratieve bronnen. De lidstaten passen, afhankelijk van de gegevensbron, verschillende statistische methoden toe, zoals berekening van de brutowaarde, schatting op basis van modellen, of diverse vormen van toerekening, om de kwaliteit van de geproduceerde structurele bedrijfsstatistieken te waarborgen.

Alle van de lidstaten ontvangen gegevens worden gecontroleerd op kwaliteit voordat ze worden bekendgemaakt op de website van Eurostat.

25.

1.3. Toegankelijkheid van structurele bedrijfsstatistieken


Alle door de lidstaten verschafte gegevens voor het referentiejaar 2010 zijn sinds november 2012, met de geaggregeerde EU-gegevens, vrijelijk beschikbaar op de website van Eurostat. Het gedeelte met statistische bedrijfsstatistieken van de website is eenvoudig te vinden onder de kop ‘Industry, trade and services’[5] of via de zoekfunctie[6].

26.

1.4. Publicaties in 2012 en 2013


De uitkomsten zijn niet alleen beschikbaar op de website van Eurostat, maar zijn ook opgenomen in een aantal artikelen die zijn gepubliceerd op het herziene gedeelte over het Europese bedrijfsleven van Statistics Explained[7]. Statistics Explained is gebaseerd op web 2.0 wikitechnologie en heeft als belangrijkste doel Europese statistieken te verklaren door gegevens te verschaffen en interessante of verrassende aspecten te belichten, rekening houdend met alle noodzakelijke achtergrondinformatie.

Structurele bedrijfsstatistieken zijn ook in tal van andere publicaties gebruikt. In 2012 en 2013 werden belangrijke bijdragen geleverd aan het Eurostat yearbook, het Eurostat pocketbook en het Regional yearbook.

Inhoudsopgave

1.

Doel


MATIGHEID VAN DE VERORDENING EN RELEVANTIE VAN GEGEVENSREEKSEN 2.1. Beschikbaarheid en volledigheid van gegevens

Uit de tabellen 1, 2 en 3 blijkt dat de lidstaten over het algemeen vrij volledige gegevensreeksen leveren voor alle SBS-modulen. Landen worden aangemerkt als “groot”, “middelgroot” of “klein” op basis van hun aandeel in de totale toegevoegde waarde in de economie van bedrijfsactiviteiten in de EU.

Ontbrekende gegevens werden verklaard uit het feit dat er problemen waren bij de berekening van bepaalde indicatoren, dat sommige gegevens niet beschikbaar waren voor het referentiejaar 2010, dat er bronnen ontbraken voor regionale gegevens en gegevens over soorten activiteiten, dat gegevens beschikbaar kwamen na de indieningstermijn of dat geen nulwaarden werden verschaft.

De landen hebben toegezegd bij de volgende indiening van gegevens (referentiejaar 2011) de volledige gegevensreeksen te verschaffen.

De beschikbaarheid van structurele bedrijfsstatistieken op de website van Eurostat werd beperkt door het feit dat sommige gegevens, met name van kleine landen, vertrouwelijk zijn.

Tabel 1: Beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van definitieve gegevens over 2010 voor diensten, industrie, handel en bouwnijverheid, NACE Rev. 2

[zie origineel document voor tabel]

Landen[8]| Totaal toegezonden cellen in % van het aantal krachtens de SBS-verordening vereiste cellen| Vertrouwelijke cellen in % van toegezonden cellen

Grote landen| 10

Middelgrote landen| 15

Kleine landen[9]| 24

ALLE| 18

De uitkomsten over 2010 voor de 27 EU-lidstaten en Noorwegen vertoonden een toename van 5 % van de beschikbaarheid van gegevens in vergelijking met het vorige verslag aan het Europees Parlement en de Raad. Met name kleine landen verschaften meer gegevens over de vier sectoren waarop tabel 1 betrekking heeft.

De beschikbaarheid van gegevens was eveneens zeer goed (95 %) voor statistieken over zakelijke dienstverlening (tabel 2) en bedrijvendemografie (tabel 3). Ook aan dit hoge beschikbaarheidspercentage werd een belangrijke bijdrage geleverd door de kleine landen.

Het feit dat enkele lidstaten besloten de waarde van bepaalde indicatoren niet als vertrouwelijk aan te merken hoewel zij dat wel hadden kunnen doen, droeg eveneens bij aan het hoge beschikbaarheidspercentage.

Tabel 2: Beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van definitieve gegevens over 2010 voor zakelijke dienstverlening, NACE Rev. 2

[zie origineel document voor tabel]

Landen| Totaal toegezonden cellen in % van het aantal krachtens de SBS-verordening vereiste cellen| Vertrouwelijke cellen in % van toegezonden cellen

Grote landen| 0

Middelgrote landen| 10

Kleine landen| 15

ALLE| 11

Tabel 3: Beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van definitieve gegevens over 2010 voor zakelijke dienstverlening, NACE Rev. 2

[zie origineel document voor tabel]

Landen| Totaal toegezonden cellen in % van het aantal krachtens de SBS-verordening vereiste cellen| Vertrouwelijke cellen in % van toegezonden cellen

Grote landen| 10

Middelgrote landen| 12

Kleine landen| 13

ALLE| 12

27.

2.2. Vertrouwelijkheidsregels en de toepassing ervan


Uit de tabellen in punt 2.1 blijkt in hoeverre de vertrouwelijkheidsregels de beschikbaarheid van de gegevens hebben beperkt.

Alle lidstaten hebben soortgelijke vertrouwelijkheidsregels toegepast, hoofdzakelijk om de bekendmaking van gegevens over een of meer specifieke ondernemingen te voorkomen. In verschillende landen gold daarnaast ook een dominantieregel: gegevens werden niet bekendgemaakt wanneer één respondent verantwoordelijk was voor meer dan een bepaald percentage van de cijfers. De toegepaste percentages verschilden enigszins per lidstaat.

De percentages gegevens die werden aangemerkt als vertrouwelijk liepen uiteen van 0 % tot 24 %, waarbij hogere percentages werden geconstateerd bij de middelgrote en kleine landen als gevolg van voornoemde regels.

De vertrouwelijkheidspercentages voor 2010 in de statistieken voor de sectoren diensten, industrie, handel en bouwnijverheid waren echter 4 % lager dan in het vorige verslag.

Niet alleen op nationaal niveau golden vertrouwelijkheidsregels voor gegevens, maar ook op EU-niveau zijn soms gegevens buiten de bekendgemaakte statistieken gehouden om vertrouwelijke nationale gegevens te beschermen. De regels waarin de omstandigheden worden vastgesteld waaronder EU-totalen niet mogen worden bekendgemaakt, zijn vastgelegd in een door alle lidstaten goedgekeurd vertrouwelijkheidshandvest.

Als gevolg hiervan kon 8,3 % van de geaggregeerde EU-uitkomsten voor het referentiejaar 2010 van de statistieken over diensten, industrie, handel en bouwnijverheid niet worden bekendgemaakt om redenen van vertrouwelijkheid.

Circa 14 % van de geaggregeerde EU-uitkomsten voor zakelijke dienstverlening en bedrijvendemografie is niet beschikbaar gesteld in verband met vertrouwelijkheidskwesties. De aantallen en percentages vertrouwelijke gegevenscellen worden gepresenteerd in de volgende tabel.

Tabel 4: Vertrouwelijkheid van de belangrijkste variabelen in de jaarlijkse bedrijfsstatistieken waarvoor EU-aggregaten voor 2010 zijn bekendgemaakt op alle NACE Rev. 2-niveaus

[zie origineel document voor tabel]

SBS-gebied| Totaal aantal gegevenscellen| Aantal vertrouwelijke gegevenscellen| Vertrouwelijke gegevens (%)

Diensten| 5 12,2

Industrie| 8 5,7

Handel| 2 8,1

Bouwnijverheid| 7,7

Totaal (diensten, industrie, handel en bouwnijverheid)| 16 1 8,3

Zakelijke dienstverlening| 13,9

Bedrijvendemografie| 18 2 14,6

28.

2.3. Nut van structurele bedrijfsstatistieken


Een indicator voor het nut van structurele bedrijfsstatistieken is het aantal downloads van de website van Eurostat. De cijfers in de volgende tabel hebben betrekking op de periode van oktober 2012 tot en met augustus 2013, waarin de gegevens van 2010 beschikbaar waren.

Tabel 5: Aantal downloads

[zie origineel document voor tabel]

SBS-gebied| Aantal downloads

29.

127 574


Diensten, industrie, handel en bouwnijverheid| 106 594

Industrie en bouwnijverheid| 59 540

Handel| 20 302

Diensten| 13 885

Regionale gegevens — alle sectoren| 12 867

Zakelijke dienstverlening| 5 954

Bedrijvendemografie| 15 026

30.

3. NAUWKEURIGHEID


Om de nauwkeurigheid van structurele bedrijfsstatistieken te kunnen meten, moeten alle lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 275/2010[10] van de Commissie jaarlijks aan Eurostat informatie verschaffen over kwaliteitsindicatoren zoals variatiecoëfficiënten. Ook moeten zij een verslag indienen over de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen en te verwerken. Op basis van de door alle lidstaten verschafte informatie heeft Eurostat een evaluatie van het referentiejaar 2010 verricht, waarvan de belangrijkste gedeelten zijn opgenomen in dit verslag.

Het staat de lidstaten vrij te besluiten wat de meest doeltreffende en doelmatige manieren zijn om gegevens te verzamelen en te verwerken, afgestemd op nationale bijzonderheden (zoals klassegrootte, economische activiteit en regio's) en beschikbare administratieve bronnen.

Met het oog op de beoordeling van de kwaliteit van de gegevens op EU-niveau heeft Eurostat geaggregeerde EU-variatiecoëfficiënten berekend op basis van de nationale variatiecoëfficiënten voor zes kenmerken en voor alle sectoren op NACE Rev. 2-hoofdstukniveau (één cijfer).

Tabel 6: Geaggregeerde EU-variatiecoëfficiënten voor statistieken in de sectoren diensten, industrie, handel en bouwnijverheid (%)

Aandeel in EU-variatiecoëfficiënten (%)

EU-variatiecoëfficiënten[11]| Aantal ondernemingen| Omzet| Meerwaarde| Personeelskosten| Bruto-investering| Aantal werkzame personen

0,0-0,| 100

0,6-1,| 0

1,6-2,| 0

>2,| 0

Uit de volgende tabel blijkt dat de geaggregeerde EU-variatiecoëfficiënten voor de variabelen in de meeste gevallen lager dan 1,5 zijn, met uitzondering van de variabele 'bruto-investering', waarvoor de coëfficiënten voornamelijk tussen 0,6 en 2,5 liggen.

Over het algemeen liggen de variatiecoëfficiënten lager voor de industrie en enigszins hoger voor de bouwnijverheid, de handel en de diensten.

31.

4. COHERENTIE EN VERGELIJKBAARHEID


Zoals vermeld wordt de lidstaten gevraagd een verslag in te dienen over elk referentiejaar, met informatie over de methodologie die is toegepast om de gegevens te verzamelen en te verwerken.

32.

4.1. Coherentie


Coherentie is de mate waarin gegevens uit verschillende bronnen kunnen worden gecombineerd zonder dat dit ten koste gaat van de statistische juistheid. Daarom wil Eurostat inventariseren welke kenmerken de structurele bedrijfsstatistieken en andere bedrijfsstatistieken gemeen hebben en in hoeverre zij consistent zijn.

Structurele bedrijfsstatistieken kunnen worden gebruikt naast statistieken uit een aantal andere bronnen, zoals ondernemingsregisters, nationale rekeningen, loonkostenenquêtes, arbeidskrachtengegevens, bedrijvendemografie en kortetermijnstatistieken. De analyse van de coherentie tussen de structurele bedrijfsstatistieken en de andere statistische bronnen bracht een aantal verschillen aan het licht in zowel de gegevens als de gebruikte methodologieën. Per statistische bron wordt de methodologie gekozen die het meest geschikt is voor de doeleinden van die bron, waardoor er vaak verschillen in methodologie bestaan tussen de bronnen.

33.

4.2. Vergelijkbaarheid


Statistieken over diensten, industrie, handel en bouwnijverheid zijn pas vanaf het referentiejaar 2005 vergelijkbaar in de tijd en tussen landen, omdat sommige landen voor dat jaar veranderingen inde methode en de reikwijdte hebben aangebracht. De invoering van de nieuwe classificatie van activiteiten (NACE Rev.

2) in 2008 verhindert het vergelijken van tijdreeksen door dat jaar heen.

Statistieken over zakelijke dienstverlening en bedrijvendemografie zijn vergelijkbaar vanaf 2008, toen de enquête verplicht werd.

34.

5. TERMIJNEN VOOR HET VERSCHAFFEN VAN GEGEVENS


In de SBS-verordening zijn de volgende termijnen vastgesteld waarbinnen de lidstaten gegevens voor het referentiejaar moeten verschaffen:

· 10 maanden na afloop van het jaar voor voorlopige statistieken over diensten, industrie, handel en bouwnijverheid, en

· 18 maanden na afloop van het jaar voor definitieve gegevens over alle sectoren.

Voor het referentiejaar 2010 verschaften 19 landen hun gegevens voor alle SBS-gebieden op tijd.

Enkele lidstaten kregen ontheffingen van de bepalingen van de SBS-verordening om hen in staat te stellen de nodige aanpassingen in hun nationale statistische systeem aan te brengen. Aan Estland en Frankrijk werd een volledige ontheffing verleend voor statistieken over zakelijke dienstverlening.

35.

6. TOEGANKELIJKHEID EN DUIDELIJKHEID


De naleving van de SBS-verordening door de lidstaten wordt beoordeeld op basis van de volledigheid van de ingediende gegevens, het aantal ontvangen versies vóór bekendmaking van de definitieve gegevens en de vraag of de gegevens binnen de gestelde termijnen zijn ingediend[12].

De nationale bureaus voor de statistiek publiceren ook structurele bedrijfsstatistieken op nationaal niveau, waardoor de gegevens nog toegankelijker zijn voor gebruikers.

36.

7. NALEVING VAN DE SBS-VERORDENING


De naleving van de SBS-verordening door de lidstaten wordt beoordeeld op basis van de volledigheid van de ingediende gegevens, het aantal ontvangen versies vóór bekendmaking van de definitieve gegevens en de vraag of de gegevens binnen de gestelde termijnen zijn ingediend.

In vergelijking met de naleving die in het vorige verslag werd geconstateerd, is de naleving wat betreft de gegevens van 2010 over het algemeen verbeterd. De meeste landen dienen hun gegevens nu sneller in dan voorheen het geval was, hoewel sommige landen nog altijd termijnen overschrijden, waardoor de bekendmaking van de geaggregeerde EU-statistieken is vertraagd.

Gemiddeld werden 1,4 versies van de gegevens van elke lidstaat ingediend vóór de bekendmaking van de definitieve gegevens.

Uit tabel 7 blijkt dat alle 27 EU-lidstaten en Noorwegen over het algemeen de SBS-verordening op alle gebieden hebben nageleefd voor het referentiejaar 2010.

Aan de landen is voor de naleving een van de volgende vier beoordelingen toegekend:

· ZG = Zeer goede naleving: met kleine uitzonderingen werden alle vereiste gegevens tijdig ingediend (scores van 90 % of hoger).

· G = Goede naleving: er ontbreken enkele elementen of er zijn kleine vertragingen bij de indiening van de gegevens (scores van 70 t/m 89 %).

· M = Matig: de gegevens waren gedeeltelijk beschikbaar, maar belangrijke onderdelen van de vereiste informatie ontbraken of termijnen werden overschreden (scores van 10 t/m 69 %).

· N = Niet nageleefd: een groot deel van de gegevens ontbrak of er was veel vertraging bij de indiening van de gegevens (scores van minder dan 10 %).

Tabel 7: Algemene evaluatie van de naleving

[zie origineel document voor tabel]

Landen| Totale score

AT, BE ,BG, CZ, DE, EE, ES, FI, FR, HU, LT, LV, NO, PT, RO, SI, SK| ZG

CY, DK, IE, IT, LU, NL, PL, SE, UK| G

EL, MT| M

-| N

Bovenstaande tabel laat zien dat de naleving door de meeste lidstaten ‘zeer goed’ of ‘goed’ was.

Eurostat heeft op twee manieren getracht de naleving te verbeteren: door verslag uit te brengen over het gevoerde nalevingstoezicht en door de lidstaten de beschikking te geven over een hulpmiddel voor gegevensvalidatie.

Eurostat dient nu tweemaal per jaar een nalevingsverslag in bij de SBS-stuurgroep en brengt daarnaast eens per jaar verslag uit aan de Groep directeuren bedrijfsstatistiek. In enkele gevallen heeft de directeur-generaal van Eurostat ook brieven gestuurd aan de hoofden van de nationale bureaus voor de statistiek.

Eurostat heeft gezocht naar manieren om het aantal gegevensversies te beperken dat door de lidstaten wordt ingediend vóór de bekendmaking van de definitieve gegevens. Het heeft een hulpmiddel voor gegevensvalidatie ontwikkeld waarmee de lidstaten vóór verzending naar Eurostat de nauwkeurigheid en mogelijke vertrouwelijkheid van hun gegevens kunnen controleren.

37.

8. DE LASTEN VOOR DE BEDRIJVEN EN MAATREGELEN OM DIE LASTEN TE VERLICHTEN 8.1. Achtergrond


Teneinde zich te kunnen aanpassen aan de veranderende economische omgeving en snel te kunnen reageren op gebruikers met een nieuwe behoefte aan statistieken in nieuwe situaties, is Eurostat voortdurend op zoek naar andere manieren om het Europees statistisch systeem (ESS) flexibeler te maken ten aanzien van structurele bedrijfsstatistieken.

Maatregelen die een flexibel systeem van bedrijfsstatistieken van goede kwaliteit kunnen bevorderen, zijn echter gebonden aan de beperkingen die daaraan impliciet worden gesteld door het doel van verlichting van de statistische lasten voor respondenten, met name bedrijven, en door de geringere middelen die de nationale bureaus voor de statistiek ter beschikking staan. Doordat het binnen deze beperkingen opereert, moet Eurostat zich richten op de rationele ontwikkeling van bedrijfsstatistieken door synergievoordelen te zoeken, prioriteiten te stellen en de nadruk te leggen op Europese doelstellingen.

In overeenstemming met de visie-mededeling van de Commissie (COM(2009) 404) is een project gestart voor vaststelling van een kaderverordening voor de integratie van bedrijfsstatistieken, die de productie van bedrijfsstatistieken moet vereenvoudigen door een gedeelde infrastructuur te verschaffen en consistente gegevensvereisten te definiëren.

38.

8.2. Maatregelen die zijn genomen om de lasten voor bedrijven te verlichten


Eurostat werkt permanent in samenwerking met de nationale bureaus voor de statistiek aan manieren om de lasten voor bedrijven te verlichten door de gegevensvereisten te vereenvoudigen en tegelijkertijd te waarborgen dat de beschikbare statistieken in de behoeften van de gebruikers voorzien.

Na een aantal raadplegingen van de belangrijkste gebruikers van structurele bedrijfsstatistieken binnen en buiten de Commissie heeft Eurostat een aantal mogelijke maatregelen geformuleerd om de lasten voor nationale bureaus voor de statistiek en bedrijven te verlichten. Deze maatregelen hebben betrekking op de eisen die worden gesteld aan financiële dienstverleners, de details die worden gevraagd voor gegevensreeksen over meerdere jaren en de opheffing van gegevensreeksen op basis van soorten activiteiten.

Naast bovenstaande veranderingen ondergaat ook de lijst van vereiste kenmerken een herziening, mede op basis van voorstellen van het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESSC) voor gebieden waaraan geen prioriteit moet worden gegeven.

Sommige van de door de lidstaten genomen maatregelen ter verlichting van de lasten voor bedrijven betroffen de verzameling van structurele bedrijfsstatistieken. Enquêtes op basis van steekproeven worden regelmatig gebruikt door de meeste lidstaten, die nieuwe steekproefstrategieën hebben ingevoerd om zowel de lasten voor de bedrijven te verlichten als de kosten voor de nationale bureaus voor de statistiek te verlagen.

Bovendien heeft een aantal landen kleine ondernemingen van de steekproeven uitgesloten en in plaats daarvan administratieve gegevensbronnen in combinatie met schattingen gebruikt.

In veel lidstaten wordt steeds meer de voorkeur gegeven aan administratieve gegevens boven enquêtes. Er zijn echter bezwaren verbonden aan het gebruik van uitsluitend administratieve gegevens omdat deze doorgaans verschillen van statistische gegevens, bijvoorbeeld wat betreft de gebruikte definities, formaten, codes en transmissieprotocollen. De nationale bureaus voor de statistiek werken in samenwerking met de organen die verantwoordelijk zijn voor administratieve gegevens aan het wegnemen van deze bezwaren, opdat zij meer gebruik kunnen maken van administratieve gegevens en het proces van gegevensverzameling kunnen vereenvoudigen.

Sommige landen hebben onlinesystemen voor het verzamelen van jaarlijkse fiscale en statistische informatie ontwikkeld en in gebruik genomen. Deze systemen maken gebruik van moderne informatietechnologie en kunnen de kwaliteit van de gegevens verhogen en de invoer en verwerking ervan bespoedigen.

De last voor het bedrijfsleven is een aspect waarmee telkens rekening wordt gehouden wanneer de vereisten ten aanzien van de gegevens of de gegevensproductieprocessen worden gewijzigd. Het belangrijkste doel blijft echter een kosteneffectieve productie van structurele bedrijfsstatistieken van hoge kwaliteit die beantwoorden aan de behoeften van de gebruikers.

39.

9. VERDERE ONTWIKKELING


In het Europees statistisch systeem (ESS) wordt voortdurend gezocht naar manieren om te reageren op nieuwe en opkomende behoeften aan statistieken en tegelijkertijd de lasten voor de respondenten en de productiekosten voor statistieken te verminderen.

Eurostat heeft een programma ontwikkeld voor de modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS)[13], dat zes jaar heeft gelopen (van 2008 t/m 2013). De belangrijkste uitkomst van het programma was een voorstel voor praktische maatregelen om de bedrijfsstatistieken te moderniseren, zoals de ontwikkeling van een reeks indicatoren en de uitvoering van een prioriteitenonderzoek. De uitvoering van dit voorstel zal de komende jaren een aanmerkelijke inspanning en investering van het ESS vergen.

[1] Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 betreffende structurele bedrijfsstatistieken (herschikking) (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 13):

[2] COM(2011) 242 definitief.

[3] Verordening (EG) nr. 251/2009 van de Commissie van 11 maart 2009 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft reeksen gegevens die moeten worden geproduceerd voor de structurele bedrijfsstatistieken en de aanpassingen die nodig zijn na de herziening van de statistische classificatie van producten, gekoppeld aan de economische activiteiten (CPA), PB L 86 van 31.3.2009, blz. 170.

[4] Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van

Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden, PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.

[5] epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal

[6] epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal

[7] epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained:Structural_business_statistics.

[8] Om de lasten voor het bedrijfsleven en de kosten voor de nationale bureaus voor de statistiek te minimaliseren, kunnen de lidstaten gegevens die alleen worden gebruikt als bijdrage aan Europese totalen (CETO) van een CETO-markeringsteken voorzien. Eurostat maakt dergelijke gegevens niet bekend en ze worden niet gemarkeerd als CETO wanneer de lidstaten ze als nationale gegevens publiceren. Het gebruik van de aanduiding CETO is als volgt afhankelijk van het aandeel van de lidstaat in de totale toegevoegde waarde in de economie van bedrijfsactiviteiten:

grote landen: DE, FR, IT, UK;

middelgrote landen: BE, DK, ES, GR, IE, NL, AT, PL, PT, FI, SE, NO; en

kleine landen: BG, CZ, EE, CY, LV, LT, LU HU, MT, RO, SI, SK.

[9] Gegevens voor Malta zijn vanaf 2009.

[10] Verordening (EU) nr. 275/2010 van de Commissie van 30 maart 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad, wat de criteria voor de beoordeling van de kwaliteit van structurele bedrijfsstatistieken betreft (PB L 86 van 1.4.2010, blz.

1).

[11] De variatiecoëfficiënten werden berekend voor de definitieve gegevens van 2010 voor de reeksen 1A, 2A, 3A en 4A (bijlagen I-IV) op NACE Rev. 2-hoofdstukniveau (één cijfer).

[12] epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal

[13] Besluit nr. 1297/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende een programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS), PB L 340 van 19.12.2008, blz. 76.