Toelichting bij COM(2014)290 - Sluiten van de overeenkomst met IJsland over de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen in de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Deze voorstellen betreffen besluiten van de Raad die moeten worden goedgekeurd overeenkomstig artikel 218, leden 5 en 6, VWEU tot ondertekening en sluiting van de overeenkomst tussen de Unie, de lidstaten en IJsland betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de Unie, de lidstaten en IJsland in de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto in het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering.

In december 2012, tijdens de klimaatconferentie van Doha, hebben de 192 partijen bij het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) een wijziging van het Protocol van Kyoto ("wijziging van Doha") goedgekeurd[1]. De wijziging van Doha stelt een tweede verbintenisperiode in het kader van het Protocol van Kyoto in, die ingaat op 1 januari 2013 en afloopt op 31 december 2020, en bevat voor de in bijlage B opgenomen partijen juridisch bindende verbintenissen inzake emissiereductie. Tot deze partijen behoren de Unie, de lidstaten en IJsland.

Artikel 4 van het Protocol van Kyoto stelt de partijen in staat hun verbintenissen gezamenlijk na te komen. De Europese Unie en de vijftien partijen die lidstaat waren bij de ondertekening van het Protocol van Kyoto in 1997, hebben die keuze gemaakt voor de eerste verbintenisperiode (2008-2012) en hebben overeenstemming bereikt over, of voorwaarden vastgesteld voor, de gezamenlijke nakoming daarvan voor de eerste verbintenisperiode toen zij het protocol hebben bekrachtigd in 2002[2]. De wijziging van Doha[3] en de verklaring van de Unie, de lidstaten en IJsland bij de vaststelling ervan[4] geven uitdrukking aan de intentie van die partijen om hun reductiedoelstellingen te bereiken in de tweede verbintenisperiode. De Commissie deed in november 2013 een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verbintenissen[5]. Dit voorstel is momenteel in behandeling.

Het voornemen van de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland om de doelstellingen inzake emissiereductie tijdens de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto gezamenlijk na te komen, dateert van 2009. In een brief aan het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2009 heeft IJsland verzocht om formeel overleg over een gezamenlijke nakoming van hun verbintenissen met de Europese Unie en haar lidstaten in een tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto. De Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 15 december 2009 dit verzoek verwelkomd en de Commissie uitgenodigd een aanbeveling in te dienen voor het openen van de noodzakelijke onderhandelingen met IJsland in overeenstemming met de beginselen en criteria van het klimaat- en energiepakket van de Unie[6].

De Commissie heeft in juni 2013 bij de Raad haar aanbeveling ingediend voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen met IJsland. In december 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen met IJsland te openen over de overeenkomst tot vaststelling van de voorwaarden van gezamenlijke nakoming betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de Unie, de lidstaten en IJsland. De vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad hebben de Commissie voorts gemachtigd om namens de lidstaten over deze overeenkomst te onderhandelen met betrekking tot de gebieden die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen. Deze onderhandelingen zijn – in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren – gevoerd op basis van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en hebben geresulteerd in de overeenkomst die als bijlage aan dit voorstel voor een besluit is gehecht.

2. De overeenkomst met IJsland

De overeenkomst met IJsland die aan dit voorstel voor een besluit is gehecht, bevat de voorwaarden voor de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming door de Unie, haar lidstaten en IJsland. Die overeenkomst legt geen verplichtingen voor de Unie of haar lidstaten vast.

De deelname van IJsland in de gezamenlijke nakoming

IJsland neemt op dezelfde basis deel aan de gezamenlijke nakoming als de lidstaten. Het emissieniveau van IJsland, dat identiek is aan zijn toegewezen hoeveelheid, heeft betrekking op de emissies van gassen en sectoren die vallen onder de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto, maar niet onder de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de EU (Richtlijn 2003/87/EG)[7].

[tekst invoegen over de aan IJsland toegewezen hoeveelheid, zodra deze is vastgesteld]

De overeenkomst met IJsland zal, in bijlage II ervan, dezelfde voorwaarden van gezamenlijke nakoming omvatten die ook worden vastgelegd in een bijlage bij het besluit van de Raad over de sluiting van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verbintenissen.

Toepassing van relevante EU-wetgeving op IJsland

Als partijen bij het Protocol van Kyoto zijn de Unie en de lidstaten onderworpen aan een aantal voorschriften inzake bewaking, rapportage en verificatie uit hoofde van het Protocol van Kyoto. Partijen die zijn overeengekomen hun verbintenissen gezamenlijk na te komen, moeten een deel van deze informatie gezamenlijk indienen. Bijgevolg zal de Commissie informatie opvragen bij IJsland om de Unie in staat te stellen haar rapportageverplichtingen na te komen. IJsland zal bovendien moeten participeren in het registersysteem van de Unie en de lidstaten die van belang zijn voor de naleving van de verbintenissen uit hoofde van het Protocol van Kyoto. Daarom moet IJsland wetgeving van de Unie toepassen die niet van toepassing is op derde landen (waaronder de partijen in de Europese Economische Ruimte), met name met betrekking tot de bewaking, rapportage en verificatie van emissies en met het oog op de toepassing van een register en de administratieve verwerking van transacties met betrekking tot de uitvoering van de verbintenissen van de Unie, haar lidstaten en IJsland in het kader van de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto in overeenstemming met de voorwaarden van gezamenlijke nakoming en de internationaal overeengekomen voorschriften.

De overeenkomst bevat in bijlage I een lijst van de wetgeving van de Unie die bindend zal zijn voor IJsland. Het voorstel voorziet ook in een procedure tot wijziging van deze lijst, om ervoor te zorgen dat de deelname aan de gezamenlijke nakoming aan dezelfde regels en verantwoordelijkheden als die van de lidstaten beantwoordt, in overeenstemming met de internationaal overeengekomen voorschriften.

Comité gezamenlijke nakoming

De overeenkomst met IJsland voorziet in de oprichting van een Comité gezamenlijke nakoming, dat zorgt voor de daadwerkelijke uitvoering en werking van de overeenkomst. Dit comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie, de lidstaten en IJsland en neemt besluiten bij consensus. Het kan besluiten nemen over de toepassing van relevante wetgeving van de Unie op IJsland en pleegt overleg en wisselt informatie uit in verband met de uitvoering van de bepalingen van de gezamenlijke nakoming. De vergaderingen van het Gemengd Comité worden, voor zover mogelijk, gelijktijdig gehouden met die van het Comité klimaatverandering, dat is opgericht overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 525/2013[8].

Duur en opzegging van de overeenkomst met IJsland

De overeenkomst met IJsland wordt gesloten voor een beperkte periode, totdat alle kwesties met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de tweede verbintenisperiode zijn opgelost. Dit stemt overeen met artikel 4 van het Protocol van Kyoto, waarin is bepaald dat elke overeenkomst tussen partijen om hun verplichtingen gezamenlijk na te komen geldig moet blijven voor de duur van de betrokken verbintenisperiode.

In geval van een inbreuk door IJsland of bezwaar van IJsland tegen wijziging van de lijst van wetgevingshandelingen die volgens deze overeenkomst van toepassing zijn in IJsland, zal IJsland individueel verantwoordelijk worden voor rapportage voor alle emissies van broeikasgassen die onder het Protocol van Kyoto vallen, met inbegrip van die welke onder de werkingssfeer van het EU-systeem voor de handel in broeikasgasemissies vallen.

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.