Toelichting bij COM(2014)325 - wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 inverband met de invoering van de euro in Litouwen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 4 juni 2014 heeft de Commissie een voorstel voor een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna 'het Verdrag' genoemd) uitgebracht, waarin wordt vermeld dat Litouwen voldoet aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de euro en dat de derogatie van Litouwen met ingang van 1 januari 2015 wordt ingetrokken.

In geval van een positief besluit zal de Raad vervolgens de overige maatregelen moeten nemen die voor de invoering van de euro in Litouwen noodzakelijk zijn.

Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad over de invoering van de euro[1] regelt de oorspronkelijke invoering van de euro in de eerste groep lidstaten van de eurozone en in Griekenland[2]. Deze verordening is gewijzigd bij:

- Verordening (EG) nr. 2169/2005 ter voorbereiding van toekomstige uitbreidingen van het eurogebied;

- Verordening (EG) nr. 1647/2006 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Slovenië (dat op 1 januari 2007 de euro heeft aangenomen);

- Verordening (EG) nr. 835/2007 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Cyprus (dat op 1 januari 2008 de euro heeft aangenomen);

- Verordening (EG) nr. 836/2007 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Malta (dat op 1 januari 2008 de euro heeft aangenomen);

- Verordening (EG) nr. 693/2008 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Slowakije (dat in januari 2009 de euro heeft aangenomen);

- Verordening (EG) nr. 670/2010 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Estland (dat in januari 2011 de euro heeft aangenomen);

- Verordening (EG) nr. 678/2013 met het oog op de uitbreiding van het eurogebied met Letland (dat in januari 2014 de euro heeft aangenomen).

Opdat Litouwen ook onder Verordening (EG) nr. 974/98 valt, dient in deze verordening een verwijzing naar de betrokken lidstaat te worden ingevoegd. Met dit voorstel worden de nodige wijzigingen in de verordening in kwestie aangebracht.

In het plan voor de overgang naar de euro van Litouwen wordt gepreciseerd dat het zogeheten 'big bang'-scenario zal worden toegepast, hetgeen betekent dat het invoeren van de euro als munteenheid van Litouwen en het in omloop brengen van eurobankbiljetten en -munten in deze lidstaat zullen samenvallen.

2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

In het kader van de formele procedure moet na de indiening van het Commissievoorstel voor een besluit van de Raad de ECB worden geraadpleegd. Regelmatig en bij diverse gelegenheden vinden binnen het Economisch en Financieel Comité en de Ecofin/Eurogroep besprekingen met de lidstaten plaats over de economische beleidsuitdagingen waarmee deze worden geconfronteerd. Deze besprekingen omvatten informele discussies over aangelegenheden die specifiek van belang zijn voor de voorbereiding op de uiteindelijke toetreding tot de eurozone (met inbegrip van het wisselkoersbeleid). De dialoog met academici en andere groepen belanghebbenden vindt plaats in de context van conferenties/studiebijeenkomsten en op ad-hocbasis.

De economische ontwikkelingen in de eurozone en in de lidstaten worden beoordeeld in het kader van de diverse procedures voor de coördinatie van en het toezicht op het economische beleid (met name op grond van artikel 121 van het Verdrag), alsook in de context van de periodieke monitoring en analyse door de Commissie van landenspecifieke en eurozonebrede ontwikkelingen (zoals onder meer prognoses, reeksen periodieke publicaties en input in het EFC en de Ecofin/Eurogroep). In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en met de in het verleden gevolgde werkwijze stelt de Commissie voor geen formele effectbeoordeling op te stellen.

1.

Juridische elementen van het voorstel



3.1.        Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het onderhavige voorstel is artikel 140, lid 3, van het Verdrag, dat machtiging verleent voor het nemen van de overige maatregelen die nodig zijn voor de invoering van de euro in de lidstaat waarvan de derogatie overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag is ingetrokken.

De Raad handelt met eenparigheid van stemmen van de lidstaten die de euro als munt hebben en de betrokken lidstaat op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de ECB.

3.2.        Subsidiariteit en evenredigheid

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Dit initiatief gaat niet verder dan hetgeen nodig is om de doelstelling ervan te bereiken. Bijgevolg is het in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

3.3.        Keuze van het rechtsinstrument

Als rechtsinstrument is een verordening gekozen omdat dit het enige geschikte rechtsinstrument is om Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad over de invoering van de euro te wijzigen.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

3.

Artikelsgewijze toelichting



5.1.        Artikel 1

In artikel 1, onder a), en in artikel 1 bis van Verordening (EG) nr. 974/98 is bepaald dat in de tabel in de bijlage bij deze verordening de deelnemende lidstaten worden vermeld en tevens voor elk van deze deelnemende lidstaten de datum waarop de euro wordt ingevoerd, de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld, en de eventuele geleidelijkeaanpassingsperiode worden vastgesteld. Volgens artikel 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 974/98 kan een geleidelijkeaanpassingsperiode alleen gelden in lidstaten waar de datum waarop de euro wordt ingevoerd en de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld, samenvallen. Dit was niet het geval voor de elf lidstaten die de euro op 1 januari 1999 hebben ingevoerd en voor Griekenland, die de euro op 1 januari 2001 heeft aangenomen. In Slovenië, Cyprus, Malta, Slowakije, Estland en Letland vielen de datum waarop de euro is ingevoerd en de datum waarop naar de chartale euro is omgeschakeld, wel samen (1 januari 2007 voor Slovenië, 1 januari 2008 voor Cyprus en Malta, 1 januari 2009 voor Slowakije, 1 januari 2011 voor Estland en 1 januari 2014 voor Letland), maar de landen hebben van een geleidelijkeaanpassingsperiode afgezien. Ook in het plan voor de overgang naar de euro van Litouwen vallen de datum waarop de euro wordt ingevoerd en de datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld, samen (1 januari 2015); het land heeft eveneens besloten van een geleidelijkeaanpassingsperiode af te zien.

Dit artikel voegt Litouwen en de volgende gegevens voor deze lidstaat in protocollaire volgorde toe aan de tabel in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 974/98.

Lidstaat| Datum waarop de euro wordt ingevoerd| Datum waarop naar de chartale euro wordt omgeschakeld| Lidstaat met een geleidelijkeaanpassingsperiode van de nationale munteenheid

"Litouwen| 1 januari 1 januari Neen"

5.2.        Artikel 2

Dit artikel stelt de datum van inwerkingtreding van de verordening vast op 1 januari 2015 en draagt er aldus zorg voor dat de verordening van toepassing zal zijn op de datum waarop de overige besluiten van de Raad in verband met de aanneming van de euro door Litouwen in werking treden, namelijk de datum waarop de derogatie wordt ingetrokken en de datum waarop de omrekeningskoers van de Litouwse litas van kracht wordt.