Toelichting bij COM(2014)424 - Nationale hervormings- en convergentieprogramma's Roemenië, 2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52014DC0424

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Roemenië_x000b__x000b_en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2014 van Roemenië /* COM/2014/0424 final - 2014/ () */


1.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Roemenië en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2014 van Roemenië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid[1], en met name artikel 9, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie[2],

Gezien de resoluties van het Europees Parlement[3],

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie moet voor een betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en spitst zich toe op de sleutelgebieden waar Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten vastgesteld, die samen de 'geïntegreerde richtsnoeren' vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

Op 29 juni 2012 hebben de staatshoofden en regeringsleiders besloten tot een Pact voor groei en banen, dat een samenhangend kader biedt voor actie op het niveau van de lidstaten, de EU en de eurozone, waarbij alle mogelijke hefbomen, instrumenten en beleidsvormen worden ingezet. Zij hebben bepaald welke maatregelen op het niveau van de lidstaten moeten worden genomen, en met name verklaard vastbesloten te zijn om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken en de landenspecifieke aanbevelingen uit te voeren.

Op 9 juli 2013 heeft de Raad een aanbeveling over het nationale hervormingsprogramma 2013 van Roemenië vastgesteld en een advies over het geactualiseerde convergentieprogramma van Roemenië voor de periode 2012-2016 uitgebracht.

Op 13 november 2013 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse[4] en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2014 voor coördinatie van het economisch beleid. Op dezelfde dag heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen[5].

Op 20 december 2013 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake financiële stabiliteit, begrotingsconsolidatie en groeibevorderende maatregelen goedgekeurd. Hij benadrukte dat moet worden gestreefd naar een gedifferentieerde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie, normalisering van de kredietverschaffing aan de economie, bevordering van groei en concurrentievermogen, aanpakken van de werkloosheid en van de sociale gevolgen van de crisis, en modernisering van de overheidsdiensten.

Op 6 mei 2014 heeft Roemenië zijn nationale hervormingsprogramma 2014 en op 5 mei 2014 zijn convergentieprogramma 2014 ingediend. Om met de onderlinge verbanden rekening te houden zijn beide programma’s terzelfder tijd geëvalueerd.

Op 22 oktober 2013 heeft de Raad Besluit 2013/531/EU vastgesteld tot verlening van financiële bijstand op middellange termijn aan Roemenië tot een bedrag van 2 miljard EUR tot september 2015. Onder de omstandigheden van onstabiele kapitaalstromen die met name de opkomende markten aantasten, van risico's voor het macro-economische scenario en van resterende kwetsbaarheden in de bankensector werd het gerechtvaardigd geacht Roemenië in het kader van het betalingsbalansmechanisme voor de niet tot de eurozone behorende lidstaten anticiperende financiële bijstand op middellange termijn te verlenen. Hoewel Roemenië onder de heersende marktomstandigheden niet voornemens is om uitkering van een tranche van de anticiperende bijstand te verzoeken, zal die niettemin naar verwachting helpen bij de consolidering van de macro-economische, budgettaire en financiële stabiliteit en, via de voortzetting van de structurele hervormingen, bij de vergroting van de veerkracht en het groeipotentieel van de Roemeense economie. Het memorandum van overeenstemming van 6 november 2013 en de latere aanvullingen daarop, waarin de voorwaarden zijn vastgelegd die voor de anticiperende bijstand van de EU moeten worden vervuld, vormen een aanvulling op en een ondersteuning van de landenspecifieke aanbevelingen van het Europees semester. De anticiperende bijstand van de EU zal afhangen van de tenuitvoerlegging van een breed economisch beleidsprogramma met bijzondere aandacht voor structurele hervormingsmaatregelen, waaronder de landenspecifieke aanbevelingen met betrekking tot bestuurlijke capaciteit, hervormingen van de productmarkten, het ondernemingsklimaat, de arbeidsmarkten, pensioenen, staatsbedrijven en gezondheidszorg. Die agenda stelt de Roemeense regering niet vrij van de volledige tenuitvoerlegging van alle landenspecifieke aanbevelingen. Om op coherente wijze over prioriteiten te besluiten, moet rekening worden gehouden met de bepaling van de beleidsprioriteiten, de tenuitvoerlegging en de coördinatie die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van het memorandum van overeenstemming en de landenspecifieke aanbevelingen.

De doelstelling van de begrotingsstrategie die in het convergentieprogramma 2014 is opgenomen, is het behalen van de middellangetermijndoelstelling van een structureel tekort van -1 % van het bbp in 2015, wat een weerspiegeling is van het vereiste van het stabiliteits- en groeipact, en dit ook daarna te handhaven. Roemenië geniet in 2014 de mogelijkheid van een tijdelijke afwijking van het aanpassingstraject ter verwezenlijking van de middellangetermijndoelstelling, die voor gezamenlijk gefinancierde projecten wordt toegestaan. De tijdelijke afwijking moet in het volgende jaar worden gecompenseerd. Het programma plant een stabilisatie van het (herberekende) structurele saldo in 2014 en een verbetering van 0,8 % van het bbp in 2015. De uitgaven zullen naar verwachting groeien in een tempo dat strookt met de uitgavennorm in 2014 en 2015. De schuldquote zal naar verwachting oplopen tot 40 % in 2015 en dalen in 2016-2017. Globaal genomen is de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie in overeenstemming met de in het stabiliteits- en groeipact gestelde eisen. Het macro-economische scenario dat aan de begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is aannemelijk. Het is grotendeels in overeenstemming met de voorjaarsprognoses 2014 van de Commissie. De potentiële bbp-raming die aan het convergentieprogramma ten grondslag ligt, is echter lichtjes hoger, voornamelijk als gevolg van optimistischere vooruitzichten voor de arbeidsmarkt. Er zijn minder gunstige risico's voor de begrotingsplannen 2014 als gevolg van uitgavenbeheersing en lager uitgevallen belastinginning. Bovendien zijn voor 2015 en daarna de maatregelen die aan het voorgestelde begrotingstraject ten grondslag liggen, nog niet gespecificeerd. Ondanks een kleine verslechtering in het structurele saldo in 2014, leeft Roemenië volgens de prognoses van de Commissie in 2014 de eisen van het stabiliteits- en groeipact na, rekening houdend met de tijdelijke afwijking die voor gezamenlijk gefinancierde projecten is toegestaan. Voor 2015 bestaat er een risico van een significante afwijking van de vereiste structurele aanpassing, wanneer rekening wordt gehouden met de nodige compensatie voor de tijdelijke afwijking die voor gezamenlijk gefinancierde projecten is toegestaan. Bovendien wordt verwacht dat Roemenië in 2015 van de uitgavennorm zal afwijken. Op basis van zijn beoordeling van het programma en de prognoses van de Commissie is de Raad overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van mening dat het programma het risico inhoudt van een significante afwijking van de eisen van het preventieve deel in 2015.

Belastingfraude en belastingontwijking op het gebied van btw, met inbegrip van grensoverschrijdende regelingen, accijnzen, socialezekerheidsbijdragen en inkomstenbelasting, blijven een grote uitdaging. In de strijd tegen zwartwerk is niet veel concrete vooruitgang geboekt, terwijl de doeltreffendheid van de strategie voor naleving van de belastingwetgeving wordt belemmerd doordat er geen realistische en bindende uitvoeringsmaatregelen zijn genomen en de klemtoon niet genoeg op preventie ligt. Er is een hervorming aan de gang om de belastingadministratie efficiënter te maken. De grensoverschrijdende bestuurlijke samenwerking, met name op gebied van de btw, is nog altijd zwak. De belastingwig voor laagbetaalden en werknemers met een middeninkomen blijft hoog en moedigt zwartwerk en onderaangifte van inkomsten aan. Op het gebied van milieubelasting is enige vooruitgang geboekt, dankzij een verbetering van het stelsel van voertuigenbelasting en een verhoging van de accijnzen op brandstoffen inclusief automatische indexering vanaf nu. Roemenië heeft te kampen met risico's van houdbaarheid op lange termijn, voornamelijk vanwege leeftijdsgebonden uitgaven. Er bestaat bezorgdheid in verband met de houdbaarheid en de toereikendheid van het pensioenstelsel doordat de verhouding tussen werkende bijdragebetalers en gepensioneerden laag is. Roemenië heeft maatregelen genomen om vanaf 2035 de pensioenleeftijd voor vrouwen en mannen gelijk te trekken.

Ten gevolge van het inefficiënte gebruik van de middelen en van slecht beheer verhoogt het risico van houdbaarheid van de begroting in de gezondheidssector. De wijdverspreide informele betalingen in de openbare gezondheidszorg belemmeren verder de toegankelijkheid, de efficiëntie en de kwaliteit van het systeem. Er zijn hervormingen gestart om de gezondheidssector efficiënter en financieel houdbaarder te maken, maar er zijn niet-aflatende inspanningen nodig. Sommige van de maatregelen lopen vertraging op doordat er te weinig middelen zijn uitgetrokken en de diensten een beperkte capaciteit hebben. Inperking van het buitensporige gebruik van ziekenhuiszorg en versterking van de primaire zorg en de verwijssystemen zullen tot meer kostenefficiëntie leiden. Er zijn verdere hervormingen van het systeem van gezondheidszorg gestart om de bevolking gezonder te maken, onder meer door gelijke toegang tot gezondheidsdiensten van goede kwaliteit te bevorderen.

De hoge inactiviteit, de onderbenutting van het arbeidspotentieel en het feit dat de kwaliteit en de productiviteit van de arbeidskrachten moeten worden verhoogd, blijven belangrijke uitdagingen voor de Roemeense arbeidsmarkt. De openbare arbeidsbemiddeling- en herscholingsdiensten zijn nog altijd van slechte kwaliteit, ondanks enkele kleinschalige maatregelen. De openbare arbeidsbemiddelingsdienst beschikt over weinig middelen en zijn prestaties worden niet gemeten, waardoor werkzoekenden en werkgevers geen efficiënte gepersonaliseerde dienstverlening krijgen en het actieve en het passieve arbeidsmarktbeleid niet goed worden geïntegreerd. Roemenië heeft een hoog en stijgend percentage jongeren die niet werken en evenmin een opleiding volgen of stage lopen (17,3 % in 2013). Een nationale strategie voor actief ouder worden om de participatiegraad van oudere werknemers te verhogen, heeft vertraging opgelopen en zou thans eind 2014 in werking treden.

Er zijn geen transparante richtsnoeren voor minimumloon-vorming met betrokkenheid van de sociale partners, met als doel de werkgelegenheid en de concurrentiekracht te ondersteunen en het arbeidsinkomen op duurzame wijze te vrijwaren.

De onderwijshervorming van 2011, waarbij een agenda op lange termijn werd vastgesteld om de kwaliteit van alle onderwijsniveaus op te krikken, is nog niet volledig operationeel doordat er te weinig financiële en personele middelen zijn uitgetrokken. Na de sterke achteruitgang van het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding de afgelopen twintig jaar, zijn de afgelopen jaren verschillende hervormingen en proefprojecten gestart, maar het aanbod van beroepsonderwijs en ‑opleiding blijft beperkt, net als de relevantie daarvan voor de arbeidsmarkt en de mate waarin ondernemingen bij werkplekleren en stages betrokken zijn. Het is nog altijd zo dat afgestudeerden van het hoger onderwijs belangrijke vaardigheden missen en dat er weinig banden zijn tussen de ondernemingen en de universiteiten, wat blijkt uit een hoog werkloosheidspercentage en het feit dat veel universitairen geen beroep uitoefenen dat op hun opleiding aansluit of een baan hebben waarvoor zij overgekwalificeerd zijn. De participatie aan activiteiten op het gebied van een leven lang leren is nog altijd bij de laagste in de EU. Het percentage voortijdige schoolverlaters is nog altijd een van de hoogste in de EU en is nu hoger dan in 2010, vooral bij de Roma. Omdat er niet veel en weinig toegankelijke betaalbare kinderopvang van goede kwaliteit wordt aangeboden, met name voor kinderen van 0 tot 3 jaar oud, wordt de participatie van vrouwen belemmerd.

Armoedevermindering blijft een grote uitdaging. Ondanks de betrekkelijk stabiele situatie op het gebied van werkgelegenheid zijn de bruto-inkomens van de gezinnen gedaald en zijn de inkomensongelijkheden toegenomen. Vooral gezinnen met kinderen zijn daarvan het slachtoffer. Er was slechts beperkte vooruitgang bij het versnellen van de overgang van institutionele naar alternatieve zorg voor kinderen die van ouderlijke zorg verstoken zijn. Er wonen nog altijd heel veel mensen met een handicap in grote residentiële instellingen, terwijl de gemeenschapsdiensten voor mensen met een handicap niet genoeg ontwikkeld zijn. Omdat de sociale toelagen weinig worden benut, een beperkte dekking hebben en niet toereikend zijn, hebben ze niet veel effect op het terugdringen van de armoede. De invoering van het minimum integratie-inkomen dat de drie bestaande sociale toelagen combineert (het gewaarborgd minimuminkomen, de gezinstoelage en de verwarmingstoelage), die voor 2015 was gepland, heeft vertraging opgelopen. De tenuitvoerlegging van de nationale strategie voor de integratie van de Roma ging in 2012 van start, maar voor de tenuitvoerlegging van de belangrijkste actieplannen werden te weinig financiële middelen uitgetrokken en de resultaten zijn bescheiden. De herziening van de strategie en de tenuitvoerlegging van de herziene actieplannen hebben vertraging opgelopen.

De geringe bestuurlijke capaciteit om beleid te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen blijft een wezenlijk probleem voor Roemenië, waardoor de globale ontwikkeling van het land, het ondernemingsklimaat en de capaciteit voor overheidsinvestering worden belemmerd, en de dienstverlening van de overheid kwalitatief niet voldoet. De structurele oorzaken van die geringe bestuurlijke capaciteit werden in 2013 geanalyseerd. Op basis daarvan wordt momenteel een strategie 2014-2020 voor de versterking van het overheidsbestuur voorbereid, die naar verwachting midden 2014 zal worden voltooid.

Ondanks belangrijke vooruitgang is de absorptiegraad voor EU-middelen nog altijd een van de laagste in de EU. De blijvend zwakke beheers- en controlesystemen en aanbestedingspraktijken kunnen een negatief effect hebben op de voorbereidingen en de tenuitvoerlegging van de volgende generatie van programma's. De wetgeving inzake aanbestedingen heeft te lijden onder instabiliteit en een gebrek aan samenhang. De institutionele opbouw, met veel verschillende actoren en vaak overlappende verantwoordelijkheden, is niet in staat om de tekortkomingen aan te pakken en de aanbestedende diensten passende richtsnoeren te geven. Corruptie en belangenconflicten zijn nog altijd een probleem voor de aanbestedende diensten. Naar verwachting zal eind 2014 een systeem operationeel worden om voorafgaandelijk te controleren of er zich in een aanbestedingsprocedure belangenconflicten voordoen.

Ondernemingen en burgers ondervinden hinder van wetgeving van slechte kwaliteit en het gebrek aan transparantie en voorspelbaarheid van het regelgevingskader. De procedures om een elektriciteitsaansluiting of een bouwvergunning te verkrijgen of belastingen te betalen zijn nog altijd complex. Onduidelijke eigendomsrechten op onroerende goederen vormen een ander probleem voor het ondernemingsklimaat in Roemenië: minder dan 50 % van de onroerende goederen is bij het kadaster geregistreerd en slechts ongeveer 15 % van de vastgoedregisters is gecontroleerd en gedigitaliseerd. Roemenië heeft enige vooruitgang geboekt in de verbetering van de kwaliteit, de onafhankelijkheid en de efficiëntie van het Roemeense gerecht en in de strijd tegen corruptie, maar het is voor ondernemingen nog altijd moeilijk om verhaal te halen. Op politiek en bestuurlijk niveau bestaat nog altijd sterke weerstand tegen maatregelen op het gebied van integriteit en corruptiebestrijding.

De prijsregulering op de elektriciteitsmarkt voor industriële klanten liep af in 2013 en de afschaffing van de regulering van de gas- en de elektriciteitsprijzen is aan de gang. De efficiëntie en de transparantie van het beheer van de staatsbedrijven in die sectoren blijven een groot probleem. Verwacht wordt dat door de deregulering van de energieprijzen meer naar de energie-efficiëntie zal worden gekeken, hoewel er concrete maatregelen en vastleggingen van middelen nodig zijn om de energie-efficiëntie in de sectoren huisvesting, stadsverwarming, industrie en stadsvervoer verder te verbeteren. De integratie van de elektriciteits- en de gasmarkt in de EU-markten blijft nog altijd onvolledig en er bestaan nog altijd wezenlijke belemmeringen voor de tenuitvoerlegging van grensoverschrijdende verbindingen voor gas, waardoor het aanbod gediversifieerder zou worden.

De onderontwikkelde basisvervoersinfrastructuur blijft een knelpunt voor groei in Roemenië. De ondernemingen en de economie ondervinden hinder van de grote stijging van het aantal voertuigen en de slechte kwaliteit van de wegeninfrastructuur. Het povere onderhoud van het spoorwegnet brengt de veiligheid en de betrouwbaarheid in het gedrang. Het goederenvervoer over de binnenwateren blijft ver onder zijn potentieel, voornamelijk op de Donau. De inefficiëntie en het ondoorzichtige beheer van de staatsbedrijven in de vervoerssector belemmeren de ontwikkeling van netwerkinfrastructuren.

In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Roemenië verricht. Zij heeft zowel het convergentieprogramma als het nationale hervormingsprogramma doorgelicht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar begrotings- en sociaaleconomisch beleid in Roemenië, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen (1) tot en met (8) weergegeven.

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het convergentieprogramma van Roemenië onderzocht. Zijn advies[6] daarover is met name in onderstaande aanbeveling (2) weergegeven.

BEVEELT AAN dat Roemenië in de periode 2014-2015 actie zou moeten ondernemen om:

1. Het programma voor financiële bijstand van de EU/IMF ten uitvoer te leggen door de beleidsvoorwaarden die zijn opgenomen in het memorandum van overeenstemming van 6 november 2013 en de latere aanvullingen daarop, ter aanvulling op en ondersteuning van deze landenspecifieke aanbevelingen, ten volle na te leven.

2. De begrotingsstrategie voor 2014 ten uitvoer te leggen, de begrotingsinspanningen significant te versterken om ervoor te zorgen dat in 2015 de middellangetermijndoelstelling wordt gehaald in overeenstemming met de verplichtingen in het kader van het betalingsbalansprogramma, en zoals weergegeven in het convergentieprogramma 2014, met name door de onderliggende maatregelen te specificeren, en die middellangetermijndoelstelling daarna wordt gehandhaafd. De belastinginning te verbeteren door een brede strategie voor naleving van de belastingwetgeving verder ten uitvoer te leggen en meer inspanningen te leveren om btw-fraude te verminderen. Zwartwerk te bestrijden. Op begrotingsneutrale wijze de belastingdruk op de laagbetaalden en de werknemers met een middeninkomen te verminderen. De in 2010 gestarte pensioenhervorming te voltooien door de pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen gelijk te trekken.

3. De hervormingen van de gezondheidssector op te drijven teneinde die efficiënter, van betere kwaliteit en toegankelijker te maken, onder meer voor mensen uit achtergestelde groepen en uit afgelegen en geïsoleerde gemeenschappen. Meer inspanningen te leveren om informele betalingen in te perken, onder meer met behulp van degelijke beheers- en controlesystemen.

4. De actieve arbeidsmarktmaatregelen en de capaciteit van het Nationale Arbeidsbureau te versterken. Bijzondere aandacht te besteden aan de activering van niet-geregistreerde jongeren. Meer maatregelen te nemen ter bevordering van de inzetbaarheid van oudere werknemers. In overleg met de sociale partners duidelijke richtsnoeren voor transparante minimumloon-vorming vast te stellen, waarbij rekening wordt gehouden met de economische en de arbeidsmarktomstandigheden.

5. De kwaliteit en toegang tot beroepsonderwijs en -opleiding, stages, tertiair onderwijs en een leven lang leren te verhogen en die aan de behoeften van de arbeidsmarkt aan te passen. Ervoor te zorgen dat jonge kinderen betere toegang tot onderwijs en zorg krijgen.

6. Teneinde de armoede te verlichten, de efficiëntie en effectiviteit van sociale overdrachten te verhogen, met name voor kinderen, en de hervorming van de sociale bijstand voort te zetten en sociale bijstand sterker aan activeringsmaatregelen te koppelen. Meer inspanningen te leveren om de geplande maatregelen ter bevordering van de integratie van de Roma in de arbeidsmarkt ten uitvoer te leggen, de aanwezigheid op school te verhogen en voortijdig schoolverlaten te verminderen, via een partnerschapsaanpak en een solide toezichtmechanisme.

7. Meer inspanningen te leveren om de bestuurlijke capaciteit te versterken, met name door de efficiëntie, het personeelsbeheer, de besluitvormingsmechanismen en de coördinatie binnen en tussen de verschillende overheidsniveaus te verbeteren, en om de transparantie, integriteit en verantwoordingsplicht te verbeteren. De absorptie van EU-middelen te versnellen, de beheers- en controlesystemen te versterken, en de capaciteit voor strategische planning te verbeteren, met inbegrip van het meerjarige begrotingsaspect. De hardnekkige tekortkomingen op het gebied van aanbestedingen aan te pakken. De kwaliteit en efficiëntie van het gerecht te blijven verbeteren, corruptie op alle niveaus te bestrijden en ervoor te zorgen dat gerechtelijke beslissingen daadwerkelijk ten uitvoer worden gelegd.

8. De mededinging en efficiëntie in de sectoren energie en vervoer te bevorderen. De corporate governance van staatsbedrijven in de sectoren energie en vervoer sneller te hervormen en die staatsbedrijven efficiënter te maken. Het beleid inzake energie-efficiëntie te verbeteren en te stroomlijnen. De grensoverschrijdende integratie van energienetwerken te verbeteren en bij voorrang bidirectionele gasstromen in gasinterconnecties mogelijk te maken.

Gedaan te Brussel,

2.

Voor de Raad


De voorzitter

[1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

[2] COM(2014) 424 final.

[3] P7_TA(2014)0128 en P7_TA(2014)0129.

[4] COM(2013) 800 final.

[5] COM(2013) 790 final.

[6] Uit hoofde van artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.